De wisseling des jaars.
Het is een eigenaardige avond, die laatste van het
jaar, stemmend tot ernst, als men bedenkt hoesnel
de jaarkring is voorbijgegaan en hoeveel lief en leed
het jaar ons gebracht heeft, tot ernst stemmend
ook, als de vraag bij ons opkomt wat het nieuwe
jaar aan ernstige en blijde gebeurtenissen ons bren^
gen zal.
St. Sylvesteravond zoo noemen de Duitschers den
laatsten avond des jaars, waarop in alle familiën in
gezelligen kout en opgewekte feeststemming de klok
Van twaalven wordt afgewacht om dan te wedijveren
wie het eerst den anderen een hartelijk gemeend
„Zalig Nieuwjaar" zal toeroepen.
Zalig Nieuwjaar want dat is toch de wenscb,
die in den mond van den Katholiek het best past,
al zijn er dan ook inde samenleving al heel velen,
die dezen echt christelijken wensch te ouderwetsch
vinden en het liever met een „Gelukkig Nieuwjaar"
of iets van dien aard afdoen.
De drukte van den Nieuwjaarsdag, de vele visites
die men zich op dezen dag verplicht acht te maken, de
Veelbesproken en dikwijls bespotte gewoonte van
aan al zijn kennissen kaartjes te zenden, hebben
aan dien feestdag voor velen een groot deel van
zijn bekoorlijkheid ontnomen. En niet minder wordt
die dag door velen bedorven door de gelukkig veel
bestreden, maar nog lang niet uitgeroeide gewoonte van
den eersten dag des jaars te ontheiligen door onma
tigheden en uitspattingen.
Maar de Oudejaarsavond die heeft in verreweg
de meeste gezinnen zijn echt gezellig, huiselijk ka
rakter nog behouden. En hetzij men in feestvreugde
of in gebed „Oud in 't nieuw" houdt al naar
de menschen meer of minder vroom zijn Oude
jaar houdt men thuis, in den kring der zijnen.
Wij wenschen den talrijken lezers van ons Geïllu
streerd Zondagsblad een echt gezelligen Oudejaars
avond en van ganscher harte een
ZALIG NIEUWJAAR
Anecdoten
Onzin. Op een feest, waar druk getoost is, vraagt
men een der heeren, die toe nog toe gezwegen
heeft, om o.»k een toost te slaan. Na lang weer
streven begint hij: „Dames en heeren, ik ben geen
redenaar. Houdt het mij dus ten goede als ik onzin
verkoop maar het komt uit het hart onze
gastheer level"
Onder uegetariërs. Wat, zeg jij Jansen niet
meer goeden dag?
Neen, hij had onlangs een vetvlek op zijn jas.
Een erflater. Heb je 'tal gehoord, Brandsen?
Die weduwnaar hier van den hoek, die verleden
week gestorven is, heeft al wat hij bezat aan het
weeshuis nagelaten.
Wel, wel. En was 't nog al wat bijzonders?
Acht kinderen: drie jongens en vijf meisjes 1
Waaruoor je hoofd dient. Een Pruisisch officier, zijn
ondergeschikten eerbied voor de Uniform inpren
tend
Onthoudt dus, dat jullie hoofden niets anders
zijn dan knopvormige verlengstukken, uitsluitend
dienende, om het opschuiven van den stropdas te
beletten.
201
PUZZLE,
s*
Aeor, ivaar is de vrouw f
Geuaarlijk of niet? Commissaris van P.: „Is
de man gevaarlijk gewond?"
Geneesheer: „Twee der wonden zijn beslist
doodelijk, de derde zal wel genezan."
Voorzorg. Nee, dat laat ik me nu toch niet
welgevallen; ik ga onmiddellijk naar dien ongetna-
nierden kerel toe en ik zal hem eens duchtig de
waarheid zeggen.
Ach, daar ben je veel te goedig voor. Vóór je
er bent, is je boosheid immens al weer over.
Nee, hoor! Ik trek m'n nauwe laarzen aan,
en dan zullen we eens zien
Heer tot (eigenaar van een hem aanblaffenden
hond); Houd dat mormel toch bij je!
Wat mormel? Ben jij soms al vijfmaal be
kroond
Boer: (in den trein, tot een heer, die een abon
nement heeft): He, da's aardig, heb je geen kaartje
noodig?
Heer: Neen, ze laten me meerijden op mijn eer
lijk gezicht,
Boer: Zoo, dan moetje zeker niet ver.
Een olijkerd. Tandarts: „Wees maar niet bang.
Eén ruk en de tand is er uit. Dan drinkt u een
paar glaasjes cognac en alles is weer in orde."
Patient: „Zou ik de paar glaasjes cognac niet
vooruit kunnen krijgen?"
Op de beluédère. Me vrouw (na een lange moeie-
lijke klimpartij): O, kijk eens, hoe verrukkelijk het
dal beneden is.
Meneer (blazend): Waarom bleven we daar
dan niet?