DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. 1 I ir, u I Oneerlijke concur rentie en hare bestrijding. Zaterdagavondpraatjes. Kënderhuisvest 31-33, Haarlem BUITENLAND. Saterdag 28 december 1907. No. 6773, 32*® Jaargang. Bureaux van^Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. nj Dit nummer bestaat uit iv ee bladen, beneuens de Hficiëele Kerklijst en H Geïllustreerd Zon- agsblad in 16pagina's. EERSTE BLflP. lei'1 ïf' I. We hadden verleden week gele- ^öheid, in ons buitenlandsch over- *'eht de aandacht onzer lezers te f®stigen op Duitschland, waar de "Unemend-werkende wet tegen de deerlijke mededinging wederom ^et eenige bepalingen tegen de gefingeerde uitverkoopen" zal woi- eQ aangevuld. Met dit voorbeeld voor oogen An men gerust den toestand ten ^fizent hoogst bedroevend noemen. Tegen de oneerlijke mededinging j8 ten onzent nog niets gedaan, jfots den herhaalden aandrang eu duidelijk geformuleerdeweuschen ^An de meest-belanghebbenden. <*.De algemeene bepalingen van °fis Burg. Wetboek zijn ten eenen- ^ale onvoldoende, dat wordt ^gemeen erkend. Maar van een behoorlijke Mid denstands-wetgeving is tot dusverre ^og niets gekomen: het wetsont werp tot wijziging van 't B. W., door minister Loeff ingediend, is 'jooit in behandeling gekomen en door minister van Kaalte onmid dellijk ingetrokken; en dat wets- °btwerp bevatte slechts eenige be ulingen, die bestrijding der on- earlijke mededinging tendoel hadden: ^an andere Middenstands-zaken ^erd er niet in gerept. De Staatscommissie, die 't nu eindelijk tot een enquête zal brengen, - waarmede zij o.i. had moeten '®ginnen! heelt in de jaren Yan |jAar bestaan nog niets uitgewerkt: Wtom, zooals we al zeiden, van 8®nige Middenstands-wetgeving is 'otnogtoe geen sprake geweest in Qus land. Dat dit een misstand is en een Rustig verzuim, wordt tegenwoor dig, bij de theoretische ontwikkeling die deze zijde van sociale staatszorg deelt gekregen, a'gemeen erkend. En dat men dan ook, wat er ook van de Staatscommissie ten slotte mag groeien, spoedig lot wetgevende maatregelen zal komen in het belang van den Middenstand, dat is buiten eeuigen redelijken twijfel. Nu is echter, vooral in doctinair- liberale kringen, een beweging gaan de, om die komende wetgeving in heel andere banen te leiden dan die, welke de Middenstand zelf wenscht. Het zijn vooral de voorstanders van het laisser faire laissez passer, welke de „vrijheid" vóór alles zeggen te verdedigen, die aldus tegen den wensch naar een flinke Middenstandswetgeving partij_ kie zen. Een van die kopstukken dier richting die trouwens langzamer liad door haar tegenstand tegen sociale wetgeving allengs méér ter rein verliest en uitsterft, maar die nog in de groote liberale pers ge steund wordt een der kopstuk ken, Mr. Levy, heeft onlangs te Rotterdam in een Middenstands- vereeniging de politiek van de i „vrijheidblijheid", die onze indus- i trie door den vrijen invoer, en I onzen kleinhandel door de onge breidelde mededinging reeds zooveel schade heeft gedaan, nog eens uit voerig verdedigd. (t Was in een rede over de „oneerlijke concurentie". Mr. Levy verdedigde het beginsel dat alle bestrijding van de oneerlijke concurrentie uit den booze is. „Ondraaglijke tyrannic" zou dat medebrengen, onze wetgeving zou er voor ontwricht worden.De begrippen die de oneerlijke concurrentie me debrengt zijn „onjuridisch", zeide Mr. Levy, en hij verklaarde zich dan ook voor de opinie, dat wet geving tegen de deloyale mededin gingonmogenlijk is Wij willen Mr. Levy's rede hier wat nader beschouwen en daartegen onze vierkant tegengestelde meening ontwikkelen. Allereerst, ten goed begrip van wat Mr. Levy betoogde, een over zicht van zijn rede. Mr. Levy, na te hebben herin nerd aan de uitgebreide literatuur, officieele zoowel als niet-officie «Ie, die over de oneerlijke concurrentie in de laatste jaren is verschenen, uitte de wel merkwaardige beken tenis, dat het hem ondanks dat alles nooit gelukt is een klare voorstelling te krijgen van het be grip dat achter de woorden „oneer lijke concurrentie" schuilt I Het was zijn eerlijke en welge meende bekentenis, (wij volgen hier een onweersproken, officieus verslag van Mr. Levy's voordracht), dat hij, ondanks alle moeite, niet heeft kunnen ontdekken een scherp vast gestelde, afgebakende en omlijnde begripsbepaling van de kwalificatie oneerlijke concurrentie, zelfs niet in de twee bekende praeadviezen over dit onderwerp, behandeld in dp Juristenvereeniging. Wel wist spreker wat bedrieg lijke concurrentie is; dat is voor hem geen vraag, evenmin als dit voor hem if de strafwaardige con currentie, maar dit is iets geheel aqdersj dan het in de lucht zwe vende, onbestemde begrip oneer lijke concurrentie. Mr. Aalberse verstaat onder de oneerlijke concurentie de pogingen om publiek en concurrenten te misleiden. Welnu zeide (Mr. Levy dat is, juridisch gesproken, ronsens. Men kan juridiek nooit zeggen, dat het publiek) te misleiden is. „Misleiding van het publiek" is volgens Mr. Levy een „ondenkbaar begrip" De, mannen die oneerlijke con currentie bestrijden willen, zullen vanzelf zich wenden tegen de con currentie op zich zelve, die juist van zulke .groote economische be- teekenis is voor de welvaart der maatschappij. De vrije concurrentie is hoogst noodzakelijk, en die vrije concurrentie, de zuster van den vrijhandel, moet behouden blijven volgens Mr. Levy. Na nog eens gewezen te hebben ten slotte na uitvoerige bestrij ding van de definitie van Mr. Aal berse en de houding van den Mid denstandsbond in dezen op de onmogelijkheiddie er volgens spreker bestaat, om een bepaald geval van oneerlijke concurentie aan te wijzen, besloot Mr. Levy zijn rede met de hoop uit te spreken, dat een wet geving tegen die oneerlijke concur rentie in ons land er nooit komen moge! Onze samenvatting past dan ook volkomen bij het staudpuut dat Mr. Levy, naar bekend is, inneemt ten opzichte van deze economische kwestie. Zooals reeds uit het voorafgaande kan worden opgemaakt, zijn wij het met Mr. Levy allesbehalve eens integendeel, zoowel wat betoog als wat conclusie aangaat, staan wij op geheel anderen bodem. In een volgend artikel zullen wij dat uitvoerig aantoonen en daarbij onze meening ontwikkelen, wat ons tevens gelegenheid geven zal, eenige van Mr. Levy's beweringen aan een critisch onderzoek te onder werpen. Wij meenen, dat wij in het bo venstaande zoo juist mogelijk, zij het dan kortelings, den geest en de bedoeling van Mr. Levy's rede zooals we die uit verschillende krantenverslagen leerden kennen, hebben weergegeven. Algemeen Overzicht. Gaat Frankrijk in Marokko krachtiger optreden tegen den tegen- sultan Moelai Hafid? De Fransche gezant moet te Ra bat met Abdul Azis een overeen komst hebbengesloten,volgens welke de troepen van generaal Drude of, nu deze dek is, van diens opvol ger, tot voorbij Tedders in het binnenland zullen doordringen, wel ke plaats tot dusver de uiterste grens aangaf hunner operatiën. Dit zou doen denken aan een poging, Moelai Hafid in de flank aan te tasten op zijn tocht naar Fez. Als reden voor deze interventie wordt echter opgegeven dat de stam men in den omtrek van Casablanca den Franschen pogen te beletten, de permanente politie te vormen gelijk de akte van Algeciras hun voorschreef. Generaal Drude zond onlangs reeds twee verkenningsexpedities voorbij Tedders uit, doch deze wer den door do inlanders teruggedre ven. Misschien heeft de geheele over eenkomst slechts een defensief doel. Zoo onveilig is het tegenwoordig te Casablanca, dat in de laatste dagen telkens personen, die naar de stad kwamen, binnen anderhalve mijl van de verdedigingswerken geplunderd en uitgeschud werden. De Europeanen kunnen niet zonder gevaar de stad verlaten. De Fransche regeering is op het punt, de doodstraf, die wel bestaat, maar nooit wordt toegepast door dit anti-clericale ministerie vandaar de ontzaglijke toevloed en vermeerdering van misdaden nu definitief af te schaffen. Deze hou ding is ernstig becritiseerd in den Franschen Senaat door den heer De Lamarzelle ter gelegenheid van de besprekingen over 't budget, die zich beklaagde over 't niet-toepassen der doodstraf, hetgeen een gevaar oplevert voor de algemeene veilig heid. De minister Guyot-Dessaigne heeft beloofd dat binnen zeer korten tijd het vraagstuk van de al- of niet- afschaffing der doodstraf ter tafel zal gebracht worden in 't Parlement. Het proces-Nasi zal den 20en Jajuuari worden hervat. Nasi is niet gevlucht, maar wèl is de bewaking vooral 's nachts, verscherpt. De eerst toegevoegde advocaten weigerde Nasi te verdedigen, nadat de oud-minister had verklaard, dat h(j zich zelf een nieuwen advocaat kiezen zou, en dat ook deed in den Siciliaan Muratori uit Florence. De zittingen zullen niet meer plaats hebben onder leiding van prof. Blaserna, maar onder die van don nieuwen vice-president van S.naat, Mandri, die het proces reeds door en door kent. De Kamer heeft nu het arrest van Nasi wettig ver klaard en van invloed is daarop zeker geweest het conflict, dat in 't audere geval tusschen Senaat en Kamer dreigae te ontstaan 1 De tegenstand tegen Briand's allerschandelijkst wetsontwerp, dat op bevel van Loge door de Fran sche kamer is aangenomen, neemt steeds grootere proporties aan. Men denkt dan ook, dat de Senaat die met zoo door dik en dun de Loge gehoorzaamt, het wetsontwerp uog wel zal afstemmen. Én de tegenstand komt niet alle jn van de z.g. „clericale zijde! Zelfs liberalen en auticlericalen vinden dflt nu toch te kras. Ook by ons zyn er liberale stem men, die zich er tegen verheffen. Men leze eens het volgende stukje „Wat hield het fameuse wetsont- van den handige minister van eeredienst, Briand, wel in? Niet meer of minder dan een aller- brutaalste inbreuk op de beginselen van het Burgerlijk Recht, die in den Code Civil zijn neergelegd. Het bepaalde dat een actie tot terugvordering van dergelijke schen kingen of legaten, hoe ook genaamd of geformuleerd, slechts zou mogen worden ingediend binnen een be paalden termijn, en slechts door de oorsponkelijke gevers of door. hunne erfgenamen in de rechte lijn Daarmede werd dus, ten bate van den Staat alléén, een inbreuk ge maakt èn op de in den Code neer gelegd verjaringstermijnen voor recht vorderingen, èn op het begin sel dat de erfgenamen, onverschillig of zij erven in de rechte of in de zijlinie, alle rechten en verpichtin- gen van den erflater op zich zien overgaan. „Ten einde het brutale van een dergelijke wettenmakerij, uitsluitend op eigen voordeel van den Staat gericht, een weinig te verzachten, bepaalde het ontwerp tevens, dat de sommen die aldus, zonder dat voldaan werd aan de voorwaajden, waaronder zij geschonken waren, aan den Staat zouden verblijven, ten bate zouden komen van de armen. Dat ziet er heel braaf uit, en minister Briand heeft dan ook niet nagelaten met al de oratorische handigheid waarover hij beschikt, de tegenstelling tusschen „die arme armen" en „die geldzuchtige erfge namen in de zijlinie" behoorlijk op den voorgrond te stellen." Maar feitelijk schieten die armen, die immers toch van staatswege onderhouden moeten worden, daar niets mee op, en is het alleen de de Staat, die gedeeltelijk van de op hem rustende verplichting tot onderhoud der armlastigen bevrijd wordt, en dus voordeel heeft by de nieuwe wet." Men wete nu, dat deze kenschet sing komt vanden Parijsehen correspondent van het liberale Handelsblad!! Terwijl datzelfde Han d elsblad in een andere kolom, waar de te Amsterdam wonende redacteurs aan het woord zijn, het wetsontwerp en de kamermeerderheid in be scherming neemt!.... Of nu de Amsterdamsche redactie bekeerd is Ofzou de correspon dent een wenk krijgen, niet meer zoo „clericaal" te schrijven?.... Bij de getuigen verhooren in h e t proces Stössel treedt hoe langer zoo meer aan den dag welk een gebrek aan eenheid er in de leiding in Azië was. Het is niet uit te maken wie nu eigenlijk commandant van Port-Ar- tliur was, Smirnof, die door den stadhouder Alexejef werd geprote- e\' ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.85 Voor da plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.84 Afzonderlijke nummers„0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) 10.50 Elke regel meer„0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. f i t*' XXI. Een mooi Jeest achter den rug. Kerst kribbetjes vroeger en nu. Over zingende en opera-dirigeerende geestelijken. Mijn neef Louw, en wat ik ervan denk. Een praatje over tooneel en waarom ik dat alles in de krant eet. 'n Paar regelt die open -moeten blijven. 'Zalig uiteinde en na lig Nieuwjaar I Ziezoo, de Kerstdagen weer achter den jAgl Wel, wel, wat was het vol in onze Roomsche kerken, en wat doet het een ^oomsch hart goed, als je zooveel vrou wen en mannen ter H. Tafel ziet gaan de mooie feeststemming van de Kerst- 'Acht-Mis 1 Ja, dan zie je toch, dat het Roomsche leven in Haarlem er wel „in" f't: al komt het er niet altijd even be- 'Oorlyk „uit"! Ik heb ook weer eens j'fct groot genoegen de ronde gedaan by 19 mooie Kerst-kribben met toebehooren, onze kerken opgesteld als een spre kende berinnering aan het groote feest, ï*t we van de week vierdendie worden ^khoe langer hoe mooier! lIk. K-rinner nog wel uit m'n jongen tyd, hoe er '•°o'n eenvoudig groepje vóór 't altaar 'ond. En nu: heele vertooningen, met jkctrisch licht, geloof ik, zelfs opgosiert: A ieder geval met 'n schitterende illu minatie en een pracht versiering die or j*.6zen mag. Ja: dat is óók werken op't jAerlyk, en 't uiterlijke gebruiks als op- ?Akking tot innerlijke piëteit en hoo- rre gedachten. Oen, daarvan is onze .°omsche Kerk ook nimmer afkeerig jpveest: we hadden van de week nog JjA kapelaan 'n oogenblik op visite, die zoo terecht er aan herinnerde, dat de mysteriespelen on de vertooningen van lekdijken aard in oude tijden zoogoed Vj'Adcn medewerken om het Roomsche 'k ook met hot oog de heerlijkheid enst te laten zien en voeden tot de dingen k*« ook met liet oog ae neenyaneia onzon godsdienst te laten zien en ij13 mede op te voeden tot de dingen geestes. Ik dacht aan dat alles nog iAs te meer, toen me de advertentiën "et oog vielen van dien eenen „pries- ster" zoo werd-ie althans erg reclame achtig aangekondigd die liedjes zou zingen in 't Brongebouw, en dien anderen die 'n heele opera zou dirigeeren. Nu, kwaad wil ik er niet van zeggen, dat is buiten mijn boekje en daar zijn heoge oornes genoeg in Haarlem die met hun woord 'n duit in het zakje kunnen gooien als er werkelijk kwaad van te zeggen is Maar dèt kunnen ze toch niet wijs ma ken, dat de geestelijke stand er door ge ëerd wordt of dat het precies naar onze opinie van .behoorlijkheid is, zulke din gen Ik las van dien zanger, die in een geestelijke toog in 't Brongebouw kwam zingen, gisteren nog myu vrouw dat har tig woordje voor uit onze Courant. En nu wou het toeval, dat er juist mijn neef Louw bij zat, 'n kerel die er altijd op snoeft, dat-ie in Parijs is geweest, en in Duitschland, en weet ik waar nog meer. Die heeft natuurlijk van die „geavanceerde denkbeelden" zooals-ie ze noemt, waar van nu eigenlijk volgens mijn gewone menschenverstand het eenig-bizondere is, dat ze nooit wat goedvinden van hetgeen er hier by ons gebeurt en wat wij als heilig en goed beschouwen.„En waarom zou nou zoo'n geestelijke, als-ie prachtig zingt, het publiek niet van z'n gaven mogen doen genieten, dat zou ik wel eens willen weten!" zoo zette mijn neef Louw 't discours in. „I k vind" tusschen twee haakjes, die jonge heertjes spreken altijd erg apodictisch! „ik vind, dat het vrij wat beter is om zoo'n geestelijke die zingen kan, te laten zingen, dan hem z'n gaven te laten verbergen ondor de korenmaat!" „Hoe kom jy aan die by beltaal, jon gen," vroeg ik 'm eerst even: want je plaagt die heertjes nooit beter, dan wan neer je ze 'n beetje met. zulke diugen voor den mal houdt! „Ach wat, bijbeltaal: geef me liever eens antwoord, oom," drong-ie aan. „Welnou, wat denk jy van hooger beteekenis te wezen, jongenlief: het ambt van priester van Onzen Lieven Heer, daartoe gewijd door den Bisschop op de jou bekende plechtige wyze, die je toch wel eens in onzen Sint Bavo zult hebben gezien, of het emplooi van liedjeszan ger op 'n concert?" „Ja, zoo zyn jullie," vloog 't jonge heertje op;„jullie stijve Roomschen kyken op die tooneel-artisten, en die groote zangers, die kunstenaars van Gods gena de dikwijls, neer als op eenhoop;bedelaars en lui van minder allooi! Je moest je schamen!" Toen werd het me toch 'n beetje te kras. Knik zei: „Hoor eens kereltje, je praat naar dat je verstand hebt. Noch ik, noch iemand anders die denkt als ik, ziet ooit laag neer op artiesten, zangers, kunstenaars of wie ook aan kunst doet, op welke manier ook. Integendeelal hen ik maar een dood gewoon man, ik heb zelfs grooten eerbied voor hen, die de kunst dienen en er hun hun levenstaak van maken, omdat ik altijd geleerd hebt, dat het ware schoone een afbeeldsel is en een uitvloeisel van de eeuwige schoonheid, die Onze Lieve Heer is. Maar dat neemt niet weg, dat ik daarom een priester door zijn wijding en zyn verbevenambtstelboven elkeandere leeken-betrekking, hoe mooi en hoe recht schapen die ook is. Zoo komt het dan ook, dat ik het Heilig Priesterschap dat een eeuwig merkteeken in de ziel drukt je kent toch zeker je Catechismus nog wel, hè? niet goed vereenigbaar acht met het wereldsche van 'n optreden in de concertzaal, of met mooie liedjes zingen voor 'n publiek, dat dan toch meeren- deels komt om de pikante nieuwigheid eens bij to wonen van een Roomschen geestelijke op 't tooneel! En dus al veroordeel ik niet, en al zou ik om de dood niet graag zeggen, dat die geeste lijke heer daar in 't Brongebouw met z'n zingen iets deed dat niet geoorloofd is, toch ben ik het mot den verslaggever in de Nieuwe Haarlemsohe eens, dat z'n optreden ongepast was. En daar neem ik geen woord van terug!" Louw trok z'n schoudors eens op. Gelyk gaf-ie me niet, natuurlijk niot, dat moet je van die jonge betweters, die, heel me delijdend met ons, van oordeel zyn, dat zij de nieüwerwetsche wetenschap in pacht hebben, en dat wy geen gezond oordeel hebben op dat punt, niet verwachten. Maar hy sprak me toch niet tegen op wat ik zei, doch gooide de historie gauw op 'n anderen boeg. Ook al zoo'n handig heid, die je kénnen moet. „Kyk eens oom", zei hy heel ge moedelijk: „je begrijpt dat verkaard. Die jonge Italiaansehe geestelijken als deze meenen, dat ze moeten toonen aan de wereld, dat geestelijken óók wel eens wat bizonders kunnen, (,,'n Fraai compliment, en zoo precies juist,aan onze Eerwaardes!" spotte ik er tusschen door), en daarom laten ze hun gaven aan Jan en alleman zien en hooren. En daarbij prebeeren ze op die manier, het volk af te houden van vermakelijkheden en vertooningen, dio niet deugen. Ze veredelen het tooneel en de concertzaal" zoo ging-ie opge wonden voort „en ze zullen ten slotte ons weer terugbrengen naar die oude tyden van vroeger, toen geestelijken de opvoerders waren der mysteriespelen en Passiespelen, waaruit eigenlijk de heele tooneelspeelkunst is ontstaan!" Zoo dolde-ie voort, half ryp, half groen, Zeoals ik zooeven al vertelde: ik had er juist met onzen kapelaan over gepraat, en ik wist dus die hoogdravende praatjes over de Mysteriespelen al heel gauw te bedaren met de opmerking dat de rede rij kers,die Sinnespelen enAbele spelen ver toonden, toch zeker géén geestelijken waren, en dat de kluchten zoowel als de ernstige stukken die de Mysteriespelen opvolgden, waarlijk toch geen leerscholen van het goed integendeel! mogen worden genoemd, waaruit ik de conclusie trok, dat de geestelijken, toen het tooneel zóó misbruikt werd, al heel gauw het bijltje erby hadden neergelegd. „En ge loof jij nou werkeiijk, jongen, dat het mogelijk zou wezen mogelijk nog alleen maar, ik laat daar of het gewenscht is! om het tooneel, dat zooveel eeuwen een leerschool van allerlei gemeenigheid en schunnigheid is geweest, en dat nóg is, wat je toch wel zult toegeven („nou ja," zei-ie hier), nu opeens van karakter en richting en neiging te doen verande ren en tot een leerschool van deugd te maken Och kom, beste Louw, wees wijs, en houd het met mij, dat je toch oos wel onder de zooveel duizend priesters er eens één kunt aantreffen, die door z'n opvoeding of door z'n karakter utopische denkbeelden heeft deze zaken, waarvan dan de een of andere impresario zooals die Israëlitische meneer de Houdt handig gebruik maakt van ten bate van z'n eigen zak!" Nu, myn neef zei er niet veel op. Hy bleef er waarschijnlijk het zjjne van den ken, maar in ieder geval deed het we goed dat ik m'n hart eens gelucht had. Én ik blijt er by: het hoort uiet hier in ons land, dat er geestelijken liedjes zingen in een concertzaal, en het hoort evenmin, dat za een opera dirigeeren, al is dat nu ook precies geen „kwaad" en al zou ik het laatste nog wat toegeeflij ker willen beschouwen dan het eerste. De schoorsteenveger om den hoek, die 'n echte Italiaander is, watje hem trouwens wel kunt aanzien, heb ik er ten overvloede óók nog naar gevraagd. En de man zei me in z'n koeterwaalsch, dat het by hun in Italië, Goddank zóó zei-ie het! óók allesbehalve gebruik en regel was, dat de geestelijken matinée's gaven of opera's dirigeerden. Dat deed me pleizier, want als je myn neef hoorde, dan zou je denken, dat je in elke Italiaanseke stad een opera had, waar de pastoor 's avonds op den dirigentenlesseuaar zit, en dat de kapelaans er allen in hun vrijentijd geregeld concertavondjes gevenGod dank, dat dèt niet zoo is, zeg ik den schoorsteenveger om den hoek na! „Zeg, man, je gaat toch ook wel eens 'n keer naar de komedie", zei myn vrouw, toen Louw goed en wel de deur uit waa: „en we zyn er een paar maanden geleden nog eens heen geweest, toen ze dat aardige stuk gaven, och hoe heet het ook al weer; hoe rijm je dat nou met je zeggen van daar straks, dit het too neel tegenwoordig zoo'n leerschool is van 't kwaad?" Die vrouwen doen je soms drommels- lastige vragen. Niet dat ik om een ant woord verlegen zat, maar ze noodzaken je om een heel betoog te gaan houden, anders zyn ze met het antwoord niet te vreden. Entin, ik heb dien avond m'n vrouw eens myn opinie over het tooneel gezegd. Én ik bewees haar, hoe op zich zelf het tooneel natuurlijk niet kwaad is, maar hoe het een kwaad wordt, en voor allen, als er met opzet allerlei schunnigheid eu gemeenheid wordt voorgesteld. Wat in heel veel stukken, vooral tegenwoordig, schering en inslag is. Verder lei ik haar uit, hoe de invloed van het tooneel na tuurlyk verschilt naar gelang van den persoon die de voorstelling bijwoont: voor aen een is 't slechter dan voor den an der. Maar bepaald goed ia het haast voor niemand. Dus hoogstens als 'n tydpas- seering, als 'n amusement, mag je het tooneel beschouwenniemand zal wel be weren dat je er werkelyk wat leert tenzy kwaad, zooals het Parysche geboefte, dat een tooneeistuk „Sherlock Holmes" gaat zien, zooais ik dezer dagen ergens las, alléén met het doel om eens te kyken hoe handig een der personen daariu de politie uit den weg weet te blijven! En mijn conclusie was dau ook: stuur je kinderen nooit naar den schouwburg, tenzy dat je absoluut ervan overtuigd bent, dat er volstrekt g en aanstoot-ge vende dingen ten gehoore gebracht of vertoond worden. En we s zélf uiterst voorzichtig en kieskeurig in het by wonen van dit amusement, dat helaas zoo veel vuldig een speculatie is op de minste hartstochten en de laagste gevoelens van 't publiek, oin van stukken die opzette lijk tegen Geloof en Zeden gericht zijn, of waarin de H. Kerk, liare priesters en hare leer beschimpt of belachelijk gemaakt worden, nog niet eens te spreken! „Zet dat nou Zaterdagavond eens in de krant", zei mijn vrouw. Nu, als ik dat alles wat ik zoo vertelde, in de krant had willen zetten, dan had de Redacteur me wel de heele eerste pagina moeten af staan, in plaats van m'n competente por tie onderaan, zooals gewoonlijk, en waar aan ik me houden moet op straffen van geschrapt te worden. Maar 'n paar din getjes t ruit wou ik toch wel eens gemoe delijk hier neerschrijven, en dat heb ik dan ook gedaan. Te lang mocht het even wel niet worden, omdat ik in het laatste Zaterdagavondpraatje van dit jaar 1907 toch nog een paar regels wou openhouden, om al den lezers van de Nieuwe Haarlem sche (en de lezeressen óók, hoor!) een Zalig Uiteinde te wenschen, met alvast Gods besten zegen b(j de in trede van het komende Nieuwe jaar. Ook aan de Redacteuren, die me zoo goedgun stig iederen Zaterdag dit plaatsje afstaan, dezelfde wenschen, net als aan de Directie, en het verdere personeel van onze Room sche krant, die ik voor het nieuwe jaar dat beginnen gaat onder zoo goede voor teekenen, den zegen des hemels wensch en een toeuemenden bloei, welke ik zeker verwacht dat aan de Roomsche zaak in Haarlem, met Gods hulp, teu goede zal komen 1 iS Ducsmwb,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1