Eugenie.
202
2)
Zenuwachtig kleedde ze zich verder aan en begaf
zich naar de kerk, waar ze haar gewone plaats al
bezet vond en tot straf voor haar telaat komen als
een klein kind naast de directrice knielen moest.
En ze was zestien jaarl
„Bidt je bijgeval niet?" vroeg donna Rebecca bits.
„Jawel," antwoordde Eugenie, terwijl ze toch haar
kerkboek gesloten liet en den blik gericht hield op
den Tabernakel, waar ze hulp en troost zocht. Zelfs
in het gebed verstonden deze twee zoo verschillende
zielen elkaar niet.
Bijna al de jongemeisjes brachten de Kerstvacantie
bij hun familie door. Laura, die uit een groot gezin
kwam, had er de voorkeur aan gegeven bij haar
tante te blijven Gemma, wier familie te ver woonde,
en Eugenie, de arme weeze, bleven eveneens op de
kostschool. Lachend had deze haar gelukkiger gezel
linnen laten gaan en haar zelfs de verzekering gege
ven, dat ze zich bij haar boeken zeer gelukkig zou
gevoelen. Maar zelf voelde ze wel, dat de genietingen
des geestes toch de vreugden des gemoeds niet kunnen
vervangen. Wie verheugde zich over haar succes?
Wie dacht aan haar in die jaren, waarin men zoo
gaarne zich bij anderen zoekt aan de sluiten? En
was ze ten minste nog maar alleen geweest! Dan
had ze ten minste ongestoord kunnen denken aan
haar lief moedertje, wier vriendelijke zachte stem
ze nog zoo dikwijls meende te hooren. Maar nu
moest ze de feestdagen bij de directrice en haar nicht
doorbrengen, die zich beiden schenen voorgenomen-
te hebben, haar leven te verbitteren.
Het was op Kerstavond.
„Kom," sprak Gemma liefkoozend, „de muziek
directeur verwacht ons."
„Maar moet Laura vannacht niet zingen?" vroeg
Eugenie.
„.Jawel, maar je weet het immers: haar sopraan
is maar zoo zio en aan gehoor ontbreekt het haar
absoluut. Doet zij het meteen op de repetitie niet
goed, dan
„Dus in geval van nood moet ik Laura vervangen
Dank je wel, hoor," antwoordde Eugenie, die al het
vernederende van dit voorstel voelde. „Laat me toch
ten minste van avond met rust."
„Kom, doe me nu dit plezier. Gij zijt immers
boven alle kleingeestigheid verheven?"
Dat was zoo. Moedig onderdrukte Eugenie dan
ook haar trots en zeide: „Nu, goed dan!"
De kapel van de kostschool was rijk versierd.
Familieleden, vrienden en bekenden van de direc
trice waren tegenwoordig. Het orgel werd meesterlijk
bespeeld en de wonderlijk schoone tonen stemden
alle aanwezigen tot een innig gebed. Tijdens de gods
dienstoefening hieven twee zachte stemmen een ge
zang aan, dat aan de vredesliederen der engelen in
de velden van Bethlehem deed denken. Plotseling
hoorde men nog slechts de krachtige altstem van
Gemma, maar slechts voor een oogenblik. Terstond
werd de sopraanpartij weer opgenomen, en het verdere
gedeelte van het duet klonk nog zachter en teerder.
De stem, die was ingevallen, wekte de bewondering
van alle toehoorders. Men voelde, dat al de liefde
en de gevoelens van een edel, rein hart in die tonen
weerklonken.
Eugenie had ook ditmaal over zich zelf gezegevierd.
Ze vermoedde niet, dat twee harten van nijd jegens
haar vervuld waren.
„Waarom wilt ge de rol van Esther niet op u
nemen vroeg juffrouw Giulia aan Eugenie, di0
zich na een onverdiende terechtwijzing op de slaap
zaal had teruggetrokken om haar tranen te verbergen-
„Waarom?" vroeg het jonge meisje onder een
hartstochtelijk gesnik, dat al de bitterheid verried
van een lang onderdrukte smart, „omdat ik ni0'
meer kanIk wil weg, hier vandaan
„Lloor eens kind," klonk het ernstig, „je schijn'
me niet meer de Eugenie van vroeger te zijn. De
n eisjes worden toch in ieder geval slechts om haar
bestwil bestraft, en als de terechtwijzingen soms wa'
hard zijn, welnu, des te beter bereiden zij voor
op de tegenspoeden des levens."
„Die terechtwijzingen helpen nietsik ga ïioe langer
hoe meer achteruit en als het nog langer duurt,
word ik ziek. Ik krijg een afkeer van donna
„Maar Eugenie, waar zijn nu toch je kracht en je
moed? Zou nu je moedertje tevreden over je zijn?
„Mijn moeder die zou mij zóó niet behandelen
De arme weeze schreide bitter. Bij de volgend0
les ontbrak ze. Sinds dién Kerstnacht, waarin Eugeni0
zoo schitterend Laura's partij had overgenomen, had
ze bittere dagen doorgemaakt. Men liet haar schiet
geen oogenblik met rust. Niets wat ze deed kof
genade vinden in de oogen der directrice, en de
geringste kleinigheden werden gebruikt om haar te
vernederen. Eens was haar nachtmutsje niet geheel
zoo geplooid als de directrice het wenschte. Tot haat
straf moest ze het nu den geheelen dag dragen!
weliswaar lachten zelfs de jongsten onder de leer
lingen niet om haar, wijl ieder hqt ongepaste van
zulk een bestraffing voelde, maar de beschaming
was er toch eenmaal. Op een anderen "avond had
ze spelende een gezellin met water besprenkeld; z0
werd door donna Rebecca betrapt, en kreeg in aller
tegenwoordigheid een klap om de ooren. Eens had
ze in haar drukke studiën op de piano den tijd
vergeten en kwam ze een enkel oogenblik te laat
bij de handwerkenlesveertien dagen lang geen
piano spelen, luidde het harde vonnis.
En bij al deze dingen had Eugenie zich sterk
getoond en geweend noch geklaagd. Zelfs had z0
tegenover haar vriendinnen de directrice nog trachten
te verontschuldigen.
„Donna Rebecca doet slechts haar plicht, als z0
mij berispt en straft; laten wij er dus niet meer
spreken," had ze gezegd. Maar al zegevierde uiterlijk
de dankbaarheid en al beheerschte haar ijzeren wi'
haar onstuimig karakter, haar hart kwam toch
tegen dat alles in opstand en haar zwakke gezond
heid leed onder de tallooze plagerijen zoodanig, dat
ze eindelijk ziek werd. Nu was donna Rebecca plot
seling veranderd. Waren het gewetensknagingen, was
het medelijden of de vrees voor graaf Lucini, di0
haar zoo zacht en beminnenswaardig stemden? Zoo
veel haar tijd het toeliet, zat ze aan het bed van d0
zieke en zorgde voor een verstandige verpleegster)
die dag en nacht bij de arme Eugenie waakte. Twe0
bekwame geneesheeren werden ontboden om he1
bedreigde'jonge leven te redden: de zieke werd i0
het gebed van al de pensionnaires -aanbevolen eO
voor het altaar der Moedermaagd brandden dag en
nacht kaarsen om door haar voorbede van den Aller
hoogste de genezing der zieke af te smeeken.
,,'t Is mooi," fluisterde de onverbeterlijke Gemmni
„nu bestormt men den Hemel om de armeEugeni0
weer gezond te maken. Hadden ze het toch zoov01
niet laten komen
„Ja, ze is ook lang niet sterk," meende een ander0-
„Zoover heeft ze het nu met al haar zwijgen0
verdragen gebracht," klonk het van een anderen kan'-
„Daarmee heeft ze zich ook Gods zegen verdiend,
zeide juffrouw Giulia ernstig, terwijl ze een traM1
wegwischte. En ze legde den jongedames het stil
zwijgen op.