204 Juffrouw Giulia zag haar verbaasd aan; dit kind sprak niet meer als een jong meisje, maar als een volwassen vrouw met eigen zelfstandig oordeel, die rusteloos arbeidt om het doel, dat ze eenmaal zich zelf gesteld heeft, te bereiken. De onderwijzeres streelde Eugenie's bleeke wan gen en zeide: „Maar kind, als je zoo doorgaat, zul je bepaald opnieuw ziek worden. Je wil is wel goed, maar je bent nog zoo zwak!" „Laat donna Rebecca er mij dan van ontslaan om mee te spelen in die tooneelstukken, dan heb ik behoorlijk tijd om te studeeren „Ge hebt toch ook ontspanning noodig!" „Maar de repetitiën bij donna Rebecca zijn alles behalve een ontspanning," sprak het jonge meisje bitter. „Nu ja, ge moest toch eindelijk haar karakter beginnen te kennen!" „Karakter! Alsof ze dat had!" liet Eugenie zich in dit vertrouwelijk gesprek ontvallen. Maar ze had er ook dadelijk spijt van. „Ge moest er aan gewend raken!" „Gewoon worden aan al die tastbare onbillijkheden en opzettelijke vernederingen? Nooit!" „Maar Eugenie, ge weet toch wel, dat men de deugd der nederigheid slechts door oefening verkrijgt!" „O. maar hier geeft men mij slechts het voorbeeld van ijdelheid, zelfoverschatting en nog erger. En donna Rebecca's gedrag jegens mij kan ik mij niet anders verklaren dan uit een onoverwinnelijken af- këer van mij." Maar ondanks al die bittere gedachten zat Eugenie toch denzelfden avond weer bij Laura om haar te helpen bij de oplossing van een meetkundig vraag stuk. Slechts in die grootmoedigheid vond Eugenie den vrede des harten terug. Op een morgen, toen de jonge meisjes zich inde kapel bevonden, trad een voornaam uitziende heer, door den dirècteur begeleid, daar binnen. Zijn blik rustte vol vaderlijke teederheid op Eugenie: het was de voogd der arme weeze, graaf Lucini. Dien middag at het jonge meisje met haar voogd in een hötel. Toen ze daarheen gingen, sprak de graaf tot zijn pupil: „Wij zullen met ons driëen zijn, kind; een mijner jongere vrienden, don Camani zal met ons het middagmaal gebruiken." Het jonge meisje was eenigszins teleurgesteld. Zoo gaarne was ze met haar voogd alleen gebleven. „Is het niet heerlijk, toegejuicht te worden door zulk een talrijk gezelschap?" vroeg de advocaat haar aan het diner. „Neen,' klonk het oprecht. „Waarom zou ik hech ten aan den lof van menschen, die ik volstrekt niet ken?" Don Camani vroeg niet verder, maar de graaf scheen eenigszins ontstemd en beval het jonge meisje bij het afscheid dringend aan, toch vooral vriendelijk jegens vreemden te zijn. Zijn geheime wensch, den gevierden jongen advocaat en zijn schoone pu pil een paar te zien worden, kwam door Eugenie's koele houding niet nader tot de vervulling. De dag van het examen was aangebroken. Reeds in den vroegen morgen reisden de jonge meisjes, die er zich aan moésten onderwerpen, onder geleide van juffrouw Giulia naar de stad. Aan het station ont moette Eugenie don Camani; die haar met den ern stige blik zijner groote, melancholieke oogen voort durend volgde. Ze had den jongen man te dankert. Voor eenige dagen had ze overal gezocht naar de oplossing eener moeilijke studie-kweste. Reeds had ze bet opgegeven, toen donna Rebecca eens bij haar kwam en met gewichtig air zeide„De advocaat Camani leent mij van tijd tot tijd werken uit zijn bibliotheekhier is er een van, waarin ge misschim11 zult vinden wat ge zoekt." En inderdaad vond het jonge [meisje het. ^Ook de volgende dagen kwamen er telkens boe* ken, die haar zeer van dienst waren. Enkèle boeke" waren rechtstreeks aan haar geadresseerd, en bij ver* schillende passages, die hem bijzonder getroffen had* den, lagen aanteekeningen. Eindelijk was het ha»1 duidelijk geworden, dat dej, vele5bezoeken, die oe jonge advocaat aan de directrice [bracht, eigenlijk niet donna Rebecca, maar Jiaar zelf golden. Donato Camani trad op juffrouw Giulia toe, <h0 met Eugenie, alleen was blijven staan, daar de deren naar de aankomst varf den trein uitzagen. HH jonge meisje sprak den advocaat enkele woorden va" hartelijken dank toe voor zijn hulp, waarop Caman1 met licht bevende stem antwoordde: „Ik wensch u vandaag een schitterend succes ef daarna een leven vol geluk ,en liefde." De trein reed voor, de meisjes stegen in en weldra keerde de jonge advocaat vol hoop op detoekorns' naar huis terug. Eugenie doorstond het examen glansrijk: Laura daarentegen, die bij het schriftelijk gedeelte nog eet1 dragelijk figuur gemaakt had, werd _.voor het moo* delinge beslist afgewezen. De voorzitter der commissie gaf Eugenie een bric' mee voor de directrice, waariii haar opleiding zeel geprezen en de s school geroemd werd, waarinde leerlingen zoo degelijk als Eugenie tot het examen weiden voorbereid. Het was heerlijk zomerweer. In den tuin en op de weide stond alles in bloei. Eugenie zat in het prieel en genoot volop van de heerlijke buitenlucht. Al haar medeleerlingen warenjal vertrokkenslechts de directrice en Laura bleven nog op school, omdat de laatste zich opnieuw voor haar examen prepa reeren moest. „Een brief voor je!" riep Laura, en trad het prieel binnen. Op den omslag prijkte het grafelijk wapen- „Eindelijk!" riep Eugenie, terwijl ze den brie' opende. Ze begon te lezen Beste kind, Ik kan helaas je wensch om een reisje door Zwitserland te maken, niet inwilligen, daar ik op het oogenblik niemand heb, die je kan ver gezellen. Je plannetje kan dus van het voorjaar tot uitvoering komen. Attilio, Louis en Hendrik zijn hier op vacantie, ofschoon zij je gaarne hier zouden wenschen, vind ik het toch beier, dat je op de kostschool blijft totdat je Laura niet meer behoeft te helpen Bedenk wel, datje aa® donna Rebecca verplicht bent, haar nicht zoo veel mogelijk bij te staan. Je krijgt toch een jaar vacantie, voor dat J0 een plaats als onderwijzeres aanneemt. Wij allen groeten je hartelijk, Graaf Lucini. Turijn, 5 Augustus 1884. Het arme meisje glimlachte bitter. Ze begreep! dat de graaf haar van zijn volwassen zonen verwijj derd wilde houden. Alsof ze er ooit naar verlang® had gravin te worden 1 Nu voelde ze het dubbel) hoe bitter het is, geen tehuis te bezitten. Maar haar voogd kon gerust zijn: ze zou zijn hu'? niet betreden. Vastbesloten schreef ze hem den vol' gepde brief Zeer geachte heer, Ik wil heel graag hier blijven Mijn boekep en de muziek doen den tijd voor mij voorbij'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 22