Mengelwerk.
De bedrogen Burger
vader.
OFFICIEELE KERKLIJST.
R. K. VEREEN1GINGEN.
R. K. Militaire Vereeniging.
half 9 Adriana Hack hvr. Joannes Bus.
WoensdagWeldoeners van de parochie.
10 uur porochie.
Donderdag] 8 uur Corn. Been en Anna
Tol, half 9 pez. Maandstond voor Joannes
van Westen.
Vrijdag, 8 uur Nieolaas van Eks en
Maria Stokman, half 9 ter eere van het
H. Hart voor dc gel. zielen
Zaterdag, 8 uur, Z.Eerw Heer Joannes
Steep voorden, half 9 voor een overledene.
De Kerkb jrichten, die te laat in
kwamen vo jr dit nummer, zijn op
genomen In de NIEUWE HAAR-
LEMSCHE COURANT van heden.
'De R. K.Vcrecnigingen van Haar
lem m Omstreken vinden in deze, rubriek
gelegenheid <ytn KORTE (ook huishoude
lijke) metiedeeUngen, agenda's enz. bekend
m maken.
Nederlandsdie R.K.. Volksbond.
Afdeeling Haarlem.
Bondsgebouw, Smedestraat 23 (St.Bavo).
Zondag 29 Dee., 1 uur, Sigaren- en
T abaksbewerkers.
Maandag 30 Dec., liajif' 9, Ondersteunings
fonds.
Woensdag 1 Jan., 9 uur, Zangvereeniging
aalf 9 uur Bestuursvergadering Houtbe
werkers. haif 9 uur bestuur Communie
fonds.
Donderdag 2 Jan., half 9 uur, Kalk- en
Steenbewerkersgilde.
Vrijdag 3 Jan., half 9 Hoofdbestuur.
Zaterdag 28 Dec., half 9 zitting Spaar
bank „St. Antonius van Padua.„89 uur
zitting Hulpspaarbank (Schoterkwartier).
Half 9 tot half 10 opening Bilbliotheek.
Half 9 spaarkas „St.. Nieolaas" (winter
provisie). Half 9 uitstalling en verkoop
van brochures en geschriften door de
Bropagandaclub.
MEDEDEELINGEN.
Door het Houtbewerkersgilde „St. Jo
zef" is in de Koffiekamer een kastje ge
plaatst, waarop staat „Vraag cn Aanbod".
Jheden van „St. Jozef" die zonder werk
raken, schrijven hier hun naam en adres
in, cn de Patroons of andere personen,
die een timmerman noodig hebben, kun
nen zé hierin vinden.
Namens het Bestuur,
T. H. BROEKHUIJZEN, le Secr.
Linschotenstraat 31.
Afdeeling V£LSEN en O.
Zondag 29 Dec., 's avonds ten uur,
alg. verg. bovenzaal bij G. Rensen. Pun
ten van behandeling1 Bespreking Zang
vereeniging. 2. Oprichting Fanfarekorps.
Opkomst dringend verzocht.
Mededeeijno.
Daar er Zondag 29 Dec. getracht zal
worden een zangvereeniging en een fan-
farecorp.4 op te richten, zoo worden de
voorstellers beleefd verzocht, vooral dien
nvond aanwezig te zijn, opdat men zal
kunnen zien, dat er voor die vereenigin-
gen levensvatbaarheid zal kunnen be
staan, ook voor degenen die daar al over
gesproken hebben, vooral fanfare.
Namens het Bestuur,
P. VERSTEEG. Secr.
Afdeeling BEVERWIJK.
Bondsgebouw: Peperstraat 15.
Vrijdag 27 Dec., 's avonds 7 uur, leden
vergadering in het bondsgebouw. Op deze
vergadering zal plaats hebben eene perio
dieke bestuursverkiezing, aftredend zijn
de volgende heereu: E. H. Duiker, J. de
Goede, J. v. d. Hoorn, C. Kolsteeg en N.
Tromp. De heeren E. H. Duiker en J.
de Goede stellen zich niet herkiesbaar.
Namen van candidaten worden inge
wacht op de beken ie voorwaarden tot
en met 24 December a.s., bij den secretaris.
Zaterdag 28 Dec., 's avonds van 7 tot
8 uur zitting der Spaarbank St. Antonius,
vau 7 tot 8 zittiDg der Spaarkas St
Nieolaas en Communiefonds.
Namens het Bestuur,
J. DE GOEDE, Secr.
Afdeeling LISSE.
Bondsgebouw: Dorpstraat C ll/.«
Zaterdag 28 Dec., 's avonds van 7 tot
8 uur. zitting Spaarkas.
ST. BARBARA.
De leden wordt bekend gemaakt, dat
volgens periodieke aftreding aan de beurt
zijn: le voorz. A. H. Schrama, de pen
ningmeester J. Hulst, 2e secr. F. Kerk
vliet en le comm. M. v. d. Eist.
Candidaten worden ingewacht tot aan
31 Dec.
Namens het Bestuur,
A. H. SCHRAMA Secr.
HAARLEM.
Sintjosefsgezellen-Vereeniging.
Vereeuigingsgebouw Zoetestraat No. 3
Geopend des Zondags van 12-3 en tan
5-10 uur. Op werkdagen van 6 tot 10 uur
'r avonds.
Zoetestraat 13.
Het gebouw is dagelijks geopend, des
avond» van 610 uur en op Zon- en
Feestdagen den geheelen dag.
R. K- Tooneelvereeniging
„LIEFDE VOOR DE KUNST."
Vergadering op Woensdag 30 December
a.s., des avonds half 9 uur bij den Heer
J. A. Fibbe, Kruisstraat 23 repetitie.
Donderdag 2 Jan., Bestuursvergadering
H. W. van TURNHOUT, Pres.
Tobias Klotz was op zijn vierde
jaar reeds een genie, en op zijn
veertigste burgemeester van Ham-
melswald. In de laatstgenoemde kwa
liteit liep hij eens vrij hoogmoedig
zijn kamer op en neer, bezig met
de Landbode, een veel gelezen blad
te bestudeeren. Het naburige Lands-
gerecht van Tippelskerken deed daarin
navraag naar een rooverkapitein, wiens
signalement opgegeven werd, en be
loofde dengene, die tot het weer
in handen krijgen van den ontvluchte
bijdroeg, een belooning van vijftig
gulden.
Tobias doorlas den steekbrief, als
een lekkerbek de spijskaart, met een
'kritischen blik. Hij las van boven
naar beneden, en van beneden naar
boven. Eindelijk vielen hem de schil
len van de oogen. Hij had vroeger
vergelijkende ontleedkunde gestu
deerd. Het was zoo. De door den
brief vervolgde was niemand anders
dan zijn eigen gerechtsdienaar
Leeuwrik.
Christene zielenriep de bur
gemeester Van Hammélswald uit,
is het mogelijk Ik heb dus een slang
aan mijn boezem gekoesterd!
Intusschen zijn vijftig gulden niette
versmaden.
Hij schelde Leeuwrik en de vrede-
lievendste mensch van heel de wereld,
maar wat genialiteit betrof, met
den heer burgemeester onder dezelfde
planeet geboren, trad de kamer
binnen.
Kom jij eens wat naderbij, be
val Tobias, het oog voertduiend op
het dagblad gevestigd houdende:
Hoe oud ben je?
Hoe oud of ik ben
Versta je je moers taal niet?
Wel, met de aanstaande prui-
menmarkt ga ik in mijn twee-en-
veertigste.
Wees toch zoo ijdel niet. Maak
je maar niet jonger dan je bent. Je
hebt de vier-en-veertig al achter den
rug. Hier staat het.
Zoo? Nu, als het daar staat...
Hoe lang ben je?
Vijf en zeventigen een achtste.
Als ik echter mijn nieuwe trappers
aan heb, dan zijn de zes en zeven
tig vol.
Wees toch zoo opgeblazen niet.
Maak je niet grooter dan je bent.
Je haalt maar vier en zeventig en
een halven duim. Hier staat het.
Zoo Nu, als het daar staat...
Het is mij om het leven.
Spoedig zal het je niet meer
om het even zijn.
Mijnheer de burgemeester van
Hammélswald trad nu, met het dag
blad in de hand, tot vlak bij den
als een kaars zoo rechtstaanden
Leeuwrik, en zette de inspectie
voort.
Haren naar het grijze hellende.
Zeer juist. Voorhoofd hoog
en vrij. Strijk de krul daar van
voren eens weg.
Dat zal niet gemakkelijk gaan,
meneer de burgemeester! Ze is mij
te veel naar beneden gegroeid.
Doe, wat ik je gebied, en strijk
weg, ezel 1
Als meneer de burgemeester
het beveelt
Nadat Leeuwrik, niet zonder tegen
kanting van de zijde zijner in het
wild gegroeide haren, het voorhoofd
eenigszins vrij gemaakt had, herhaalde
de burgemeester;
Het voorhoofd vrij. In orde.
Tanden beschadigd, vervolgde hij,
al lezende, doe je mond eens
open.
Leeuwrik gehoorzaamde, en ver
toonde twee rijen goed geconser
veerde tanden.
Ha, zooJe hebt zeker je gebit
onlangs laten opknappen door dien
tandkunstenaar, die hier doorgereisd
is De vent wou me ook wat aan
smeren, maar dat lukte niet.
Mij ook. Maar ik paste wel op,
dat hij er niet aankwam.
Hoe groot is het aantal van
uw tanden
Van boven zestien, en van
onder zestien stuks, samen twee en
dertig.
- En volkomen gezond? Alle?
Op een na, de achterste bene-
denkies van onder is een weinige los.
Derhalve ook geen kenteekenen
Juist volkomen juist. Verder:
Oogen grijs blauwachtig. Neus lang
en spits.
Neen, de mijne is wel lang,
maar gebocheld.
Ongetwijfeld een drukfout.
Gelaatskleur bleek. Zeer juist. Bij
zondere kenteekenen: geene. Niet
waar, je hebt geen bijzondere ken
teekenen
Zoo ver ik weet, neen.
Derhalve ook geen kenteeke
nen? Juist zoo, geen twijfel meer.
En om niet als Leeuwrik bij het
rooven gesnapt te worden heb je
den naam Piepmeijer aangenomen.
De burgemeester van Hamméls
wald, die de laatste woorden halfin
zich zelf gesproken had. kreeg nu
eensklaps een gezicht als van een
kalkoenschen haan, dien men een
rooden doek voorhoudt.
De gestrenge heer burgemeester
meende zooeven, dat ik een ezel was.
Ja, dat ben je nog daarenboven;
maar in hoofdzaak
In hoofdzaak Dat weet
ik niet.
Je bent een rooverkapitein
Een rooverkapitein?!
Niets anders.
Maar, dan zou ik toch ook ge
roofd moeten hebben?
Dat heb je immers ook, slang!
Je bent in Tippelskerken uit de ge
vangenis gebroken
Maar... ik ben immers gedu
rende zeven jaren niet buiten Ham
mélswald geweest?
Zoek maar geen uitvluchten.
Hier is het bewijs. Hier staat zwart
op wit. Het signalement is als voor
je lijf geschilderd.
Leeuwrik bleef, ondanks de zeer
beleedigende insinuatie van den bur
gemeester zeer gelaten. De beschul
diging kwam den eenvoudigen, eer
lijken man zoo reusachtig voor dat
hij niet in staat was, die te begrijpen
of te weerleggen.
Ondertusschen liep Tobias qp en
neer om t wat uit te blazen, 'en ver
koelde zich het gelaat door met zijn
grooten zakdoek te wuiven. Hij over
legde met zich zeiven, wat er voor
het oogenblik met den misdadiger
moest worden aangevangen. Eindelijk
had hij zijn besluit genomen.
Je bent gearresteerd, Leeuwrik
Maar gestrenge heer burge
meester, wie zal mij dan arresteeren,
daar ik de eenige dienaar ben, en er
geen andere voorhanden is?
Alzoo arresteer jij je maar
zelf en kan jij je voorts aan het
landsgerechl tc Tippelskerken uitle
veren,
En als ik nu onderweg eens ont
vlucht
Dan oet jij je zelf weer c -
terhalen.
Je staat me met je hoofd voor jouw
persoon in. Je bent een beëedigd
gerechtsdienaar, dat weetje immers?
Je zult zeggen, dat het mijn
waakzaamheid gelukt is, den ge-
zochten roover op te sporen, welke
hierbij volgt. Dan laat je jouw figuur
protocolleeren, en zorgt vervolgens
dat de vijftig gulden belooning zoo
spoedig mogelijk hieiheen gezonden
worden. Het overige zal zich wel
vinden.
Toen Leeuwrik daarop in zijn
onschuld nog eenige vragen deed,
welker beantwoording het denkver
mogen van Tobias Klotz vele moeie-
lijkheden veroorzaakte werd het
edelachtbare opperhoofd van Ham
mélswald ongeduldig.
Ezel!... Door mijn wijsheid
ontmaskerde misdadiger!.,, zoo jij je
niet binnen een uur op weg naar
Tippelskerken bevindt zal je onder
vinden, wat het zeggen wil meteen
vertoornden burgemeester van Ham
mélswald te doen te hebben.
Nog slechts één vraag, ge
strenge heer burgemeester?
Welaan. Maar als jij je hoofd
liefhebt, dan geen tweede.
Hoe zullen uwe geliefde onder
danen een nieuwen gerechtsdienaar
krijgen.
Daarin zal mijne wijsheid voor
zien.
De voor de onderdanen van Ham
mélswald bezorgde Leeuwrik werd
hierdoor volkomen gerust gesteld en
begaf zich weg naar Tippelskerken.
De dag was heet, de weg lang.
Toen Leeuwrik aan een bosch kwam,
dacht hij Tippelskerken zal niet
wegloopen. Hier wil ik wat uitrusten.
Hij zette zich op zacht mos, onder
de schaduw van een beuk neer.
Een gerust geweten is een zacht
oorkussen. Nooit ondervond
Leeuwrik de waarheid van deze
spreuk beter, dan juist op dit oogen
blik, toen hij zich uitstrekte, om eens
op zijn gemak na te denken.
Wat zoudt gij gedaan hebben
vroeg hij zich zelf. Gerooid?...
Kletspraat!... Maar hieruit kan men
zien, dat ook zelfs mijnheer de
burgemeester van Hammélswald tus-
schenbeide wel eens een bok schiet.
Ik kan moeilijk gelooven, dat de
Tippelskerkers hem de vijftig gulden
zullen uitbetalen.
Terwijl Leeuwrik aldus filosofeerde
werd plotseling achter hem een
eenigszins verdacht physionomie
zichtbaar, die uit het kreupelhout
rondzag, en het terrein scheen te
verkennen. Toen de man, aan wien
die physionomie behoorde en
dien wij, omdat hij uit het bosch
kwam Nimrod zullen noemen den
vreedzamen wandelaar gewaarwerd,
trad hij naar voren, en nam zonder
eenige plichtplegingen naast Leeu
wrik plaats. Het eene woord lokte
het andere. Spoedig werd men met
elkaar vertrouwd.
Leeuwrik, goedhartig en zonder
erg als hij was, hield zijn zending
niet lang voor zijn nieuwen bakende
verborgen, maar deelde integendeel
hem het doel daarvan spoedig mee,
hetgeen Nimrod zeker zeer grappig
voorkwam; want hij barstte herhaal
delijk in luid gelach uit. Tegelijk
vond hij gelegenheid, eenige andere
bijzonderheden omtrent de huiselijke
omstandigheden van den verstandigen
heer burgemeester van Hammélswald
in te winnen. Met waar genoegen
scheen hij te vernemen, dat Tobias
Klotz niet onbemiddeld, doch daarbij
ook zeer gierig was, en 't bespaarde
geld nooit uitzette, uit vrees voor
het springen der banken, maar 't op
zijn slaapkamer in een ouden ijzeren
pot bewaarde.
Leeuwrik moest nog veel verhalen.
Nimrod kon bijna niet voldaan
worden. Eindelijk dacht Leeuwrik
echter aan opstaan. Nimrod was bij
zonder aar gedaan. Hij drukte den
gerechtsdienaar herhaalde malen de
hand en bezwoer hem, dat zij samen
vrienden moesten worden. Leeuwrik
achtte zich door deze vriendschappe
lijke gezindheid ten hoogste gevleid.
Maar alvorens wij scheiden, zei
Nimrod, moeten wij onze ringen
wisselen, omdat wij een aandenken
aan elkander mogen hebben.
Ik draag geen ring, bekende
Leeuwrik, toen ik met mijn vrouw
trouwde, gaven wij elkander een stuk
zilver geld in de plaats van ringen.
Dat is jammer! hernam Nim
rod intusschen heb ik daar toch
een heerlijken inval. Daarbij viel zijn
blik op Leeuwrik's versleten pet.
Wij zullen onze petten wisselen.
Leeuwrik verstomde o - er zulk een
belanglooze vriendschap. Hij waagde
het nauwelijks zijn blik naar Nimrod's
mooie pet a la Némours op te slaan.
Maar dat gaat immers niet, zei
hij ootmoedig.
Na herhaalde tegenkantingen van
Leeuwrik's zijde, die zijn eergevoel
geenszins tot oneer strekte, had de
pettenruilplaats. Opnieuw werd daarbij
eeuwige vriendschap gezworen. Nim
rod verdween daarop in de struiken,
en Leeuwrik wandeide, met de pet
a la Némours op het hoofd, naar
Tippelskerken.
Na ruim zes uren nagedacht te
hebben, was de burgemeester van
Hammélswald tot de overtuiging ge
komen, dat hij dwaas gehandeld had.
Hij had Leeuwrik niet zoo hals over
kop aan den rechter moeten over
leveren. Ten minste had hij den ge
rechtsdienaar zoo lang moeten hou
den, tot diens plaats weer vervuld
was. Want Leeuwrik was tegelijkertijd
bediende van den burgemeester, en
dientengevolge zijn rechterhand.
Dat de dienstijver mij ook zoo moest
verblinden, zei hij bij zich zelf, ter
wijl hij naar een sleutel zocht, e*
dien maar niet kon vinden.
Het begint reeds te schemeren, e»
zulks verwekte nieuwe bezorgdheid
in het gemoed van den achtbare»
man. Zonder een oppasser in zij*
huis (e hebben, durfde hij het niet
eens wagen naar het gewone avond
gezelschap in de herberg te gaa*.
Dat viel hem zeer hard.
Terwijl hij nog met zich zelf i*
tweestrijd was of hij uitgaan dan wel
thuis zou blijven werd er aan de
deur geklopt. Mijnheer Tobias Klotz
was wel niet bang, maar een kleine
rilling kon hij ook niet onderdrukken
dat kloppen klonk hem zoo verdackt
in de ooren.
Er werd nog eens geklopt, de
deur ging open en mijnheer Nim
rod, dezelfde dien wij ontmoet
hebben, trad binnen.
U moet vooral de complimenten
van mijnheer den landrechter uit
Tippelskerken hebben, begon de
binnengekomene zonder veel plicht-
plegingen, en hij laat u wel vrien
delijk bedanken, de zaak is in orde.
Tobias Klotz ademde aanstonds
veel ruimer, toen hij dezen dfficieele*
groet vernam, en deed een schrede
naderbij.
Met wien heb ik het genoegen
Ik ben eerste gerechtsdienare
van Tippelskerken. Ten einde her
van een gelegimiteerd bewijs te
geven, diene deze pet van Leeuwrik,
welke ik den boosdoener zelf heb
afgenomen, toen ik hem in het hok
opsloot.
De burgemeester van Hamméls
wald, die de pet herkende, kreeg
nu al de tegenwoordigheid van geest
terug.
Dus heeft mijn scherpe blik
zich toch niet bedrogen?
Neen, de blik van mijnheer
den burgemeester heeft niet gedwaald
Het geheele landsgerecht bewonder-
de uwe scherpzinnigheid.
En de vijftig gulden?
Zullen morgen ;per [aange-
teekenden brief gezondenden worden.
Tot zoolaDg zal ik mijnheer den
burgemeester daarvoor met mijn
eigen persoon borg blijven. Boven
dien heb ik bevel, om zoo lang in
de plaats van Leeuwrik te treden,
totdat deze opnieuw vervuld is.
Ik moc-t u bekennen zei de
burgemeester, dat {mij daar een
zware steen van het hart valt.
Alle verplichtingen en bezig
heden van den gevangene moet i*
op mij nemen.
Hoezeer ben ik mijnheer den
landsrechter daarvoor dankbaar.
Welaan, ik kan mijn hoofd dus ge
rust en zonder zorg op het kussen
leggen
Dat kunt u, mijnheer de bur
gemeester.
En na de vermoeienis en de
hitte van dezen dag mijn pijpje in
de herberg gaan rooken, terwijl gij
intusschen het huis zult bewaken?
Dat spreekt vanzelf.
Na eenige minuten zag men den
burgemeester van Hammélswald
met haastige schreden naar de
herberg stappen.
Sedert lang had het vernuft van
Tobias Klotz niet met zoo helderen
glans geschitterd als op dien avond.
Zijn scherpziend oog bij het attra-
peeren van Leewiik was het on
derwerp der algemeene bewondering
Met eerbied staarden de Hammels-
walders hun opperhoofd aan. Die
eerbied steeg tot geestdrift, toen
Tobias den ingezetene burgers een
halve ton bier beloofde, zoodra de
premie van vijftig guiden door hem
zou zijn ontvangen. Men dronk op
het welzijn van den schenker,
schreeuwde „bravo!" en „vivat!"
dat liet een lüst was om aan te
hooren, en bracht den burgemeester
onder liet zingen van vaderlandsche
liederen, naar huis.
De v jukzame Nimrod was nog
ophij ontving den met een zwaar
hoofd terugkeerenden Tobias met
een voorkomendheid, waarbij de
onhandigheid van Leeuwrik in het
niet zonk. Dewijl den burgemeester,
door de hoera's der „goede burgerij",
de beenen wat zwak, en het hoofd
daarentegen wat zwaar géworden
was, geleidde hem de gerechtsdienaar
ad interim de trap op, en bracht