DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Gelouterd. Neutraal onderwijs en n iet-neutrale onderwijzers. BUITENLAND. NCindei*huiswest 8i«33f Haarlem MAANDAG 30 DECEMBER 1907. No. 6774, 328te Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: Inferc. Telefoonnummer 1428. De roode „Bond van Nederland sche onderwijzers" heeft in den tande al een beruchte reputatie. Een reputatie, die een gevolg is Van het vaak luidruchtig eu lawaaie rig optreden der openbare onder- Wijzers, van de houdiug, door den Bond aangenomen in de dagen der spoorwegstaking, van het zoeken baar den weg der vak-organisatie op het gevaarlijke terrein der politiek. Die Bond staat nu geheel en al onder radicalen en soeiaal-demo- cratischen invloed. Dat is weer eens ten overvloede bewezen op de jaarvergadering, door deze vakvereeniging Vrijdag en Saterdag jl. te Leeuwarden ge- In uden. Onder de vele onderwerpen die daar ter tafel zijn gebracht, eu die zoowaar bijna alle een politiek of sociaal trekje hadden (voor zoover ze niet geheel en al politiek waren) terwijl er, sprekend genoeg, geen paedagogisclie onderwerpen aan de orde warenonder dat alles dan Was er ook een voorstel van de afdeeling Alkmaar, om te bepalen dat de afdeelingen en de Bond-zelf zich zouden onthoude i van deel neming aan de Meibeweging, aan betoogingen voor algemeen kiesrecht enz. Niets natuurlijker, zal men zeg gen. Een vak-organisatie van school meesters heeft met de „viering" van den Meidag, met algemeen en vrouwenkiesrecht en met dergelijke politieke actie toch niet te maken! Laat de leden zijn wat ze zijn en denken wat ze denken willen, doch een Bond die alle openbare on derwijzers wil omvatten, moet dan toch ook aller gevoelen eerbiedi gen en niet afdwalen naar het ge bied waar ééne politieke partij luidruchtig de groote trom roert Zoo dacht een der Haarlemsche openbare onderwijzers op de verga dering óak. En hij verdedigde dat natuurlijke en men zou zeggen vanzelf-sprekende standpunt. Doch.... de man is uitgelachen en weggehoond. Openbare onderwijzers van den „Bond" en dan riiet meedoen aan alle socialistische relletjes en „betoogingen" en „bewegingen", waar dacht de man aan? Neen, met een groote meerderheid en met „donderend en onbedaar lijk gejuich", zooals de verslagge vers vertellen, heeft de „Bond van Nederl. mdsehe Onderwijzers", de grootste vakvereeniging van de opvoeders der Nederlandsche jeugd op de openbare school, het uitge sproken dat de organisatie-zelve, in haar geheel en in haar afdeelingen, wel degelijk zich zal hebbsn te moeien in de politiek I Wat dat beteekent, wordt nog duidelijker, als men verneemt dat het Hoofdbestuur zich tegen het voorstel-Alkmaar verzette, o.m om dat het anders zoowaar zelfs onmo gelijk zou worden, b.v. een sociaal democraat aan te bevelen voor een gemeenteraadsverkiezing, als men dat noodig acht! Verbeeld u waar zou het heen moeten, als de onderwijzers-vak- vereeniging bij een verkiezing, waar een roode partijgenoot gesteld is of gesteld kan worden, zich stil zou moeteu houden! De heertjes zouden hun tong af bijten! Neen: de politiek lustig binnen de vakvereeniging, dat is de conclusie geworden van deze On derwijzers-vergadering, en een con clusie waarvan de beteekenis door talrijken in den lande wèl mag worden overdacht Als men nu tevens weet, dat tie politiek, die nu te Leeuwarden zoo vierkant in deze onderwijzers-vak organisatie is binnengehaald, na tuurlijk de „roode" politiek is, socialisme of daaromtrent, want de roode heeren spelen ef de eerste viooldan kan men begrijpen hoe r de Nederlandsche onderwijzers wereld in het algemeen, èn de voor standers der. neutrale school, èn in het bijzonder ook wij Katholieken, met aandacht dit vermengen van so ciale actie met de politiek gadeslaan en er onze conclusiën uit trekken. De onderwijzerswereld vooreerst. Want de „Bond van Ned. Onder wijzers" omvat wèl het luidruchtigste het lawaaierigste en jongere deel der onderwijzers, maar daarbuiten staan dan toch ook nog vele anders denkenden, die gezond verstand genoeg hadden om zich niet te laten vangen door den schijn van neutraliteit, welke nu duidelijk is gebleken niets dan schijn te wezen. Voorts staan buiten den Bond de hoofden van scholen. Ze zijn de „vijanden" van den klasse-onderwij zer, zoo is op den vergadering uit drukkelijk betoogd! Ten slotte staat natuurlijk het geheele bijzonder onderwijs buiten deze organisatie. Dat die allen hun roode collega's allesbehalve volgen zullen, behoeft geen betoog! En dat de verstandige elementen dit optreden diep betreuren en het prestige van den onderwijzer er door geschokt zien, is al even zeker! Ook de politieke partijen zien op dit roerig optreden van de open bare klasse-onderwijzers met zeer gemengde gevoelens neer. De Christelijke partijen hebben het altijd voorspeld: de voorstan ders van 't „neutraal" onderwijs maaien nu, wat zij zélf hebben gezaaid De liberalen zelfs keeren zich af: de voorzitter van den Bond ver klaarde het zélf in zijn openings rede: „de liberalen hebben tenge volge van den meerderen vrijheids vin der onderwijzers en der arbei dende klasse hun oude idealen ten „opzichte van het openbaar onder wijs verloren!" Een kostelijke bekentenis voor waar Wij weten nu tegelijk, wat we van dezen „vrijheidszin" te denken hebben. Ook de samenkoppeling van de onderwijzers met de „arbeidende klasse" in dit zinsverband is wel sprekend Overigens is het een juist woord dat de Bondsv >orzitter sprak, Zeker: het voortdurend kabaal dat deze jonge openbare volksop voeders maken, de scherpe politieke actie die de werkzaamheid in en voor de school op den achtergrond schijnt te driDgen, de opzweeping der roode partijleiders en de ken- nelijkeo verheersching van de sociaal- democratie in deze vakvereeniging hebben ten slotte ook de liberalen afkeerig gemaakt van de niet meer „neutrale" onderwijzers, die de „neu trale" school moesten in eere bren gen! Doch kon het wel anders? Dit gevolg van de „neutrale" school is reeds te vaak en te lang voorspeld om er nu verbaasd over te zijn. Wij Katholieken, staan voor een goed deel buiten al dit gedoe. Al slaan we ook met bezorgdheid dat afglijden naar de sociaaldemo cratie gade. Onze kinderen toch vertrouwen we aan deze „neutrale" volks opvoeders, die op zulk een wijze huu waren aard toonen, niet toe Düt moet althans onze conclusie zijn. De algeheele ongeschiktheid dev zoogenaamd neutrale school voor een Katholiek kind, de plicht van Katholieke ouders, om met de grootste zorg het openbaar onder wijs te schuwen en de openbare school te mijdon, dat alles wordt weer levendig nu wij degenen die dat openbaar onderwijs moeteu geven zich zóó openlijk zien werpen in de armen van den grootsten vijand van Geloof en Katholicisme en maat schappelijke orde en behoud de sociaal-democratie. En wanneer we hierboven dan ook eenige gebeurtenissen signa leerden, die de groote massa der openbare onderwijzers voor allen die geloof, orde en maatschappelijke toestanden behouden willen, als opvoeders van hun kinderen althans onwenschelijk moeten maken, dan doen we dat niet zoozeer om in het abstracte aan te toonen, waartoe de openbare onderwijzerswereld al is afgezakt en wat de consequenties zijn van de staatsschool, waarheen men ook onze kinderen wilde dwin gen, maar we deden dat vooral, om nog eens duidelijk in het licht te zetten, hoe de Openbare school voor Katholieken geheel en al onmogelijk wordt Afgescheiden nog van de uitdruk kelijke vermaningen van onze Bis schoppen en geestelijke leiders in deze zaak I Tegenover alle neiging van de openbare onderwijzers, om niet alleen de socialistische tbeoriën zelf te omhelzen, maar ook om die èn individueel, èn in vereeniging, èn zelfs in verband met de school en het onderwijs luide uit te spreken en te bevorderen, tegenover dat alles hebben wij, Katholieken, slechts één ding te zetten de bevordering van het Katholiek bijzonder onder wijs Moge dat, na de waarschuwing die ons uit de hierboven medege deelde feiten weer is toegediend, ook in Haarlem dan toch meer en meer worden begrepen Algemeen Overzicht. 't Einde van het j lar kenmerkt zich niet door rust of kalme tijden! Integendeelhet is overal op den aardbodem woelen en beweging, onrust en strijd. Om niet te spreken van ons va derland, dat door de politieke ge beurtenissen der laatsten weken op stelten is gezet, behoeven we maar even de grenzen over te gaan om al midden in een crisis te komen. De Gongo crisis in België heeft het land in beweging gebracht, zooals sedert het bestaan van België als afzonderlijken staat nog niet is voorgekomen. En het is teekenend, dat het zwaartepunt van deze crisis niet ligt in partijoneenigheden, maar in den tegenstand die in alle klassen des volks en onder alle partijen meer en meer overheerschend wordt tegen den Koning, dien men alge meen te veel koopman en geldvorst, en eigen belangen verzorgende, dan een het land en diens belangen voorstaand koning vindt 1 Men weet hetde overnamen van den Congo als kolonie door België op de voorwaarden, die door den koning voor dis overdracht verlangd worden, is onmogelijk gebleken. Er is geen meerderheid voor te vinden. De Belgen zien die crisis ernstig in: België heeft nu reeds groote belangen in den Congohet Belgisch geld en de koophandel van België zitten voor een groot deel in de Congozaken betrokken. Belgie wil dus zeer gaarne den Congo overhouden. Of minstens, behouden wat men heeft, en wat men nu, nu de Bel gische koning tevens Souverein van den Congostaat is, heeft kunnen krijgen. Als de overdracht niet lukt., is er echter kans op, dat een ander land den Congo zal overnemen. Frankrijk namelijk, volgens het verdrag waarover we onlangs in dit overzicht spraken. Dat zou voor den Belgischen handel en den Congo natuurlijk de doodsteek wezen! Het schijnt nu dat van de zijden van 's Konings vrienden met die toekomst gedreigd wordt, teneinde de overdracht van den Congo op de eenmaal gestelde voorwaarden nog door te drijven. Het volgende gerucht zegt het Handelsblad van Antwerpen liep Zaterdag te Brussel. In politieke kringen verzekerde men heden dat er onderhan delingen aan den gang zijn tusschen de Fransche regeering eenerzijds en koning Leopold II anderzijds. Deze onderhandelingen gebeuren in het grootste geheim en in het vooruitzicht eener afbreuk tusschen het Belgisch parlement en den Soeverein van den onafhanke- lijken Congostaat. „Binnen zeer kort zou er eene samenkomst plaats hebben tusschen Leopold II en den Franschen mi- nistei ClemeDceau. „De vorst van den Congostaat schijnt geene toegevingen meer te willen doen." De Parijsche „Petite République" meldt echter dat er in het geheel geen onderhandelingen over den Congostaat zijn aangeknoopt. Dat bevestigt onze opinie, dat heel 't gerucht maar een manoeuvre is des Konings, om de tegenstan- dérs bang te maken. Intusschen lijdt het geen twijfel, dat als werkelijk de overeenkomst niet tot stand komt, er zeker wel in die richting zal worden onder handeld. Want Leopold II is stijfhoofdig 1 Waar dat alles nog op uit zal draaien? We zijn er nieuwsgierig naar. Een andere crisis, die in den laatsten tijd weer meer en meer de aandacht gaat trekken, is die in Finland. Wat gaat er toch in dat Russische wingewest gebeuren? Deze vraag dringt zich dezer dagen herhaaldelijk op nu dagelijks berichten komen van troepenzen dingen naar Finland. Eergisteren is wederom een trein van 30 wagens met troepen van verschillende wapens naar Finland vertrokken, naar het heet om het smokkelen tegen te gaan. Maar men vreest zeer dat het zijn zal om om de vrijheid die sinds eenigen tijd ten gunste van land en en volk daar h enclrt weer te onderdrukken Zoo ja, dan is dit de domste streek van des Czai en regeering, die ze kon uitdenken Maar.de Finnen zullen zich hun eenmaal verworven vrijheid niet zonder tegenstand laten ont nemen. Dat ka dus óók nog wat wor den Ook in Turkije dreigt al weder om een kwestie, 't Is daar wel altijd hommeles. Ditmaal is er wat bijzon ders op til: de Sultan is weer eens recalcitrant. Het [t ilegram, dat we Zaterdag opnameu over Macedonië doet het zien. Wat is het geval? Den 16en December van dit jaar liep de teimijn af, waarvoor de Sultan het program van Mürzsteg had aan vaard, toen de vlootde monstra tie der mogendheden van 1905 de Porte had genoopt de int ernationale eon- tróle over de financiën te dulden en het aanvankelijk voor 2 j ren aangenomen program, tot 16 Dec. 1907 te zullen erkennen. In den aanvang der maand nu zonden de gezanten der mogend heden de Porte een nota waarin zij voorstelden de mandaten van den (Turkschen) inspecteur-generaal voor Macedonië, de burgerlijke agen ten van Rusland en Oostenrijk Hongarije en 't personeel met de hervorming der gendarmerie belast te verlengen tot 14 Juli 1914. Deze datum werd niet maar wil lekeurig gekozen, maar tot zoolang blijft de verhooging der voerrech- ten in Macedonië met 3 pCt. van kracht tot de heffing waarvan alleen verlof was gegeven in de stilzwij gende véronderstelling cfat de Sul tan, wanneer bleek dat de hervor- mingsarbeid langer tijd eischte dan men voorzien had, daartegen geen bezwaren zon maken. De Porte, die een groote mate van vindingrijkheid aan den dag legt als het geldt te ontkomen aan lasten die men haar oplegt, ver raste de gezanten der mogendheden den 15en met een nota, waarin zij voorstellen de burgerlijke agenten, generaal di Giorgis en de andere officieren en ambtenaren in urk- schen staatsdienst te nemen en hun de bevoegdheid te laten die zij thans hebben4 Het stuk, dat begon met de ver zekering: „de Sultan wil nu eens doen uitkomen hoever hij bereid is mede te werken tot de hervorming heeft de kenbare bedoeling den mogendheden te doen zien dat de Porte zich niet aan haar stoort. De regeeriug vau den Sultan heeft geen seconde kunnen denken dat op dit voorstel zou worden inge gaan. De gezanten der mogendheden hebben dat den Sultan te verstaan gegeven in termijn, die naar het oordeel van enkelen lang niet-scherp genoeg waren. FeUlLLËTO^. IEUWE HAARLEMSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.86 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.84 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) fX).50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie sl contant. 'Sas- Naar het Duitseh van Karl. En. Ki.opfek. 48. Nu onderzocht ik allereerst, wat hij mij in de hand gedrukt had het waren tien bankbiljetten, elk van honderd roe bels. Ik rilde van dat geld maar wat ïuoest ik doen? De zucht tot zelf nehoud was weder sterker dan de zedelijke aan drang, die mij dwingen wilde, dit bloed- loon van mij weg te slingeren. „Gij moet'weg!" riep een stem in mijn binnenste „Als gij weder een eerlijk man wilt worclen, dan kan het toch hier niet zijn." En rillende nog van ontzetting over het gebeurde en mijn aandeel daaraan, overwoog ik toch reeds, wat ik in het belang van mijne veiligheid moest doen. Ik had weken te voren genoeg hij alle stations rondgezorven om als pakjesdra ger of iets dergelijks een paar kopeken te verdienen en wist daardoor, dat de eerste trein, die des morgens vertrok, die haar Warschau was. Dus voorwaartsEn ^zoo bracht ik de rest van den nacht daar- hiede door, dat ik, hondermaal tegen pa len en uitstekken rustende, mijn afge- öiatts leden voortsleepte naar het War- «chauer station. Het overige is u bekend, Oscar Gawirlowitsch Wij zaten immers 'hj In t begin dezer reis in dezelfde coupé, 4e een bang voor den ander, dat hij hem zou aanspreken. Dooli eindelijk bracht °n» het zonderlingste toeva' bij elkander A het dakkamertje van de herberg te Swensjany. Daar vernam ik uit het Wil- naër courantenbericht dat die villa op het Apothekers-eiland bewoond werd door graaf Fedor Davidowitsch Ludeskoy en dat de man inderdaad dood was dat gij de vreemdeling waart, dien ik aan de deur ter neder geworpen had en dat ik mij voor mijne veiligheid niet langer be vreesd behoefde te maken, omdat niet alleen de openbare meening, maar ook gij zelf u voor den dader hield." Koloif zweeg en Ook Olfers zeide lan gen tijd geen woord. Het gehoorde had hem te sterk aangegrepen; het heldere licht der eindelijk onthulde waarheid was te plotseling voor hem opgegaan. Zoo stonden die twee tegenover elkander, zonder een woord te spreken, in de don kere kamer, zonder elkanders gelaatstrek ken te onderscheiden. Een geweldige zucht uit Oscars borst deed eindelijk het zwijgen verbreken. „Ik dank u, Gregor Dimitrijewitsch 1" „Hoe, dankt, ge mjj riepKolofi', „mij, dien ge dubbel en drievoudig moest ver vloeken?" „Neen, laten wij liever zeggen, dat het zoo heeft moeten zijnZonder uwe be kentenis zou ik immers nooit de waar heid hebben doorgrond. En daarvoor ben ik u warmen dank schuldig. Mijn hemel, gij handeldet in elk geval toch slechts menscheiyk. Dat gij u toen zoudt moeten overgele verd hebben, op een oogenblik, dat het u door een toeval mogelijk werd gemaakt, een nieuw, heilzaam leven te beginnen, wie zou dat ooit van u verlangd hebben? Ik ben u dus tot in den grond vau mijn hart dankbaar, dat gy mi met do open baarmaking van het geval zijt voor den dag gekomen. Wat zou u belet hebben het geheim voor eeuwig te bewaren, en naar het aanlokkend geluk te streven, dat u juist door mijn mond in het voor uitzicht wordt gesteld?" „Laat ons er niet langer over spreken," viel Koloff hem in de rede. „De tijd, waarin ik mijn geweten door allerlei zelf zuchtige drogredenen tot zwijgen bracht, is voorbij. Gij zult ondervinden, dat ik mij van den weg der waarheid en het recht niet meer laat afbrengen. Wat ik u daar bekend heb, dat deed ik in de eerste plaats, om u de reden te doen kennen, waarom het mij voor altijd, onmogelijk gomaakt is, mij aan freule Murawin anders te vertoonen, dan als een gevallene. De eigenlijke schuld jegens u, Oscar Gawirlowitsch, kan ik slechts door herhaling mij nen bekentenis voor den rechter boeten. Eu dit moet gebeuren nog heden, als gij wilt." Olfers drukte Koloft' de hand. „Zoudt ge daartoe werkelijk in staat zijn „Ta, twijfelt gij er aan? Het nmet ge schieden „Neen, mijn lieve vriend, voorloopig tenminste niet. Het is mij voor het oogen blik genoeg, dat ik mij zelf van die denk beeldige bloedschuld mag vrijspreken," zcide Olfers na eenig overleg. Ik hob bovendien aan het meisje, aan wie ik mijn vrijheid te danken heb, de bewa ring van bare geheimen beloofd, onder alle omstandigheden en tot eiken prijs. Het zou dus ondankbaar van my zijn, al ik den man, dien zij bemint, zich zeiven in het ongeluk liet storten." „Oscar Gawirlowitsch, ik bid u geen woord meer over dat meisje I" zeide Koloft' met een pijnlyk smeekeu. „Ik mag aan haar miet denken en het is daarom het best. dat wij den naam Olga Petrowna vergeten." Olfers wilde eone tegenwerping maken, onderdrukte echter zijne woorden door een plotseling besluit en knikte alsof hij hem gelijk gaf. „Goed danlaten wij dan liever over leggen, wat wij in mijne aangelegenheid doen kunnen." „Dat is zeer eenvoudig ik moet u voor den rechter van alle schuld doen vrijspreken, daarbij blijf ik en uwe goedheid mag mij daarvan niet terug houden. Morgen ga ik naar den Com missaris van Politie." „Neen, zeg ik, dat zou zeer dwaas ge- haudeld zijn. Moetik misschien ook mede gaan en mij als den ontvluchten gevan gene uit Siberië en als den dood ge waan den Olfers doen kennen? Dan zou men ons beiden arresteeren om een langdurig onderzoek te beginnen, en ik moet u zeggen, dat ik geen lust meer heb om ook slechts nog 24 uren achter een tralie venster door te brengen." „Wat wilt gij dan toch doen?" „Op eigen gelegenheid de zaak verder onderzoeken. Maar maak nu toch eens eindelyk licht! Wij durven elkander nu weder in de oogen kijken, Gregor Dimi trijewitsch en de duisternis is voor mij een gruwelzij herinnert mij te zeer aan de vreeselijke nachten, die ik daarginds hebt doorgebracht." Koloft' stak de lamp aan. By haar licht kon Olfers eerst recht bemerken, wat Koloff in het laatste uur geleden had. Diens gelaat was vreeselyk bleek en in gevallen; de oogen lagen diep in hunne kussen even als bij een door hevige koortsen uitgeleerden zieke, en o n deu hoed van den mond lag een trek, die van een levenslang zielelijden sprak. Ol fers zag het met een medelijdend hoofd schudden, maar hield het echter, niet meer op het laatste onderwerp terug te komen. „Er is maar één ding, dat uwe aan gifte voor den commissaris geloofwaar dig zou maken, en ten slotte ook mij zou kunnen doen vrijspreken: de arresta tie namelijk van den werkelijken moor denaar." „Dat is de plicht der politie." „Ik wilde ze vooreerst tot de onze ma ken, en wie weet of wij die taak niet beter of ten minste spoediger zullen ver vullen.' Wat gij aan de politie over dien Iwan kunt openbaren, is weinig genoeg is eigenlijk niet veel meer dan een naam. Maar als wij ons naar St. Peters burg begeven, om een spoor van hem te zoeken, dan zoudt gij misschien nog door menige omstandigheid, die gij toen vol strekt niet in acht genomen hebt, tot belangrijke ontdekkingen kunnen ko men." „Wat zoudt gij het werkelijk wagen naar St. Petersburg terug te keeren?" „Onvoorwaardelijk, morgen nog en gij zult mij begeleiden." „Dat spreekt vanzelf!" „Daar men meende overtuigd te zijn, dat ik de moordenaar van graaf Fedor Davidowitsch moest zyn, zoo heeft men natuurlijk verzuimd, zijn aandacht te schenken aan de vercchille'nde bijomstan digheden, die op den moord betrekking hadden. Daar hebben wij b.v. de ladder, waarop gy en Iwan naar binnen zijt ge klommen Gy zegt, dat gy ze in een af gelegen hoek van den tuin onder allerlei gereedschap hebt gevonden, doch dat gy ze in uw haastige vlueht, slecht» een eind hebt teruggesleept, om haar daarna in het gras te werpen. De tuinman, die ze daar gevonden lïeeft, zou die omstandig heid dan toch zeker wel met geheel an dere oogen beschouwd hebben, wanneer men den moordenaar van zijn heer niet reeds meende ontdekt te hebben. Dat zou ook met den kamerdienaar wel het geval geweest zijn. Doch er is nog veel meer, Hoe kwam die zoogenaamde Iwan tot die nauwkeurige kennis van de levens wijze en de gewoonten van Ludeskoy en de innerlijke gesteldheid van diens huis? Toch slech's door lange voorbereidselen, waartoe hij in de eerste plaats met het dienstpersoneel bekend moet zijn geweest De kamerdienaar zou zich dus misschien nog wel den een of ander, op wien ver denking zou kunnen vallen, herinnerd hebben, als men zijn vermoeden had op gewekt. Ziet gij, en zoo kunnen er nog eene menigte, voor 't oogenblik volstrekt niet te vermoeden bijzonderheden zijn, van waaruit wij onze nasporingen kun nen beginnen," „Zeer waar, zeer waar!" stemde Koloft' toe, reeds volkomen door de gedachte bezield, om het spoor van Iwan op te zoeken „Wij zullen meer ijver kunnen aanwenden, dan de meest geoefende spion der politie, Oscar Gawirlowitsch, beschik over mij ik ben met lichaam en ziel de uwe en zal niet rusten voor wy den schurk in handen hebben." „Nu, wij mogen ons nog geen overdre ven verwachtingen voorstellen," antwoord de Olfers met een droevig lachen. „Onze taak is zeer moeielijk en wij moeten op het toeval rekenen, om haar ten eindo to brengen," (Wordt vtrvolgdj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1