DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Gelouterd.
Neutraal onderwijs
en n iet-neutrale
onderwijzers.
BUITENLAND.
NCindei*huiswest 8i«33f Haarlem
MAANDAG 30 DECEMBER 1907.
No. 6774, 328te Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Inferc. Telefoonnummer 1428.
De roode „Bond van Nederland
sche onderwijzers" heeft in den
tande al een beruchte reputatie.
Een reputatie, die een gevolg is
Van het vaak luidruchtig eu lawaaie
rig optreden der openbare onder-
Wijzers, van de houdiug, door den
Bond aangenomen in de dagen der
spoorwegstaking, van het zoeken
baar den weg der vak-organisatie
op het gevaarlijke terrein der
politiek.
Die Bond staat nu geheel en al
onder radicalen en soeiaal-demo-
cratischen invloed.
Dat is weer eens ten overvloede
bewezen op de jaarvergadering, door
deze vakvereeniging Vrijdag en
Saterdag jl. te Leeuwarden ge-
In uden.
Onder de vele onderwerpen die
daar ter tafel zijn gebracht, eu die
zoowaar bijna alle een politiek of
sociaal trekje hadden (voor zoover
ze niet geheel en al politiek waren)
terwijl er, sprekend genoeg, geen
paedagogisclie onderwerpen aan de
orde warenonder dat alles dan
Was er ook een voorstel van de
afdeeling Alkmaar, om te bepalen
dat de afdeelingen en de Bond-zelf
zich zouden onthoude i van deel
neming aan de Meibeweging, aan
betoogingen voor algemeen kiesrecht
enz.
Niets natuurlijker, zal men zeg
gen.
Een vak-organisatie van school
meesters heeft met de „viering"
van den Meidag, met algemeen en
vrouwenkiesrecht en met dergelijke
politieke actie toch niet te maken!
Laat de leden zijn wat ze zijn en
denken wat ze denken willen, doch
een Bond die alle openbare on
derwijzers wil omvatten, moet dan
toch ook aller gevoelen eerbiedi
gen en niet afdwalen naar het ge
bied waar ééne politieke partij
luidruchtig de groote trom roert
Zoo dacht een der Haarlemsche
openbare onderwijzers op de verga
dering óak.
En hij verdedigde dat natuurlijke
en men zou zeggen vanzelf-sprekende
standpunt.
Doch.... de man is uitgelachen en
weggehoond.
Openbare onderwijzers van den
„Bond" en dan riiet meedoen
aan alle socialistische relletjes en
„betoogingen" en „bewegingen",
waar dacht de man aan?
Neen, met een groote meerderheid
en met „donderend en onbedaar
lijk gejuich", zooals de verslagge
vers vertellen, heeft de „Bond van
Nederl. mdsehe Onderwijzers", de
grootste vakvereeniging van de
opvoeders der Nederlandsche jeugd
op de openbare school, het uitge
sproken dat de organisatie-zelve, in
haar geheel en in haar afdeelingen,
wel degelijk zich zal hebbsn te
moeien in de politiek I
Wat dat beteekent, wordt nog
duidelijker, als men verneemt dat
het Hoofdbestuur zich tegen het
voorstel-Alkmaar verzette, o.m om
dat het anders zoowaar zelfs onmo
gelijk zou worden, b.v. een sociaal
democraat aan te bevelen voor een
gemeenteraadsverkiezing, als men
dat noodig acht!
Verbeeld u waar zou het heen
moeten, als de onderwijzers-vak-
vereeniging bij een verkiezing, waar
een roode partijgenoot gesteld is of
gesteld kan worden, zich stil zou
moeteu houden!
De heertjes zouden hun tong af
bijten!
Neen: de politiek lustig binnen
de vakvereeniging, dat is de
conclusie geworden van deze On
derwijzers-vergadering, en een con
clusie waarvan de beteekenis door
talrijken in den lande wèl mag worden
overdacht
Als men nu tevens weet, dat tie
politiek, die nu te Leeuwarden zoo
vierkant in deze onderwijzers-vak
organisatie is binnengehaald, na
tuurlijk de „roode" politiek is,
socialisme of daaromtrent, want
de roode heeren spelen ef de eerste
viooldan kan men begrijpen hoe
r de Nederlandsche onderwijzers
wereld in het algemeen, èn de voor
standers der. neutrale school, èn in
het bijzonder ook wij Katholieken,
met aandacht dit vermengen van so
ciale actie met de politiek gadeslaan
en er onze conclusiën uit trekken.
De onderwijzerswereld vooreerst.
Want de „Bond van Ned. Onder
wijzers" omvat wèl het luidruchtigste
het lawaaierigste en jongere deel
der onderwijzers, maar daarbuiten
staan dan toch ook nog vele anders
denkenden, die gezond verstand
genoeg hadden om zich niet te
laten vangen door den schijn van
neutraliteit, welke nu duidelijk is
gebleken niets dan schijn te wezen.
Voorts staan buiten den Bond
de hoofden van scholen. Ze zijn de
„vijanden" van den klasse-onderwij
zer, zoo is op den vergadering uit
drukkelijk betoogd!
Ten slotte staat natuurlijk het
geheele bijzonder onderwijs buiten
deze organisatie.
Dat die allen hun roode collega's
allesbehalve volgen zullen, behoeft
geen betoog!
En dat de verstandige elementen
dit optreden diep betreuren en het
prestige van den onderwijzer er door
geschokt zien, is al even zeker!
Ook de politieke partijen zien
op dit roerig optreden van de open
bare klasse-onderwijzers met zeer
gemengde gevoelens neer.
De Christelijke partijen hebben
het altijd voorspeld: de voorstan
ders van 't „neutraal" onderwijs
maaien nu, wat zij zélf hebben
gezaaid
De liberalen zelfs keeren zich af:
de voorzitter van den Bond ver
klaarde het zélf in zijn openings
rede: „de liberalen hebben tenge
volge van den meerderen vrijheids
vin der onderwijzers en der arbei
dende klasse hun oude idealen ten
„opzichte van het openbaar onder
wijs verloren!"
Een kostelijke bekentenis voor
waar
Wij weten nu tegelijk, wat we
van dezen „vrijheidszin" te denken
hebben.
Ook de samenkoppeling van de
onderwijzers met de „arbeidende
klasse" in dit zinsverband is wel
sprekend
Overigens is het een juist woord
dat de Bondsv >orzitter sprak,
Zeker: het voortdurend kabaal
dat deze jonge openbare volksop
voeders maken, de scherpe politieke
actie die de werkzaamheid in en
voor de school op den achtergrond
schijnt te driDgen, de opzweeping
der roode partijleiders en de ken-
nelijkeo verheersching van de sociaal-
democratie in deze vakvereeniging
hebben ten slotte ook de liberalen
afkeerig gemaakt van de niet meer
„neutrale" onderwijzers, die de „neu
trale" school moesten in eere bren
gen!
Doch kon het wel anders?
Dit gevolg van de „neutrale"
school is reeds te vaak en te lang
voorspeld om er nu verbaasd over
te zijn.
Wij Katholieken, staan voor een
goed deel buiten al dit gedoe.
Al slaan we ook met bezorgdheid
dat afglijden naar de sociaaldemo
cratie gade.
Onze kinderen toch vertrouwen
we aan deze „neutrale" volks
opvoeders, die op zulk een wijze
huu waren aard toonen, niet toe
Düt moet althans onze conclusie
zijn.
De algeheele ongeschiktheid dev
zoogenaamd neutrale school voor
een Katholiek kind, de plicht
van Katholieke ouders, om met de
grootste zorg het openbaar onder
wijs te schuwen en de openbare
school te mijdon, dat alles wordt
weer levendig nu wij degenen die
dat openbaar onderwijs moeteu geven
zich zóó openlijk zien werpen in de
armen van den grootsten vijand
van Geloof en Katholicisme en maat
schappelijke orde en behoud de
sociaal-democratie.
En wanneer we hierboven dan
ook eenige gebeurtenissen signa
leerden, die de groote massa der
openbare onderwijzers voor allen
die geloof, orde en maatschappelijke
toestanden behouden willen, als
opvoeders van hun kinderen althans
onwenschelijk moeten maken,
dan doen we dat niet zoozeer om in
het abstracte aan te toonen, waartoe
de openbare onderwijzerswereld al
is afgezakt en wat de consequenties
zijn van de staatsschool, waarheen
men ook onze kinderen wilde dwin
gen, maar we deden dat vooral,
om nog eens duidelijk in het licht
te zetten, hoe de Openbare school
voor Katholieken geheel en al
onmogelijk wordt
Afgescheiden nog van de uitdruk
kelijke vermaningen van onze Bis
schoppen en geestelijke leiders in
deze zaak I
Tegenover alle neiging van de
openbare onderwijzers, om niet alleen
de socialistische tbeoriën zelf te
omhelzen, maar ook om die èn
individueel, èn in vereeniging, èn
zelfs in verband met de school en
het onderwijs luide uit te spreken
en te bevorderen, tegenover dat
alles hebben wij, Katholieken, slechts
één ding te zetten de bevordering
van het Katholiek bijzonder onder
wijs
Moge dat, na de waarschuwing
die ons uit de hierboven medege
deelde feiten weer is toegediend,
ook in Haarlem dan toch meer en
meer worden begrepen
Algemeen Overzicht.
't Einde van het j lar kenmerkt
zich niet door rust of kalme tijden!
Integendeelhet is overal op
den aardbodem woelen en beweging,
onrust en strijd.
Om niet te spreken van ons va
derland, dat door de politieke ge
beurtenissen der laatsten weken op
stelten is gezet, behoeven we maar
even de grenzen over te gaan om
al midden in een crisis te komen.
De Gongo crisis in België heeft
het land in beweging gebracht,
zooals sedert het bestaan van België
als afzonderlijken staat nog niet is
voorgekomen.
En het is teekenend, dat het
zwaartepunt van deze crisis niet
ligt in partijoneenigheden, maar in
den tegenstand die in alle klassen
des volks en onder alle partijen
meer en meer overheerschend wordt
tegen den Koning, dien men alge
meen te veel koopman en geldvorst,
en eigen belangen verzorgende, dan
een het land en diens belangen
voorstaand koning vindt 1
Men weet hetde overnamen van
den Congo als kolonie door België
op de voorwaarden, die door den
koning voor dis overdracht verlangd
worden, is onmogelijk gebleken.
Er is geen meerderheid voor te
vinden.
De Belgen zien die crisis ernstig
in: België heeft nu reeds groote
belangen in den Congohet Belgisch
geld en de koophandel van België
zitten voor een groot deel in de
Congozaken betrokken.
Belgie wil dus zeer gaarne den
Congo overhouden.
Of minstens, behouden wat men
heeft, en wat men nu, nu de Bel
gische koning tevens Souverein van
den Congostaat is, heeft kunnen
krijgen.
Als de overdracht niet lukt., is
er echter kans op, dat een ander
land den Congo zal overnemen.
Frankrijk namelijk, volgens het
verdrag waarover we onlangs in
dit overzicht spraken.
Dat zou voor den Belgischen
handel en den Congo natuurlijk
de doodsteek wezen!
Het schijnt nu dat van de zijden
van 's Konings vrienden met die
toekomst gedreigd wordt, teneinde
de overdracht van den Congo op
de eenmaal gestelde voorwaarden
nog door te drijven.
Het volgende gerucht zegt
het Handelsblad van Antwerpen
liep Zaterdag te Brussel.
In politieke kringen verzekerde
men heden dat er onderhan
delingen aan den gang zijn
tusschen de Fransche regeering
eenerzijds en koning Leopold II
anderzijds. Deze onderhandelingen
gebeuren in het grootste geheim
en in het vooruitzicht eener afbreuk
tusschen het Belgisch parlement en
den Soeverein van den onafhanke-
lijken Congostaat.
„Binnen zeer kort zou er eene
samenkomst plaats hebben tusschen
Leopold II en den Franschen mi-
nistei ClemeDceau.
„De vorst van den Congostaat
schijnt geene toegevingen meer te
willen doen."
De Parijsche „Petite République"
meldt echter dat er in het geheel
geen onderhandelingen over den
Congostaat zijn aangeknoopt.
Dat bevestigt onze opinie, dat
heel 't gerucht maar een manoeuvre
is des Konings, om de tegenstan-
dérs bang te maken.
Intusschen lijdt het geen twijfel,
dat als werkelijk de overeenkomst
niet tot stand komt, er zeker wel
in die richting zal worden onder
handeld.
Want Leopold II is stijfhoofdig 1
Waar dat alles nog op uit zal
draaien? We zijn er nieuwsgierig
naar.
Een andere crisis, die in den
laatsten tijd weer meer en meer
de aandacht gaat trekken, is die in
Finland.
Wat gaat er toch in dat Russische
wingewest gebeuren?
Deze vraag dringt zich dezer
dagen herhaaldelijk op nu dagelijks
berichten komen van troepenzen
dingen naar Finland.
Eergisteren is wederom een trein
van 30 wagens met troepen van
verschillende wapens naar Finland
vertrokken, naar het heet om het
smokkelen tegen te gaan.
Maar men vreest zeer dat het
zijn zal om om de vrijheid die sinds
eenigen tijd ten gunste van land en
en volk daar h enclrt weer te
onderdrukken
Zoo ja, dan is dit de domste
streek van des Czai en regeering, die
ze kon uitdenken
Maar.de Finnen zullen zich
hun eenmaal verworven vrijheid
niet zonder tegenstand laten ont
nemen.
Dat ka dus óók nog wat wor
den
Ook in Turkije dreigt al weder
om een kwestie, 't Is daar wel altijd
hommeles. Ditmaal is er wat bijzon
ders op til: de Sultan is weer eens
recalcitrant. Het [t ilegram, dat we
Zaterdag opnameu over Macedonië
doet het zien. Wat is het geval?
Den 16en December van dit jaar liep
de teimijn af, waarvoor de Sultan het
program van Mürzsteg had aan
vaard, toen de vlootde monstra tie
der mogendheden van 1905 de Porte
had genoopt de int ernationale eon-
tróle over de financiën te dulden
en het aanvankelijk voor 2 j ren
aangenomen program, tot 16 Dec.
1907 te zullen erkennen.
In den aanvang der maand nu
zonden de gezanten der mogend
heden de Porte een nota waarin zij
voorstelden de mandaten van den
(Turkschen) inspecteur-generaal
voor Macedonië, de burgerlijke agen
ten van Rusland en Oostenrijk
Hongarije en 't personeel met de
hervorming der gendarmerie belast
te verlengen tot 14 Juli 1914.
Deze datum werd niet maar wil
lekeurig gekozen, maar tot zoolang
blijft de verhooging der voerrech-
ten in Macedonië met 3 pCt. van
kracht tot de heffing waarvan alleen
verlof was gegeven in de stilzwij
gende véronderstelling cfat de Sul
tan, wanneer bleek dat de hervor-
mingsarbeid langer tijd eischte dan
men voorzien had, daartegen geen
bezwaren zon maken.
De Porte, die een groote mate
van vindingrijkheid aan den dag
legt als het geldt te ontkomen aan
lasten die men haar oplegt, ver
raste de gezanten der mogendheden
den 15en met een nota, waarin zij
voorstellen de burgerlijke agenten,
generaal di Giorgis en de andere
officieren en ambtenaren in urk-
schen staatsdienst te nemen en hun
de bevoegdheid te laten die zij thans
hebben4
Het stuk, dat begon met de ver
zekering: „de Sultan wil nu eens
doen uitkomen hoever hij bereid is
mede te werken tot de hervorming
heeft de kenbare bedoeling den
mogendheden te doen zien dat de
Porte zich niet aan haar stoort.
De regeeriug vau den Sultan heeft
geen seconde kunnen denken dat
op dit voorstel zou worden inge
gaan.
De gezanten der mogendheden
hebben dat den Sultan te verstaan
gegeven in termijn, die naar het
oordeel van enkelen lang niet-scherp
genoeg waren.
FeUlLLËTO^.
IEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.86
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.84
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) fX).50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie sl contant.
'Sas-
Naar het Duitseh van Karl. En. Ki.opfek.
48.
Nu onderzocht ik allereerst, wat hij mij
in de hand gedrukt had het waren
tien bankbiljetten, elk van honderd roe
bels. Ik rilde van dat geld maar wat
ïuoest ik doen? De zucht tot zelf nehoud
was weder sterker dan de zedelijke aan
drang, die mij dwingen wilde, dit bloed-
loon van mij weg te slingeren.
„Gij moet'weg!" riep een stem in mijn
binnenste „Als gij weder een eerlijk man
wilt worclen, dan kan het toch hier niet
zijn." En rillende nog van ontzetting over
het gebeurde en mijn aandeel daaraan,
overwoog ik toch reeds, wat ik in het
belang van mijne veiligheid moest doen.
Ik had weken te voren genoeg hij alle
stations rondgezorven om als pakjesdra
ger of iets dergelijks een paar kopeken
te verdienen en wist daardoor, dat de
eerste trein, die des morgens vertrok, die
haar Warschau was. Dus voorwaartsEn
^zoo bracht ik de rest van den nacht daar-
hiede door, dat ik, hondermaal tegen pa
len en uitstekken rustende, mijn afge-
öiatts leden voortsleepte naar het War-
«chauer station. Het overige is u bekend,
Oscar Gawirlowitsch Wij zaten immers
'hj In t begin dezer reis in dezelfde coupé,
4e een bang voor den ander, dat hij hem
zou aanspreken. Dooli eindelijk bracht
°n» het zonderlingste toeva' bij elkander
A het dakkamertje van de herberg te
Swensjany. Daar vernam ik uit het Wil-
naër courantenbericht dat die villa op
het Apothekers-eiland bewoond werd door
graaf Fedor Davidowitsch Ludeskoy en
dat de man inderdaad dood was dat gij
de vreemdeling waart, dien ik aan de
deur ter neder geworpen had en dat ik
mij voor mijne veiligheid niet langer be
vreesd behoefde te maken, omdat niet
alleen de openbare meening, maar ook
gij zelf u voor den dader hield."
Koloif zweeg en Ook Olfers zeide lan
gen tijd geen woord. Het gehoorde had
hem te sterk aangegrepen; het heldere
licht der eindelijk onthulde waarheid was
te plotseling voor hem opgegaan. Zoo
stonden die twee tegenover elkander,
zonder een woord te spreken, in de don
kere kamer, zonder elkanders gelaatstrek
ken te onderscheiden.
Een geweldige zucht uit Oscars borst
deed eindelijk het zwijgen verbreken.
„Ik dank u, Gregor Dimitrijewitsch 1"
„Hoe, dankt, ge mjj riepKolofi', „mij,
dien ge dubbel en drievoudig moest ver
vloeken?"
„Neen, laten wij liever zeggen, dat het
zoo heeft moeten zijnZonder uwe be
kentenis zou ik immers nooit de waar
heid hebben doorgrond. En daarvoor ben
ik u warmen dank schuldig. Mijn hemel,
gij handeldet in elk geval toch slechts
menscheiyk.
Dat gij u toen zoudt moeten overgele
verd hebben, op een oogenblik, dat het
u door een toeval mogelijk werd gemaakt,
een nieuw, heilzaam leven te beginnen,
wie zou dat ooit van u verlangd hebben?
Ik ben u dus tot in den grond vau mijn
hart dankbaar, dat gy mi met do open
baarmaking van het geval zijt voor den
dag gekomen. Wat zou u belet hebben
het geheim voor eeuwig te bewaren, en
naar het aanlokkend geluk te streven,
dat u juist door mijn mond in het voor
uitzicht wordt gesteld?"
„Laat ons er niet langer over spreken,"
viel Koloff hem in de rede. „De tijd,
waarin ik mijn geweten door allerlei zelf
zuchtige drogredenen tot zwijgen bracht,
is voorbij. Gij zult ondervinden, dat ik
mij van den weg der waarheid en het
recht niet meer laat afbrengen.
Wat ik u daar bekend heb, dat deed
ik in de eerste plaats, om u de reden te
doen kennen, waarom het mij voor altijd,
onmogelijk gomaakt is, mij aan freule
Murawin anders te vertoonen, dan als
een gevallene. De eigenlijke schuld jegens
u, Oscar Gawirlowitsch, kan ik slechts
door herhaling mij nen bekentenis voor den
rechter boeten. Eu dit moet gebeuren
nog heden, als gij wilt."
Olfers drukte Koloft' de hand.
„Zoudt ge daartoe werkelijk in staat
zijn
„Ta, twijfelt gij er aan? Het nmet ge
schieden
„Neen, mijn lieve vriend, voorloopig
tenminste niet. Het is mij voor het oogen
blik genoeg, dat ik mij zelf van die denk
beeldige bloedschuld mag vrijspreken,"
zcide Olfers na eenig overleg. Ik hob
bovendien aan het meisje, aan wie ik
mijn vrijheid te danken heb, de bewa
ring van bare geheimen beloofd, onder
alle omstandigheden en tot eiken prijs.
Het zou dus ondankbaar van my zijn,
al ik den man, dien zij bemint, zich
zeiven in het ongeluk liet storten."
„Oscar Gawirlowitsch, ik bid u geen
woord meer over dat meisje I" zeide Koloft'
met een pijnlyk smeekeu.
„Ik mag aan haar miet denken en het
is daarom het best. dat wij den naam
Olga Petrowna vergeten."
Olfers wilde eone tegenwerping maken,
onderdrukte echter zijne woorden door
een plotseling besluit en knikte alsof hij
hem gelijk gaf.
„Goed danlaten wij dan liever over
leggen, wat wij in mijne aangelegenheid
doen kunnen."
„Dat is zeer eenvoudig ik moet u
voor den rechter van alle schuld doen
vrijspreken, daarbij blijf ik en uwe
goedheid mag mij daarvan niet terug
houden. Morgen ga ik naar den Com
missaris van Politie."
„Neen, zeg ik, dat zou zeer dwaas ge-
haudeld zijn. Moetik misschien ook mede
gaan en mij als den ontvluchten gevan
gene uit Siberië en als den dood ge waan
den Olfers doen kennen? Dan zou men
ons beiden arresteeren om een langdurig
onderzoek te beginnen, en ik moet u
zeggen, dat ik geen lust meer heb om
ook slechts nog 24 uren achter een tralie
venster door te brengen."
„Wat wilt gij dan toch doen?"
„Op eigen gelegenheid de zaak verder
onderzoeken. Maar maak nu toch eens
eindelyk licht! Wij durven elkander nu
weder in de oogen kijken, Gregor Dimi
trijewitsch en de duisternis is voor mij
een gruwelzij herinnert mij te zeer aan
de vreeselijke nachten, die ik daarginds
hebt doorgebracht."
Koloft' stak de lamp aan. By haar licht
kon Olfers eerst recht bemerken, wat
Koloff in het laatste uur geleden had.
Diens gelaat was vreeselyk bleek en in
gevallen; de oogen lagen diep in hunne
kussen even als bij een door hevige
koortsen uitgeleerden zieke, en o n deu
hoed van den mond lag een trek, die
van een levenslang zielelijden sprak. Ol
fers zag het met een medelijdend hoofd
schudden, maar hield het echter, niet
meer op het laatste onderwerp terug te
komen.
„Er is maar één ding, dat uwe aan
gifte voor den commissaris geloofwaar
dig zou maken, en ten slotte ook mij
zou kunnen doen vrijspreken: de arresta
tie namelijk van den werkelijken moor
denaar."
„Dat is de plicht der politie."
„Ik wilde ze vooreerst tot de onze ma
ken, en wie weet of wij die taak niet
beter of ten minste spoediger zullen ver
vullen.' Wat gij aan de politie over dien
Iwan kunt openbaren, is weinig genoeg
is eigenlijk niet veel meer dan een
naam. Maar als wij ons naar St. Peters
burg begeven, om een spoor van hem te
zoeken, dan zoudt gij misschien nog door
menige omstandigheid, die gij toen vol
strekt niet in acht genomen hebt, tot
belangrijke ontdekkingen kunnen ko
men."
„Wat zoudt gij het werkelijk wagen
naar St. Petersburg terug te keeren?"
„Onvoorwaardelijk, morgen nog en gij
zult mij begeleiden."
„Dat spreekt vanzelf!"
„Daar men meende overtuigd te zijn,
dat ik de moordenaar van graaf Fedor
Davidowitsch moest zyn, zoo heeft men
natuurlijk verzuimd, zijn aandacht te
schenken aan de vercchille'nde bijomstan
digheden, die op den moord betrekking
hadden. Daar hebben wij b.v. de ladder,
waarop gy en Iwan naar binnen zijt ge
klommen Gy zegt, dat gy ze in een af
gelegen hoek van den tuin onder allerlei
gereedschap hebt gevonden, doch dat gy
ze in uw haastige vlueht, slecht» een eind
hebt teruggesleept, om haar daarna in
het gras te werpen. De tuinman, die ze
daar gevonden lïeeft, zou die omstandig
heid dan toch zeker wel met geheel an
dere oogen beschouwd hebben, wanneer
men den moordenaar van zijn heer niet
reeds meende ontdekt te hebben. Dat zou
ook met den kamerdienaar wel het geval
geweest zijn. Doch er is nog veel meer,
Hoe kwam die zoogenaamde Iwan tot
die nauwkeurige kennis van de levens
wijze en de gewoonten van Ludeskoy en
de innerlijke gesteldheid van diens huis?
Toch slech's door lange voorbereidselen,
waartoe hij in de eerste plaats met het
dienstpersoneel bekend moet zijn geweest
De kamerdienaar zou zich dus misschien
nog wel den een of ander, op wien ver
denking zou kunnen vallen, herinnerd
hebben, als men zijn vermoeden had op
gewekt. Ziet gij, en zoo kunnen er nog
eene menigte, voor 't oogenblik volstrekt
niet te vermoeden bijzonderheden zijn,
van waaruit wij onze nasporingen kun
nen beginnen,"
„Zeer waar, zeer waar!" stemde Koloft'
toe, reeds volkomen door de gedachte
bezield, om het spoor van Iwan op te
zoeken „Wij zullen meer ijver kunnen
aanwenden, dan de meest geoefende spion
der politie, Oscar Gawirlowitsch, beschik
over mij ik ben met lichaam en ziel
de uwe en zal niet rusten voor wy den
schurk in handen hebben."
„Nu, wij mogen ons nog geen overdre
ven verwachtingen voorstellen," antwoord
de Olfers met een droevig lachen. „Onze
taak is zeer moeielijk en wij moeten op
het toeval rekenen, om haar ten eindo
to brengen,"
(Wordt vtrvolgdj