DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Gelouterd. Zalig Nieuwjaar! iCisirilesHh&sIswesi 3I«33V Haarlem BUITENLAND. BINNENLAND. DINSDAG 31 DECEMBER 1907. No. 6775, 32*t0 Jaargang, Bureaux van Redactie en Administratie: Snïero. Teiefeo-naiunsmei* 1426. Wegens den feestdag van de Besnijdenis des Heeren zal de «Nieuwe Haarlemsche Courant" Woensdagavond niet verschijnen. Oudejaarsavond en Nieuwjaars dag. haltepalen op den weg, die leidt naar de eeuwigheid Gods. Nu stokt een oogeublik het ijlende, rusteloos anders voortvliedende leven, blikt iedereen even terug op Wat achter hem ligt. N" wordt de balaos vaneen pas afgeloopen levenstijdperk even op gemaakt, het credit gewogen tegen de schuld, êen herinnering aan ge leden smart en voorbijgegaan geluk weer opgefriscüt, en dan gaan We den nieuwen jaarkring weer in, de gapende toekomst, die ons bren gen zal wat Gods raadsbesluit over ons heeft bepaald 't Is een plechtig en voor ieder sterveling beteekenisvol oogeublik, dat scheiden vnn het oude en 't ingaan van het nieuwe jaar. De tijd vliegt immer voort: dagen volgen op dagen, maanden op maanden. Maar nooit wordt ons de beteekenis van den tijd zoo dui delijk, nooit denken we zoo ernstig aan het onherstelbare van wat achter ons ligt en aan 't onbekende van hetgeen ons nog staat te wachten, dan op het oogeublik dat het jaar cijfer staat te veranderen en we weer een zichtbare en kennelijke schrede verder hebben gezet naar het eindenaar den dood. Maar óók,zoo we hebben geleefd naar Gods wil en wet, naar de eeuwige be looning, de blijdschap des hemels! Daaiom stemt elk volgend Nieuw jaar den Christen mensch niet alleen ernstig, maar blijde tevens. Want met de rekening, die hij opmaak! van het afgeloopen jaar, vloeit hem tevens uit het hart voort het voor nemen, om in het gezicht van de wachtende toekomst den ernst des levens en de hoop op de eeuwig heid beter te blijven gedenken, om het nieuwe jaar te heiligen en hel te maken tot een middel ter zalig heid. Dat zoo meenen we is dan ook de beteekenis van den Christt- lijken, alouden groet, van die vromt zegenbede die wij, Katholieken, elkander vandaag op den Nieuw jaarsdag met lippen en hartelkan der brengen: Zalig Nieuwjaar 1 En in diezelfde meening, in dien zelfden gedachtengaug, wenschen ook wij onzen vrienden en lezeis bij het begin van 1908 van ganscht i harte Zalig Nieuwjaar! Ook wij staan een oogeublik stil te midden van bet rustelooze gejaag. dat vooral in de Courant van dei dag. n0°dzakeUjkheid is geworden, en we zien terug op den afge legd :u weg, en wc verlevendigen onze herinnering aan ds gebeurte nissen van hot scheidende jaar, en we vatten de lessen samen, die da! jaar ons heeft gegeven, en me dio wetenschap van het gebeurde, en met de ondervinding uit du- lessen geput, bidden we om Gods onmisbaren zegen voor den komende jaarkring. Het jaar dat achter ons ligt, is voor het kleine stukje wereld van onze Roomsche Haarlemsche Cou rant een jaar geweest van beteeke nis en van vele emoties. Maar het was óók een jaar van zichtbaren zegen, van opmcrkens waardige bestiering Gods, die uii het kwaad het goed laat geboren worden en die de omstandigheden des levens, welke wij iu onze kort zichtiglieid vaak meenen de scbro melijke gevolgen te zullen hebben, juist weet te leiden tot geluk en blijdschap en voorspoed. Zoo gaun we dan dankbaar en blijmoedig het Nieuwe Jaar in, vol goede voornemens en hoop op de toekomst, ons stellende onder de hoede van Hem, die het zoo straks beginnende jaar 1908, hopen we, werkelijk voor ons zal maken tot een Zalig Nieuwjaar! Ook aan al onze lezers en getrouwen, onze vrienden van eiken dag, die de Roomsche Courant kennen als een vriend des huize: en telkens weer wachten als een blijde bode en een trouwen gast, aan die allen ons welgemeend Zalig Nieuwjaar I Wat het verleden ook heeft ge bracht, uit het kwaad en ui droefenis zijn lessen te putten en ervaringen voor de toekomst, ge duldig geleden smart brengt tos hoogere verdienste, en blijde dagen wekken tot vertrouwen en levens moed. En boven dat alles staat nog de wetenschap dat ons lijden beloond en onze goede werken vergolden zulleu worden, wanneer het eiudt van d, n tijd en van den voortsnel lenden jarenloop daar is, en Gods eeuwigheid o is wacht. Het jaar 1908 moge voor al onz lezers staan opgeteekend op de creditzijde vau het boek hun: levens, als onze rekening wordt af' gesloten en de balans van goed en kwaad wordt opgemaaktAt wen schen wij hun toe, en dat willen we zeggen in onze welgemeende zegenbede: Zalig Nieuwjaar 1 Als onze Courant van heden in de handen komt onzer lezers, luien de klokken het Oude jaar uit. Het oude jaar, dat ook voor on.- Vaderland en onze vaderstad, voo Kerk en maatschappij een jaar is geweest van veel beteekenis en vat-, veel gewicht. Een jaar, waarin „veel is gebeurd, om een sprekende uitdrukking te gebruiken. Een jaar ook van hoogen ernst, van droefenis en veel ellende. De tijden zijn ernstig* i JDe Heilige Roomscbe Kerk maakt dal is niet tegen te spreken een tijd door van crisis en beroering, van veel verdriet en vol droeve dagen. En al kennen we het woord van Christus, dat de euwen niets op de rots van Petrus zuilen vermo gen een jaar zoo voi zorg en droef heid als het nu eindigende, stemt ons toch ernstig en beklemd. En het legt op ouze lippen een hartelijke bede tot den Almachtige, dat ook voor Paus en Kerk het nieuwe jaar in werkelijkheid een jaar van ontspanning en blijdschap, van vreugde en heil mag wezen Droeve tijden ook worden dooi gemaakt door zoovelen in ons vaderland. Nooit schenen de dagen ernstiger, nooit waron de sociale verwikkelingen zoo duister, nooit hebben de slagen zoo hard gevallen als in het afgeloopen jaar. Econo mische en sociale ellende wordt geleden als nooit te voren, en ook de toestand op godsdienstig gebied laat in ons diei baar vaderland veel te wenschen over. Zeker: wij, Katholieken, hebben geen klagen het Roomsche leven waakt op, en het besef van onze Katholiciteit wordt God zij dank steeds grooter en levendiger. Maar daar is toch nog zooveel dat verbetering behoeft 1 En de anti-godsdienstige geest van zoovelen wordt met den dag feller en haatdragender. Ook iu dit opzicht is een „Zalig Nieuwjaar" de beste wensch die wij aan vaderland en vaderstad brengen kunnen. Eu natuurlijk, dat we Gods rijken zegen daarnevens afsmeeken ovei onze geestelijke en wereldlijke over heden, overH.M. onze geëerbiedigde Koningin, wier wenschen en du des volks we b ddeu dat iu 1906 mogen worden vervuld, over onzen Doorluchtigen Bisschop, wiens wijs beleid ook in het afgeloopen jaar, weder zoovelen ten goed-, kwam, en wien God nog lange jaren moge sparen voor het heil van du Diocees, over ouze gemeentelijke en parochiale overheden, aan wi God in het nieuwe jaar wijsheid en zegen scheuke tot geestelijk en stoffelijk heil van allen die onder hen gesteld zijn. En ten slotte nog een ernstig woord. Zij de gelukwemch, die uit den mond van ieder onzer op Nieuw jaarsdag gehoord wordt, méér dan eene bloote formule, een modewoord Brenge iu 1908 ieder onzer het zijne er toe, het geiuk en den zegen dien hij toewensoiit en toebidt op den eersten dag van dit jaar, ook metterdaad te bovordereu, door wer ken en bidden daartoe te komen. Wij voor ons, die in d t opzicht een taak hebben te vervuilen wel ker beteekenis we ten volle beseffen, wij zullen doen wat in ons vermo gen is. In dien geest zij clan nog ééns onze wenscu aan alle lezers en vrienden der Nieuwe Haar lemsche Courant gebracht: een Zalig Nieuwjaar! Algemeen Overzicht. De zaak van de beruchte Schei- dingswet in Frankrijk heeft nog voortdurend allerlei gevolgen, die vóór en na al heel smadelijk en jammerlijk voor do kerk vervolgers afloopen. Zoo nu weer een. Men weet, dat „het milliard der Congregaties," dio ontzaglijke rijk dommen, waarop zoo was algegeven door de autieleriealen, gebleken is niet te bestaau. Maar de eigendom men der Kerk en der Kerkelijke congregatiën, der kerkbesturen en der kerken zelf waren daarom toch vrij groot: ze liepen natuurlijk iu do millioenen. Nu zijn die, volgens de schei- dingswet „geliquideerd". Maar het is gebleken we hebben vroeger al eens gelegenheid gehad dat uiteen te zetten dat bij die „liquidatie" de overgroote meer derheid van liet geld is terechtge komen in de zakken van de heeren iiquidateurs-zeifEn.... de deur doet nog toe, dat tot liquidateuis door de regeering benoemd werden alle vriendjes: oud-ministers, socialisten, vrijmetselaars... Mill ral, Etionne en tal van andere bekende anticlericale heeren hebben er van gehaaid en getrok ken, wat er maar te halen was 1 Zóó erg, dat de Franscüe kranten m hun bekende luchthartigheid er moppen over tapten, en dat nu gisteren in den Senaat (die wat méér durft dan de Kamer) de Minister van justitie eens opbel de .ing is gevraagd. De heer Provost de Launay die de zaakaanhangiug maakte, wensch- te dat de door den minister van justitie aangewezen gevolmachtig den, wien de liquidatie» is opge dragen van de boedels der geeste lijke orden, zouden worden ver vangen door staatsambtenaren. Hij bevestigde het reeds gemelde: dat aan dit werk wordt deelgenomen door oud-ministers, aan wie daarvoor schandalig hougo honoraria wordt n toegekend door de tegenwoordige regeering Deze liquidateurs weten ware kapitalen als bezoldiging op te stnj ken Het amendement-Le Provost de de Laumay werd echter door de regeering bestreden en daarop ver worpen met 159 tegen 69 stemmen. Doch de heer Monis ging op het onderwerp door. Hij eischte, dat de namen zouden wordon bekend gemaakt der rechters die de liqui datie-rekeningen hebben bekrach tigd, welke aan den Senaat zijn voorgelegd. De regeering, die er op die manier leelijk tnsschen kwam te zitten, handelde toen maar volgens 't oude recept, en deed het clcricale spook- verschijnen. O, cle regeering wil het volle licht", zeide Caillauxl Maar tegelijk zeide hij erbij, dat het ministerie niet aansprakelijk was voor deze historie: Waldeck Rousseau is er al mee begonnen. En dan de republikeiusche partij moet oppassen, want de clericalen gebruiken die geschiedenis over die armzalige paar millioen, die wij opgestreken hebben, als een middel om de politiek er tussehen te gooien! Een politieke veldtocht is het dus! (Jf de Senaat met dit armzalige excuus en met deze schandelijke handelwijze om eigen fouten te be dekken en te vergoelijken genoegen nam, seint Reuter niet. 't Zal wel. In Frankrijk is alles mogelijk! Aan de veelbesproken en beschre ven zaak Druce-Portland in E n g e- 1 a n d is nu, voor ons althans, een einde Gisteren is, naar we hadden aan gekondigd, de grafkelder van T. C. Druce, den man die men voor den hertog van Portland hield, ge opend met alle mogelijke voorzorgen ener is een geraamte in ge vonden. Men weet, dat de aanhangers van Ilollamby Druce steeds hebben be weerd, dat Druce en Portland ééu persoon waren, en dat toen Druce dan zoogenaamd stierf, er eeD schijn-begrafenis hééft plaats ge had en een kist met lood is ter aarde besteld. Dat blijkt nu onwaar. In het graf van Druce ligt werke lijk een lijk. De partij van de Portia id-aan- spraken tracht nu de exceptie op te werpen, dat bewezen moet worden of dit skelet werkelijk dat vau den bazaarhouder Druce is. Maar dat is spijkers zoeken op laag wa<er. De voornaamste bewering der ruce-Portland-menschen is met de iijkvinding leugenachtig gebleken: de zaak is nu, voor verstandige menschen althans, afgedaan 1 Nieuwtjes in drie regels. De Kabinetscrisis. Naar wij vernemen heeft gisteren mr. Th. Heemskerk met de Konin gin een samenspreking gehad. Uit de Staats-Courant. Bij Kon. Besl. is M. L. van Ge- raert, hoofd eener Roomsch-Katho- lieke bijzondere lagere school te Haarlem benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Bij Kon. Besl. zijn benoemd, met ingang van 1 Januari: lo. tot lid en ondervoorzitter van de Centrale Commissie voor de Statistiek, mr. H. B. Greven hoogleeraar te Leiden; 2o. tot leden mr. J. baron d'Aul- nis de Bourouill, hoogleeraar te Utrecht; mr. J. G. van Blom, ad ministrateur bij het departement van justitie te 's Gravenhage; G. M. Boissevain, te Amsterdam; J. T. T. C. van Dam van Isselt, voor zitter van den Oeutralen Gezond heidsraad te Utrecht; mr. D. P. D. Fabius, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdammr. Ph. Falkenburg, directeur van het Bu reau van Statistiek der gemeente Amsterdam, te Amsterdam; mr. E. Fokker, voorzitter van den Centra- len Raad van Beroep te Utrecht: mr. dr. J. L. A. Salverda de Grave, secretarisgeneraal van het departe ment van waterstaat te 's Graven hage; mr. B. H. Pekelharing, oud- hoogleeraar aan de Tectinische Hoogeschool te 's GravenhageH. Polak, voorzitter van den Algem. Nede landsehen Diamantbewerkers- bond, te Amsterdam; VV. F. Pop, majoor van den generalen staf, hoofd der Ilde afdeeiing van het departement van oorlog, te 's Gra venhage; A. S. Talma, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal te 's Gravenhagemr. J. W. S. A. Versteeg, secretaris generaal van het d partement van landbouw, nijverheid en handel, te 's Graven hage mr. J. P. A. Laman de Vries, hoofddirecteur der directe belastin gen, invoerrechten en accijnzen, te 's Gravenhage; F. G. Waller. direc teur der gist- en Spiritusfabriek te Delft, De gewone audiënties van de ministers van Marine, financiën, landbouw, koloniën en oorlog, zullen deze week niet plaats hebben. Friesch Sanatorium. H. M. de Koningin heeft aan de commissie voor de oprichting van een Friesch Sanatorium voor be-' hoeftige borstlij Iers een som van f250 doen toekomen. Het conflict te Krommenie. De directeur der Vennootschap Verver nam gisterenmorgen weer een tiental meisjes aan, die den *£üiLLÉTO*. A Naar het Diitscii van Karl. Eu. Klopper. 1 COURMT ABONNEMENTSPRIJS: Ter 8 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.84 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meerg.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. De Spaansche regeering heeft de begrooting er in de zitting van 24 uur achtereen doorgejaagd. De door ons vermelde edicten der Chineesch regeering omtrent een grond wet wekken veel opschudding in China Rokcefeller heeft weer acht en half millioen gulden geschonken aan de universiteit van Toronto! Het modernistische tijdschrift „Rinovamento" te Milaan is door den aartsbisschop verboden. 43. Er werd dus besloten den volgenden dag naar St. Petersburg te vertrekken. Olfers echter, nauwelijks in zijn hótel teruggekeerd, zette zich dadelijk ter neer, om een breedvoerigen brief aan freule Mum win te Londen te schrijven, dien ïij nog dienzelfden nacht por extrapost wilde wegzenden. Hij berichtte Olga Pu- trowna daarin alles, wat op dezen betee- keuisvollen avond tnsschen hetn en Ko loft' voorgevallen was. Zij moest zelve be slissen, of Gregor Dimitryawitsch niet meer waardig was, de gedachtenis aan haar in zijne ziel te bewaren. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Broeder en Zuster. De Engelschman, die met zyn reismak ker en Secretaris Gregor Dimitrijowitsch Robfl' in het hótel de France te St. Pc tersburg afstapte, moest wel veel aan de °ogen lijden, want hij droeg een donke len bril en verliet nooit voor het vallen l'an den avond het hotel. Olfers wilde Heen enkeion voorzorgmaatregel verzui len; het was mogelijk dat op don hel- deron dag een voormalige vriend, een Kameraad uit zijn lichtzinnigen tijd, hem herkennen zou. Koloff was oov ndien vaa af den morgen altijd op de been, om do information in te winnen, waarmede Olfers hem belastte. Het was echter eene droevige tijding, die hij reeds in de eerste dagen to hu bracht. Waldemar Anved Strömholt was inde vorige week failliet verklaard. In de an derhalve jaar, die er verloopen waren sedert de laatste onmoeting van Scöm- holt en zijne dochter met Nathalie Bei- juschefl, had hij zijne krachtin tot bu- venmenscheiijke inspanning aangewend, Om zijn orediet staande te houden. Ie vergeefs het was slechts een uil- stel van executie geweest. Het noodlot had hem nieuwe slagen toegebracht zaken, die hij in zijn dringenden nood had begonnen, waren misgeloopen en mndelijk was hem de oude Hölzel met de verpletterende woorden te gemoet ge komen: „Wij kunnen niet m er beta len." In zijne wanhoop was de man weder naar Beljuscheff geloopon, wier edele daad hem voor zeventien maanden van een dreigend gevaar bevrijd hadh(j wil - de haar smeeken, hetn met eene nieuwe som bij te springen. Maar hij was niet toegelaten geworden. Nathalie Paulowna was, behalve voor hare oude dienstmeid, voor geen mensch meer te spreken. Zij was den meesten tijd erg ziek heette het en kon nauwelijks het huis verlaten Poen was hij teruggekeerd, volkomen verslagen en had het noodlot zijnen loop gelaten. Nog woonde hij met zijne dochter in het prachtige gebouw, dat hij zich eens in gelukkiger dagen verworven had, maar hij wist, dat de uren van zijn verblijf aldaar reeds geteld waron. Nog werkte de stoomhamer in de reusachtige fabriek en repten zich de vlijtige handen voo den 'hoogoven en de smederijen, ma veie der werklieden waren reeds ontsla gen en de nog aanwezige kantoorbedien- 1 den hielden zich bezig otn de hoeken ai te sluiten. De gefailleerde chef kwam niei meer op het tooneel zijner langjarig werkzaamheden. Hier hadden nog sleeh t- de curatorender schuldeischers wat te zeggen, onder leiding van den notaris, die de zaak moest regelen. Olfers had verscheidene dagen noodig om van den verpletterenden schok t<- bekomen, dien de tijding van deze ge beurtenissen op hem uitoefende. Iu liet eerste oogenblik wilde hij direct naar het Wasily-eiland en naar Elli gaan, aan wie hij met een verscheurd hart dacht. Het arme ki-.dWat moest zij hjdoui Maar toen moest hij troosteloos tot zich zeiven zeggen, dat hij niets zou kunnen doen; dat er geen mogelijkheid was om het ongeluk van haar hoofd af te wen den. Hij bedwong zelfs de begeerte haar een paar regels te schrijven, die haar zouden bekend maken, dat hij in hare nabijheid was. Dat hij nog leefde, wist zij reeds, doch hij mocht het niet wagen, verwachtingen bij haar op te wekken, die misschien nimmer verwezenlijkt zouden worden. In deze dagen was zijne energie zoo goed als verlamd; de buitengewone moeilijk heden, die zich opdeden bij het zoeken naar den moordenaar van Ludeskoy, schenen hetn bijna onoverkomelijk en deden hem aan den goeden afloop zijner pogingen twijfelen. Hy kon dan ook in I het eerst niet meer in den ijver van Kololl' deelen. Eerst toen deze op het einde der week met de tijding in zijne kamer kwam, dat het hem eindelijk gelukt was, het verblijf van den vi'oegeren bediende van den graaf te ontdekken, werd ,Oscar's belang stelling weder wakker en nam van uur tot uur toe. „Voo.-.iit, aan het werkl" zeide hij tot zich zeiven, zich uitrekken de met oen gebaar, dat bewees, dat hij ve ler strijdvaardig was. Eu wel bleek het een werk te zijn, waartoe al zijne ..luchten vereischt werden, maar hij had eenmaal ondervonden, dat de arbeid een heilzaam middel is voor den moedelooze om hem zijn droevig lot met meerdere geestkracht te doen dragen. De vroeger door Ludeskoy gehuurde villa op het Apothekers-eilaud was sedert dien tijd niet meer verhuurd geworden en dus nog niet bewoond. Aanvankelijk had zich noch een kooper noch een an dere huurder opgedaan; doch eindelijk had niet lang geleden de eigenaar v n het naastaaniiggende perceel haar gekocht om den tuin met den zijnen te vereenigen. Doch op dit oogenbli c bevond de nieuwe eigenaar zich nog op reis en beide villa's stonden leeg. Op den avond van den dag, waarop Koloff het verblijf van den vroegeren bediende van Graaf Ludeskoy had ont dekt, zwierven de beide bondgenooten, vervuld van nieuwe verwachtingen, door de stad. In de restauratie, ivaar zij het avond eten gebruikten, bleven zij lang onder een glas wijn hunne maatregelen en ver sterkten daarmede hun vertrouwen op den goeden afloop. Teen Koloff vertelde welken indruk het wederzien vau de villa op hem gemaakt had, kwam ook bij Olfers eensklaps de begeerte op, de plaats van zijn vermeende misdaad op te zoe ken. „Zie toch, de maan staat in het zelfde kwartier als toende nacht is even zoel als toen en wij naderen ook het uur, waarop de daad plaats had kom, ik moet er heen? Gij hebt het huis nu ook bij dag gezien en misschien zal het zien van dit tooneel u op eene gedachte bren gen, een ingeving bezorgen, die ons den weg tot ons doel zal aanwijzen. Beiden stonden op, en betaalden hun vertering. Met rappe schreden liepen zij over de Troitzky-brug der Newa en gin gen het lange Kamenno-Ostrowky Pro spekt door, dat naar het Apothekers eiland leidt. Toen zij het clubgebouw op het Prospekt bereikt, hadden, waar Olfers toenmaals zijne avonden in ledigheid doorbracht, bicven zij aan de andere zjjde van de straat staan en Oscar schudde de vuist tegen de helverlichte ramen. „Nog allijd", siste hij tussehen de tan den, „noy altijd heeft de spelduivtil daar boven zijn tempel opgeslagen, waar licht zinnige knapen hun geheele toekomst en hun levensgeluk op het spel zetten, en het slachtoffer worden van lieden, die onder fijne vormen en beschaafde ma nieren hun slechten inborst woten te verbergen. Ja, ja, ik geloof nu, dat die Iwan, die van alles, wat op Ludeskoy betrokking had zoo goed onderricht was, gelijk heeft gehad, toen hij hem een valschen speler noemde." En met een verachtelijk lachen stapte by aan de zij ie van Koloff verder. „Ja juist! die Iwan!" zeide Gregor Di- mitryewitsoh. „Die moet wel inpersqon- Ipke betrekking met Ludeskoy gestaan hebben; misschien was hij zijn vroegere compagnon by menig bedenkelijk vraage stuk; men zeide immers, dat de graaf een donker verleden achter zich had, En bovendien heb ik van af het eerste oogen blik onzer ontmoeting in dien Iwan een man vermoed, die met de zoogenaamde voorname wereld wist om to gaan; zyno geheele houding, spraak deden my daar aan denken.* „Ja, e n voornaam bedrieger 1" merkte Olfers scherp op. „Een kerel, die in elk geval loven de gewetenswroeging van een gewoon moordenaar verheven is." Ze gingen nu het Karpowka-Kanaal over en kwamen eenige minuten later in de tweede hoofdstraat van het Apothe kers-eiland. Nergens was iemand te zien. De geheele wijk was als uitgestorven. „Het is inderdaad alles nog zooals toen," fluisterde Koloff, toen zij dichter bij de villa van Ludeskoy kwamen. Men ho rde aan zijne stem de ontroering die hem beving. „Juist zoo viel het zwakke licht der maan over de straat, juist zoo zag ik de schaduw der huizen, spook achtig in de stilte van den nacht." „Stil," fluisterde Oscar eensklaps, „zie daar nog een wandelaar, die zich ver laat h8eft," en hij wees voor zich uit op den met zand bestrooiden weg. „Maar hoe, is dat niet het huis van den Graaf, dat wij zoeken, en zie toch, zie, die blijft staan alsof hij er in wildeGy zeidet toch, dat de villa onbewoond was?" „Zeker. Misschien is hij een dronkaard die verkeerd gaat of wie weet, mis schien is het iemand die kwaad in het schild voert." Toen hield Koloff plotse ling op en Olfers voelde zijn arm met kracht aangegrepen, (Wordt mvolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1