DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Gelouterd.
Zalig Nieuwjaar!
iCisirilesHh&sIswesi 3I«33V Haarlem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DINSDAG 31 DECEMBER 1907.
No. 6775, 32*t0 Jaargang,
Bureaux van Redactie en Administratie:
Snïero. Teiefeo-naiunsmei* 1426.
Wegens den feestdag van de
Besnijdenis des Heeren zal de
«Nieuwe Haarlemsche Courant"
Woensdagavond niet verschijnen.
Oudejaarsavond en Nieuwjaars
dag. haltepalen op den weg, die
leidt naar de eeuwigheid Gods.
Nu stokt een oogeublik het ijlende,
rusteloos anders voortvliedende
leven, blikt iedereen even terug op
Wat achter hem ligt.
N" wordt de balaos vaneen pas
afgeloopen levenstijdperk even op
gemaakt, het credit gewogen tegen
de schuld, êen herinnering aan ge
leden smart en voorbijgegaan geluk
weer opgefriscüt, en dan gaan
We den nieuwen jaarkring weer in,
de gapende toekomst, die ons bren
gen zal wat Gods raadsbesluit over
ons heeft bepaald
't Is een plechtig en voor ieder
sterveling beteekenisvol oogeublik,
dat scheiden vnn het oude en 't
ingaan van het nieuwe jaar.
De tijd vliegt immer voort: dagen
volgen op dagen, maanden op
maanden. Maar nooit wordt ons
de beteekenis van den tijd zoo dui
delijk, nooit denken we zoo ernstig
aan het onherstelbare van wat achter
ons ligt en aan 't onbekende van
hetgeen ons nog staat te wachten,
dan op het oogeublik dat het jaar
cijfer staat te veranderen en we
weer een zichtbare en kennelijke
schrede verder hebben gezet naar
het eindenaar den dood. Maar
óók,zoo we hebben geleefd naar Gods
wil en wet, naar de eeuwige be
looning, de blijdschap des hemels!
Daaiom stemt elk volgend Nieuw
jaar den Christen mensch niet alleen
ernstig, maar blijde tevens. Want
met de rekening, die hij opmaak!
van het afgeloopen jaar, vloeit hem
tevens uit het hart voort het voor
nemen, om in het gezicht van de
wachtende toekomst den ernst des
levens en de hoop op de eeuwig
heid beter te blijven gedenken, om
het nieuwe jaar te heiligen en hel
te maken tot een middel ter zalig
heid.
Dat zoo meenen we is dan
ook de beteekenis van den Christt-
lijken, alouden groet, van die vromt
zegenbede die wij, Katholieken,
elkander vandaag op den Nieuw
jaarsdag met lippen en hartelkan
der brengen: Zalig Nieuwjaar 1
En in diezelfde meening, in dien
zelfden gedachtengaug, wenschen
ook wij onzen vrienden en lezeis
bij het begin van 1908 van ganscht i
harte Zalig Nieuwjaar!
Ook wij staan een oogeublik stil
te midden van bet rustelooze gejaag.
dat vooral in de Courant van dei
dag. n0°dzakeUjkheid is geworden,
en we zien terug op den afge
legd :u weg, en wc verlevendigen
onze herinnering aan ds gebeurte
nissen van hot scheidende jaar, en
we vatten de lessen samen, die da!
jaar ons heeft gegeven, en me
dio wetenschap van het gebeurde,
en met de ondervinding uit du-
lessen geput, bidden we om Gods
onmisbaren zegen voor den komende
jaarkring.
Het jaar dat achter ons ligt, is
voor het kleine stukje wereld van
onze Roomsche Haarlemsche Cou
rant een jaar geweest van beteeke
nis en van vele emoties.
Maar het was óók een jaar van
zichtbaren zegen, van opmcrkens
waardige bestiering Gods, die uii
het kwaad het goed laat geboren
worden en die de omstandigheden
des levens, welke wij iu onze kort
zichtiglieid vaak meenen de scbro
melijke gevolgen te zullen hebben,
juist weet te leiden tot geluk en
blijdschap en voorspoed.
Zoo gaun we dan dankbaar en
blijmoedig het Nieuwe Jaar in,
vol goede voornemens en hoop op
de toekomst, ons stellende onder de
hoede van Hem, die het zoo straks
beginnende jaar 1908, hopen we,
werkelijk voor ons zal maken tot
een Zalig Nieuwjaar!
Ook aan al onze lezers en
getrouwen, onze vrienden van eiken
dag, die de Roomsche Courant
kennen als een vriend des huize:
en telkens weer wachten als een
blijde bode en een trouwen gast,
aan die allen ons welgemeend Zalig
Nieuwjaar I
Wat het verleden ook heeft ge
bracht, uit het kwaad en ui
droefenis zijn lessen te putten en
ervaringen voor de toekomst, ge
duldig geleden smart brengt tos
hoogere verdienste, en blijde dagen
wekken tot vertrouwen en levens
moed.
En boven dat alles staat nog de
wetenschap dat ons lijden beloond
en onze goede werken vergolden
zulleu worden, wanneer het eiudt
van d, n tijd en van den voortsnel
lenden jarenloop daar is, en Gods
eeuwigheid o is wacht.
Het jaar 1908 moge voor al onz
lezers staan opgeteekend op de
creditzijde vau het boek hun:
levens, als onze rekening wordt af'
gesloten en de balans van goed en
kwaad wordt opgemaaktAt wen
schen wij hun toe, en dat willen
we zeggen in onze welgemeende
zegenbede: Zalig Nieuwjaar 1
Als onze Courant van heden in
de handen komt onzer lezers, luien
de klokken het Oude jaar uit.
Het oude jaar, dat ook voor on.-
Vaderland en onze vaderstad, voo
Kerk en maatschappij een jaar is
geweest van veel beteekenis en vat-,
veel gewicht.
Een jaar, waarin „veel is gebeurd,
om een sprekende uitdrukking te
gebruiken.
Een jaar ook van hoogen ernst,
van droefenis en veel ellende.
De tijden zijn ernstig*
i JDe Heilige Roomscbe Kerk maakt
dal is niet tegen te spreken
een tijd door van crisis en beroering,
van veel verdriet en vol droeve
dagen.
En al kennen we het woord van
Christus, dat de euwen niets op
de rots van Petrus zuilen vermo
gen een jaar zoo voi zorg en droef
heid als het nu eindigende, stemt ons
toch ernstig en beklemd.
En het legt op ouze lippen een
hartelijke bede tot den Almachtige,
dat ook voor Paus en Kerk het
nieuwe jaar in werkelijkheid een
jaar van ontspanning en blijdschap,
van vreugde en heil mag wezen
Droeve tijden ook worden dooi
gemaakt door zoovelen in ons
vaderland. Nooit schenen de dagen
ernstiger, nooit waron de sociale
verwikkelingen zoo duister, nooit
hebben de slagen zoo hard gevallen
als in het afgeloopen jaar. Econo
mische en sociale ellende wordt
geleden als nooit te voren, en ook
de toestand op godsdienstig gebied
laat in ons diei baar vaderland veel
te wenschen over. Zeker: wij,
Katholieken, hebben geen klagen
het Roomsche leven waakt op, en
het besef van onze Katholiciteit
wordt God zij dank steeds grooter en
levendiger. Maar daar is toch nog
zooveel dat verbetering behoeft 1
En de anti-godsdienstige geest van
zoovelen wordt met den dag feller
en haatdragender.
Ook iu dit opzicht is een „Zalig
Nieuwjaar" de beste wensch die
wij aan vaderland en vaderstad
brengen kunnen.
Eu natuurlijk, dat we Gods rijken
zegen daarnevens afsmeeken ovei
onze geestelijke en wereldlijke over
heden, overH.M. onze geëerbiedigde
Koningin, wier wenschen en du
des volks we b ddeu dat iu 1906
mogen worden vervuld, over
onzen Doorluchtigen Bisschop, wiens
wijs beleid ook in het afgeloopen
jaar, weder zoovelen ten goed-,
kwam, en wien God nog lange jaren
moge sparen voor het heil van du
Diocees, over ouze gemeentelijke
en parochiale overheden, aan wi
God in het nieuwe jaar wijsheid
en zegen scheuke tot geestelijk en
stoffelijk heil van allen die onder
hen gesteld zijn.
En ten slotte nog een ernstig
woord. Zij de gelukwemch, die uit
den mond van ieder onzer op Nieuw
jaarsdag gehoord wordt, méér dan
eene bloote formule, een modewoord
Brenge iu 1908 ieder onzer het
zijne er toe, het geiuk en den zegen
dien hij toewensoiit en toebidt op
den eersten dag van dit jaar, ook
metterdaad te bovordereu, door wer
ken en bidden daartoe te komen.
Wij voor ons, die in d t opzicht
een taak hebben te vervuilen wel
ker beteekenis we ten volle beseffen,
wij zullen doen wat in ons vermo
gen is.
In dien geest zij clan nog ééns
onze wenscu aan alle lezers en
vrienden der Nieuwe Haar
lemsche Courant gebracht:
een Zalig Nieuwjaar!
Algemeen Overzicht.
De zaak van de beruchte Schei-
dingswet in Frankrijk heeft nog
voortdurend allerlei gevolgen, die
vóór en na al heel smadelijk en
jammerlijk voor do kerk vervolgers
afloopen.
Zoo nu weer een.
Men weet, dat „het milliard der
Congregaties," dio ontzaglijke rijk
dommen, waarop zoo was algegeven
door de autieleriealen, gebleken is
niet te bestaau. Maar de eigendom
men der Kerk en der Kerkelijke
congregatiën, der kerkbesturen en
der kerken zelf waren daarom toch
vrij groot: ze liepen natuurlijk iu
do millioenen.
Nu zijn die, volgens de schei-
dingswet „geliquideerd".
Maar het is gebleken we hebben
vroeger al eens gelegenheid gehad
dat uiteen te zetten dat bij die
„liquidatie" de overgroote meer
derheid van liet geld is terechtge
komen in de zakken van de heeren
iiquidateurs-zeifEn.... de deur doet
nog toe, dat tot liquidateuis door de
regeering benoemd werden alle
vriendjes: oud-ministers, socialisten,
vrijmetselaars...
Mill ral, Etionne en tal van
andere bekende anticlericale heeren
hebben er van gehaaid en getrok
ken, wat er maar te halen was 1
Zóó erg, dat de Franscüe kranten
m hun bekende luchthartigheid er
moppen over tapten, en dat nu
gisteren in den Senaat (die wat
méér durft dan de Kamer) de
Minister van justitie eens opbel
de .ing is gevraagd.
De heer Provost de Launay die
de zaakaanhangiug maakte, wensch-
te dat de door den minister van
justitie aangewezen gevolmachtig
den, wien de liquidatie» is opge
dragen van de boedels der geeste
lijke orden, zouden worden ver
vangen door staatsambtenaren. Hij
bevestigde het reeds gemelde: dat
aan dit werk wordt deelgenomen
door oud-ministers, aan wie daarvoor
schandalig hougo honoraria wordt n
toegekend door de tegenwoordige
regeering
Deze liquidateurs weten ware
kapitalen als bezoldiging op te
stnj ken
Het amendement-Le Provost de
de Laumay werd echter door de
regeering bestreden en daarop ver
worpen met 159 tegen 69 stemmen.
Doch de heer Monis ging op het
onderwerp door. Hij eischte, dat
de namen zouden wordon bekend
gemaakt der rechters die de liqui
datie-rekeningen hebben bekrach
tigd, welke aan den Senaat zijn
voorgelegd.
De regeering, die er op die manier
leelijk tnsschen kwam te zitten,
handelde toen maar volgens 't oude
recept, en deed het clcricale spook-
verschijnen.
O, cle regeering wil het volle
licht", zeide Caillauxl
Maar tegelijk zeide hij erbij, dat
het ministerie niet aansprakelijk
was voor deze historie: Waldeck
Rousseau is er al mee begonnen.
En dan de republikeiusche partij
moet oppassen, want de clericalen
gebruiken die geschiedenis over die
armzalige paar millioen, die wij
opgestreken hebben, als een middel
om de politiek er tussehen te gooien!
Een politieke veldtocht is het
dus!
(Jf de Senaat met dit armzalige
excuus en met deze schandelijke
handelwijze om eigen fouten te be
dekken en te vergoelijken genoegen
nam, seint Reuter niet.
't Zal wel. In Frankrijk is alles
mogelijk!
Aan de veelbesproken en beschre
ven zaak Druce-Portland in E n g e-
1 a n d is nu, voor ons althans, een
einde
Gisteren is, naar we hadden aan
gekondigd, de grafkelder van T.
C. Druce, den man die men voor
den hertog van Portland hield, ge
opend met alle mogelijke voorzorgen
ener is een geraamte in ge
vonden.
Men weet, dat de aanhangers van
Ilollamby Druce steeds hebben be
weerd, dat Druce en Portland ééu
persoon waren, en dat toen Druce
dan zoogenaamd stierf, er eeD
schijn-begrafenis hééft plaats ge
had en een kist met lood is ter
aarde besteld. Dat blijkt nu onwaar.
In het graf van Druce ligt werke
lijk een lijk.
De partij van de Portia id-aan-
spraken tracht nu de exceptie op
te werpen, dat bewezen moet worden
of dit skelet werkelijk dat vau den
bazaarhouder Druce is.
Maar dat is spijkers zoeken op
laag wa<er.
De voornaamste bewering der
ruce-Portland-menschen is met de
iijkvinding leugenachtig gebleken:
de zaak is nu, voor verstandige
menschen althans, afgedaan 1
Nieuwtjes in drie regels.
De Kabinetscrisis.
Naar wij vernemen heeft gisteren
mr. Th. Heemskerk met de Konin
gin een samenspreking gehad.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. Besl. is M. L. van Ge-
raert, hoofd eener Roomsch-Katho-
lieke bijzondere lagere school te
Haarlem benoemd tot ridder in de
orde van Oranje Nassau.
Bij Kon. Besl. zijn benoemd, met
ingang van 1 Januari: lo. tot lid
en ondervoorzitter van de Centrale
Commissie voor de Statistiek, mr.
H. B. Greven hoogleeraar te Leiden;
2o. tot leden mr. J. baron d'Aul-
nis de Bourouill, hoogleeraar te
Utrecht; mr. J. G. van Blom, ad
ministrateur bij het departement
van justitie te 's Gravenhage; G.
M. Boissevain, te Amsterdam; J.
T. T. C. van Dam van Isselt, voor
zitter van den Oeutralen Gezond
heidsraad te Utrecht; mr. D. P. D.
Fabius, hoogleeraar aan de Vrije
Universiteit te Amsterdammr. Ph.
Falkenburg, directeur van het Bu
reau van Statistiek der gemeente
Amsterdam, te Amsterdam; mr. E.
Fokker, voorzitter van den Centra-
len Raad van Beroep te Utrecht:
mr. dr. J. L. A. Salverda de Grave,
secretarisgeneraal van het departe
ment van waterstaat te 's Graven
hage; mr. B. H. Pekelharing, oud-
hoogleeraar aan de Tectinische
Hoogeschool te 's GravenhageH.
Polak, voorzitter van den Algem.
Nede landsehen Diamantbewerkers-
bond, te Amsterdam; VV. F. Pop,
majoor van den generalen staf,
hoofd der Ilde afdeeiing van het
departement van oorlog, te 's Gra
venhage; A. S. Talma, lid van de
Tweede Kamer der Staten Generaal
te 's Gravenhagemr. J. W. S. A.
Versteeg, secretaris generaal van
het d partement van landbouw,
nijverheid en handel, te 's Graven
hage mr. J. P. A. Laman de Vries,
hoofddirecteur der directe belastin
gen, invoerrechten en accijnzen, te
's Gravenhage; F. G. Waller. direc
teur der gist- en Spiritusfabriek
te Delft,
De gewone audiënties van de
ministers van Marine, financiën,
landbouw, koloniën en oorlog, zullen
deze week niet plaats hebben.
Friesch Sanatorium.
H. M. de Koningin heeft aan de
commissie voor de oprichting van
een Friesch Sanatorium voor be-'
hoeftige borstlij Iers een som van
f250 doen toekomen.
Het conflict te Krommenie.
De directeur der Vennootschap
Verver nam gisterenmorgen weer
een tiental meisjes aan, die den
*£üiLLÉTO*.
A
Naar het Diitscii van Karl. Eu. Klopper.
1
COURMT
ABONNEMENTSPRIJS:
Ter 8 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.84
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meerg.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant.
De Spaansche regeering heeft de
begrooting er in de zitting van 24 uur
achtereen doorgejaagd.
De door ons vermelde edicten der
Chineesch regeering omtrent een grond
wet wekken veel opschudding in China
Rokcefeller heeft weer acht en half
millioen gulden geschonken aan de
universiteit van Toronto!
Het modernistische tijdschrift
„Rinovamento" te Milaan is door den
aartsbisschop verboden.
43.
Er werd dus besloten den volgenden
dag naar St. Petersburg te vertrekken.
Olfers echter, nauwelijks in zijn hótel
teruggekeerd, zette zich dadelijk ter neer,
om een breedvoerigen brief aan freule
Mum win te Londen te schrijven, dien
ïij nog dienzelfden nacht por extrapost
wilde wegzenden. Hij berichtte Olga Pu-
trowna daarin alles, wat op dezen betee-
keuisvollen avond tnsschen hetn en Ko
loft' voorgevallen was. Zij moest zelve be
slissen, of Gregor Dimitryawitsch niet
meer waardig was, de gedachtenis aan
haar in zijne ziel te bewaren.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Broeder en Zuster.
De Engelschman, die met zyn reismak
ker en Secretaris Gregor Dimitrijowitsch
Robfl' in het hótel de France te St. Pc
tersburg afstapte, moest wel veel aan de
°ogen lijden, want hij droeg een donke
len bril en verliet nooit voor het vallen
l'an den avond het hotel. Olfers wilde
Heen enkeion voorzorgmaatregel verzui
len; het was mogelijk dat op don hel-
deron dag een voormalige vriend, een
Kameraad uit zijn lichtzinnigen tijd, hem
herkennen zou. Koloff was oov ndien vaa
af den morgen altijd op de been, om do
information in te winnen, waarmede
Olfers hem belastte.
Het was echter eene droevige tijding,
die hij reeds in de eerste dagen to hu
bracht.
Waldemar Anved Strömholt was inde
vorige week failliet verklaard. In de an
derhalve jaar, die er verloopen waren
sedert de laatste onmoeting van Scöm-
holt en zijne dochter met Nathalie Bei-
juschefl, had hij zijne krachtin tot bu-
venmenscheiijke inspanning aangewend,
Om zijn orediet staande te houden.
Ie vergeefs het was slechts een uil-
stel van executie geweest. Het noodlot
had hem nieuwe slagen toegebracht
zaken, die hij in zijn dringenden nood
had begonnen, waren misgeloopen en
mndelijk was hem de oude Hölzel met
de verpletterende woorden te gemoet ge
komen: „Wij kunnen niet m er beta
len."
In zijne wanhoop was de man weder
naar Beljuscheff geloopon, wier edele
daad hem voor zeventien maanden van
een dreigend gevaar bevrijd hadh(j wil -
de haar smeeken, hetn met eene nieuwe
som bij te springen.
Maar hij was niet toegelaten geworden.
Nathalie Paulowna was, behalve voor hare
oude dienstmeid, voor geen mensch meer
te spreken.
Zij was den meesten tijd erg ziek heette
het en kon nauwelijks het huis verlaten
Poen was hij teruggekeerd, volkomen
verslagen en had het noodlot zijnen loop
gelaten.
Nog woonde hij met zijne dochter in
het prachtige gebouw, dat hij zich eens
in gelukkiger dagen verworven had, maar
hij wist, dat de uren van zijn verblijf
aldaar reeds geteld waron. Nog werkte
de stoomhamer in de reusachtige fabriek
en repten zich de vlijtige handen voo
den 'hoogoven en de smederijen, ma
veie der werklieden waren reeds ontsla
gen en de nog aanwezige kantoorbedien-
1 den hielden zich bezig otn de hoeken ai
te sluiten. De gefailleerde chef kwam niei
meer op het tooneel zijner langjarig
werkzaamheden. Hier hadden nog sleeh t-
de curatorender schuldeischers wat te
zeggen, onder leiding van den notaris, die
de zaak moest regelen.
Olfers had verscheidene dagen noodig
om van den verpletterenden schok t<-
bekomen, dien de tijding van deze ge
beurtenissen op hem uitoefende. Iu liet
eerste oogenblik wilde hij direct naar het
Wasily-eiland en naar Elli gaan, aan wie
hij met een verscheurd hart dacht.
Het arme ki-.dWat moest zij hjdoui
Maar toen moest hij troosteloos tot zich
zeiven zeggen, dat hij niets zou kunnen
doen; dat er geen mogelijkheid was om
het ongeluk van haar hoofd af te wen
den.
Hij bedwong zelfs de begeerte haar een
paar regels te schrijven, die haar zouden
bekend maken, dat hij in hare nabijheid
was.
Dat hij nog leefde, wist zij reeds, doch
hij mocht het niet wagen, verwachtingen
bij haar op te wekken, die misschien
nimmer verwezenlijkt zouden worden. In
deze dagen was zijne energie zoo goed
als verlamd; de buitengewone moeilijk
heden, die zich opdeden bij het zoeken
naar den moordenaar van Ludeskoy,
schenen hetn bijna onoverkomelijk en
deden hem aan den goeden afloop zijner
pogingen twijfelen. Hy kon dan ook in
I het eerst niet meer in den ijver van
Kololl' deelen.
Eerst toen deze op het einde der week
met de tijding in zijne kamer kwam, dat
het hem eindelijk gelukt was, het verblijf
van den vi'oegeren bediende van den
graaf te ontdekken, werd ,Oscar's belang
stelling weder wakker en nam van uur
tot uur toe. „Voo.-.iit, aan het werkl"
zeide hij tot zich zeiven, zich uitrekken
de met oen gebaar, dat bewees, dat hij
ve ler strijdvaardig was. Eu wel bleek
het een werk te zijn, waartoe al zijne
..luchten vereischt werden, maar hij had
eenmaal ondervonden, dat de arbeid een
heilzaam middel is voor den moedelooze
om hem zijn droevig lot met meerdere
geestkracht te doen dragen.
De vroeger door Ludeskoy gehuurde
villa op het Apothekers-eilaud was sedert
dien tijd niet meer verhuurd geworden
en dus nog niet bewoond. Aanvankelijk
had zich noch een kooper noch een an
dere huurder opgedaan; doch eindelijk
had niet lang geleden de eigenaar
v n het naastaaniiggende perceel haar
gekocht om den tuin met den zijnen te
vereenigen.
Doch op dit oogenbli c bevond de nieuwe
eigenaar zich nog op reis en beide villa's
stonden leeg.
Op den avond van den dag, waarop
Koloff het verblijf van den vroegeren
bediende van Graaf Ludeskoy had ont
dekt, zwierven de beide bondgenooten,
vervuld van nieuwe verwachtingen, door
de stad.
In de restauratie, ivaar zij het avond
eten gebruikten, bleven zij lang onder
een glas wijn hunne maatregelen en ver
sterkten daarmede hun vertrouwen op
den goeden afloop. Teen Koloff vertelde
welken indruk het wederzien vau de villa
op hem gemaakt had, kwam ook bij
Olfers eensklaps de begeerte op, de plaats
van zijn vermeende misdaad op te zoe
ken.
„Zie toch, de maan staat in het zelfde
kwartier als toende nacht is even zoel
als toen en wij naderen ook het uur,
waarop de daad plaats had kom, ik
moet er heen? Gij hebt het huis nu ook
bij dag gezien en misschien zal het zien
van dit tooneel u op eene gedachte bren
gen, een ingeving bezorgen, die ons den
weg tot ons doel zal aanwijzen.
Beiden stonden op, en betaalden hun
vertering. Met rappe schreden liepen zij
over de Troitzky-brug der Newa en gin
gen het lange Kamenno-Ostrowky Pro
spekt door, dat naar het Apothekers
eiland leidt. Toen zij het clubgebouw op
het Prospekt bereikt, hadden, waar Olfers
toenmaals zijne avonden in ledigheid
doorbracht, bicven zij aan de andere zjjde
van de straat staan en Oscar schudde de
vuist tegen de helverlichte ramen.
„Nog allijd", siste hij tussehen de tan
den, „noy altijd heeft de spelduivtil daar
boven zijn tempel opgeslagen, waar licht
zinnige knapen hun geheele toekomst en
hun levensgeluk op het spel zetten, en
het slachtoffer worden van lieden, die
onder fijne vormen en beschaafde ma
nieren hun slechten inborst woten te
verbergen. Ja, ja, ik geloof nu, dat die
Iwan, die van alles, wat op Ludeskoy
betrokking had zoo goed onderricht was,
gelijk heeft gehad, toen hij hem een
valschen speler noemde."
En met een verachtelijk lachen stapte
by aan de zij ie van Koloff verder.
„Ja juist! die Iwan!" zeide Gregor Di-
mitryewitsoh. „Die moet wel inpersqon-
Ipke betrekking met Ludeskoy gestaan
hebben; misschien was hij zijn vroegere
compagnon by menig bedenkelijk vraage
stuk; men zeide immers, dat de graaf een
donker verleden achter zich had, En
bovendien heb ik van af het eerste oogen
blik onzer ontmoeting in dien Iwan een
man vermoed, die met de zoogenaamde
voorname wereld wist om to gaan; zyno
geheele houding, spraak deden my daar
aan denken.*
„Ja, e n voornaam bedrieger 1" merkte
Olfers scherp op. „Een kerel, die in elk
geval loven de gewetenswroeging van
een gewoon moordenaar verheven is."
Ze gingen nu het Karpowka-Kanaal
over en kwamen eenige minuten later in
de tweede hoofdstraat van het Apothe
kers-eiland. Nergens was iemand te zien.
De geheele wijk was als uitgestorven.
„Het is inderdaad alles nog zooals
toen," fluisterde Koloff, toen zij dichter
bij de villa van Ludeskoy kwamen. Men
ho rde aan zijne stem de ontroering die
hem beving. „Juist zoo viel het zwakke
licht der maan over de straat, juist zoo
zag ik de schaduw der huizen, spook
achtig in de stilte van den nacht."
„Stil," fluisterde Oscar eensklaps, „zie
daar nog een wandelaar, die zich ver
laat h8eft," en hij wees voor zich uit
op den met zand bestrooiden weg. „Maar
hoe, is dat niet het huis van den Graaf,
dat wij zoeken, en zie toch, zie, die blijft
staan alsof hij er in wildeGy zeidet
toch, dat de villa onbewoond was?"
„Zeker. Misschien is hij een dronkaard
die verkeerd gaat of wie weet, mis
schien is het iemand die kwaad in het
schild voert." Toen hield Koloff plotse
ling op en Olfers voelde zijn arm met
kracht aangegrepen, (Wordt mvolgd