9. DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Gelouterd Haagsche Brieuen. ÜCinderihuïsvesf 3l-339 Haarlem BUITENLAND. BINNENLAND. y\ daa het DINSDAG 7 JANUARI 1908. No. 6779, 32»t0 Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. IX Zoo krijgen we dan een rechtsch ministerie, te vormen door den anti-revolutionairen leider mr. Heemskerk, afgevaardigde voor Sliedrecht waar eertijds dr. Kuyper voor in de Kamer zat -en wet houder van Amsterdam. Nu, daar krijgen we een vroolijken formateur aan, een die van een grapje houdt, en dat mag ik wel achter de re- geeringstafel. Als de voorzitter zegt: „het woord is aan den heer Heems kerk,dan worden de ooren alge- spitst, wiji men weet, in ieder geval een aangename, vaak een geestige, niet zelden een belangrijke speech te zullen hoor en. 't Zijn de politieke debatten en de „regelingen van werkzaamheden" dat geliefkoosd onderwerp der Kamer waarbij de heer Heemskerk in den regel optreedt. Met kleinigheden bemoeit hij zich niet, de groote lijnen houdt hij in 't oog. Maar hij trekt dezs niet metforschen streek, met machtig gebaar, zooals zijn voorganger in 't leiderschap placht te doen. Neen, hij stippelt ze gemoedelijk uit, ge zellig causeerend, de verschillende ond erwerpen even beroerend, maar dan toch zoo, dat hij er scherp dien kant van bloot legt, waar het hem om te doen is. Schijnbaar luchtig daarheen sprekend, met los gebaar en vroolijk gezicht, gaarne der Ka mer een lach ontlokkend, zegt hij toch vierkant waar het op staat, zonder zich ooit boos te maken. Dit zou hem dan ook niet te best afgaan: met het sarcasme is hij beter vertrouwd. Ook met oratorisch vuur werk, dat aan 't slot eener rede den hoorder verblinden moet, houdt hij zic h niet bezig, 't Komt voor, dat hij onverwacht zijn rede ein digt. I Let oratorium was in verwach ting, dat de samenvatting nog moest komen, maar de redenaar vond, dat hij nu genoeg puntjes op de i had gezet. En dan is het plotseling uit. Om de waarheid te zeggen: ik kan mij den heer Heemskerk nog niet best achter de regeeringstafel voorstellen: zoo'n joviale figuur hoort meer thuis tusschen de groene banken, dan in de deftige fauteuils tegeuovcr den president, welke plechtstatigheid vereischen. Nu, met 'tambt zal ook daarvoor 't verstand wel komen. Dat is trou wens het minste. Meer is gelegen aan de ministeriëele werkzaamheid en aan de leiding, welke van den jornateur pleegt uit te gaan. En, in dit opzicht is de heer Heems kerk van goede familie: zijn vader heeft meermalen met dat bijltje gehakt, ook vaak in moeilijke om standigheden, gelijk we nu onge twijfeld weer beieven. Denk er u maar eens in- He meerderheid van 51 zal nu pas stevig gaan worden, wijl er immers weer clericalisme valt te bestrijden. Voeg daarbij, dat de l'/2 Ja®r welke ons nog slechts van de verkiezingen scheiden, te B kort zijn, om een ministerie in staat te stellen, iets van zijn kunnen te toonen. 'tZou me niet verwonderen, als de linker zijde het kabinet-Heemskerk gaarne in machteloosheid zou houden, ten einde dan tegenover de kiezers te kunnen schetteren a la Roodhuizen. Maar nog minder zou het mij ver basen als het ministerie, die zeer begrijpelijke tactiek natuurlijk voor ziende, zoo spoedig mogelijk tot de heeren zegt: „Wij willen ons niet voor speelbal laten gebruiken; de kiezers moeten maar eens zeggen, hoe zij er over denken". En zoo zou het lang niet onmogelijk wezen, dat we spoedig worden verrast met een kamerontbinding wat ik in de gegeven omstandigheden waarlijk het allerbest zou vinden. De kie zers hebben nu het Borgesiaansche gepruts nog frisch in 't geheugen. Onder den indruk daarvan moe ten we hen maar eens hun oordeel laten zeggen. Tien tegen een, wat zeg ik, honderd tegen een! dat we dan den uitslag niet behoeven te duchten. Reden te meer intusschen voor onze kiesvereenigingen om nu niet stil te zitten. Voor zoover nog noodig, moet de politieke toestand met scherpe klaarheid in de ver gaderingen worden uiteengezet. Vooral met het oog op de helaas zoo vele Roomsclie lezers van quasi- neutrale bladen, is dat een punt van groote noodzakelijkheidEn als men dan flink debat toestaat de inleider moet daarvoor te vinden wezen kan zoo'n bijeenkomst veel bijdragen tot opheldering van misverstand, tot steviging der een heid van denken, tot verhooging der activiteit. En deze betoone men voorts nu al bij de kiezerskweek een lastig, vaak tijdroovend, dikwerf ondankbaar baantje, hetwelk niet temin kloek dient ter hand geno men De rechtsche regeering op 't Binnenhof goed aan 't werk, de rechtsche kiezers alom kloek aan den arbeid, en dan zal 't wel gaan! Politicus. Algemeen Overzicht. 't Nieuws is schaarsch. 's Is nog wel allesbehalve kom kommertijd, maar de politieke kerst- vacantie is óók een slappe tijd, en dan gaat er in de buitenlandsche staatskunde niet zoo heel veel om. En de telegrammen brengen in zoo'n slappen tijd soms curiosa. Als bijvoorbeeld nu het bericht Reuter verknoeit er zoowaar nog geld mee datde diolomatieke betrekkingen zullen afgebroken tus schen het Vaticaan en denk eens aanMonaco. 't Dobbelvorstendom heeft wer kelijk een afgezant zaakgelas tigde heet de man. bij het Vaticaan: dat hooren we nu voor het eerst! En die zaakgelastigde zal heen gaan de heer van „trente et qua- rante" breekt de diplomatieke be trekkingen af! De reden: namaak van Loubet! De vorst van het speelhol-rijkje, die erg goede persoonlijke vrienden is zooals men weet met Keizer Wilhelm, houdt er sinds de Keizer hem met zijn vriendschap vereert, aspiraties van grootdoening op na. Zijne Hoogheid Albertwe meenen althans dat hij zoo heet gaat eerlang nu ook precies zooals de heer Loubet indertijd deed den koning van Italië een bezoek brengen. Hij heeft gevraagd om dan ook den Paus te mogen bezoeken, maar Z. H. Pius X heeft (den heer van Monaco (die katholiek is) doen weten dat hij als hij in Rome den overweldiger komt begroeten, niet bij den Paus kan toegelaten worden En nu is Zijne Hoogheid boos: hij zal op het Pauselijk recht ant woorden met het terugroepen van zijn gezant bij den HeiligeiFStoel, waarna dan geen nieuwe gezant wordt benoemd. Het conflict zou dus indien het er toe komt beteekenen, dat de vertegenwoordiging van Monaco bij het Vaticaan wordt ingetrokken. Noch de wereldhistorie, noch de Katholieke Kerk (zal! er wat aan verliezen, denken wel Na deze grap, met een toch tragisch onderkantje! nog een, die even dwaas lijkt op het eerste gezicht, maar die toch ook een droevige keerzijde heeft! De oplossing van de miDisterieele crisis namelijk in Fraukrij k, ontstaan door het plotseling over lijden van Guyot. Men weet, dat Briand, de bekende kerkvervolger, de portefeuille van Guyot (justitie) heeft genomen. Lie is namelijk wat hooger in rang dan eeredienst en onderwijs. Nu is de aangewezen opvolger van Guyot zijn partijgenoot Cruppi, een invloedrijk kamerlid, naar het schijnt. Deze heer Cruppi, advocaat-gene raal, dus jurist van professie, kreeg justitie dus niet: dat was wat voor Briand, die.... justitie beter en hooger vindt dan kunsten en wetenschappen, enz. Want dat gaat zoo in Frankrijk Bekwaam of niet: de vetste brokken voor mij, zoo denken de heeren republikeinen. Maar zoo vertelt een corres pondent van een onzer groote libe rale bladen, een zeer onverdacht getuige dus, deze tragi-comische historie de heer Cruppi had van zijn leven wel eens wat historisch- literair juridische studies gemaakt. Hij zou dus mogelijk evengoed als de vroegere advocaat Briand aan het hoofd van het ministerie van onderwijs en schoone kunsten kunnen komen. En de heer Cruppi was desnoods van plan zich deze portefeuille te laten welgevallen. Maar wat gebeurde er nu? Men speelde in den ministerraad chas- s e z]£c r o i z e z, en bood den heer Cruppi.... de portefeuille van handel aan De portefeuille van handel? Voor dezen vroegeren rechtelijken ambte naar, dezen politiseerenden jurist? Ja, de heer Doumeigue, die al langen tijd minister was en zich overal evengoed thuis zou gevoe len, was indertijd reeds ontevreden geweest, dat men zijn ministerie verkleind had, door „arbeid en sociale voorzorg" tot een apart departement te maken. Hij maakte dus aanspraak op de vrijkomende gewichtigere portefeuille van open baar onderwijs en schoone kunsten. Dan bleef er voor den heer Cruppi niets anders vacant dan de porte feuille van handel en nijverheid. „Zou hij dat aannemen?" vroeg iemand in den ministerraad. „Dat laat geen twijfel", merkte een ander op, tot algemeene vroolijkheid. „Maar zou hij niet boos worden", zei een derde. „Wie moet het hem gaan zeggen?" „Daar belast ik mij mee," riep de minister-president. En hij liet zijn automobiel voor komen en nam een paar collega's mee om den heer Cruppi de por tefeuille van handel en nijverheid aan te bieden. De heer Cruppi trok even een vreemd gezicht en meende, dat zijn onbevoegdheid in handel - en nijver heidszaken een bezwaar zou zijn voor deze portefeuille. Dat argument wekte het uitbun digste ge.ach onder de bezoekers. En inderdaad. De minister van marine kon onmiddellijk aanvoe ren, dat hij voor de portefeuille marine aangewezen was als... jour nalist. De minister-president? Wel, die was dokter van zijn beroep. Een koopman, die een groote bazar in een provinciestadje gehouden had, minister van koloniën. En de heer Doumergue, zijn voorganger aan handel, was die niet te voren kantonrechter geweest, kantonrech ter in Algerië? Als een oud-kan- tonrechter uit Algerië minister van handel kon zijn, zou dan een oud advocaat-generaal van het hof van cassatie te Parijs het niet kunnen worden Aldus spot die correspondent, 'n Liberaal, let wel! en verdedi ger van Fransche regeeringsnamen Als op die bijtende en sarcasti sche wijze de verdedigers van het tegenwoordig Fransche bewind spreken over de ongeloofelijke re- geeringstoestanden in Frankrijk, wat moet er dan wel van gedacht worden Het bovenstaande teekent het rotte, in partijschap en hebzuchtige ellende ten ondergaande Frankrijk van heden geheel! Over Guvot-Dess&igne, den over leden minister, meldt men nog, dat de bisschop van Clermont-Fer rand een plechtige kerkelijke uit vaart geweigerd heeft. Zoo ja, dan zal de bisschop daarvoor voldoende redenen hebben gehad en men moet zijn moed loven dat hij zich door geen ministerieele glorie heeft weten verblinden maar zelfstandig zijn rechten en die der kerk verdedigt In Amerika steken weer ge ruchten over dreigende oneenigheid. met Japan het hoold op. Engelsche bladen vertellen, dat er groote hoeveelheden munitie naar de Filippijnen worden gezonden, uiet alleen met transportschepen, doch ook met de pakketbooten dat de adjudanten-generaal van Washington, Oregon en Californië, de drie staten aan den Grooten Oceaan, naar Washington ontboden zijn om met het ministerie van Oorlog over de kustverdediging en oefeningen van de artillerie militie te spreken. Enzoovoort! Het is onloochenbaar dat het vraagstuk der immigratie van Ja panners in de Vereen. Staten nog altijd een moeilijk op te lossen probleem blijft, daar Japan, hoe good hot ook m»ge begrijpen, dat maatregelen tot beperking van den stroom zijner landverhuizers naar Amerika noodig zijn, toch niet schijnt te willen toelaten dat aan het beginsel der gelijkheid van rassen worde getornd, dat men in Californië de dwergmenschen stel selmatig gaat indeelcn bij de kaste, die men in Duitschland de „lastige Auslander" noemt. Vandaar dat de onderhandelingen nog altijd loopende zijn, doch zóó, dat de Regeering te Tokio weigert genoegen te nemen met de voor stellen van Washington. Daar ech ter beide herhaalde malen verklaard hebben, wet elkander op voet van vriendschap te willen blijven leven en een gewapende actie tot door zetting van gestelde eischen voor elk der twee mogendheden met dan noodlottig zou kunnen zijn, is het te hopen, dat de diplomatie middelen zal weten te vinden om de landverhuizers als oorlogsgevaar te ecarteeren, en verricht de Brit- sche pers een slecht werk door de openbare meening vooral in het land van den bondgenoot op te zweepenI De Japanners-zelf werken echter hiertoe mede. Althans, de vroegere gezant van Japan te Washington, graaf Aoki, moet volgens Amerikaansche bladen even voor hij den Amerikaanschen grond verliet, gezegd hebben dat Japan als „beleedigend zou be schouwen iedere poging van de Vereenigde Staten om Japanners van bet Amerikaansche grondgebied te weren." Deze gevaarlijke frase volgde onmiddellijk op een uitlating van den graaf, waarin hij verklaarde dat Japan geneigd was om het noodige te doen ter beperking van de emigratie zijner onderdanen naar de Vereenigde Staten I Eigenaaidig contrasteerend met dezeD zin uit Aoki's verklaring zijn de berichten, die van de kust van den Stillen Oceaan komen, en die er ook al allerminst toe geëigend zijn, de spanning en ongerustheid te verminderen. Een telegram uit Portland, Oregon, zegt namelijk, dat de Japansche immigratie in Britsch Columbia nog steeds overstelpend aanhoudt. Eergisteren kwamen er 300 Japan ners aan, en in den loop van de maand worden er nog 1200 verwacht. Waar moet dat heen? Nieuwtjes in drie regels. Hofberichten. H. M. de Koningin en Z. K. H. de Pi ins zijn gistermiddag met groot gevolg uitgereden naar de buitenplaats Raaphorst aan den Leidschen weg te den Haag, alwaar het gezelschap schaaatsen gereden heeft op de vijvers van dat land goed. Van onze Koningin. Wegens de strenge koude had H. M. de Koningin last gegeven, dat aan de koetsiers, die met hun rijtuigen soms uren achtereen, in de file stonden om de gasten na het einde van het nieuwjaarsbal ten hove huiswaarts te rijden, warme chocolademelk zou worden verstrekt. Zoo zag men eenige der wagentjes van een melkinrichting herhaalde lijk de file langs rijden om in den harren winteravond aan de in hun jassen of bonten kragen weggedoken stampvoetend heen en weer loopende voerlieden een paar keer een kop heete chocolademelk te schenken. FEUILLETON, Naar bet Duitsch van Kari, Ed. Klopfur PW NKJWE HAARLEMSCHE COURART ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor do overige plaatsen in Nederland franco per post 1.81 Afzonderlijke nummers0.05 PKIJS DEK ADVERTENTIES: Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. De Vesuvius is weer aanhetroo- ken en brommen. Toch hopen we geen aardbevingen op til De voorzitter der Belgische Kamer, Schollaert, wordt minister-president inplaats van wijlen de Trooz. Deze Belgische premier is gisteren met veel eerbetoon ten grave gebracht. Uitvaart te Brussel, begrafenis teLeuven Niet alleen bij ons is de tempera tuur gekeerd, Van overal komen de berichten hierover: regen en warmte. 'tLaatste nieuwtje uit China is dat ereen bestuurbare legerballon wordt vervaardigd. 47. Spoedig na de aankomst te St. Peters burg verklaarde haar de ellendeling onder een duivelsch lachen, dat hun verbinte nis, zco spoedig hij dit slechts wilde van nid en geener waarde zou zijn. Hoe was dat mogelijk? Eenvoudig omdat het huwelijk was ingezegend door een Katho liek geestelijke, en niet door een Rus- sischen Pope. Werkelijk bestaat in som mige doelen van Rusland, met name in het Esthnische gouvernement de wet, dat een gemengd huwelijk, dat wil zeggen, een huwelijk tusschen Katholieken en Rechtgeloovigen (Griekseh-Orthodox) on geldig kon worden verklaard, wanneer rte wensch daartoe door een der partijen werd te ki nnen gegeven. En zoo deed de ellendeling werkelijk! Hij verstootte zijn vrouw 1 In de morsige stadswijk, waar zij ten laatste moest wonen, waren de pokken uitgebroken. En de plaats, waar zij nu een onderkomen vond, was het hospi taal voor hen, die aan de pokken leden. „Eene week lang," vervolgde Nathalie, „lag ik daar in koortswaanzin eD wist niets van mij zelve. Toen ik tot het leven terug keerde, en voor de eerste maal weder mijn beeltenis in den spiegel zag, barstte ik uit in een gillend^ gelach. Een levende duivel zou geen afschuwelijker xnasker hebben kunnen verzinnen, dan wat zich daa- voor mij vertoonde een doodskop, met leder overtrokken, waar op de ziekte in vreeselijke litteekens zich afgeteekend had. Wie mij aankeek, ging van schrik ach teruit en meer dan eens, als ik buiten liep, maakte het bijgeloovige volk een kruis, als men mij zag. Maar ik kan n;et zeggen, dat deze misvorming mij onge lukkiger heeft gemaakt. Mijne eerste ge dachte was het verlangen, om hem, den schurk, den moordenaar ook van mijn kind, in deze schrikwekkende gedaante te ontmoeten. Als ik hem zoo in zijn slaap had kunnen verschijnen, als ik aan de speeltafel of bij zijne zwegpartijen met dit grijnzende masker, voor hem had kunnen treden, om hem mijngloeienden haat in het gezicht te spuwen, dan zou dat nog de eenige bevrediging geweest zijn, waar naar mijn ziel smachtte. Maar ook de schrik, die ik in mijne omgeving ten toon spreidde, bereidde mij een ze kere zelfvoldoening. Ik haatte toch de geheele wereld, evenals dien vervloekten deugniet en in hem het geheele mensch- doin." Het duurde geruimen tijd voordat Na thalie kon voortgaan. Haar terugkeer in het volle menschenleven gesehiedde aan de zijde van een anderen echtgenoot. In den tuin van het ziekenhuis, waar man nen en vrouwen, die aan de beterende hand zijn, elkander dagelijks ontmoetten, had zij kennis gemaakt met een ouden man, die door de pokken blind was ge worden. Al haatte zij ook het mensch- dom, toch scheen deze vrouw nog (jdel genoeg te zijn, om te gelooven, dat hare leeljjkheid nog wel door eeno grootere afschuwelijkheid zou kunnen overtroffen worden. Bij dezen blinde was zij daarvan volkomen zeker. Hij was daarom de eenige, met wien zij sprak. De man hij heette Belj uscheff en moest een gegoed koopman zijn was ontroostbaar over zijn ongeluk. Nathalie vertelde hem van het hare en beider klachten knoopten een eigenaardigen vriendschapsband tus schen deze twee, zoodat hij haar op ze keren dag den verrassenden voorslag deed met elkander in het huwelijk te treden. Hij berekende dat hij, als eenzame blinde, door zijne omgeving bedrogen en besto len zou worden, dat hij nooit een ver zorging zou vinden, waarop hij zich zou kunnen verlaten. Nathalie echter was niet alleen jong, krachtig en door hare bittere ondervinding gerijpt, maar ook hoogst beschaafd; zij kon hem bij zijn beroep de behulpzame hand bieden en de buitengewone leelijkheid, die hem moest doen ontstellen, maar die hij met zijne oogen niet kon waarnemen, was voor hem juist eene zekerheid voor hare volharding in hare plicht als oppasseres, zaak waarneem ster en lotgenot. Zoo trad dit zonderlinge paar nog in de kapel van het ziekenhuis voor het al taai. —Het spreekt van zelf, dat Nathalie da delijk volkomen moest ingewijd worden in de zaken van haar nieuwen echtge noot. En toen deed zij tot haren schrik de ontdekking, dat deze koopman niets met den handel had uit te staan, maar alleen geld op wissels gaf. Lichtzinnige jongelui en in nood zitten de handelslieden waren zijne {klanten. In éen woord, die mijnheer Belj uscheff was een woekeraar en nog wel een van de ergste soort. „Maar spoedig gewende ik mjj aan dit beroep," vervolgde Nathalie haar verhaal, „Ik zag bovendien zooveel strafbare lichtzinnigheid, schelmerij en arglistig heid bij de klanten van Belj uscheff, dat ik mij al spoedig met dien handel ver zoende. Het was mij een waar genoegen, nu en dan een van die heeren door de prak tijken van Belj uscheff tot op het laatste te zien uitkleeden en ik overtrof al zeer spoedig mijn heer en meester. Spoedig dreef ik de zaak alleen, zonder den klerk met wien de blinde zich aanvankelijk had moeten behelpen En toen Belju- scheff twee jaren na ons huwelijk stierf, toen kon ik den naam onzer firma ge heel alleen in stand houden, ha ha ha Hadden zij hem ,den afzetter genoemd, zoo verwierf ik mij en niet enkel door mijn gelaat den naam van een vrou welijken duivel. Geen man kan mij in hardvochtigheid en snoode onbescheidenheid overtroffen hebben. Natuurlijk, dat leert men, als men geen hart meer heeft. Iedereen ont week mij ik wilde het ook zoo men schold mjj voor al wat leelijk en slecht was dat beviel mij als ze geld noodig hadden, kwamen ze immers toch tot mijik legde hun met koude hand een strik om den hals, en vermeerderde mijn rijkdommen met gelden, waaraan menige bloeddruppel kleefde. Zoo verliepen er jaren. Toen, op zekeren dag ik meende mijn ooren niet te kunnen gelooven, vernam ik uit het gesprek van twee jonge koopmans zonen, die b(j mij geld kwamen opnemen dat zekere graaf Fedor Davidowitsch Ludeskoy weder in St. Petersburg voor den dag was gekomen. Toen was het mij, alsof ar in mijn binnenste iets brak. Da stomp» gevoelloosheid, waarmede ik die elf jaren midden onder de meu- schen als een kluizenaar had geleefd, was opeens van mij geweken. Ik ontdekte, dat mijne ziel nog toegankelijk was voor een hartstocht, het verlangen, mij op den schelm te wreken, die mijn leven vergif tigd had! En deze vurige begeerte ver liet mij niet eene minuut meer; al mijn zinnen waren nu gericht op de bevredi ging van mijn verterenden dorst naar wraak. Ludeskoy was er weder, en schooner dan ooit te voren. Den doortrapten gauw dief was het gelukt weder eene schitte rende positie te verwerven De goede maatschappij, waarin hij zich eenmaal onmogelijk had gemaakt, was wel ver geetachtig of zij drukte één oog dicht voor zijn verleden. Wel is waar, de aris- tokratische kriugen en de casino's der officieren, die Fedor Davidowitsch in zijn tijd had bezocht, durfde hij niet weder opzoeken, maar daarvoor was hij nu in zekere burgerlijke partijen de matador en zijn beroep van „valsehe speler", dat voorheen in de hoogere kringen ontdekt was geworden, scheen hem hier weder recht te gelukken. Ik onderzocht nauw keurig wat hij uitvoerde en hoe hij leefde, want ik spande; al mijn krachten en be kwaamheden in, om hem stap voor stap te beloeren. Reeds vroeger had ik er mij aan gewend manskleederen te dragen, als ik bij nacht uitging. Het menschen- gewoel in de straten bij dag had mij im mers altijd tegengestaan; een vrouw is het echter verboden in Rusland des nachts alleen rond te zwerven. Mijne behendig heid, om mij als man te bewegen, kwam mij nu voortreffelijk te stade. Ik vond er langzamerhand een waar genot in, Ludeskoy heimelijk te velgen. Hoe dikwijls heb ik hem 's nachts, ai voortsluipende van zijn speelclub naar huis gevolgd, hoe dikwijls heb ik onder zijne ramen zijn vermetel lachen in den kring van zijne vrienden gehoord en mjj met de gedachte getroost, dat ik hem eenmaal met mijne wraak treffen zou! Alleen hoe ik het aanleggen moest, daar mede was ik het met mij zelve nog niet eens. Aanvankelijk dacht ik er over hem een kogel door het hoofd te jagen; in de eerste opgewonden neid, door m\jn dorst naar wraak, wilde[ ik hem op de straat overvallen en ik oefende mij weken lang met den revolver, zoodat ik het tot de vaardigheid van een bekwaam schutter bracht. Maar dan bedacht ik mij weer. Schoot ik hem dood onder een massa menschen, of blies ik hem het levens licht uit, zonder door hom als zijn moor denaar herkend te worden, dat zou mij dit slechts eene halve bevrediging geweest zijn. Neen. ik wilde, dat hij wist, wie hem trof; ik wilde hem als een lafaard doen sidderen, van pijn zich zien krom men onder mijne hand. Bovendien wildo ik het ook ongestraft doen en niet als moordenares veroordeeld worden. Ik moest dus eene andere wijze verzinnen om hem te overvallen en toen dacht ik aan den dolk. Dag en nacht droeg ik dat wapen op mijne borst, dat ik in zijn bloed wilde doopen. Ik had er pleizier in, alle mogelijke listen te verzinnen en met sluwe, koele berekening mjjne maat regelen te nemen. Ik draalde om zoo te zeggen op deze wijze met mijn voorne men de voorbereidselen er toe kruiddqp mij het genot en waren mij een koste lijk tijdverdrijf. (Wordt vervolgdJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1