9.
DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Gelouterd
Haagsche Brieuen.
ÜCinderihuïsvesf 3l-339 Haarlem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
y\
daa het
DINSDAG 7 JANUARI 1908.
No. 6779, 32»t0 Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
IX
Zoo krijgen we dan een rechtsch
ministerie, te vormen door den
anti-revolutionairen leider mr.
Heemskerk, afgevaardigde voor
Sliedrecht waar eertijds dr. Kuyper
voor in de Kamer zat -en wet
houder van Amsterdam. Nu, daar
krijgen we een vroolijken formateur
aan, een die van een grapje houdt,
en dat mag ik wel achter de re-
geeringstafel. Als de voorzitter zegt:
„het woord is aan den heer Heems
kerk,dan worden de ooren alge-
spitst, wiji men weet, in ieder geval
een aangename, vaak een geestige,
niet zelden een belangrijke speech
te zullen hoor en. 't Zijn de politieke
debatten en de „regelingen van
werkzaamheden" dat geliefkoosd
onderwerp der Kamer waarbij
de heer Heemskerk in den regel
optreedt. Met kleinigheden bemoeit
hij zich niet, de groote lijnen houdt
hij in 't oog. Maar hij trekt dezs
niet metforschen streek, met machtig
gebaar, zooals zijn voorganger in 't
leiderschap placht te doen. Neen,
hij stippelt ze gemoedelijk uit, ge
zellig causeerend, de verschillende
ond erwerpen even beroerend, maar
dan toch zoo, dat hij er scherp
dien kant van bloot legt, waar het
hem om te doen is. Schijnbaar
luchtig daarheen sprekend, met los
gebaar en vroolijk gezicht, gaarne
der Ka mer een lach ontlokkend,
zegt hij toch vierkant waar het op
staat, zonder zich ooit boos te maken.
Dit zou hem dan ook niet te best
afgaan: met het sarcasme is hij beter
vertrouwd. Ook met oratorisch vuur
werk, dat aan 't slot eener rede
den hoorder verblinden moet, houdt
hij zic h niet bezig, 't Komt voor,
dat hij onverwacht zijn rede ein
digt. I Let oratorium was in verwach
ting, dat de samenvatting nog moest
komen, maar de redenaar vond,
dat hij nu genoeg puntjes op de i
had gezet. En dan is het plotseling
uit.
Om de waarheid te zeggen: ik
kan mij den heer Heemskerk nog
niet best achter de regeeringstafel
voorstellen: zoo'n joviale figuur
hoort meer thuis tusschen de groene
banken, dan in de deftige fauteuils
tegeuovcr den president, welke
plechtstatigheid vereischen.
Nu, met 'tambt zal ook daarvoor
't verstand wel komen. Dat is trou
wens het minste. Meer is gelegen
aan de ministeriëele werkzaamheid
en aan de leiding, welke van den
jornateur pleegt uit te gaan. En,
in dit opzicht is de heer Heems
kerk van goede familie: zijn vader
heeft meermalen met dat bijltje
gehakt, ook vaak in moeilijke om
standigheden, gelijk we nu onge
twijfeld weer beieven.
Denk er u maar eens in- He
meerderheid van 51 zal nu pas
stevig gaan worden, wijl er immers
weer clericalisme valt te bestrijden.
Voeg daarbij, dat de l'/2 Ja®r welke
ons nog slechts van de verkiezingen
scheiden, te B kort zijn, om een
ministerie in staat te stellen, iets
van zijn kunnen te toonen. 'tZou
me niet verwonderen, als de linker
zijde het kabinet-Heemskerk gaarne
in machteloosheid zou houden, ten
einde dan tegenover de kiezers te
kunnen schetteren a la Roodhuizen.
Maar nog minder zou het mij ver
basen als het ministerie, die zeer
begrijpelijke tactiek natuurlijk voor
ziende, zoo spoedig mogelijk tot de
heeren zegt: „Wij willen ons niet
voor speelbal laten gebruiken; de
kiezers moeten maar eens zeggen,
hoe zij er over denken". En zoo
zou het lang niet onmogelijk wezen,
dat we spoedig worden verrast met
een kamerontbinding wat ik in
de gegeven omstandigheden waarlijk
het allerbest zou vinden. De kie
zers hebben nu het Borgesiaansche
gepruts nog frisch in 't geheugen.
Onder den indruk daarvan moe
ten we hen maar eens hun oordeel
laten zeggen. Tien tegen een, wat
zeg ik, honderd tegen een! dat we
dan den uitslag niet behoeven te
duchten.
Reden te meer intusschen voor
onze kiesvereenigingen om nu niet
stil te zitten. Voor zoover nog
noodig, moet de politieke toestand
met scherpe klaarheid in de ver
gaderingen worden uiteengezet.
Vooral met het oog op de helaas
zoo vele Roomsclie lezers van quasi-
neutrale bladen, is dat een punt
van groote noodzakelijkheidEn
als men dan flink debat toestaat
de inleider moet daarvoor te vinden
wezen kan zoo'n bijeenkomst
veel bijdragen tot opheldering van
misverstand, tot steviging der een
heid van denken, tot verhooging
der activiteit. En deze betoone men
voorts nu al bij de kiezerskweek
een lastig, vaak tijdroovend, dikwerf
ondankbaar baantje, hetwelk niet
temin kloek dient ter hand geno
men
De rechtsche regeering op 't
Binnenhof goed aan 't werk, de
rechtsche kiezers alom kloek aan
den arbeid, en dan zal 't wel gaan!
Politicus.
Algemeen Overzicht.
't Nieuws is schaarsch.
's Is nog wel allesbehalve kom
kommertijd, maar de politieke kerst-
vacantie is óók een slappe tijd, en
dan gaat er in de buitenlandsche
staatskunde niet zoo heel veel om.
En de telegrammen brengen in
zoo'n slappen tijd soms curiosa.
Als bijvoorbeeld nu het bericht
Reuter verknoeit er zoowaar nog
geld mee datde diolomatieke
betrekkingen zullen afgebroken tus
schen het Vaticaan en denk
eens aanMonaco.
't Dobbelvorstendom heeft wer
kelijk een afgezant zaakgelas
tigde heet de man. bij het
Vaticaan: dat hooren we nu voor
het eerst!
En die zaakgelastigde zal heen
gaan de heer van „trente et qua-
rante" breekt de diplomatieke be
trekkingen af!
De reden: namaak van Loubet!
De vorst van het speelhol-rijkje,
die erg goede persoonlijke vrienden
is zooals men weet met Keizer
Wilhelm, houdt er sinds de Keizer
hem met zijn vriendschap vereert,
aspiraties van grootdoening op na.
Zijne Hoogheid Albertwe meenen
althans dat hij zoo heet gaat
eerlang nu ook precies zooals
de heer Loubet indertijd deed
den koning van Italië een bezoek
brengen.
Hij heeft gevraagd om dan ook den
Paus te mogen bezoeken, maar Z.
H. Pius X heeft (den heer van
Monaco (die katholiek is) doen
weten dat hij als hij in Rome den
overweldiger komt begroeten, niet
bij den Paus kan toegelaten worden
En nu is Zijne Hoogheid boos:
hij zal op het Pauselijk recht ant
woorden met het terugroepen van
zijn gezant bij den HeiligeiFStoel,
waarna dan geen nieuwe gezant
wordt benoemd.
Het conflict zou dus indien
het er toe komt beteekenen,
dat de vertegenwoordiging van
Monaco bij het Vaticaan wordt
ingetrokken.
Noch de wereldhistorie, noch de
Katholieke Kerk (zal! er wat aan
verliezen, denken wel
Na deze grap, met een toch
tragisch onderkantje! nog een,
die even dwaas lijkt op het eerste
gezicht, maar die toch ook een
droevige keerzijde heeft!
De oplossing van de miDisterieele
crisis namelijk in Fraukrij k,
ontstaan door het plotseling over
lijden van Guyot.
Men weet, dat Briand, de bekende
kerkvervolger, de portefeuille van
Guyot (justitie) heeft genomen.
Lie is namelijk wat hooger in
rang dan eeredienst en onderwijs.
Nu is de aangewezen opvolger
van Guyot zijn partijgenoot Cruppi,
een invloedrijk kamerlid, naar het
schijnt.
Deze heer Cruppi, advocaat-gene
raal, dus jurist van professie, kreeg
justitie dus niet: dat was wat
voor Briand, die.... justitie beter
en hooger vindt dan kunsten en
wetenschappen, enz.
Want dat gaat zoo in Frankrijk
Bekwaam of niet: de vetste brokken
voor mij, zoo denken de heeren
republikeinen.
Maar zoo vertelt een corres
pondent van een onzer groote libe
rale bladen, een zeer onverdacht
getuige dus, deze tragi-comische
historie de heer Cruppi had van
zijn leven wel eens wat historisch-
literair juridische studies gemaakt.
Hij zou dus mogelijk evengoed
als de vroegere advocaat Briand
aan het hoofd van het ministerie
van onderwijs en schoone kunsten
kunnen komen. En de heer Cruppi
was desnoods van plan zich deze
portefeuille te laten welgevallen.
Maar wat gebeurde er nu? Men
speelde in den ministerraad chas-
s e z]£c r o i z e z, en bood den heer
Cruppi.... de portefeuille van handel
aan
De portefeuille van handel? Voor
dezen vroegeren rechtelijken ambte
naar, dezen politiseerenden jurist?
Ja, de heer Doumeigue, die al
langen tijd minister was en zich
overal evengoed thuis zou gevoe
len, was indertijd reeds ontevreden
geweest, dat men zijn ministerie
verkleind had, door „arbeid en
sociale voorzorg" tot een apart
departement te maken. Hij maakte
dus aanspraak op de vrijkomende
gewichtigere portefeuille van open
baar onderwijs en schoone kunsten.
Dan bleef er voor den heer Cruppi
niets anders vacant dan de porte
feuille van handel en nijverheid.
„Zou hij dat aannemen?" vroeg
iemand in den ministerraad. „Dat
laat geen twijfel", merkte een ander
op, tot algemeene vroolijkheid.
„Maar zou hij niet boos worden",
zei een derde. „Wie moet het hem
gaan zeggen?" „Daar belast ik mij
mee," riep de minister-president.
En hij liet zijn automobiel voor
komen en nam een paar collega's
mee om den heer Cruppi de por
tefeuille van handel en nijverheid
aan te bieden.
De heer Cruppi trok even een
vreemd gezicht en meende, dat zijn
onbevoegdheid in handel - en nijver
heidszaken een bezwaar zou zijn
voor deze portefeuille.
Dat argument wekte het uitbun
digste ge.ach onder de bezoekers.
En inderdaad. De minister van
marine kon onmiddellijk aanvoe
ren, dat hij voor de portefeuille
marine aangewezen was als... jour
nalist. De minister-president? Wel,
die was dokter van zijn beroep.
Een koopman, die een groote bazar
in een provinciestadje gehouden
had, minister van koloniën. En de
heer Doumergue, zijn voorganger
aan handel, was die niet te voren
kantonrechter geweest, kantonrech
ter in Algerië? Als een oud-kan-
tonrechter uit Algerië minister van
handel kon zijn, zou dan een oud
advocaat-generaal van het hof van
cassatie te Parijs het niet kunnen
worden
Aldus spot die correspondent,
'n Liberaal, let wel! en verdedi
ger van Fransche regeeringsnamen
Als op die bijtende en sarcasti
sche wijze de verdedigers van het
tegenwoordig Fransche bewind
spreken over de ongeloofelijke re-
geeringstoestanden in Frankrijk,
wat moet er dan wel van gedacht
worden
Het bovenstaande teekent het
rotte, in partijschap en hebzuchtige
ellende ten ondergaande Frankrijk
van heden geheel!
Over Guvot-Dess&igne, den over
leden minister, meldt men nog,
dat de bisschop van Clermont-Fer
rand een plechtige kerkelijke uit
vaart geweigerd heeft. Zoo ja, dan
zal de bisschop daarvoor voldoende
redenen hebben gehad en men moet
zijn moed loven dat hij zich door
geen ministerieele glorie heeft weten
verblinden maar zelfstandig zijn
rechten en die der kerk verdedigt
In Amerika steken weer ge
ruchten over dreigende oneenigheid.
met Japan het hoold op.
Engelsche bladen vertellen, dat
er groote hoeveelheden munitie
naar de Filippijnen worden gezonden,
uiet alleen met transportschepen,
doch ook met de pakketbooten
dat de adjudanten-generaal van
Washington, Oregon en Californië,
de drie staten aan den Grooten
Oceaan, naar Washington ontboden
zijn om met het ministerie van
Oorlog over de kustverdediging
en oefeningen van de artillerie
militie te spreken. Enzoovoort!
Het is onloochenbaar dat het
vraagstuk der immigratie van Ja
panners in de Vereen. Staten nog
altijd een moeilijk op te lossen
probleem blijft, daar Japan, hoe
good hot ook m»ge begrijpen, dat
maatregelen tot beperking van den
stroom zijner landverhuizers naar
Amerika noodig zijn, toch niet
schijnt te willen toelaten dat aan
het beginsel der gelijkheid van
rassen worde getornd, dat men in
Californië de dwergmenschen stel
selmatig gaat indeelcn bij de kaste,
die men in Duitschland de „lastige
Auslander" noemt.
Vandaar dat de onderhandelingen
nog altijd loopende zijn, doch zóó,
dat de Regeering te Tokio weigert
genoegen te nemen met de voor
stellen van Washington. Daar ech
ter beide herhaalde malen verklaard
hebben, wet elkander op voet van
vriendschap te willen blijven leven
en een gewapende actie tot door
zetting van gestelde eischen voor
elk der twee mogendheden met
dan noodlottig zou kunnen zijn, is
het te hopen, dat de diplomatie
middelen zal weten te vinden om
de landverhuizers als oorlogsgevaar
te ecarteeren, en verricht de Brit-
sche pers een slecht werk door de
openbare meening vooral in het
land van den bondgenoot op te
zweepenI
De Japanners-zelf werken echter
hiertoe mede.
Althans, de vroegere gezant van
Japan te Washington, graaf Aoki,
moet volgens Amerikaansche bladen
even voor hij den Amerikaanschen
grond verliet, gezegd hebben dat
Japan als „beleedigend zou be
schouwen iedere poging van de
Vereenigde Staten om Japanners
van bet Amerikaansche grondgebied
te weren."
Deze gevaarlijke frase volgde
onmiddellijk op een uitlating van
den graaf, waarin hij verklaarde
dat Japan geneigd was om het
noodige te doen ter beperking van
de emigratie zijner onderdanen naar
de Vereenigde Staten I
Eigenaaidig contrasteerend met
dezeD zin uit Aoki's verklaring zijn
de berichten, die van de kust van
den Stillen Oceaan komen, en die
er ook al allerminst toe geëigend
zijn, de spanning en ongerustheid
te verminderen.
Een telegram uit Portland, Oregon,
zegt namelijk, dat de Japansche
immigratie in Britsch Columbia
nog steeds overstelpend aanhoudt.
Eergisteren kwamen er 300 Japan
ners aan, en in den loop van de
maand worden er nog 1200 verwacht.
Waar moet dat heen?
Nieuwtjes in drie regels.
Hofberichten.
H. M. de Koningin en Z. K. H.
de Pi ins zijn gistermiddag met
groot gevolg uitgereden naar de
buitenplaats Raaphorst aan den
Leidschen weg te den Haag, alwaar
het gezelschap schaaatsen gereden
heeft op de vijvers van dat land
goed.
Van onze Koningin.
Wegens de strenge koude had
H. M. de Koningin last gegeven,
dat aan de koetsiers, die met hun
rijtuigen soms uren achtereen, in
de file stonden om de gasten na
het einde van het nieuwjaarsbal ten
hove huiswaarts te rijden, warme
chocolademelk zou worden verstrekt.
Zoo zag men eenige der wagentjes
van een melkinrichting herhaalde
lijk de file langs rijden om in den
harren winteravond aan de in hun
jassen of bonten kragen weggedoken
stampvoetend heen en weer loopende
voerlieden een paar keer een
kop heete chocolademelk te schenken.
FEUILLETON,
Naar bet Duitsch van Kari, Ed. Klopfur
PW
NKJWE HAARLEMSCHE COURART
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor do overige plaatsen in Nederland franco per post 1.81
Afzonderlijke nummers0.05
PKIJS DEK ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant.
De Vesuvius is weer aanhetroo-
ken en brommen. Toch hopen we
geen aardbevingen op til
De voorzitter der Belgische Kamer,
Schollaert, wordt minister-president
inplaats van wijlen de Trooz.
Deze Belgische premier is gisteren
met veel eerbetoon ten grave gebracht.
Uitvaart te Brussel, begrafenis teLeuven
Niet alleen bij ons is de tempera
tuur gekeerd, Van overal komen de
berichten hierover: regen en warmte.
'tLaatste nieuwtje uit China is
dat ereen bestuurbare legerballon
wordt vervaardigd.
47.
Spoedig na de aankomst te St. Peters
burg verklaarde haar de ellendeling onder
een duivelsch lachen, dat hun verbinte
nis, zco spoedig hij dit slechts wilde
van nid en geener waarde zou zijn. Hoe
was dat mogelijk? Eenvoudig omdat het
huwelijk was ingezegend door een Katho
liek geestelijke, en niet door een Rus-
sischen Pope. Werkelijk bestaat in som
mige doelen van Rusland, met name in
het Esthnische gouvernement de wet, dat
een gemengd huwelijk, dat wil zeggen,
een huwelijk tusschen Katholieken en
Rechtgeloovigen (Griekseh-Orthodox) on
geldig kon worden verklaard, wanneer
rte wensch daartoe door een der partijen
werd te ki nnen gegeven.
En zoo deed de ellendeling werkelijk!
Hij verstootte zijn vrouw 1
In de morsige stadswijk, waar zij ten
laatste moest wonen, waren de pokken
uitgebroken. En de plaats, waar zij nu
een onderkomen vond, was het hospi
taal voor hen, die aan de pokken leden.
„Eene week lang," vervolgde Nathalie,
„lag ik daar in koortswaanzin eD wist
niets van mij zelve. Toen ik tot het leven
terug keerde, en voor de eerste maal
weder mijn beeltenis in den spiegel zag,
barstte ik uit in een gillend^ gelach. Een
levende duivel zou geen afschuwelijker
xnasker hebben kunnen verzinnen, dan
wat zich daa- voor mij vertoonde een
doodskop, met leder overtrokken, waar
op de ziekte in vreeselijke litteekens
zich afgeteekend had.
Wie mij aankeek, ging van schrik ach
teruit en meer dan eens, als ik buiten
liep, maakte het bijgeloovige volk een
kruis, als men mij zag. Maar ik kan n;et
zeggen, dat deze misvorming mij onge
lukkiger heeft gemaakt. Mijne eerste ge
dachte was het verlangen, om hem, den
schurk, den moordenaar ook van mijn
kind, in deze schrikwekkende gedaante
te ontmoeten. Als ik hem zoo in zijn
slaap had kunnen verschijnen, als ik aan
de speeltafel of bij zijne zwegpartijen met
dit grijnzende masker, voor hem had
kunnen treden, om hem mijngloeienden
haat in het gezicht te spuwen, dan zou
dat nog de eenige bevrediging geweest
zijn, waar naar mijn ziel smachtte. Maar
ook de schrik, die ik in mijne omgeving
ten toon spreidde, bereidde mij een ze
kere zelfvoldoening. Ik haatte toch de
geheele wereld, evenals dien vervloekten
deugniet en in hem het geheele mensch-
doin."
Het duurde geruimen tijd voordat Na
thalie kon voortgaan. Haar terugkeer in
het volle menschenleven gesehiedde aan
de zijde van een anderen echtgenoot. In
den tuin van het ziekenhuis, waar man
nen en vrouwen, die aan de beterende
hand zijn, elkander dagelijks ontmoetten,
had zij kennis gemaakt met een ouden
man, die door de pokken blind was ge
worden. Al haatte zij ook het mensch-
dom, toch scheen deze vrouw nog (jdel
genoeg te zijn, om te gelooven, dat hare
leeljjkheid nog wel door eeno grootere
afschuwelijkheid zou kunnen overtroffen
worden. Bij dezen blinde was zij daarvan
volkomen zeker. Hij was daarom de
eenige, met wien zij sprak. De man hij
heette Belj uscheff en moest een gegoed
koopman zijn was ontroostbaar over
zijn ongeluk. Nathalie vertelde hem van
het hare en beider klachten knoopten
een eigenaardigen vriendschapsband tus
schen deze twee, zoodat hij haar op ze
keren dag den verrassenden voorslag deed
met elkander in het huwelijk te treden.
Hij berekende dat hij, als eenzame blinde,
door zijne omgeving bedrogen en besto
len zou worden, dat hij nooit een ver
zorging zou vinden, waarop hij zich zou
kunnen verlaten. Nathalie echter was
niet alleen jong, krachtig en door hare
bittere ondervinding gerijpt, maar ook
hoogst beschaafd; zij kon hem bij zijn
beroep de behulpzame hand bieden en
de buitengewone leelijkheid, die hem
moest doen ontstellen, maar die hij met
zijne oogen niet kon waarnemen, was
voor hem juist eene zekerheid voor hare
volharding in hare plicht als oppasseres,
zaak waarneem ster en lotgenot.
Zoo trad dit zonderlinge paar nog in
de kapel van het ziekenhuis voor het
al taai.
—Het spreekt van zelf, dat Nathalie da
delijk volkomen moest ingewijd worden
in de zaken van haar nieuwen echtge
noot. En toen deed zij tot haren schrik
de ontdekking, dat deze koopman niets
met den handel had uit te staan, maar
alleen geld op wissels gaf.
Lichtzinnige jongelui en in nood zitten
de handelslieden waren zijne {klanten. In
éen woord, die mijnheer Belj uscheff was
een woekeraar en nog wel een van de
ergste soort.
„Maar spoedig gewende ik mjj aan dit
beroep," vervolgde Nathalie haar verhaal,
„Ik zag bovendien zooveel strafbare
lichtzinnigheid, schelmerij en arglistig
heid bij de klanten van Belj uscheff, dat
ik mij al spoedig met dien handel ver
zoende.
Het was mij een waar genoegen, nu en
dan een van die heeren door de prak
tijken van Belj uscheff tot op het laatste
te zien uitkleeden en ik overtrof al zeer
spoedig mijn heer en meester. Spoedig
dreef ik de zaak alleen, zonder den klerk
met wien de blinde zich aanvankelijk
had moeten behelpen En toen Belju-
scheff twee jaren na ons huwelijk stierf,
toen kon ik den naam onzer firma ge
heel alleen in stand houden, ha ha ha
Hadden zij hem ,den afzetter genoemd,
zoo verwierf ik mij en niet enkel door
mijn gelaat den naam van een vrou
welijken duivel.
Geen man kan mij in hardvochtigheid
en snoode onbescheidenheid overtroffen
hebben. Natuurlijk, dat leert men, als
men geen hart meer heeft. Iedereen ont
week mij ik wilde het ook zoo men
schold mjj voor al wat leelijk en slecht
was dat beviel mij als ze geld
noodig hadden, kwamen ze immers toch
tot mijik legde hun met koude hand
een strik om den hals, en vermeerderde
mijn rijkdommen met gelden, waaraan
menige bloeddruppel kleefde.
Zoo verliepen er jaren. Toen, op
zekeren dag ik meende mijn ooren
niet te kunnen gelooven, vernam ik uit
het gesprek van twee jonge koopmans
zonen, die b(j mij geld kwamen opnemen
dat zekere graaf Fedor Davidowitsch
Ludeskoy weder in St. Petersburg voor
den dag was gekomen. Toen was het mij,
alsof ar in mijn binnenste iets brak.
Da stomp» gevoelloosheid, waarmede
ik die elf jaren midden onder de meu-
schen als een kluizenaar had geleefd,
was opeens van mij geweken. Ik ontdekte,
dat mijne ziel nog toegankelijk was voor
een hartstocht, het verlangen, mij op den
schelm te wreken, die mijn leven vergif
tigd had! En deze vurige begeerte ver
liet mij niet eene minuut meer; al mijn
zinnen waren nu gericht op de bevredi
ging van mijn verterenden dorst naar
wraak.
Ludeskoy was er weder, en schooner
dan ooit te voren. Den doortrapten gauw
dief was het gelukt weder eene schitte
rende positie te verwerven De goede
maatschappij, waarin hij zich eenmaal
onmogelijk had gemaakt, was wel ver
geetachtig of zij drukte één oog dicht
voor zijn verleden. Wel is waar, de aris-
tokratische kriugen en de casino's der
officieren, die Fedor Davidowitsch in zijn
tijd had bezocht, durfde hij niet weder
opzoeken, maar daarvoor was hij nu in
zekere burgerlijke partijen de matador en
zijn beroep van „valsehe speler", dat
voorheen in de hoogere kringen ontdekt
was geworden, scheen hem hier weder
recht te gelukken. Ik onderzocht nauw
keurig wat hij uitvoerde en hoe hij leefde,
want ik spande; al mijn krachten en be
kwaamheden in, om hem stap voor stap
te beloeren. Reeds vroeger had ik er mij
aan gewend manskleederen te dragen,
als ik bij nacht uitging. Het menschen-
gewoel in de straten bij dag had mij im
mers altijd tegengestaan; een vrouw is
het echter verboden in Rusland des nachts
alleen rond te zwerven. Mijne behendig
heid, om mij als man te bewegen, kwam
mij nu voortreffelijk te stade. Ik vond
er langzamerhand een waar genot in,
Ludeskoy heimelijk te velgen.
Hoe dikwijls heb ik hem 's nachts, ai
voortsluipende van zijn speelclub naar
huis gevolgd, hoe dikwijls heb ik onder
zijne ramen zijn vermetel lachen in den
kring van zijne vrienden gehoord en mjj
met de gedachte getroost, dat ik hem
eenmaal met mijne wraak treffen zou!
Alleen hoe ik het aanleggen moest, daar
mede was ik het met mij zelve nog niet
eens. Aanvankelijk dacht ik er over hem
een kogel door het hoofd te jagen; in
de eerste opgewonden neid, door m\jn dorst
naar wraak, wilde[ ik hem op de straat
overvallen en ik oefende mij weken lang
met den revolver, zoodat ik het tot de
vaardigheid van een bekwaam schutter
bracht. Maar dan bedacht ik mij weer.
Schoot ik hem dood onder een massa
menschen, of blies ik hem het levens
licht uit, zonder door hom als zijn moor
denaar herkend te worden, dat zou mij
dit slechts eene halve bevrediging geweest
zijn. Neen. ik wilde, dat hij wist, wie
hem trof; ik wilde hem als een lafaard
doen sidderen, van pijn zich zien krom
men onder mijne hand. Bovendien wildo
ik het ook ongestraft doen en niet als
moordenares veroordeeld worden. Ik
moest dus eene andere wijze verzinnen
om hem te overvallen en toen dacht ik
aan den dolk. Dag en nacht droeg ik
dat wapen op mijne borst, dat ik in zijn
bloed wilde doopen. Ik had er pleizier
in, alle mogelijke listen te verzinnen en
met sluwe, koele berekening mjjne maat
regelen te nemen. Ik draalde om zoo te
zeggen op deze wijze met mijn voorne
men de voorbereidselen er toe kruiddqp
mij het genot en waren mij een koste
lijk tijdverdrijf.
(Wordt vervolgdJ