DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Bergmolen.
De kiezerskweek.
BUITENLAND.
Woensdag is januari i9oa.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
32"* Jaargang. No. 6786,
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Verleden week herinnerden we
l£t een kruiskopje de kiezers, de
a&nstaande kiezers, de kiesvereeni-
gingen en de propagandisten eraan,
dat het nu de tijd is van de „kie-
fcerekweek."
Maar bij dat korte woordje van
Zaterdag mogen we het niet laten.
En vandaag, nu half Haarlem zich
löch met kiezers en kiezers-ophalen
bezig houdt, nu is er juist een goed
«ogenblik voor, om eens in bijzon
derheden te treden. Bijzonderheden
die bekend zijn, of althans bekend
tooeten zijn bij iedereen. Maar waar
in de fijne puntjes in den loop
des jaars wel dikwijls zijn afgesleten,
toodat een kleine aanspitsing niet
overbodig kan heeten.
We herinneren dus weer eens
uitvoerig aan de verschillende be
talingen der Kieswet, die de ver
schillende categoriën van kiezers
vaststelt.
Daar zijn dan vooreerst de be-
^ftstingkiezers.
Belastingkiezer is hij, die
o-er het laatste dienstjaar vóór
Maart uiterlijk al zijn aanslagen
m de Rij ksbelastingen heeft voldaan.
Die belastingen zijn: Personeele
belasting, Grondbelasting, Vermo
gensbelasting en Bedrijfsbelasting.
Deze aanslagen behoeven niette
taopen over een vol dienstjaar;
men moet eenvoudig de versohul-
digde belasting op tijd hebben be
taald.
Belastingkiezers behoeven zich
niet aan te gevenzij worden ambts
halve op de kiezerslijsten gebracht.
Alleen zij die mede-eigenaren zijn
in een onverdeelden boedel waar-
Voor in 1907 grondbelasting is be
taald, terwijl hun aandeel in die
belasting f 1 bedraagt, beh< oren
zich tusschen 1 en 15 Februai i a in
te geven aan de secretarie, waar zij
een formulier ontvangen, dat vóór
15 Februari ingevuld en ondertee
kend aan de secretarie moet worden
ingeleverd, met het belastingbiljet.
Wie verhuisde naar een andere
gemeente, en in een vorige belasting
betaalde, dient zich eveneens aan
te geven, met overlegging van het
Voldaan geteekende belastingbiljet.
De rij wielhelasting telt niet mee.
Wie op 1 Februari zijn belasting
nog niet voldaan heeft krijgt van
den ontvanger een waarschuwing
thuis, (een gratis-waarschuwiDg)
Waar in gezegd wordt, dat als de
belasting op 1 Maart niet is voldaan
men niet op de kiezerljjst komt.
Het groote verschil tusschen de
lolastingkiezers eenemjds en alle
andere kiezers andeizijds is voorna
melijk naar buiten op te maken
uit deze omstandigheid: al die overige
kiezers, d. w. z. de huur-, inkomen-,
spaarbank- en examenk'ezers, bet
hooren zich aan te geven tusschen
1 en 15 Februari ter secretarie.
Zij ontvangen een formulier, da-
onderteekend en ingevuld moet
worden ingeleverd aan het Gemeen
tehuis.
Huurkiezer is hij, die op den
31sten Januari sedert 1 Augustus
van het vorige jaar in een huis of
een deel van een huis heeft ge
woond van de huurwaarde, voor
iedere gemeente bepaald. Men mag
in dien tijd ook éénmaal verhuisd
zjjn, mits dan ieder der woningen
den huurprijs heeft, door de wet
vastgesteld.
Men kan ook echter kiezer worden
wanneer het huis of het gedeelte
vau het huis, dat men bewoont,
niet den geëischten huurprijs heeft,
doch wanneer men in zijn woon
plaats grond in huur heeft, en samen
daarmee het voor de gemeente
geldende bedrag wordt verkregen.
Natuurlijk moet men dien grond
minstens vanl Augustus van 't vorige
jaar af in huur hebben.
De huurkiezer moet zich aange
ven. Alleen wanneer hij in dezelfde
woning bleef als het vorige jaar,
en hij stond reeds op de kiezerslijst,
is aangifte niet noodig.
De bepalingen voor de huur kie
zers gelden ook voor de schippers;
zij moeten alleen den vastgestelden
tijd ten schip in eigendom of huur
hebben gehad van 24 kb. M. in
houd of 25.000 KG. laadvermo
gen.
Inkomsten- of loonkiezers
zijn zij, die van 1 Januari van
het voorgaande jaar tot 81 Januari
van het volgende achtereenvolgens
bij niet meer dan twee personen,
ondernemingen, openbare of bijzon
dere instellingen in dienstbetrek
king zyn geweest, en daar een loon
hebben genoten, dat ook voor iedere
gemeente in de wet is vastge
steld.
Het loon, in vaste dienstbetrek
king door de vrouw genoten, kan
worden geteld bij dat van den man
en evenzeer het halve loon van
minderjarige, inwonende kinderen.
Wanneer dat alles bijeen het door
de wet geëischte bedrag haalt, kan
de man kiezer worden.
Men behoeft niet meer het juiste
bedrag van loon of inkomen op te
geven, doch kan volstaan met de
verklaring, dat het loon het door
de wet gevorderde bedrag bereikt.
Als loon wordt ook gerekend het
pensioen of de lijfrente, door open
bare instellingen verl end en ook
dat, door ondernemingen of bijzon
dere instellingen uitbetaald. Na
tuurlijk blijft het bedrag van het
inkomen voor iedere gemeente on
veranderd.
Ongevallenrente wordt ook als
loon beschouwd.
Staat ook in een of ander bedrijf
in den regel het werk gedurende
een gedeelte van het jaar stil, dan
wordt de tijd, waarin niet gewerkt
wordt toch als diensttijd beschouwd.
Is men ten hoogste twee maanden
ziek, dan wordt toch het loon ge
rekend ontvangen te zgn-
Ook de kost en de inwoning
wordt als loon gerekend, naar een
daarvoor bij de wet voor iedere
gemeente vastgesteld bedrag. Wie
op Zon- en Christelijke feestdagen
den kost echter niet geniet, behoeft
voor deze dagen niets af te trekken.
Hij wordt toch gerekend vollen
kost en inwoning te genieten.
Loonkiezers moeten zich ieder
jaar opnieuw aangeven tusschen 1
en 15 Febr.
Spaarbank- en Grootboek
kiezers. Wie op 1 Februari a.s.
sedert een jaar 1100 nominaal op
het Grootboek heeft staan of f 50
in de spaarbank, zoo dat het in
derdaad zijn eigendom is, kan op
grond daarvan aanspraken maken
op het kiezerschap.
Hij moet tusschen 1 en 15 Fe
bruari zich op de secretarie aan
melden onder overlegging van een
bewijs van de directie van het
Grootboek of het bestuur der
Spaarbank, dat hij inderdaad
sedert een jaar eigenaar is van de
gevorderde bedragen.
Het is niet meer noodig, dat
men een boekje hebben van de
Rijkspostspaarbank; sommi
ge andere spaarbanken tellen
ook meêdoch daarvoor moe
ten de lichamen, waarvan deze
spaarbanken uitgaan, rechtsper
soonlijkheid hebben, en, zoo ze
na 1 Mei 1900 zijn opgericht, moe
ten ze een waarborgsom van f25,000
bij de Nederlandsche Bank hebben
gedeponeerd,
Wie reeds Grootboek- of Spaar
bankkiezer is, behoeft zich niet
opnieuw aan te gevendaarvoor
wordt ambtshalve gezorgd.
Voor alle kiezers geldt nog deze
bepaling
Het kiesrecht van bovengenoemde
categorieën van personen wordt
toegekend, wanneer zij zijn manne
lijke ingezetenen des Rijks, tevens
Nederlanders, die den leeftijd van
25 jaaen hebben bereikt.
Wie dit jaar op 15 Mei zijn 25ste
jaar bereikt en in de termen valt,
kan dus kiezer worden.
Hiermede is het voornaamste
opgesomd van de eischen tot het
kiezerschap
't Grootste en „voornaamste bur
gerrecht", zooals meD het kiesrecht
wel eens noemt, is dus vrij gemak
kelijk te krijgen Zijn er onder onze
1 >zers, die géén kiezer mochten zijn,
laat ze dan even bij een der be
stuursleden van de Kiesvereeniging
of bij een der propagandisten om
inlichtingen gaan, hoe ze kiezer
kunnen worden.
Ook wij stellen ons gaarne daar
toe bereidons redactiebureau kent
sedert den snellen groei die de
Nieuwe Haarlemsche in den
laatsten tijd doormaakt, elk kind
in Haarlem Eu op de Kinderhuis-
vest 8133 kan ieder, die nadere
inlichtingen wenscht, terecht worden
geholpen, zoowel in persoon als by
geschrifte.
Men bedenke het wel: in dit
jaar kan het Nederlandsche volk
zeer wel geroepen worden door Hare
Majesteit de Koningin, van zijn
gezindheid en politieke overtuiging
blijk te geven in een algemeene
verkiezing voor de lie Kamer
Dat dan het Katholieke kiezers-
leger zoo sterk mogelijk zij en er
niemand ontbreke in zijn rangen,
die er toch in behoort, daarvoor
te zorgen is ons aller dure plicht 1
Algemeen Overzicht.
't Blijkt meer en meer, dat de
uitroeping van Moelay Hafid tot
sultan van Marokko niet an
ders is dan een nieuwe en zeer
gevaarlijke beweging tegen de Euro
peanen.
Hierop wijzen ook de voorwaar
den waaronder Moelay Hafid is
uitgeroepenbehalve de eisch, dat
er geen inkomende rechten meer
zullen geheven worden, noch be
lasting zal betaald worden, verlangt
de bevolking dat de nieuwe Sultan
geen politie zal toelaten, geen her
vormingen, geen leeningen; verder
dat hij -den Europeanen beletten
zal in de steden in het binnenland
t» wonen en dat diegenen vsn hen,
die in de havensteden verblijf hou
den, zich vestigen moeten in de
Jodenwijk.
Of dan de Franschen hun politiek
van kalme afwachting zullen kun
nen voortzetten, blyft een open
vraag.
De Fransche regeering heeft een
telegram ontvangen van De Saint-
Aulaire, zaakgelastigde aan de Fran
sche legatie te Tanger, waarin deze
mededeelt, dat de gebeurtenis te
Fez geen enkelen weerklank heeft
gevonden in de Marokkaansche
havens.
Verder geeft de Saint Aulaire in
zijn telegram te kennen, dat de
proclamatie vergemakkelijkt is ge
worden door de omstandigheid, dat
Abdul Azis, toen hij die stad verliet
met bestemming naar Rabat, geen
geregelde troepen had kunnen ach
terlaten, bij gebrek aan geld.
De Oelema's, heet het verder,
hebben niet spontaan gehandeld,
maar ze zijn slechts gezwicht voor
den indruk der lagere volksklassen.
Ondanks zijn vrij optimistische be
schouwing der kwestie, roept de
zaakgelastigde toch met zekeren
nadruk de aandacht der regeering in
voor de noodzakelijkheid, om eenige
voorzorgsmaatregelen te nemen.
De regeeringspersonen van Ma
rokko te Tanger zien de zaak echter
ernstiger in.
Zij zijn van meening, dat alles
afhangt van de houding van Europa
dat, mocht het tusschenbeida komen
des sultans rijk voor hem zal be
houden,maar hem toch de trouw van
het volk niet zal kunnen geven-,
dat sterk gekant is tegen alle voor
genomen hervormingen.
In Tanger wordt gezegd, dat
vandaag, Woensdag, op den feestdag
van Aïd-EI-Kebier, de neven-sultan
bij het gebed zou worden uitgeroe
pen, en dat de omringende stammen
desnoods een betooging zouden
houden 1
Dat gerucht moet echter als valsch
worden beschouwd, want de auto
riteit van Adul Azis is nog groot
te Tanger, en men heeft besloten,
dat de Kaïds met hun troepen aan
het gebed zouden deelnemen, gereed
om vuur te geven op hen, die
den gewonen gang van zaken zou
den willen verstoren I
Nogal krasse maatregelen dus!
In diplomatieke kringen te Tan
ger houdt men het er voor, dat
Moelay Hafid's populariteit onmid
dellijk zal verdwijnen, wanneer hij
e m ernstige regeering zal gaan voe
ren zoodra hjj belastingen zal gaan
innen, zullen zijn partijgangers van
nu verkeeren in vijanden.
In de havens is het nog kalm,
evenals te Rabat. Wanneer Abdul
Azis doorgaat met het betalen van
zijn troepen in de havens, dan zal
zjjn toestand niet merkbaar geschokt
worden door de gebeurtenissen te
Fez, zegt men.
Intusschen heeft de proclamatie
tot sultan van Moelay Hafid in de
derde hoofdstad, Mequinez, dezen
een gezag geschonken, vooral in de
binnenlanden van Marokko, dat
Abdul Azis nimmer heeft kunnen
bezitten.
Latere berichten uit Tanger aan
de „Petit Parisien" melden, dat
rondom Larrache, Elksar en Tetuan
een levendige opgewondenheid
heerchst. Te Tanger merkt men tee
kenen van onrust onder de inboor
lingen op, en men begint te vreezeu,
dat Abdul Azis' toestand reddeloos
is.
Koning Haakon van Noorwe
gen opende gisteren de zitting van
het Storting met een troonrede,
waarin hij er op wees, dat de be
trekkingen met het buitenland be
vredigend zijn.
Hij maakte met ingenomenheid
melding van het overschot op de
rekening, waardoor de tekorten van
het vorige jaar bijna gedekt zijn
en kondigde de indiening van ver
schillende wetsontwerpen aan, waar
onder een tot regeling van het
eigendomsrecht van buitenlanders
op bosschen en waterkracht.
De H. Congregatie der
Ritten heeft haar „programma*
voorhetj aar 1908 openbaar gemaakt.
De volgende zittingen zijn reeds
vastgesteld
28 Januari Voorbereidende ver
gadering ter behandeling der won
deren van den eerbiedwaardigen
Jean Eudes.
10 Maart. Eerste voorbereidende
vergadering ter behandeling der
wonderen van den gelukzaligen
Clemens Hofbauer.
21 Maart. Voorbereidende ver
gadering ter behandeling der won
deren van de eerbiedwaardige Jeanne
d'Arc.
19 Mei. Eerste voorbereidende
vergadering ter behandeling der
wonderen van de gelukzalige Mar-
gereta Maria Alacoque.
16 Juni. Buitengewone vergade
ring ter behandeling van het mar
telaarschap der eerbiedwaardigen
Théophane Vénard Etienne Cuénot,
J. P. Neel en hunne metgezellen.
14 Juli. Voorbereidende verga
dering ter behandeling der wonderen
van den gelukzaligen Clemens
Hofbauer.
11 Augustus. Voorbereidende
vergadering betreffende de wonde
ren van de gelukzalige Magareta
Maria.
Om dit overzicht te kunnen
begrijpen, zegt de Maasb. aan welke
wij dit ontleenen, moet men zich
hdrinneren, dat van den dag af,
waarop eene zaak bij de Romeiusche
Curie wordt aanhandig gemaakt,
drie groote processen moeten ge
voerd wordeneerst het zooge
naamde „non cultu'-procesdan
het tweede over de heldhaftigheid
der deugdenhet derde over de
wonderen welke aan de tusschen-
komst van de(n) Eerbiedwaardigen
worden toegeschreven.
Bij elk van dezen processen
onderscheidt men drie vergaderin
gen de eerste voorbereidende,
waarbij de rapporteurs de argumen
ten door de advocatsu endoorden
„advocaat van den duivel" te berde
gebracht, bediscussieerennog eene
voorbereidende, op het Vaticaan,
waar de rapporteurs, in tegenwoor
digheid van de kardinalen, leden
der Congregatie, hunne stem uit
brengen eindelijk de algemeene
vergadering in tegenwoordigheid
van den Paus, waar èu de rappor
teurs èn de kardinalen hun stem
uitbrengen, t e beslissing des Pausen,
die bij decreet der Congregatie
wordt bekendgemaakt, volgt dan
eenige dagen later.
Voor de martelaars bestaat er
slechts één proces, dat het marte.
laarschap en de omstandig hede a
die het hebben vergezeld, vaststelt.
Van de gelukzalig verklaring t0t
de canonisatie, heeft nog een proce
FEUILLEIOm.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 meenden foor Haarlem fl.85
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
E x a m e n-k i e z e r s. De wet zegt
dat zij kiezers kunnen worden, die,
„met goed gevolg hebben afgelegd
een examen, ingesteld door of krach
tens de wet of aangewezen bij al-
gemeenen maatregel van bestuur
en in verbrnd staande met de
benoembaarheid tot eenig ambt, de
vervulling van eenige betrekking
of de uitoefening van eenig bedrijf
of beroep".
(Naar het Duitsch.)
1).
Tusschen hoog-opryzende bergen, in
een vrij smal dal, klapperde lustig een
molen, als „de Bergmolen" in die streek
welbekend. Ouden bouwvallig zag hy er
uit, doch daardoor de» te schilderachti
ger, waarom hij dan ook door vele kun-
itenaars en ook door de z.g. „amateurs"
loowel op 't doek als op schrift dikwerf
vereeuwigd was geworden.
Langs de beide oevers van het beekj-,
dat zich om den „Bergmolen" slingerde,
hieven zich als het ware op lang» tak
ken en twfjgen in weligen wasdom aller
hande slingerplanten en daar tusschen
laohten je vriendelijk toe kleine anjelie
ren en blauwe klokken. En als dan de
heerlijke avondzon van over de bergen
dit alles met haar goudgele stralen be
scheen en als het ware begoot met stroo
men gouds, dan trokken de herders en
herderinnen met hun kudden „judelend"
voorbfj.
Jaren her was de „Bergmolen" een
ryke zaak, maar sedert de mulder was
gestorven, waren de opbrengsten jaar op
jaar m inder geworden.
En nu woonde er xijn vrouw op, die
den molen geërfd had met haar zoon
Hans en diens beide dochters, de 16 j ari
se Eva en Margriet, die een paar jaar
nger was.
ije oust* vroaw, die srg Md» kaar oeg#»
leed., kon niet veel in het huishouden doen
en Hans werkte wel, doch alleen als hij
er zin in had. Zijn vrouw was kort na
Margriets geboorte gestorven en sinds
dien leefde Hans zeer ongeregeld.
Het was op een prachtiger: Zondag in
de maand Juli. Iu dorpje G., een paar
uur van den Bergmolen gelegen, was er
feest. Hans was er heengegaan en had
er een vroolijken middag en avond door
gebracht. Het was reeds laat, toen hij
aan naar huis gaan ging denken. Hij
werd door een vroolijken gildebroeder ver
gezeld, die den zelfden weg uitmoest'
Een prachtige, warme zomernacht om
hulde met den fonkelenden sterrenhemel
het bekoorlijke landschap. De zilveren
stralen der maan tooverden de bergpa
den, weiden en bergmeertjes sneeuwwit.
Zingend en lawaai makend trokken de
beide vrienden den weg af. Daar ont
moetten zij een ander, die ook niet nuch
ter was, en die door een ongeveer zes
tienjarigen jongen geweldig geplaagd
werd, die steeds als een kwelduiveltje om
hem hesn sprong. De dronken kerel
zwierde van den eenen kant naar den
ander, doch greep toch eindelijk den
kwelgeest vast en hij wou hem met een
dikken knots te lijf gaan. Maar Hans van
Dalen, die van al die plagerijen niets
gezien had, sprong er tusschen en nam
de partij voor den kleinen jongen op.
Het gevolg bleef niet uit: er ontstond
een hevig gevecht; van woorden kwam
het tot daden.
Toevallig kwam er iemand voorbij, die
Hans kende, verschrikt bleef hy even
staan, doch liep gauw Btikem door, zon
der zich verder om die herri t» bekomme
ren
M»*r verwoeder w«d 't gevoeh» en
tevergeefs trachtte Hans kameraad de
beide vechtenden tot be daren te bren
gen. Immers de drank had hun hoofden.en
zinnen zeo geweldig verhit, dat ze door
vochten als twee woedende doghonden.
Daar kreeg opeens Hans, de mulder,
een hevigen slag met den knots.
Hij schreeuwde het uit, maar meer van
woede dan van pijn. Ea even daarna
zakte zijn tegenstander met een messteek
in den buik in elkaar.
Hans verschrok. Bij het zien van het
vele bloed werd hij ineens nuchter.
Daar stond hij, als het ware versteend
door den schrik.
»W®g, weg!" vermaande zyn kameraad.
„Myn God, is hy dan dood 1" schreeuw
de de jongen.
„Stil, siste van Dalen, terwijl hjj drei
gend de hand ophief.
„Wanneer je je ooit een woord laat
ontvallen over hetgeen hier gebeurd is,
dan draai ik je je nek om! Begrepen?"
Sidderend sloeg de knaap op de vlucht
en liep 't woud in zoo hard hij loopen
kon.
De voorbijganger, waarvan we straks
spraken, was rustig doorgeloopen, maar
ineens met de hand aan 't oor blijven
staan, toen hij iets verdachts had ge
hoord on was vervolgens dadelyk terug
gekeerd. Want hij meende van uit de
verte gillend om hulp te hebben hooren
roep -n. En nieuwsgierig als hij was, ging
hij terug. Buiten adem kwam nij weldra
op de plaats aan, waar hy straks do klop
partij gezien had.
Nu heersohte er een doodsche stilte.
Maar dwars over den weg lag een man,
roerloos, geen teekenen van leven meer
gevend, en die uit een zeer diepe wond#
toh«ep te bloeden- De neen riep den on
gelukkige, doch deze bleef sprakeloos.
Het lichaam was zelfs reeds stijf en ijs
koud.
De pachter Roland, die in de nachte
lijke koelte naar een ver afgelegen dorp
had willen wandelen, gaf thans zijn plan
nen op en ging naar Fterug en be
gaf zich zoo spoedig mogelijk naar den
burgemeester om hem het volgende te
mélden:
„Tusschen hier en G. ligt een
doode, daar ligt iemand vermoord.
Hij was, toen ik er voorbijkwam, mat
Hans van Dalen van den Bergmolen aan
het vechten en nog met iemand, dien ik
■iet kende. Ik wou niet tusschen beiden
komen. Dronken lui kan m«n toch niet
tot rede brengen. De joDgen van den
metselaar Visser is er ook bij geweest en
zal zeker nadere inlichtingen kunnen ge
ven. Toen ik zoo ongeveer bij den rooden
weg was gekomen, hoorde ik een paar
keeren gillen en schreeuwenik liep terug
en zag alleen den doode, van de anderen
was geen spoor meer te bekennen. Die
waren er van doorgegaan."
Het hoofd der gemeente gelastte dade
lijk eenige politieagenten den vermoorden
man met de draagbaar te gaan halen. De
dadelijk ontboden geneesheer ging met
hen mee en ook pachter Roland, die de
plaats van het drama moest aanwijzen.
Men nam ook een paar lantaarns mede,
doch weldra bleken deze overbodig, want
de heldere maan goot een tooveraohtig
licht over de sluimerende landstreek en
drong selfs door tot in het donkere den
nenwoud.
Het was nu zeeï stil in 't bosch ge
worden. De meeste inwoners, die het
vogelschieten in het naburige Ghad
den bijgewoond, daohten er niet aan, voor
de dag aanbrak, naar huis te gaan.
En rustig, doch stil, onder den indruk
van 't drama, schreden de mannen voor
waarts, Roland als gids voorop.
„Nu zijn wij dadelijk op de plaats des
onheils" zei de pachter, zich omkeerend,
toen het groepje een kreupelboschje van
dennen en beuken doortrok. „Op die
open plek daarginder, ligt de vermoorde."
Maar toen men op die plaats aankwam
was van een doode niets te bespeuren.
„O, u zult het zeker gedroomd hebben,
dat er een lag?" «ei een der veldwach
ters op min of meer boozen toon.
„Neen, dat heb ik volstrekt niet!"
zei Rol -nd geraakt. „Ik ben niet iemand,
die zich bed: inkt en er dan maar wat
onzin uitkraamt.
Men kent mij toch zeker wel als een
nuchter man, die steeds zijn vijf zinnen
bij elkaar heeft. Hier bij deze twee boomen,
daar lag de man verwond en daar
zie je het nou-, daar ligt nog bloed.
„Waarachtig," riep veldwachter Steen
man uit. „Hier kan je duidelijk de bloed
sporen zien.
„En ze loopen tot in 't bosch en ver
der door," zei daarop weer zijn eollega
Troffel. „Kijk maar eens I Hier zijn overal
de beukeblaren platgetrapt. Van liever
lede worden de bloedsporen onduidelijker.
En op 't mos en op het dikke kleed van
dennennaalden kan men ze niet meer
waarnemen."
„Vermoedelyk heeft men den doode
een eind weggesleept en toen ergens ver
borgen of in een spelonk geworpen,"
dacht Steenman.
„Het lyk zal wel te vinden zijn. Voor
ons is hier nu niets meer te doen. Maar
blijf jij hi»r, Troffel! Je kunt niet weten
of er nog niet wat meer uit te visachen
en te bespeuren is."
Steenman, Roland, de dokter en de
anderen keerden nu terug, nadat ze ge
noteerd hadden, wat ze op deze plaall
bevonden hadden. Terwijl Troffel daar
bleef en vol ijver zijn nasporingen voort-
sette, zonder dat het hem evenwel mocht
gelukken verdere sporen der misdaad
vóór de dag aanbrak, uit te vinden.
Daar begon het morgenrood te gloren
en een buitengewoon rnoeie morgen brak
aan. Alsof hij geheel en al met rood en
goud was omgeven, zoo zag de Bergmolen
er uit. Het was, alsof de vlammen speel
den uit de klein in lood gevatte, ruitjes.
En de gloeiende, helrosse zonneschijf
weerkaatste in het heldere water der
molenbeek. En in plaats van water dat
-teeds over het sneldraaiende molenrad
stroomde, zou men gemeend hebben,
dat het heele stroomen vuur waren,
waarvan de vonken tot ver in het rond
spatten.
En hoe schitterde ook 't [zonnegoud
op de haarlokken van het meisje, dat
met twee emmers in de hand naar de
welpomp ging, terwijl grootmoeder,
met de hand boven haar zwakke oogen,
tegen de keukendeur aanleunde en haar
morgengebed in stilte bad, terwijl verder
Margrietje de kippen eten gaf.
F oos en diep bedroefd zag de oude
vrouw eruit.
Wordt vervolffd»)