DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Bergmolen.
Kinderiiuisvesf 3i»33y Haarlem
Een geruchtmakende
kwestie te Beverwijk.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
D5FS3DAC 28 JANUARI 1908.
32»,e Jaargang. No. 67S7.
f - -
Bureaux van Redactie en Administratie:
latere. Telefoonnummer 1426.
De Car.didaten der Christelijke j
Partijen voor de herstemming op
morgen zijn de heeren:
Mr. W. N. I. M. SMIT
en
W. VAN OMMEREN
De benoeming van den heer van
tier "Werff tot haven- en marlt mees
ter heeft de gemoederen in Bever
wijk danig in beroering gebracht.
En dat is niet te verwonderen 1
Sinds jaren werd er onder de
katholieken geklaagd, dat in deze
zoo goed als over wegend-katholieke
gemeente alle baantjes vergeven
Werden aan niet katholieken. De
Roomsche werden er, als stelsel
matig, uitgesloten bij benoemingen
en opzij gezet. Niet eeus, maar her
haaldelijk.
En nu: sinds korten tijd hebben
de katholieken, vooral door het
krach tig en veel-opoflerend werken
van de b?stuurderen der katholieke
kiesvereenigiDg. in de gemeenteraad
wat meer voet gekregen. Wat was er
"dan meer te verwachten dan dat
de Raad nü, bij een benoeming
Waarvoor verschillende katholieken
solliciteerden, welker bekwaamheid
voor deze betrekking boven alle
bedenking verheven is, ook een
katholiek zou benoemen?
Eindelijk zou men dan in Bever
wijk eeus kunnen zeggeu: een
Roomsche behoeft toch niet al tijd
te worden uitgesloten
De leer, dat alleen de liberalen
en de liberale vriendjes de bekwa
me lui zijn voor welke functie ook,
die leer zou men dau nó eens
kunnen opzij zetten!
Zonder dat men zich zou willen
en mogen plaatsen op het standpunt
dat in een overwegend-Koomsche
gemeente steeds Itoomschen moeten
worden benoemd, zou men dan toch
nü kunnen waar maken den zeer
gegroudeu wenscb, om in een over
wegend Roomsche gemeente niet
steeds niet-katholieken in de
baantjes gestopt te zien!...
Doch wat gebeurde?
Ook ditmaal werd een niet-katho-
liek. benoemd. En wel een raadslid.
De collegialiteit onder de raads
leden is een mooi ding. Maar als
moet leiden tot het opdragen
van postjes en posten aan de col
lega's, wanneer deze zooals nu
om iedereen bekende redenen zulk
een vaste betrekking met ijver
ambiëeren, dat is dan toch wel de
collegialiteit wat ver gedreven.
In principe is dat al niet de weg
die betreden moet worden.
Maar nu dat is geschied met
Voorbijgaan van den onuitgesproken
wensch van de meerderheid der
gemeentenaren, dat een Katholiek
zou worden benoemd, nu de
raadsleden, óók verschillende Katho
lieke raadsleden blijkbaar, algemeen-
bekwaam-geachte sollicitanten zijn
voorbijgegaan, om aan een collega
een post te begeven, nu moet deze
benoeming nog meer dan anders
worden afgekeurd!
Niet, dat de benoemde ongeschikt
zou zijn. Die meening zal door nie
mand worden verdedigd. Men
acht den heer van der Werff als
rechtschapen en achtenswaardig
man, en de ontstemming die o.i.
terecht in Beverwijk heerscht, gaat
zijn persoon voorbij.
Plet gaat hier echter om de zaak
En zooals we boven reeds aan
toonden, waren er bij gebleken
gelijkheid van bekwaamheid zelfs
tusschen den benoemde en andere
sollicitanten redetien te over,
die moesten wegen vóór de keuze
van een Katholiek.
Dat is het rechtvaardigheidsge
voel, dat bevrediging zoekt, en dat
rechtsstreeks is beleedigd door deze
benoeming. Juist dat de ontstem
ming zoo algemeen is, bewijst dat
hét hier niet een jacht-maken op
fortuintjes is voor partijgenooten
(zoo zal de liberale pers wel weer
schreeuwen, maar we weren bij
voorbaat al deze besehuldiging af!)
maar een gevoel voor recht en
evenredige behandeling, dat het
medewerken van enkele Katholieke
raadsleden aan deze benoeming
zoo streng afkeurt!
Het bestuur der katholieke kies-
vereenigiug zoo meldt men ons
uit Beverwijk heeft in deze be
noeming aanleiding gezien, collectief
zijn ontslag te nemen.
Dat is begrijpelijk.
De eerste opwelling van een
eerlijk man, die op een wijze als
deze getracteerd worot,is: „wat trek
ik me ooit weer van de zaken aan,
laat ze naar de maan loopon!"
Vooral als men geld en even
kostbaren tijd en groot geduld heeft
moeten verspillen ora eindelijk te
komen tot een resultaat, als men
jaren van arbeid heeft noodig ge
had om den toestand te maken tot
wat hij nu is, dan is die wrevelige
stemming en weerzin begrijpelijk
Maar
Ook hier volgt dadelijk een
„maar"
Is die eerste opwelling, die ont
stemming welke zich zóó forsch
uit, ook op den duur te verdedigen?
Wij meenen van niet!
Het bestuur der Beverwijksche
kiesvereeniging „Recht en Plicht"
zou o. i. onverantwoordelijk han
delen, wanneer het zijn besluit om
af te treden, zou handhaven.
Ziehier waarom.
Op de eerste plaats zijn hoogere
belangen dan dat wat bij deze be
noeming was betrokken, aan de
bestuurderen der kiesvereeniging
toevertrouwd.
Zij hebben te zorgen voor de
politieke ontwikkeling en politieke
organisatie der Katholieken van
Beverwijk op de eerste plaats,
en aan dien plicht, dien zij vrijwillig
op zich namen en op zoo boven
onzen lof verheven wijze totnogtoB
betrachtten, mogen zij zich niet zoo
maar opeens ontrekken, zonder
vooruit te zien en na te gaan, wat
er van de organisatie der katholieken
worden zal, wanneer zij er de hand
aftrekken. En dan nog op de; e wijze!
En dan: de tegenstanders lachen
nu reeds in hun vuistjeMen kan
ervan opaan, dat dit leedvermaak
een openlijk hoongesehrei zal wor
den, als de katholieken van Bever
wijk door het aftreden der bestuur
ders van de kiesvereeniging gedes
organiseerd worden, en de haan
van die raadsleden, die nu naar den
anderen kant overliepen, koning zal
kraaien
Ten slottedit aftreden zou nood
lottige gevolgen kunnen na zich
sleepen voor hét geheele distiict,
welks politieke belangen met die
van Beverwijk-zelve op het nauwst
zijn betrokken!
Zullen de bestuurders der kies
vereeniging deze gevolgen willen
aanvaarden
Zullen zij deD tegenstander in de
kaart spelen, en hem na den eersten
zet dien ze wonnen bij de benoeming,
nu verder al de troeven van het
spel maar in de hand duwen?
Zullen zij, om deze ontgoocheling
en deceptie, die ook wij gevoelen
dat lang niet prettig is, nu de ge
heele politieke organisatie der ka
tholieken aan haar lot overlaten"
Dat mag niet!
We hebben dan ook vertrouwen
genoeg in de voormannen der Be
verwijksche katholieken, om te
hopen dat zij bij nader inzien hun
besluit om heen te gaan zullen
intrekken.
De algemeene ontstemming, die
het feit der benoeming beeft gewekt,
is hun reeds een rechtvaardiging.
En die katholieke raadsleden die
op zoo afkeurenswaardige wijze
o.i. hun collegialiteit hebben ge
steld boven wat naar onze meening
het belang van de katholieke partij
en de wensch der publieke opinie
vorderde, die raadsleden mogen uit
do algemeene verontwaardiging we
ten, hoe ze hebben gehandeld tegen
den wensch van die ze kozen, in!
Formeèl hadden ze daartoe wel
iswaar het recht, maar met een
gezonde opvatting van hun man
daat als katholiek raadslid kwam
dit niet overeen.
Jntusschen: juist de katholieke
kiesvereeniging kan nu nog veel her
stellen, maar alléén dcor eendrachtig
te staan en verdere verbrokkeling
te voorkomen
De bestuurderen der kiesvereeni
ging mogen dit, in het belang van
het katholieke Beverwijk en van
geheel het District, nog eens be
denken
Algemeen Overzicht.
Gisteren is in de F r a n s c h e
Kamer de interpellatie-Jaures over
Marokko verder behandeld.
Reuter seint er een uitvoerig stuk
over, waaruit blijkt dat eerst De-
schanel het woord voer de die een
prijsgeven van Marokko een abdicale
voor Frankrijk en een ramp voor
Algerië noemde.
Nadat nog enkele andere sprekers
hot woord hadden gevoerd, kwam
minister Pichon aan het woord.
Deze gaf een uiteenzetting van
hetgeen dit ministerie in Marokko
gedaan had; noemde het logisch en
juist.
Ojntrent den huidigen toestand
vermeed de minister echter te
preciseeren of helderheid te brengen.
Hij sprak van de inwendige anarchie,
waar men zich niet in mengen en
zich toch niet buiten houden moest.
Toen hjj van Moelai sprak, riep
Jaurès, dat uit des ministers woorden
bleek, dat de regeering toch tegen
Moelai Hafid partij koos. Clemenceau
en Pichon maakten zich hierover
erg boos, maar weerlegden het niet.
Wat Delcassé's optreden betreft,
heeft de minister de taktiek gevolgd,
welke de ministerieele pers reeds
aangaf.
Hij wees erop, dat al het goede,
dat gedurende Delcassé's minister
schap voor Frankrijk tot stand ge
komen was, niet de verdienste van
één man was, maar van alle repu
blikeinen sedert 37 jaar. Bit ging
zeer goed op, maar zegt een
correspondent de minister be
dierf het effect door even later,
sprekende over het goede onder
het huidige ministerie tot stand
gekomen, de verdienste daarvan
geheel aan het tegenwoordige ka
binet te geven! Het klonk bijna
kluchtig.
Pe minister besloot verder met
te zeggen, dal de reg'ering vrede
lievend was, niemand wi'do isolce-
ren en niets ver'org. D Kamer
desoeialblenimduis '>p:a n ••■aide
wel,
De opzet van de rede was goed,
de gedachtengang voorzichtig en
handig, maar de uitwerking liet te
wenschen over en was vooral op
de punten, waar ze Jaurès en Del-
cassé wilde treffen, soms zeer flauw.
Aldus oordeelt een der corres
pondenten.
De Engelsohe pers is over Del
cassé's veel besproken rede heel
goed te spreken.
Engeland en Frankrijk gaan blijk
baar in de Marokkaansciie historie
nog immer trouw samen!
De Duitsche pers daarentegen
knarsetandt.
Natuurlijk: want Delcassé was
de grootste vijand van Duitschland's
politiek, en de zegepraal daarvan
is Delcassé s oudergang geweest.
De „Tagl. Runds." schrijft:
„Deze wederverschijning van
Delcassé is een groote gebeurtenis.
Niet, omdat de kleine eergierige
Delcassé zoo belangwekkend is, dat
het noodig is zich veel om hem te
bekommeren. Afgevaardigde, mi
nister of staatsman, hij heeft, zoo
vroeg als laat, niets anders dan een
onbegrensde eerzucht in een vrij
bekrompen geest.
Neen, een dergelijk staatsman,
de man van het idéé fixe, is geen
man, die men te vreezen heeft.
Het eenige onrustbarende is de
megelijkheid, dat een chauvinis
tische meerderheid Delcassé weder
op het kussen brengt."
De „Lokal Anz." zegt:
„Men heeft te allen tijde erkend,
dat Delcassé's manier om propa
ganda te maken, in het genre van
Dêroulède, een grooten iudruk op
de massa vermocht te maken.
Wanneer echter deze wederverschij
ning van den gevallen minister,
hem, naar zijn meening, moet hel
pen aan een candidatuur, als opvol
ger van Pichon, dan heeft hij zijn
doel ten eenemale gemist."
De „Natioual-Ztg." geeft den raad
maar kalm het antwoord van Pichon
op Delcassé's rede af te wachten.
In zake Marokko heeft Duitschland
altijd vertrouwen gehad in Pichon's
ruiterlijke verklaringen.
De „Voss. Ztg-" noemt het effect,
door de redevoering van Delcassé
op de Kamer teweeggebracht, een
prachtig voorbeeld van bluf en „be
werking" van de massa.
„De toejuichingen zijn niets an
ders dan een reflex bewegiDg, na
de met gezwollenheid uitgesproken
woorden: Vaderland Frank-
rijk's grootheid onze rechten."
Wij weten waarlijk niet, wat Del
cassé heeft willen zeggen, toen hij
sprak van Uuitschlaudshegemonie;
maar wel weten wij, dat zich om
hem al onze vijanden, en zij, die
ons benijden, groepeeren. Zijn rede
voering was slechts een nitwei
ding."
Een telegram uit Berlijn, einde
lijk, aan de „Koln. Ztg.", te be
schouwen als een officieuse verkla
ring, zegt:
„Wij zouden gemeend hebben,
dat het de voorkeur verdiende, niet
op de beweringen" van voorheen
terug te komen. De meening van
den heer Delcassé, volgens welke
Deitschland Frankrijk niet zou dur
ven hebben aanvallen, schijnt, op
het oogenblik van zijn val, niet door
de Kamer te ziju gedeeld.
Vorst Bülow heeft zijn opinie
daaromtrent blootgelegd in een van
ïijn groote redevoeringen, waarin
hij heeft gezegd, dat Duitschland
zich tot twee keer toe in een gevaar
lij ke positie heeft bevonden, en dat
het zonder twijfel geen oorlog om
Marokka zou zijn begonnen, zooala
het gedaan heeft naar aanleiding
van een candidatuur voor den
Spaansche troon, maar dat het, om
deze of gene reden, wel zou kunnen
gebeuren, dat Duitschland zjjn eer,
zijn waardigheid en zijn wereldposi
tie heeft te verdedigen."
Geheimzinnige, doch ernstig-
lijkende berichten zijn er uit Por
tugal gisteren gekomen.
In Lissabon schijnt er wat gaande
te zijn, waarvan de „Matin" uit
Parijs het fijne beweert te weten.
Zijn correspondent te Madrid, die
zijn inlichtingen uit absoluut zekere
bron zegt te hebben, vertelt het
volgende
Dinsdagavond heeft de politie in
alle stilte Franca Borges, den direc
teur van het belangrijke republi-
keinsche blad „Mundo," gearres
teerd, benevens den befaamden
publicist Jóao Chagas en twee
personen uit de handelswereld,
Alfredo Leal en Victor de Souza,
allen republikeinen.
Deze feiten zijn in de grootste
geheimzinnigheid gehuld. Eenige
bladen bepalen zich er toe, ze met
de uiterste reserve mede tedeelen.
De „Mundo" van Woensdag en
Donderdag maakt zelfs in het ge
heel geen melding van de arrestatie
van haar directeur, natuurlijk op
hoog bevel.
De ministers hebben Woensdag
vier uren vergaderdals eenige
mededeeling deden zij weten, dat
zij zich met „gebeurtenissen" had
den beziggehouden.
Alles wijst er op, dat het hier de
ontdekking betreft van een wijdver
takt anarchistisch of republikeinsch
complot.
Nieuwtjes in drie regels.
De Eerste Kamer.
Men verwacht hedenavond in de
Eerste Kamer een debat over de
al of niet behandeling der Staats-
begrooting onder de beetaande om
standigheden.
De crisis.
Mr. Heemskerk was gisteren weder
in de residentie tot voortzetting
zijner overleggingen.
FtU iLLETON,
CHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem: fl.35
V oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco por post .1,81
Afzonderlijke nummers.0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.10 (e--tant)f 0.50
Elke regel meer 0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie cont ,nb
De Oostenrijksche kanselier heeft in
de Hongaarsche delegatie gisteren een
toegejuichde politieke rede gehouden.
De berichten ui t Buenos-Ay res luiden
nog kalm. Het telegram, gisteren me
degedeeld, wordt niet verder bevestigd.
Koning Edward VII en de koningin
zullen eerlang een officieel bezoek bren
gen aan het hof van Denemarken.
De Turken rukken steeds verder Per-
zië binnen. De Perzische generaal moet
terugtrekken. Watis men daar van plan?
(Naar het Duitsch.)
12).
■it Als onopgemukt kind van 't land, bezat
zij toch de gave zich te kunnen buigen,
zich te kunnen vernederen en nooit haar
eigen voordeel te betrachten en haar
eigenlijk doel te laten werken. Wat zij
ook deed en zei, steeds deed het de ba
rones aangenaam aan.
Mevrouw van Rustelli werd haar luim
ook in de toekoms niet moede. Zij dweepte
met de goudblonde fee uit den molen,
voor den door haar ontdekten edelsteen.
Zoodra Eva hot oodigste werk thuis
gedaan had, spoedde zij steeds naar haar
beschermelinge. Hoe geheel anders zag
het er hier uit dan in den vervallen
molen!
Wat een pracht! De deftige dame had
a. alles op haar kosten laten inrichten. Wat
een verblindende pracht van goud en
zijde. Tehuis daarentegen was 't plafond
zwartberookt, dat, vol scheuren, naar be
neden dreigde te storten en de worm
stekige meubels! En het ergste was:
dat. eeuwige schelden van grootmoe
der, de onverschilligheid van vader, die
•pottende en vijandelijke blikken van
alle kanten! Wie kan dat langer uithou
den? En clan, wat schonk haar die Ba
rones niet allemaal! Vroeger had Eva
Oude, afgedankte, aan de punten en kan-
ien afgesleten echoenen gedragen, nu
(taken haar kleine voetjes in pantoffeltjes
van goudleer, die Mevrouw haar gaf, nu
droeg zij sierlijke, zeker nog nieuwe kos
tuum, at van fijn porselein en dronk
uit geslepen glazen. Nu wist ze, dat in
haar borst en keel een kostbare schat
verborgen was, dat ze een heel andere
toekomst, hebben kon dan in den Berg
molen de fooien der schrale gasten op
te strijken.
Met haar vader leefde ze immers steeds
op voet van oorlog om hem zag men
haar mot den nek aan, wilde niet met
haar ingaan en in de houtvesterswoning
deed men, als was zij niet goed genoeg
voor Waltor.
De B rones had haar zachte,
kranko stem zoo verzorgd, dat zij haar
tenminste voorloopig niet meer behoefde
te sparen en zich weer gerust kon ver-
toonen. Grootmoeder was minstens scha
deloos gesteld, dat haar kleindochter in
de villa was en weigerde dan ook niet.
toen Mevr. Rustelli haar voorsloeg, dat
zij 't meisje, waar zij nu eonmaal aan ge
woon was geworden, wilde meenemen
om haar talent te vormen en tc laten
vormen, daar dat voor haar een welkome
verstrooiing zou zijn.
Ondanks dit alles en hoewel ook Hans
er niets op tegen had, talmde de oude
vrouw toch nog met do gevraagde toe
stemming te verleenen en vroeg zich nog
eens eerst te mogen bedenken.
Voor het eerst sinds langen tijd trok
zij weer eeus haar besté plunje aan, ging
naar de houtvesterswoning, vroeg om
Andries te sprekeD, legde hem de zaak
uit en vroeg wat hij er van dacht.
„Ik raad het je niet aan en
ook niet af," antwoordde hij op
zijngewonon korten, barschen toon, „Jullie
doen toch wat je wilt."
„Ge kunt moeder toch wel zeggen, hoe
gij daarover denkt, wanneer zij daarvoor
expres en reeds zoover is komen loopen,"
zei Renata, die zich in 't gesprek mengde.
„Ja, dat kan ik ontegenzeggelijk," gaf
hij toe. „Welnu, ik denk er zoo over
Ik geloof, dat het wel het beste zal zijn
dat 't meisje zoo spoedig mogelijk uit den
molen gaat, maar 't voorstel van de Ba
rones bevalt me toch ook niet. Uij zal
een vrouw zijn voi luimen en grillen, wie
weet hoe gauw zij er genoeg van heeft
zich met je kleindochter op te houden,
die natuurlijk slechts een speelwerktuig
van haar zal zijn? Zulke dames verwis
selen hare luimen even dikwijls als hare
handschoenen.
En wat zal er dan van Eva worden,
die het toch al zoo hoog in haar hoofd
heeft en zich allerlei onmogelijke dingen
inbeeldt? Die voelt zich dan toch niet
meer in armoedige kringen thuis en God
woet, wat er dan uit zal groeien? Laat
het meisje bij nette burgerlieden gaan
dienen, waar ze koken, wassoben, schu
ren en iets anders leert, kortom alles,
wat voor baar stand past en waar zij
onder vertrouwd toezicht staat."
„Meen, neen, neenDie kan het toch
zoo nergens uithouden. Die heeft haar
eigen wil en nu vooral 1
Mevrouw de Barones gelooft, dat er
nog wat uit haar. kan groeien en dat
haar stem meer geld zal opbrengen dan
de molen van zijn bestaan af. Nu die
Barones weet het wel, zij is tooh zelf ook
een groote, rijke dame geworden."
„Maar zij was toch geen boerenmeisje
doch stamt, zooals men mij verteld heeft,
uit een deftige familie en wist als kind
reeds dan jou kleindochter als volwassen
weet. Zoo iets kan je niet meer inha
len."
Waarom niet? Als iemand maar een
helder hoofd heeft, en dat heeft ze, dan
gaat het later ook nog wel en als ze
nu haar geluk maken kan, waarom zou
den we haar dan in den weg staan 1"
„Nu, goed danWanneer alles reeds
besloten en beklonken is, dan behoeft
men toch niets meer te vragen of te ra
den. Doe, zooals je denkt, dat goed is en
ik hoop, dat het je nooit berouwen zal."
„Zij kan voor mijn part ook wel naar
burgerlui gaan, als gij wilt toestaan
„Toestaan Wat dan
„Welnu, wanneer hot dan toch open
lijk ter sprake moet komen het kan
jou toch ook niet onbekend zijn, dat
Walter on 't meisje op elkaar verliefd
zijn."
„O, ja, moet het dien kant uit?Nu,
dan zeg ik kortweg: Neen! Mjjn pleeg
zoon is nog veel te jong.
Hij moet eerst nog maar eens flink
leeren. En Eva zou ook heelemaal geen
meisje voor hem zijn. Gij hebt allang ge
noeg geweten, hoe ik daarover denk en
nu heb je het nog eens uitdrukkelijk ge
boord 1"
Hij greep naar zijn geweer en hoed.
„Ik moet nog naar den houtvestersraad,
adieu 1"
„Houden jullie je ook maar goed!"
„Blijf toch nog wat, moeder 1" zei Re
nata. Andries is wel wat drift ig. maar hij
meent het zoo kwaad niet en ongelijk
kan ik hem ook niet geven. Wie weet
hoe gauw hij anders zijn postje kwijt zou
zijn ziekelijke, onstandvastige personen
willen heden dit, morgen dat wat; Walter
betreft, doe daar maar geen moeite meer
voor. Daar wil mijn man nu eenmaal
niets van hooren.
Dat staat hij nooit of te nimmer toe."
„Ik weet het wel, Eva is te slecht voor
zijn pleegzoon. Maar misschien loopt het
nog heel anders dan jullie allen denken
en misschien is dan Walter niet goed
genoeg meer voor haar."
„Laat je nou niet ompraten en alles
inblazen, moeder. Er zal zooveel niet van
komen."
„Als het er op aankomt, zal de Baro
nes dat zeker toch nog beter weten dan
gij, goeden dagl"
„Elsa kan wel een eind met u mee
gaan."
„Dat is niet noodig. Ik zal mijn weg
wel alleen vinden."
De mulderin antwoordde niet meer zoo
schuchter als eerst. Ze wist, dat ze nu
voorloopig geholpen werd voor haar half
blinde oogen blonk van verre reeds het
gele goud en het blanke zilver. Zoovelen
maakten hun fortuin in de wereld en
waarom zou Eva, die zoo schoon én kloek
was, het ook niet kunnen?
Dan zou het uit zijn met de armoede,
de bedelarijen en dat eeuwige „de minste
zij li."
„Nu zal zjj naar do Barones gaan, ja
juist omdat Andries het niet wil.'" mon-
pelde de oude in haar zelve, terwijl zij
krachtig met haar stok op den steen-
aohtigen grond sloeg.
V.
Hans Steenman werd alleen om den
vorm om zijn toestemming gevraagd en
hij schonk die met deze onversohillige
woorden: „Ja, ja, wat mij betreft 1 Beter
dan hier zal zé het altijd wel hebben."
Hij zag zijn oudste dochter niet ongaarne
weggaan.
Haar aanwezigheid werkte altijd als een
stom, maar dieptreffend verwijt op hem.
Sinds het den vorigen zomer voorgeval
lene en sinds hjj weer losgelaten was, had
zij zich geheel en al van hein afgewend,
hem nooit meer een bewijs harer kinder
lijke liefde gegeven. Alleen Margriet
zon hij voor alle schatten van de we
reld niet hebben willen missen. Wakers
brieven waren in den beginne door Eva
regelmatig afgehaald en dadelijk beant
woord, maar later SGhreef ze veel minder
en had ten slofte heelemaal geen tjjd.
meer moeder Hortmans op te zoeken
Nu, kort voor haar vertrek moést zij het
doen en verschillende brieven, die daar
reeds lang lagen in ontvangst nemen, de
eene was al dringender en opgewondener
dan de andere. In zijn laatste schrijven
dreigde Walter, wanneer bij binnen drie
dagen geen antwoord had, ondanks zijn's
pleegvaders verbod, naar F.... zou reizen,
om de oorzaak van dit hardnekkig stil
zwijgen te komen vernemen.
Nu durfde zij niet langer te talmen
met hem alles mee te doelen. Zij veront
schuldigde zich, dat zij slecht brieven
kon schrijven, maar zij schreef er niet
in, dat zij Walter liefhad, noch gaf ze
hem de verzekering, dat alles slechts ge
schiedde om de hindernissen uit den
weg te ruimen.
Jubelend strekte Eva haar beide turn
den uit naar het zoo onverwachte, zich
plotseling voordoende geluk.
Ver weg van hier, onder vreemde men-
schen, in een andere omgeving Wat een
verlossing I
Wordt ixrrml'd,)