DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmolen. KSndei*Biifiisv@st 31-33» Haarlem Verzekering tegen werkloosheid. BUITENLAND. WOENSDAG 29 JANUARI 1908. 32st® Jaargang. No- 6798. Bureaux van Redactie en Administratie: Inferc- Telefoonnummer 1426. Onze gemeente zal wanneer ■de Raad morgen het voorstel van Burgemeester en Wethouders goed keurt, waaraan wel niet is te twijfe len dus óók een fonds tot ver zekering van werklieden tegen de gevolgen eener tijdelijke werkloos heid oprichten. Dit fonds zal zooals we al hebben gemeld zijn gevestigd op den grondslag die „het Gentsche stelsel" wordt genoemdverzekering door de vakvereenigingen, en wei uitsluitend van bij die vakvereeni gingen aangeslotenen, waarbij dan de gemeente een toeslag op de uit- keeringen zal geven die in den regel even groot zal zijn als het be drag dat door de vakvereeniging wordt uitgekeerd. In hoofdzaak is het voorstel, dat hier wordt gedaan, identiek met op andere plaatsen reeds bestaande werkloosheid-verzekeriug; met name de gemeenten Arnhem en Utrecht bezitten reeds een regeling die in denzelfden geest is ontworpen, en die reeds heeft dienst gedaan. Niet over de theoretische waarde van dit voorstel willen we nu wat zeggen, maar wel over de gevolgen die de aanneming ervan in de praciijk zal opleveren. Het voorstel door B. en W. ge- daaD, betreft alleen de in vakver eenigingen georganiseerde werk lieden. Zoo is het trouwens ook op an dere plaatsen. In theorie is het doeltreffender, ook de ongeorganiseerden te verze keren, maar de practijk laat dit niet toe. Een goede administratie en een behoorlijke contióle schijnen bij verzekering van ongeorgani seerden niet te verkrijgen. Doch nu wil het geval, dat óók de periodieke werkloosheid, maar vooral de nog veel erger tusschen- tijdsche werkloosheid waaronder we nu het leeg-loopen verstaan van losse weiklieden op ongeregelde tijden véél meer voorkomen bij de ongeorganiseerde werklieden. De werklieden die in vakver eenigingen zijn georganiseerd, zijn door de bank van een zóódanig slng, dat alleen in zeer einstige tijden van crisis (zooals nü bijvoor beeld) een deel hunner tijdelijk werkloos is. Ofwel: een werkloos heid in deze categorie is het gevolg ran zeer bijzondere en persoonlijkd omstandigheden, waarvan slechts enkelen het slachtoffer worden. Practisch is er tegen verzekering van deze categorie van werklieden natuurlijk lang niet zooveel bezwaar als tegen een regeling, welke ook de niet-georganiseerden omvat. De premiebetaling van dezen die F LU i LLETQN, dan toch noodig zou zijn zou een bron van oneindig administratief gedoe worden en het risico van deze verzekering is te groot, om zoo maar te worden aanvaard. En zelfs: de verzekering van hen die aan werkloosheid zóózeer bloot staan als met vele ongeorganiseerde arbeiders werkelijk het geval is, zou, dunkt ons, haar karakter van verzekering verliezen en nade ren tot de publieke weldadigheid of armenzorg. Dit laatste moet vóór alles ver meden. Men ziet dus, hoe moeilijk het is, de ongeorganiseerden op te nemen in een gemeentelijke werk liedenverzekering en hoe verstandig men deed, hier het voorbeeld van andere plaatsen te volgen, die eveneens het Gentsche stelsel be perkten tot de verzekering van in de vakvereenigingen georganiseerde arbeiders. Maar Het valt niet te ontkennen, dat de werkloosheidverzekering daar door nu ook een groot deel van haar nuttig effect verliest. Men heeft het b.v. in Utrecht dezen winter duidelijk gezien, en men ziet het nog dag aan dag, dat het door de gemeente aldaar ge stichte werkloosheidsfonds op Gentschen grondslag geheel on machtig is gebleken,alle gevolgen der de werkloosheid te bestrijden. Ook in Utrecht was zooals hier ter stede het getal der werkloozen enorm groot, en een beroep op de publieke liefdadigheid moest er worden gedaan, precies zooals hier te Haarlem, om de droeve gevol gen van een en ander te lenigen. Men zou zoo zeggenbewijst dat niet dat het fonds tot verzekering tegen werkloosheid, zooals dat op voorstel van B. en W. zal worden gesticht, toch niet aan zijn doel zal beantwoorden In zekeren zin niet. Het voorstel zal weliswaar de werkloosheid niet opheffen, maar voor die werklieden, die onder de bepalingen der verordening en in d6 termen ervan van vallen, zal de nieuwe regeling een zegen kunnen zijn 1 Edoch: volgt hieruit niet tevens, dat men met de aanneming van dit voorstel slechts een eerste schre de heeft gedaan, en dat men naar middelen zal moeten uitzien om ook de groote meerderheid der werkloozen (niet: der arbeidersI) die nu buiten de verzekering zullen vallen, te helpen? Ongetwijfeld. En dat is het eerste punt waarop wij den nadruk wilden leggen, nu morgen het vooistel van B. en W. in den Raad behandeld zal worden. Een zinsnede als „de werklieden moeten begrijpen, dat ze zich in vakvereenigingen organiseeren moe- ten" is in theorie zeer juist, maar de practyk beantwoordt er niet aan En daarenboven is er nog iets dat we met een enkel woord zullen aanstippen. De, vakvereenigingen zullen, als het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, een belangrijke rol gaan spelen in publiekrechtelijken zin. Tusschen de vakvereenigingen en de gemeente zal eenband wor den gelegd, die zeer zeker ook in andere gevallen als in tijden van werkloosheid, nuttige gevolgen kan opleveren. Het is dus voor de vakorgani saties van groot belang dat ze èu stipt zich inrichten zooals de ver ordering op het fonds der werk loosheidverzekering dat vordert, om de voofdeelen daarvan deelachtig te kunnen worden, èn dat ze in eigen kring zoo sterk mogelijk zich maken, om hün leden van de ver zekering, indien noodig, te kunnen laten profiteeren. We zullen later gelegenheid heb ben hierop terug te komen. Maar reeds nu mag met dit enkel woord aan onze Roomsche vakver eenigingen, de onderafdeelingen van den Roomschen Volksbond, vooral worden aanbevolen deze materie in studie te nemen en een krachtige propaganda voor uitbreiding van hun ledental te voeren. Voor zoover men met een en ander al bezig is, des te beter. Voor zoover men dit nog niet deed, diene dit woordje ter aanbe veling. Algemeen Overzicht. Kardinaal Richard, de bijna 89 jarige kardinaal-aartsbisschop van Parijs, is overleden. Sind lang was bij ziek, en de beproevingen die hij in het laatste jaar moest doorstaan, toen hij ver dreven werd uit het historische paleis der aartsbisschoppen van Parijs ac ï- ter de Notre-Dame, waar nu de hemelsche-licht-uitdoover Viviani zich een zetel heeft gemaakt, zijn nog in ieders geheugen. Kardinaal Richard was bijna 89 jaar: hij werd den len Maart 1819 te Nantes geboren en in 1845 pries ter gewyd. Twintig jaren van 1849 tot 1869 was hij vicaris- generaal van den bisschop van Nan tes. Nadat hij enkele jaren het kleine bisdom van Belly had be stuurdden 22en December 1871 ontving hij de bisschopswijding werd bij in 1875 benoemd tot coad jutor van den aartsbisschop van Parijs, kardinaal Guibert, met recht van opvolgiug. Den 8en Juli 1886 volgde mgr. Richard den overleden kardinaal op; drie jaar later, den 24en Mei 1887, ontving hij den kardinaalshoed uit de handen Yan Paus Leo XIII. Met Mgr. Richard, zoo zegto.m. De Tijd, daalt de vertegenwoordiger van een der belangrijkste tijdperken uit de geschiedenis der Fransc'ie Kerk ten grave. Beproevingen zijn hem niet gespaard geworden, en bittere verdrietelijkheden had hij te verduren door de strijd der Re geering tegen het onderwijs, de ont binding der Congregaties, de opzeg ging het Concordaat, de Scheidings- wet, inventarisatie, de verbeurd- klariDg der kerkelijk goederen, de uitdrijving der geestelijken en elke nieuwe phase van de Kerk vervol ging der laatste jaren. Met groote wijsheid en voorzichtigheid bestuur de hij te raidden vau al deze be roeringen zijn diocees, en wendde bij zijn invloed aan, om de kwade gevolgen der Scheidingswet voor de Kerk van Frankrijk af te wenden. Troost en sterkte vond hij daarbij in zijn ascetisch leven, zijn onwan kelbaar Godsvertrouwen, de groote persoonlijke genegenheid, die de H. Vader hem toedroeg, de sympathie zijner mede-bisschoppen, die hem telkens het voorzitterschap hunner vergaderingen toevertrouwden, en den grooten steun van den coadjutor dien op zijn verlaugen de H. Ötoel hem een viertal jaren geleden had toegevoegd in Mgr. Amette. Nog op dejoDgste nieuwjaarsreceptie zeide de ihans gestorven kardinaal-aarts- bisschop, wiens zeer vermagerd lichaam gebogen ging onder zorgen en de last der jaren: „Ik weet niet hoe spoedig mijn tijd zal gekomen zijn, maar als God mij roept, mag ik in gerustheid mijn hoofd ceder- leggen, daar ik in mijn coadjutor mijn zeer vereerden Mgr. Amette, met wien ik steeds ik stel er prijs op, dit tegenover sommige be richten luide te verklaren ge trouw en eenstemmig heb samen gewerkt, een opvolger bezit, aan wien de belangen van dit diocees veilig zijn toevertrouwd." De Duitsche Bissohoppen heb ben gezamelijk een belangrijk schrij ven gepubliceerd, dat hun aigeheele trouw en onderwerping aan den Encycliek „Pascendi" betuigt, en een welsprekend document is voor de godsd ienstigen en te venswetenschap- pelijken zin van de Duitsche kerk vorsten, en van hun eenheid waaraan men van modernistische zijde durfdo twijffelen tevens. Het schrijven begint met't geven van een uiteenzetting van 't hooge goed, dat wij in het ware geloof bezitten. Als dwaas daarentegenover worden gekenmerkt de pogingen, die van zekere zijden gedaan wor den om aan het onfeilbaar leerge zag grenzen af te teekenen, h«t geloof te willen afhankelijk maken van eigen inzicht, de dogmas te beperken en in te krimpen. De veroordeeling van die dwa liDgen in de encycliek „Pascendi" wordt dan ook geprezen als een vurigeijver tot behoud van het kost bare erfgoed, tot bet zuiver bewaren van het heilig geloof. Die encycliek verdient dus volle opmerkzaamheid, en verplicht tot dankbaar aanvaar den en tot gehoorzaamheid. De bisschoppen bevelen daarom hun geestelijkheid aan eeD grondige studie van die encycliek en vau de zgn. „Syllabus" te maken en de beteekenis ervan voor de geloo- vigen toe te lichten. Als karaktertrek van de moder nisten wordt een ziekelijke afge- keerdheid genoemd van den eeuigen heelmeester, die hen helpen kan, de kerkelijke autoriteit. Misschien gelooven enkelen van hen ook, het geen zij beweren, dat zij gedreven worden door ijver om de zaak van de Kerk te bevoordeelen. Men kan de Kei k echter slechts bevoordeelen door haar te gehoorzamen. Als andere karaktertrek wordt verder de zucht genoemd om te critiseeren, te hervormen en in de organisatie van de Kerk te trach ten een onverdragelijk democratisme te doen doordringen. Ernstig spreken de bisschoppen er hun verontwaar diging over uit, dat zelfs enkele priesters zich zooververgeten hebben, dat zij zelfs in kerk-vijandige bladen de vaan der radicale oppositie ont plooien en hulp zoeken bij de vij anden der Kerk. Nadrukkelijk verzekeren de b;s- schoppen, dat dit herderlijk schrij ven natuurlijk geen waarschuwing is voor wetenschappelijk onderzoek. Integendeel. Diepgaande studie is een voorbehoedmiddel tegen ODrij- pen geest van critiek, tegen onklare begrippen, tegen het oppervlakkig spelen met frazen. De brief eindigt met een treffende aanmaning tot eenheid onder de geestelijken. Vandaag zal koniDg Edward het B r i t s c h e parlement met de gewone staatsie openen. De troonrede, die hij zal vor.rlezen zal naar sommige Engelsche bladen reeds nu vertellen het volgende mededeelen. Gewichtige hervormingen, die de grondbeginselen der staatsinrichting betreffen, zal Campbell Bannerman's regeering niet voorstellengeen principieele wijziging van het kiesstelsel, geeu vrouwenkiesrecht, geen wet ter beperking van de macht der Lords. Toch zal men in deze laatste kwestie een stap verder gaan; langzaam aan wil de regeering de tegenstelling verscherpen. Zij wenscht in het Lagerhuis de onte vredenheid over de handelwijze der Lords steeds duidelijker te doen spreken, tot eindelijk, na jaren wellicht, de zaak ryp zal zijn voor oplossing. De regeering zal mat dat doel in het Lagerhuis een motie voor- stellen, waarbij de behandeling van de twee Schotsche landwetten, die verleden jaar door het Hoogerhuis zijn verworpen, hervat wordt. Dit is iets geheel nieuwstot dusver waren wetten, die het Hoo gerhuis verworpen bad, voorgoed van de baan. De nieuwe maatregel geschiedt bij wijze van prsecedent; men wil daardoor de algemeen# gewoonte invoeren, wetten die door de Lords zijn verworpen opnieuw in het Lagerhuis te behandelen, om zoo een herziening van de uitspraak door het Hoogerhuis mogelijk te maken. w. Men zal zich herinneren, dat in het ontwerp der regeering tot be perking van de macht van het Hoogerhuis zulk een wijze \an handelen was voorgeschreven, De tweede maatregel die zal worden voorgesteld is een nieuw ontwerp op het onderwijs, een ontwerp, gericht tegen het gods dienstig onderwijs op de lagere school. Een treurig voorstel I Verder zal de troonrede nog een ontwerp aankondigen op den acht uurs werkdag voor mijnwerkers en op de ouderdoms-pen8ioenen. Interessant is het te vernemen, dat Franco-zelf, de dictator in P o r- tugal, zich over den toestand in Lissabon, gisteren in ons blad zoo critiek genoemd, heeft uitgelaten I Franco zeide o.m. aan den ver- slaggever der Matin" die hem interviewde: U kunt aan de lezers van uw blad zeggen, dat er niets waar is van de onrustbarende be richten over Portugal. Wel hebben wij bewyzen gevonden van plannen tegen de openbare orde en daartegen onze maatregelen getroffen. Wy hebben de voornaamste onruststo kers gevangen genomen eD zullen er misschien nog meer gevaugen gemen. Zij zullen voor den rechter verschijnen en naar alle waarschijn lijkheid zullen zy eenvoudig over de grens worden gezet, zooals in Frankrijk met Déroulède en zijn vrienden is geschied. Wanneer de rust hersteld is, mogen zij terug komen, maar orde moet er eerst wezen. Het buitenland moet ook gerustgesteld worden. Die onrust barende berichten maken de politieke en finanoieele hervorming, die wij in Portugai willen bewerkstelligen, moeilijk. Ten slotte gaf de minister den verslaggever volmacht, de berichten over oproerigheid in het leger na drukkelijk tegen te spreken. Frankrijk's taak in Marokko schijnt steeds zwaarder te worden door de toeneming der populariteit van Moelai Hafid. De man van de „Matin" meldt aan zijn blad, dat ziju troepen steeds aangroeien en spoedig 20,000 man zullen bedragen. De Chauja's zeiden tot den opper- UWE HAARLEM» COÜ ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franoo per post 1.8C Afzonderlijke nummers „0.05 PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 16 regels10.60 (contant)f 0.50 Elke regel meer„0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 1 contant. (Naar het Duitsch.) IS). Wat was het thans alles anders 1 En toen het meisje voor het eerst met de Barones op haar nieuwe bestemming aankwam, wat een contrast Dat de woonvertrekken in den molen er erbarmelijk uitzagen, dat had zij altijd Wel geweten, maar zóó erg, dat zag ze nu pas in. Thuis. Een mooi woord, maar voor haar stond het gelijk met gebrek no°d, ontbering en ontmoediging. In den molen, die vervelende, sombere, door het zware dagwerk en door dtn eeuwigen ernst van bun levengekromde en verslapte menschen,die bun levei lals een zware,druk kende last voortsleepten, als een juk, waaronder men zucht en steunt en dat men toch niet met geweld kaD afwerken en hier genot, lekker eten en drinken en de zinnenbetooverende pracht van een goed leven. In pluats van harde, houten stoelen zag ze nu prachtige meubels met zydeD, smaakvol gestikte kussens, verder tapij ten, waarin de voet wegzonk, gordijnen en portières van zware, kostbare stoffen, en wel honderd zulke kleinigheden, die de woonkamer van elegante vrouwen op sieren en sommen geld kosten. ThuisO, God daar lag 't rogge brood op de tafel waarnaast de oude leuningstoel stond en voor dezen het spinwiel op den vloer, die tweemaal in de week geachuuid werd, knarste je het witte zand onder de voeten en in de lange winteravonden wierp de duister bran dende lamp slechts een spaarzaam licht door de kamer. Nu nooit meer in dat hol terug! Eva was een ijverige, leerzsme en blind ge hoorzamende leerling. Te oud, om nog naar de school gezonden te worden, ontving zij wekelijks drie maal van een onderwij zeres les, die aan huis kwam en zoo kon zij, zij het dan ook geen grondige, toch nog een oppervlakkige ontwikkeling aan- le-ren. Mevrouw van Rustelli hield zich alleen bezig met de ontwikkeling van het prach tige stemgeluid De rest nam van haar over een haar bevriend muziekprofessor, die spoedig verklaarde, dat de jeugdige leerlinge over temperament en echt thea ter-bloed beschikte. Walter las den zoo lang tevergeefs ge- wachten brief met gemengde gevoelens. Zelf van een kunstenaarsnatuur kon hij haar geestdrift voor het nieuwe beroep, dat zij hem had meegedeeld, wel begrij pen, maar zijn jaloersheid schonk hem geen rust. Veel liever had hij het lieve meisje onder de bescherming gelaten der eerlijk denkende groetmoeder en dat zij in den oudeD, bouwvalligen molen was. Dan zou het bescheidenste lot van zijn kant hem een paradijs toegeschenen hebbennu leerde zij misschien overdre ven zaken kennen, die hij misschien in geen jaren zou kunnen bevredigen. Wel werd hem door den professor van Straten een prachtige toekomst in uit zicht gesteld, maar wie kan weten of deze verwachtingen ooit verwezenlijkt zouden worden Eenige kleins werkstukken wa- ren wel reeds bewonderd en zelf» hadden ze reeds koopers gevonden. Doch hij wist het ook wel, dat dit hoofdzakelijk met het welwillende oogmerk was hem te be moedigen. HaDS Steenman werd steeds afgetrok- kener en menschenschnwer. Hij werkte vlijtig, maar geen zegen rustte op zijn arbeid. Wanneer de moeder van Frans Visser hem ontmoette, ontweek hij haar, want waar zij hem ook tegenkwam, hetzij in het eenzame bosch of op den open straat weg, steeds moest hij bittere woorden van haar hooren. Sedert den dood van haar zoon scheen de vrouw niet wel by 't hoofd te zijn. Niemand was het aan te raden met den Bergmulaer ruzie te krijgen, want zijn drift, zijn bandelooze wildneid werden al gemeen gevreesd; maai tegenover deze vrouw waagde hy het niet den mond open te doen: doch sloop schuw van haar weg als een afgeranselde hond. „Ziet, dat doet het slechte geweten!" zeide zij, die zijn zeldzame manier van doen gadesloegen. Hij heeft den vreemdeling werkelijk vermoord en 't lijk weggesleept en den armen jongen gedwongen te zwij gen. Men ontweek hem overal en als hij in een herberg kwam, wilde niemand met hem aan een tafel zitten. Verscheidene zomergasten, die niets van al het voorgevallene wisten en die men er in 't belang van de streek ook maar niets van zei, bezochten als voor heen den molen om van zijn schilder achtige schoonheid te genieten. Grootmoeder kon nu ook, dank zij de geldzendingen van Mevrouw Russtelli, een flink» meid nemen. Toch ging het maar' rnet meer met de kleine herberg. Dan kwam er hier ook teveel gewoon volk naar toe, dat Hans Steenman niet af wijzen kon, anders zou de tegen hem heer- schei) de verbittering nog meer gestegen zijn. In de late avonduren, wanneer de voorname gasten zich verwijderd hadden, ging het er destijds erg woest en luid toe. Een jaar was verloopen, toen Andries sinds langen tijd weer voor het eerst in den molen kwam en Hans wilde komen spreken. Deze was juist bezig eenige vu 1 gemaakte tafels en stoelen schoon te maken en zei tamelijk kortaf: „Wat ver schaft mij die onverwachte eer? Ga mee boven naar mijn kamer." „Je behoeft je niet in je werk te laten storen," antwoordde de houtvester. „Wat ik met je te bespreken heb, ia gauw ge daan." Welnu, ge wilt het of ge wilt het niet; maar wanneer gij het goed meent met je kind, dan zal het eerste wel het geval zijn." Ik heb twee dochters, aan een daarvan heb ik niets meer. Met Eva gaat het goed, ze is reeds in de stad en wordt een groote dame." „Het zal me plezier doen, als alles naar wensch gaat. Voor Eva ben ik evenwel niet geko men, maar daar Margriet my van harte leed doet. Hou jij van haar? „Dat is ook een vraag. Dat kind is mijn alles op deze wereld." „Denk je, dat er hier en onder deze omstandigheden wat goeds van haar kan worden?" „Ja „Heeft ze gelegenheid wat te leeren? Kan zij slecht gezelschap, 't verkeer met deox en deorgemeene personen vermijden Neem je in acht, Hans, dat je met op nieuw met de politie te doen krijgtI Hier loopt in den laatsten tyd veel ge meen volk rond en bij jou uit en in." „Ik kan toch de gasten niet gaan uit zoeken. Wie komt en betaalt, die moet bediend worden. Al ia het waar, dat mij zulke lui niet passen, ik kan ze toch niet wegjagen, evenmin als de vleermuizen, die 's nachts rondom den molen fladderen. Overdag gaat het er bedaard en netjes toe in den molen en de enkele hesren, die koffie of melk komen drinken, zijn mij nog nooit lastig gevallen. Later ik kan er toch niets aan doen, dat er dan kabaal gemaakt wordt en dat er dan lui komen, die men liever gaan ziet dan komen. Geld is geld en wie niets heeft, moet nemen wat hij krijgen kan." „De molen zal je hiermee geheel en al in miscrediet brengen." „Ik kan er niets aan veranderen," zei Steenman de schouders ophalend. „Wij hebben schulden en die beren moeten betaald worden." „Doe d n maar, wat je wilt. Daar ben ik niet voor gekomen, maar ik ben met je willen praten over je jongste dochter, Zy is met Paschen veertien jaar gewor den en van school gegaan." „Ja." „Ik wil je nu het volgende voorslaan. De postmeesterin Wernicke zoekt een hulp in de huishouding. Wij en de Wer- nickes zyn met elkaar bevriend. Mis schien, als wy er ons zelf mee inlaten, zou men Marg.iet wel willen hebben." „Neen," riep Hans uit. „Dat wil ik niet!" Zou mij dan mijn eenige vreugde, mijn eenigste troost ook nog ontnomen moe ten worden Dat kind alleen hoedt nog I van me en ik van haar en daarom geef ik ze niet uit, al zou ook de heele vve- rell op haar kop gaan staan." Iets moet de mensch toch hebben, waarvan hij houdt! Neen, neen, Margriet, laat ik niet weg gaan 1" „En wil je dan toch nog zeggen, dat je van haar houdt?" „Meer dan van myn leven, dan van myn moeder, dan van Eva. Kortom meer dan van alen bij elkaar 1" „Dan zou je toch wel eens aan haar geluk denken." Margriet vindt haar geluk bij mij, zoo als ik bij haar, en zy zou het niet ver dragen iets slechts van haai' vader te moeten hooren." „En waarom denk je dan, dat msn iets slechts van jou zeggen zal? In'tposihuis wordt het vierde gebod in eere geliouden. Daar zal je dochter zeker niet leereu je te minachten. Hier echter kan er niets van je dochter terecht komen, dat be grijpt ieder mensch toch wel, die zijn ve stand Dij elkaar heeft. Wat heeft ze steeds voor haar oogen? Een bedompte kroeg. Wat hoort ze, wam neer de nacht aangebroken is Vloeken en gemeene taal. Wat leert zij? Niets! Én wat zullen de [gevolgen van dit alles zijn? Antwoord daar zelf maar op. Is je kind je werkelijk zoo dierbaar, zoo als je bewtert, dan moet je toch beden- Ken. Ik zou zou myn- kind heobeu kun nen redden en ik heb het in een moeras laten onder komen. Wat zal je dat later wrEedelijk grievenl (IFiwiU vtrMlfd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1