DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Bergmolen.
KmdeB*fai*isv@sf HaaHem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
feuilleton.
donderdag 3o januari 1908.
32st® Jaargang. No. 6799.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
1.8C
0.05
Bureaux van Redactie en Administratie:
Inferc. Telefoonnummer 8426.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant)f 0.60
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie sL contant.
De herstemming.
Verwonderd heeft ons de uitslag
der herstemming van gisteren niet.
Nu al wat anticlericaal is, zich kon
vereenigen, was het voor de Christe
lijke partijen een harden dobber.
En de onjuiste voorstelling der
liberalen, als zouden de Christelijken
zetels willen veroveren, terwijl wij
juist wilden behouden wat we hadden
en terwijl we daarbij in lange-nog
niet naar evenredigheid vertegenwoor
digd zijn in den Raad! die „on
juiste voorstelling" (om geen scherper
en beter-verdiend woord te gebruiken)
heeft schuldigen dienst gedaan.
De kiezers zijn erdoor beetgenomen
en de gekruiwagende heer Tjeenk
Willink zoowel als de onbekende heer
Hulswit (maar liberaal, dus
zijn er gekomen.
De oiliciëele cijfers vindt men onder
ons Stadnieuws.
Merkwaardig is het, dat in de vaca-
ture-Rasch met een kleine inspanning
van Christelijken kant méér, de heer
Van Ommeren zou zijn gekozen.
En opmerkenswaardig is ook het
groote verschil in de stemmencijfers
op Mr. Smit en op den heer van Om
meren uitgebracht.
De onbekendheid in Haarlem van
den katholieken candidaat het moet
gezegd, al klinkt het misschien onaan
genaam is hieraan ontwijfelbaar
niet vreemd.
In ieder geval: deze uitslag doet
de katholieke partij een zetel in den
Raad verkiezen. Dat moet worden ont
houden!
Onthouden, opdat bij de eerste de
beste gelegenheid alle krachten wor
den ingespannen, dien zetel terug te
winnen.
Onthouden moet ook worden, hoe
ons van liberale zijde deze zetel is
ontfutseld, opdat het beginsel onzer
politieke actie steeds voorop blijve,
on men zich blijve herinneren, dat
óók in den gemeenteraad onze princi
pieele tegenstanders steeds tegenstan
ders blij ven
Een zetel is verloren. Doch daarom
den moed niet laten zakken!
Wij hebben nu het liberalisme, zoo
poeslief als het ons noodig heeft, weer
eens in al zijn hatelijkheid en hebbe
righeid leeren kennen: laat dat een
les wezen.
Dan zal 't verlies van gisteren zijn
een réculer pour mieux sauter, een tijde
lijke teruggang die echter juist later
tot snelleren vooruitgang brengt!
De Roonische
Middenstand.
Na de voortreffelijke rede van Mgr.
Ronings, waarvan we gisteren uit
voerig hebben verslag gedaan, is de
Roomsch-Katholieke Middenstands-
vereeniging hier ter stede zeker wel
de sterkste katholieke organisatie der
middenklasse geworden van geheel
het diocees.
Den oprichters, bestuurders, en voor
mannen der wakkere vereeniging onze
°preehte gelukwenschen daarmede
Nu is het leger daarde mannetjes
staan gereed.
Welnu: de strijd wacht en het
arbeidsveld ligt open!
De Haarlemsche Roomsche Midden
stand mag nu een voorbeeld geven
van werkkracht, van energie, van
toeleg en studie, die vruchten oplevert.
Reeds is men goed begonnen door
den zoo uitstekend werkenden cursus
in het boekhouden.
Maar het programma moet uitge
breid: aansluiting aan den Algemee-
nen Middenstandsbond is noodig,
de vorming van een incassobureau, ver
bonden met een plaatselijk of ge
westelijk credietfonds, is gewenscht,
bespreking van plaatselijke toestanden
en verhoudingen, belangstelling in
plaatselijke vraagstukken is nood
zakelijk, studie van algemeene
onderwerpen die den Middenstand
betreffen, zooals vervroegde sluiting,
Zondagsrust, crediet, vakopleiding,
coöperatie e. a. kan niet worden ge
mist, 't optreden van sprekers in
vergaderingen is zeer aan te bevelen,
vorming van vak-afdeelingen en indee
ling naar branches en gemeenschappe
lijke belangen kan hoogst-gewenscht
worden.
Dit alles, en veel meer, staat nu
voor den boeg.
Wij wenschen het bestuur der
Roomsche Middenstandsvereeniging in
Haarlem den blij venden lust en de
hoognoodige werkkracht, om in dezen
geest te blijven voortgaan.
De voorlichting van bevoegden voor
elk bepaald punt zal, bij een wakkere
actie uit den boezem der Midden
standers-zelf, niet ontbreken.
Zoo blijve de Haarlemsche Room sche
Middenstand, nu naar den wenscli
van onzen Bisschop zoo kloek in een
flinke vereeniging bijeen, de goede
t oorteekenen getrouw waaronder hare
actie is begonnen
En de resultaten van die actie
inogen naar we hopen even
redig blijken aan de geestdrift, waar
mede de uitstekende propaganda-
avond van deze week werd bijge
woond
Algemeen Overzicht.
We hebben gisteren den prachti-
gen brief der Duitsche bisschop
pen besproken, die in volmaakte
eenheid met den Paus de encycliek
„Pascendi" bespreken en het mo
dernisme eenstemmig veroordee-
len.
Te meer is deze eenstemmigheid
van gewicht, omdat zooals we gis
teren reeds opmerkten, de moder
nisten en hun gelegenheids vrienden,
de anticlericalen van allerlei slag,
het steeds hebben laten voorkomen
alsof de Duitsche bisschoppen voor
een deel het modernisme zouden
goedkeuren
Ziehier nu even gesignaleerd de
wijze, waarop het grootste liberale
blad van ons land op perfide wijze
de bisschoppen tot bedriegers of
leugenaars maakte, die openlijk
anders spreken dan ze denken.
Dit blad deelt op de volgende
wijze het schrijven der bisschoppen
mede:
„Intusschen hebben de Duitsche
bisschoppen aan de geestelijkheid
een aanschrijving gericht, waarin
zij aan de besluiten, die zij op 10
December te Keulen ten aanzien
van de encycliek genomen hebben,
uitvoering geven. Men weet,
dat er, volgens de Kölnische Ztg.,
in hun vergadering verdeeldheid
geheerscht heeft. Maar, nu zijin
het openbaar spreken, is de eens
gezindheid, u i t e r 1 ij k althans,
hersteld."
We hebben een paar woorden
gespatiëerd
De aantijging van volksbedrog,
van zich anders voor doen naar
buiten dan ze denken, ligt er bo
venop
'tls alweer eens zoo een frappant
en al te brutaal staaltje van de
wijze waarop de liberale pers haar
lezers over Roomsche dingen inlicht,
gezwegen nog van de de uitvoerig
heid waarmee alles wat tegen de
Roomsche kerk geschiedt, wordt,
besproken en medegedeeld.
Een voorbeeld van dit laatste is
ook de haast, waarmee al wat libe
raal en anticlericaal is, nu grooten
ophef maakt van eenige artikelen
van den Straatsburgschen geleerde
Ehrhardt, die een ergenis-wekkende
critiek op de encycliek heeft gepu
bliceerd. 't Is de eerste niet, en het
zal ook niet de laatste zijnl Maar
uit Rome wordt reeds gemeld, dat
men de artikelen van Ehrhardt on
derzoekt en de onbevoegdheid zoo
wel als de incorrectheid des schrij-
vnrs aantoont, zijn conclusies tevens
onbepaald en streng afkeurende.
'tls toch maar merkwaardig, dat
tal van Duitsche schrijvers die
vroeger, toen ze goed Roomsch
waren, nooit of te nimmer de eer
van vermelding door de liberale
pers werden waardig gekeurd, nu
zoo druk worden aangehaald en
als gezaghebbend en o zoo knap
worden voorgesteld in diezelfde pers,
als ze wat hebben geschreven tegen
Rome en den Paus!
De wildste geruchten doen de
ronde betreflende de Marok-
ko-kwestie, na de zonderlinge
zijsprongen, die de Fransche Kamer
in de laatste dagen maakte door
zoo uitbundig Delcassé toste juichen
dien ze eerst had weggebannen.
Uit Italië hooren we al wat heel
vreemds
De Parijsche berichtgever van
de „Corriere della Sera", het Mi
laansche blad, dat in nauwe be
trekking staat met minister Tittoni,
verklaart uit volkomen vertrouw
bare, diplomatieke bron vernomen
'te hebben, dat Duitschland van plan
is het initiatief te nemen tot het
bijeenroepen van een nieuwe inter
nationale conferentie, teneinde de
nieuw gerezen vraagstukken be
treffende Marokko op te lossen,
indien Frankrijk niet terstond een
gereserveerde houdiDg aanneemt
of indien Moelay Plafid erin slaagt
meester van den toestand te worden
De Duitschers zijn niet goed over
die zaak te spreken. En ze noemen
het dan ook een inderdaad opzien
barend bericht. Het „Berliner
Tageblatt" kan zich b.v. niet be
grijpen hoe het mogelijk is, dat
een blad als de officieu e „Corriere
della Sera" een dergelijke tijding
de wereld kan insturen.
Duitschland toch heeft zegt
het blad na de rede van minister
Pichon niet de minste aanleiding
overhaaste maatregelen te nemen.
En wat betreft de vraag of Moelay
Ilafid of Abd-ul-Azis zal regeeren
er is geen mogendheid dien dit on
verschilliger laat dan Duitschland.
Het is een raadsel wie er op dit
oogenblik belang bij kan hebben,
het denkbeeld van een nieuwe con
ferentie, waarvan het eventueele
doel niet te benaderen valt, in be
spreking te brengen
Aldus de „Berliner."
Maar in Frankrijk, en ook elders,
denkt men over die volkomen be
langloosheid van Duitschland toch
wel eenigszins anders!
Onder onze drieregelberichten
hebben we het gisteren reeds gemeld
de verkiezingen voor den Wetgeveu-
den Raad in de Kaapkolonie zijn
een overwinning voor de Zuid-
Afrikaanders en een nederlaag voor
de Engelschen.
Reuter ook voorspelt een groote
meerderheid voor de Zuid-Afrikaan-
sche partij, die zegt het agent
schap bijna uitsluitend uit
Hollandsche Afrikaanders zou be
staan. Dat is nu wel wat overdreven
er zullen hier ook vele Engelsche
Afrikaanders bij aangesloten zijn,
maar de oude Afrikaanderbond heeft
in de Z.-A. Partij zeker overwegenden
invloed.
L'e correspondent van de „Times"
te Johannesburg, die met een
voornaam Kapenaar een onderhoud
had, schrijft de overwinning der
Afrikaanders toe o.a. aan de weder-
toelating tot de stembus van de van
het kiesrecht beroofde rebellen, aan
den invloed van de schitterende
overwinningen van „Het Volk" en
de Oranje-Unie in Transvaal èn de
Oranjerivier-kolonie en aan de toe
neming van het Afrikaansch natio
nalisme.
De correspondent meent, dat er
geen twijfel aan behoeft te zijn of
na de overwinning van de Z.-A.
partij bij de verkiezingen voor de
Wethevende Vergadering zal de heer
Merriman als eerste minister op
treden, met als collega's de heeren
Sauer, De Waal, Burton, Malan eu
Graaff.
Maar algemeen meent men dat
zulk een ministerie slechts kort zou
bestaan en dat de heer Merriman
weldra plaats zou moeten maken
voor een man van den Bond, waar
schijnlijk den heer Malan.
Voor het Hollandsche element,
dat op deze wijze in alle voorname
staten van Zuid-Afrika de overhand
heeft, is deze loop van zaken een
reden tot groote blijdschap!
Perzië gaat alle berichten
stemmen daarin overeen zijn on
dergang en ontbinding te gemoet.
De Turken trekken met een sterke
troapenmacht het land binnen.
En tegelijkertijd is er in Noord -
Perzië een ernstig oproer uitgebro
ken. In de provinciale hoofdstad
Teb.iis wordt hevig gevochten.
Tenminste in een telegram van de
Russische Telegraafagentuur wordt
gezegd, dat Zondag een oproeping
gepubliceerd werd door de reaction-
naire partij om den strijd te staken
en naar de grenzen te trekken tegen
den buitenlandschen vijand, die
reeds een groot deel van Aserbeidsjan
in bezit genomen heeft. Die oproe
ping bleef onverhoord. Den geheelen
Zondag werd het gevecht voortge
zet de progressisten gingen tot
een geregelde beschieting van de
wijk Daratsclii over, waar de meeste
reactionnairen wonen. Tal van per
sonen zijn gedood en gewoond. In
de winkelstraten werd geplunderd.
Er heerscht een onbeschrijflijke
verwarring.
Een later telegram zegtDe toe
stand is nog^eteeds ernstig. Het
zwakker wordende geweervuur ver
raadt, dat de revolutionnairen ge
brek krijgen aan ammunitie. De
plundering neemt toe. De kooplieden
zijn door paniek bevaDgen. Zij ma
ken hunne magazijnen leeg en laten
de waren naar de karavanserais
brengen. Elk verkeer is verbroken.
Het is in Perzië het begin van
het einde!
Nieuwtjes in drie regels,
't Engelsche parlement is gisteren
geopend. De koningnoemde den buiten
landschen toestand bevredigend.
De Czaar en de keizerin gaan werke
lijk in 't voorjaar naar Italië, maar ko
men niet te Rome.
Reuter seint weer onrustbarende
berichten Lisasbon. Franco zou 't niet
kunnen houden, heet het nu weer.
Japan en de Ver. Staten zijn in zake
de landverhuizing van Japanners tot
overeenstemming gekomen.
Tweeds Kamer.
Men meldt ons uit den Haag:
De Tweede Kamer der Staten-
Generaal is thans ter vergadering
bijeengeroepen tegen Dinsdagmid
dag 4 Februari, half twee.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. besl. van 29 dezer is
aan M. W. Klein, lid van het col
lege van regenten over de Rijks
werkinrichting te Hoorn, op zijn
verzoek, uit die betrekking een eer
vol ontslag verleend, onder dank
betuiging voor de daarin bewezen
diensten, en is benoemd tot lid van
het college van regenten over de
Rijkswerkinrichting te Hoorn, mr.
G. F. baron thoe Schwartzenberg
en Hohenlansberg, kantonrechter
aldaar.
Bij Kon. besl. van 28 dezer is
benoemd tot officier in de orde vaij
Oranje-Nassau, do heer A. E. Ra-
nusen, oud-hoogleeraar te 's Gra-
venhage.
Baron Clifford.
Men meldt ons uit 's Gravenhage
Baron H. A. Clifford, aanvanke
lijk hofmaarschalk en sedert 1903
opper hofmaarschalk van H. M. de
Koningin, is na de hevige ziekte,
die hem in het begin dezer maand
aan zijn uitgebreiden werkkring
onttrok, gisteravond op 57 jarigen
leeftijd ontslapen.
Weer een „men legt".
Naar „De Post" het Katholieke
Nieuwsblad v)p,n Gelderland, „van
welingelichte zij de" zegt te vernemen
zal mr. Kolkman stellig in het
nieuwe kabinet zitting nemen, en
is het bericht eener benoeming van
kolonel J. G. baron van Voorst tot
Voorst tot minister van oorlog, ge
heel ongegrond.
Onze Nederlandsche achterlijkheid.
De Belgische „Métropole" geeft
weer eens een staaltje van de ach
terlijkheid van den telegraafdienst
in Vlissingen, waardoor telegram
men bespottelijk laat in Antwerpen
aankomen. Het blad zegt:
„Het bureau te VlissiDgen is er
een van den 66sten rang, dat op
Zondag slechts gedurende drie uur
telegrammen verzendt, en welks
interrupties talrijk zijn," en haalt
dan voorbeelden van den slechten
dienst aan.
„Telegrammen, om 8 uur 's
morgens uit Vlissingen verzonden
kwamen om half vier 's middags
Ie Antwerpen aan! Sterker: een
telegram, Zaterdagavond verzonden
bereikte den geadresseerde eerst
Zondagmiddag!"
Verder zegt het blad:
„Reeds jaren eischen wij voor
Antwerpen een verbetering van
dezen informatiedienstde Handels
kamer en de Maritieme Bond houden
niet op, met bij onze regeering aan
te dringen, opdat zij van de Hol
landsche regeering de verlangde
wijzigingen verkrijge. Ondanks dat
alles stellen onze buren aan gene
zijde van den Moerdijk ons slechts
half tevreden.
Zou er dus geen middel bestaan,
ten einde hierin te voorzien, om
ons zelf te helpen? Zou men b.v.
aan de Belgische kust, te Knocke
of Zeebrugge, geen stations voor
draadlooze telegrafie kunnen op
richten, die direct met Antwerpen
verbonden zijn? En zouden er langs
de Schelde, van Bath af, geen tele
fonische en telegrafische posten
kunnen worden opgericht, Dat alles
zou den informatiedienst voor de
scheepsbeweging op de Schelde
enorm vergemakkelijken. En dan
komen er geen schepen meer aan
vóór het telegram, dat -hun komst
(Naar het Duitsch.]
14).
De postineesteres heeft haar examen
voor onderwijzeres gedaan; zij zal Mar
miet gelijk met haar eigen, even oude
lichter onderrichten. Zoo verrijkt 't kind
j'aar kennis, die haar een schat voor de
'oekomst kan worden. Wilt ge haar nu
'leze gelukkige gelegenheid niet geven,
die misschien nooit meer terugkomt? Zou
Je dat voorje zelf durven verantwoorden?
Met 't gezicht in beide handen verbor
gen, keek Steenman lang pijnzend voor
'ach uit. Daarna wreef hij zijn vochtige
"ogen uit, stond met krommen rug op en
*01, hoewel het, hem zwaar viel.
„Ge hebt gelijk, Andries! Er kan niets
goeds van komen, als 't kind nog langer
'terblijft! Met haar gaat evenwel het
d'wbaarste, wat ik bezit. Maar, waar
"et nu eenmaal niet anders is, in den weg
riaau mag ik haar toch ook niet. Ik zeg
'da," nianr ook alleen, omdat het in 't,
"elang van Margriet is."
j „Dat is goed en verstandig gesproken,
■Gans, ge bent het je dochter schuldig.
„Mijn hart laat ik voor haar verscheu-
®h en als ik nu het laatste, wat mij mijn
'ondig leven nog draaglijk maakte, weg-
dan heb ik mijn schuld ook zeker
e' uitgeboet."
„Geeft g(j het dan toch eindelijk toe
01 nu toe hebt gij het altijd hardnek
kig ontkend, dat gij den vreemdeling ver
moord hebt en weggestopt."
„Dat ontken ik ook thans nogWan
neer ik hem werkelijk doodgestoken zou
hebben, dan is het niet willens en we
tens geschied, maar dat ik 't lijk ergens
weggestopt zou hebben, neen, dat heb ik
niet! En wanneer God uit den Hemel
werkelijk voor me zou staan en reken
schap van me zou vragen [dan kan ik
Hem geen ander antwoord geven.
Dat ik in mijn woede en dronkenschap
't mes gelrokken heb, dat is waar, doch
ik ben steeds van meening geweest, dat
de steek niet diep gegaan is. Misschien
vergis ik me en de man is werkelijk ge
storven het zou mogelijk kannen
zijn. Maar van alles wat verder voor
gevallen is, weet ik niets, hoegenaamd
niets.
Ik heb toen ook alleen uit noodweer
gehandeld en wanneer mijn mes toen ook
misschien te diep gegaan is, dan verklaar
ik nu nog eens, dat dit niet mijn wil
was en ik daar niets aan kon doen."
„Ge bsnt dikwijls genoeg voor dat te
veel drinken gewaarschuwd en ge hebt
daardoor je zelf en de uwen te gronde
gericht,"
„Dat is waar 1 Ik ben [dikwijls een
woeste, lichtvaardige man geweest, maar
toch niet heelemaal een slechte en gewe-
tenlooze. De herinnering aan fdien on
geluksnacht brandt me als vuur in de
ziel en dat ik in mijn woede den onnoo-
zelen knaap, dien Frans, zoo'n schrik heb
aangejaagd en misschien zelfs de ooi zaak
van zijn zelfmoord geweest ben, daar heb
ik bitter spijt van. Kon ik hem voor den
prijs van mijn leven miar levend maken,
dan deed ik het.
De Hemel weet het, liever kom ik een
wild dier tegen dan zijn moeder. Ik durf
haar niet in de oogen te zien. Zij kijkt
mij aan, alsof ik met gloeiende ijzers
doorpriemd word."
Van dergelijke pijnlijke ontmoetigen
zal je hier nooit verschoond blijven.
Hans, en wanneer je ook zou kunnen
besluiten, hier weg te gaan, dan zou dat
zeker voor jou het beste wezen.
De verhuiskosten zou ik wel willen be
talen en misschien was er nog wel wat
geld bij elkaar te brengen. Wie werken
wil, komt overal terecht.
„Ik zou denken
„Neen, neen," onderbrak Steenman
ruw.
„Daar komt niets vanIk heb geen
kracht en geen moed meer een nieuw le
ven te beginnen. Alles heeft me te slap
en te moede gemaakt. Nu moet het
maar blijven loopen, waarheen het dan
ook zal gaan, weet ik niet, maar om
voor jou pleizier hier weg te gaan, dat
doe ik niet. Maar wat Margriet aangaat,
nu ja! Praat er maar eens over mat de
postmeesterin. Wat nu eenmaal moet,
moet maar. Er moet wat fatsoenlijks wor
den van 't meisje!"
„Tot dat besluit had je natuurlijk moe
ten komen, wanneer werkelijk het wel
en wee van 't kind je aan 't harte ligt. Je
zult er geen spijt van hebben, Hans. Zx>
spoedig mogelijk, hoor je er iets van."
Nauwelijks een week later vertrok Mar
griet naar 't posthuis. Hij zou haar, uit
zijn gedachtenloosheid wakkergesctmd,
niet toegestaan hebben, langer te blijven;
maar nu scheen het hem of met 't kind
ook zijn goede engel uit 't huis gegaan
was. Nu voelde hij eerst wat een mach
tigs steun hem dat zachte, zwakke wezen
tegen zyn gevaarlijke neigingen geboden
had. Een blik in haar onschuldige oogen
was genoeg om de verleiding te verjagen,
die zich weer met dubbele kracht bij hem
opdrong. Dvister, als een gevangenis, ge
leek hem thans weer de molen.
Wanneer vroeger Margriet do kamer
binnen kwam, dan was het altijd of vroo-
lijke zounenschijn naar binuenstraalde en
de ruwzwarte wanden vergulde, maar nu
verliepen de dagen in trooïtlooze eenvor
migheid
Niemand groette hem met een vrien
delijken blik, met een goed woord, met
een hartelijk lachje. En al zou ook de
heerlijkste zomerdag aanbreken, Steen man
gevoelde nu, dat alles ledig en doodsch
om hom heen was geworden, dat zijn
aanwezigheid als een vloek op 't huis
rustte, dat menhem als een uitgestootene
beschouwde.
Tijdens de uren, dat er voorname gas
ten kwamen, liet hij zich niet zien en
ging eerst 's nachts, wanneer allerlei ge-
meene kerels binnen, in de naar tabaks
walm, bier en jenever stinkende kroeg,
waar hij spoedig met dezen dan weer met
een ander zat te drinken en mee kaart
speelde of wel dobbelde.
In den beginne had hij iederen Zon
dagmorgen den tamelijk langen weg naar
het posthuis afgelegd. Dan was Margriet
hem juichend met open armen tegemoet
gevlogen, maar toch had hij zoo altijd
den indruk dat m«n hem slechts dulde,
maar dat hij niet welkom was. Bij zijn
kind, o, ja, daar was hij het wel. Maar
bij hare omgeving en bij die lui, waarbij
zij nu behoorde, leek het, dat zijn bezoek
ongelegen kwam en ongewenscht was.
Dat voelde Hans bovenal, al zei de post
meesterin hen ook vriendelijk: „Kun je
het nu nog al stellen, Bergmuider Ik
ben zeer tevreden over Margriet. Zij is
reeds onze lieve liuisgenoote geworden
en mijn arme, ziekelijke Suga houdt er
zooveel van."
Steeds werd hun dadelijk wat lekkers
klaar gemaakt, maar Hans kon er zich
maar niet in schikken. In dit huis, waar
alles zoo ordelijk toeging, waar de om
standigheden niets te wenschen overlaten,
waar strenge zeden heerschen, paste hij
slecht.
„Waarom ziet men u nooit in de kerk
vroeg eens de postmeester, een zeer vroom
man.
„Er zijn er teveel in de kerk, door
wien ik niet gezien wil worden," ant
woordde de mulder.
„Het zou u toch wel tot eer strekken,
wanneer ge uw godsdienstplichten zoudt
vervullen."
„Vroeger ging ik ook geregeld, Mar
griet had het ook zoo graag, -maar sinds
ze weg is, niet meer."
„Waarom, niet?"
Ómdat ieder van die vrome kerkgan
gers me steeds aankijkt, als wilden ze
zeggen „Wat kom jij hier doen? Jij hoort
bij ons niet thuis. Ga weg en voeg je
niet onder onschuldige menschen,"
„Och dat denk je maar."
„Neen, neen, mijnheer de postmeester.
Het is altijd zoo geweest. Dat voel je, al
wordt het ook niet luide uitgesproken.
Ik neem het ook niemand kwalijk, maar
het ontneemt mijn devotie toch. Daarom
ben ik maar uit de kerk weggebleven en
ik denk er vooreerst ook niet meer heen
te gaan."
„Een rouwmoedige zondaar heeft zijn
blik alleen op 't altaar gericht. Daar van
daan heeft hij alleen troost vergeving te
wachten."
„Dat is wel waar, mijnheer de post
meester. Maar men blijft toch niet blind
voor het geen rondom zich gebeurt en
men merkt het wel, wanneer de men
schen elkaar aanstooten en alles toefluis
teren. Van bidden kan dan geen sprake
zijn en van den dag af, dat ik uit de
kerk ben gebleven, heb ik weer voor da
eerste maal naar de jeneverflesch gegre
pen."
„Maar, mijn beste man, gij moest
„Neen, neen, mijnheer de postmeester,
hier helpt geen tegenspreken. Ik ga niet
meer naar da kerk, want wat ik vandaar
mee naar huis breng is slechts toorn en
verbittering. Niet als een beter, doch als
een slechter mensch kom ik er uit.
U meent het wel goed, mijnheer de
postmeester, maar mij kan niemand meer
helpen. Behoudt u Margriet maar onder
uw bescherming. Dag, kindl"
Hij kuste Margriet op haar voorhoofd
en ging. En misschien wachtte men te
vergeefs in 't posthuis op hem. Han»
Steenman kwam niet weer.
Margriet zocht hem en grootmoeder op,
maar altijd 's morgens vroeg en op werk
dagen, wanneer het rustig in den molen
toegiLg. Zij bracht dan altijd wat uit
't posthuis mee, eieren, boter, koffie of
zoo iets. Wanneer zij in haar vaders oogen
een donkere, droeve uitdrukking zag en
als hij zoo moe en afgemat er uitzag,
dan stak ze hem altyd een riem onder
't hart.
Wordt vervolgd
HM HUIRLEMSCHE COURAHT