DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmolen. KmdeB*fai*isv@sf HaaHem BUITENLAND. BINNENLAND. feuilleton. donderdag 3o januari 1908. 32st® Jaargang. No. 6799. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers 1.8C 0.05 Bureaux van Redactie en Administratie: Inferc. Telefoonnummer 8426. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant)f 0.60 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie sL contant. De herstemming. Verwonderd heeft ons de uitslag der herstemming van gisteren niet. Nu al wat anticlericaal is, zich kon vereenigen, was het voor de Christe lijke partijen een harden dobber. En de onjuiste voorstelling der liberalen, als zouden de Christelijken zetels willen veroveren, terwijl wij juist wilden behouden wat we hadden en terwijl we daarbij in lange-nog niet naar evenredigheid vertegenwoor digd zijn in den Raad! die „on juiste voorstelling" (om geen scherper en beter-verdiend woord te gebruiken) heeft schuldigen dienst gedaan. De kiezers zijn erdoor beetgenomen en de gekruiwagende heer Tjeenk Willink zoowel als de onbekende heer Hulswit (maar liberaal, dus zijn er gekomen. De oiliciëele cijfers vindt men onder ons Stadnieuws. Merkwaardig is het, dat in de vaca- ture-Rasch met een kleine inspanning van Christelijken kant méér, de heer Van Ommeren zou zijn gekozen. En opmerkenswaardig is ook het groote verschil in de stemmencijfers op Mr. Smit en op den heer van Om meren uitgebracht. De onbekendheid in Haarlem van den katholieken candidaat het moet gezegd, al klinkt het misschien onaan genaam is hieraan ontwijfelbaar niet vreemd. In ieder geval: deze uitslag doet de katholieke partij een zetel in den Raad verkiezen. Dat moet worden ont houden! Onthouden, opdat bij de eerste de beste gelegenheid alle krachten wor den ingespannen, dien zetel terug te winnen. Onthouden moet ook worden, hoe ons van liberale zijde deze zetel is ontfutseld, opdat het beginsel onzer politieke actie steeds voorop blijve, on men zich blijve herinneren, dat óók in den gemeenteraad onze princi pieele tegenstanders steeds tegenstan ders blij ven Een zetel is verloren. Doch daarom den moed niet laten zakken! Wij hebben nu het liberalisme, zoo poeslief als het ons noodig heeft, weer eens in al zijn hatelijkheid en hebbe righeid leeren kennen: laat dat een les wezen. Dan zal 't verlies van gisteren zijn een réculer pour mieux sauter, een tijde lijke teruggang die echter juist later tot snelleren vooruitgang brengt! De Roonische Middenstand. Na de voortreffelijke rede van Mgr. Ronings, waarvan we gisteren uit voerig hebben verslag gedaan, is de Roomsch-Katholieke Middenstands- vereeniging hier ter stede zeker wel de sterkste katholieke organisatie der middenklasse geworden van geheel het diocees. Den oprichters, bestuurders, en voor mannen der wakkere vereeniging onze °preehte gelukwenschen daarmede Nu is het leger daarde mannetjes staan gereed. Welnu: de strijd wacht en het arbeidsveld ligt open! De Haarlemsche Roomsche Midden stand mag nu een voorbeeld geven van werkkracht, van energie, van toeleg en studie, die vruchten oplevert. Reeds is men goed begonnen door den zoo uitstekend werkenden cursus in het boekhouden. Maar het programma moet uitge breid: aansluiting aan den Algemee- nen Middenstandsbond is noodig, de vorming van een incassobureau, ver bonden met een plaatselijk of ge westelijk credietfonds, is gewenscht, bespreking van plaatselijke toestanden en verhoudingen, belangstelling in plaatselijke vraagstukken is nood zakelijk, studie van algemeene onderwerpen die den Middenstand betreffen, zooals vervroegde sluiting, Zondagsrust, crediet, vakopleiding, coöperatie e. a. kan niet worden ge mist, 't optreden van sprekers in vergaderingen is zeer aan te bevelen, vorming van vak-afdeelingen en indee ling naar branches en gemeenschappe lijke belangen kan hoogst-gewenscht worden. Dit alles, en veel meer, staat nu voor den boeg. Wij wenschen het bestuur der Roomsche Middenstandsvereeniging in Haarlem den blij venden lust en de hoognoodige werkkracht, om in dezen geest te blijven voortgaan. De voorlichting van bevoegden voor elk bepaald punt zal, bij een wakkere actie uit den boezem der Midden standers-zelf, niet ontbreken. Zoo blijve de Haarlemsche Room sche Middenstand, nu naar den wenscli van onzen Bisschop zoo kloek in een flinke vereeniging bijeen, de goede t oorteekenen getrouw waaronder hare actie is begonnen En de resultaten van die actie inogen naar we hopen even redig blijken aan de geestdrift, waar mede de uitstekende propaganda- avond van deze week werd bijge woond Algemeen Overzicht. We hebben gisteren den prachti- gen brief der Duitsche bisschop pen besproken, die in volmaakte eenheid met den Paus de encycliek „Pascendi" bespreken en het mo dernisme eenstemmig veroordee- len. Te meer is deze eenstemmigheid van gewicht, omdat zooals we gis teren reeds opmerkten, de moder nisten en hun gelegenheids vrienden, de anticlericalen van allerlei slag, het steeds hebben laten voorkomen alsof de Duitsche bisschoppen voor een deel het modernisme zouden goedkeuren Ziehier nu even gesignaleerd de wijze, waarop het grootste liberale blad van ons land op perfide wijze de bisschoppen tot bedriegers of leugenaars maakte, die openlijk anders spreken dan ze denken. Dit blad deelt op de volgende wijze het schrijven der bisschoppen mede: „Intusschen hebben de Duitsche bisschoppen aan de geestelijkheid een aanschrijving gericht, waarin zij aan de besluiten, die zij op 10 December te Keulen ten aanzien van de encycliek genomen hebben, uitvoering geven. Men weet, dat er, volgens de Kölnische Ztg., in hun vergadering verdeeldheid geheerscht heeft. Maar, nu zijin het openbaar spreken, is de eens gezindheid, u i t e r 1 ij k althans, hersteld." We hebben een paar woorden gespatiëerd De aantijging van volksbedrog, van zich anders voor doen naar buiten dan ze denken, ligt er bo venop 'tls alweer eens zoo een frappant en al te brutaal staaltje van de wijze waarop de liberale pers haar lezers over Roomsche dingen inlicht, gezwegen nog van de de uitvoerig heid waarmee alles wat tegen de Roomsche kerk geschiedt, wordt, besproken en medegedeeld. Een voorbeeld van dit laatste is ook de haast, waarmee al wat libe raal en anticlericaal is, nu grooten ophef maakt van eenige artikelen van den Straatsburgschen geleerde Ehrhardt, die een ergenis-wekkende critiek op de encycliek heeft gepu bliceerd. 't Is de eerste niet, en het zal ook niet de laatste zijnl Maar uit Rome wordt reeds gemeld, dat men de artikelen van Ehrhardt on derzoekt en de onbevoegdheid zoo wel als de incorrectheid des schrij- vnrs aantoont, zijn conclusies tevens onbepaald en streng afkeurende. 'tls toch maar merkwaardig, dat tal van Duitsche schrijvers die vroeger, toen ze goed Roomsch waren, nooit of te nimmer de eer van vermelding door de liberale pers werden waardig gekeurd, nu zoo druk worden aangehaald en als gezaghebbend en o zoo knap worden voorgesteld in diezelfde pers, als ze wat hebben geschreven tegen Rome en den Paus! De wildste geruchten doen de ronde betreflende de Marok- ko-kwestie, na de zonderlinge zijsprongen, die de Fransche Kamer in de laatste dagen maakte door zoo uitbundig Delcassé toste juichen dien ze eerst had weggebannen. Uit Italië hooren we al wat heel vreemds De Parijsche berichtgever van de „Corriere della Sera", het Mi laansche blad, dat in nauwe be trekking staat met minister Tittoni, verklaart uit volkomen vertrouw bare, diplomatieke bron vernomen 'te hebben, dat Duitschland van plan is het initiatief te nemen tot het bijeenroepen van een nieuwe inter nationale conferentie, teneinde de nieuw gerezen vraagstukken be treffende Marokko op te lossen, indien Frankrijk niet terstond een gereserveerde houdiDg aanneemt of indien Moelay Plafid erin slaagt meester van den toestand te worden De Duitschers zijn niet goed over die zaak te spreken. En ze noemen het dan ook een inderdaad opzien barend bericht. Het „Berliner Tageblatt" kan zich b.v. niet be grijpen hoe het mogelijk is, dat een blad als de officieu e „Corriere della Sera" een dergelijke tijding de wereld kan insturen. Duitschland toch heeft zegt het blad na de rede van minister Pichon niet de minste aanleiding overhaaste maatregelen te nemen. En wat betreft de vraag of Moelay Ilafid of Abd-ul-Azis zal regeeren er is geen mogendheid dien dit on verschilliger laat dan Duitschland. Het is een raadsel wie er op dit oogenblik belang bij kan hebben, het denkbeeld van een nieuwe con ferentie, waarvan het eventueele doel niet te benaderen valt, in be spreking te brengen Aldus de „Berliner." Maar in Frankrijk, en ook elders, denkt men over die volkomen be langloosheid van Duitschland toch wel eenigszins anders! Onder onze drieregelberichten hebben we het gisteren reeds gemeld de verkiezingen voor den Wetgeveu- den Raad in de Kaapkolonie zijn een overwinning voor de Zuid- Afrikaanders en een nederlaag voor de Engelschen. Reuter ook voorspelt een groote meerderheid voor de Zuid-Afrikaan- sche partij, die zegt het agent schap bijna uitsluitend uit Hollandsche Afrikaanders zou be staan. Dat is nu wel wat overdreven er zullen hier ook vele Engelsche Afrikaanders bij aangesloten zijn, maar de oude Afrikaanderbond heeft in de Z.-A. Partij zeker overwegenden invloed. L'e correspondent van de „Times" te Johannesburg, die met een voornaam Kapenaar een onderhoud had, schrijft de overwinning der Afrikaanders toe o.a. aan de weder- toelating tot de stembus van de van het kiesrecht beroofde rebellen, aan den invloed van de schitterende overwinningen van „Het Volk" en de Oranje-Unie in Transvaal èn de Oranjerivier-kolonie en aan de toe neming van het Afrikaansch natio nalisme. De correspondent meent, dat er geen twijfel aan behoeft te zijn of na de overwinning van de Z.-A. partij bij de verkiezingen voor de Wethevende Vergadering zal de heer Merriman als eerste minister op treden, met als collega's de heeren Sauer, De Waal, Burton, Malan eu Graaff. Maar algemeen meent men dat zulk een ministerie slechts kort zou bestaan en dat de heer Merriman weldra plaats zou moeten maken voor een man van den Bond, waar schijnlijk den heer Malan. Voor het Hollandsche element, dat op deze wijze in alle voorname staten van Zuid-Afrika de overhand heeft, is deze loop van zaken een reden tot groote blijdschap! Perzië gaat alle berichten stemmen daarin overeen zijn on dergang en ontbinding te gemoet. De Turken trekken met een sterke troapenmacht het land binnen. En tegelijkertijd is er in Noord - Perzië een ernstig oproer uitgebro ken. In de provinciale hoofdstad Teb.iis wordt hevig gevochten. Tenminste in een telegram van de Russische Telegraafagentuur wordt gezegd, dat Zondag een oproeping gepubliceerd werd door de reaction- naire partij om den strijd te staken en naar de grenzen te trekken tegen den buitenlandschen vijand, die reeds een groot deel van Aserbeidsjan in bezit genomen heeft. Die oproe ping bleef onverhoord. Den geheelen Zondag werd het gevecht voortge zet de progressisten gingen tot een geregelde beschieting van de wijk Daratsclii over, waar de meeste reactionnairen wonen. Tal van per sonen zijn gedood en gewoond. In de winkelstraten werd geplunderd. Er heerscht een onbeschrijflijke verwarring. Een later telegram zegtDe toe stand is nog^eteeds ernstig. Het zwakker wordende geweervuur ver raadt, dat de revolutionnairen ge brek krijgen aan ammunitie. De plundering neemt toe. De kooplieden zijn door paniek bevaDgen. Zij ma ken hunne magazijnen leeg en laten de waren naar de karavanserais brengen. Elk verkeer is verbroken. Het is in Perzië het begin van het einde! Nieuwtjes in drie regels, 't Engelsche parlement is gisteren geopend. De koningnoemde den buiten landschen toestand bevredigend. De Czaar en de keizerin gaan werke lijk in 't voorjaar naar Italië, maar ko men niet te Rome. Reuter seint weer onrustbarende berichten Lisasbon. Franco zou 't niet kunnen houden, heet het nu weer. Japan en de Ver. Staten zijn in zake de landverhuizing van Japanners tot overeenstemming gekomen. Tweeds Kamer. Men meldt ons uit den Haag: De Tweede Kamer der Staten- Generaal is thans ter vergadering bijeengeroepen tegen Dinsdagmid dag 4 Februari, half twee. Uit de Staats-Courant. Bij Kon. besl. van 29 dezer is aan M. W. Klein, lid van het col lege van regenten over de Rijks werkinrichting te Hoorn, op zijn verzoek, uit die betrekking een eer vol ontslag verleend, onder dank betuiging voor de daarin bewezen diensten, en is benoemd tot lid van het college van regenten over de Rijkswerkinrichting te Hoorn, mr. G. F. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, kantonrechter aldaar. Bij Kon. besl. van 28 dezer is benoemd tot officier in de orde vaij Oranje-Nassau, do heer A. E. Ra- nusen, oud-hoogleeraar te 's Gra- venhage. Baron Clifford. Men meldt ons uit 's Gravenhage Baron H. A. Clifford, aanvanke lijk hofmaarschalk en sedert 1903 opper hofmaarschalk van H. M. de Koningin, is na de hevige ziekte, die hem in het begin dezer maand aan zijn uitgebreiden werkkring onttrok, gisteravond op 57 jarigen leeftijd ontslapen. Weer een „men legt". Naar „De Post" het Katholieke Nieuwsblad v)p,n Gelderland, „van welingelichte zij de" zegt te vernemen zal mr. Kolkman stellig in het nieuwe kabinet zitting nemen, en is het bericht eener benoeming van kolonel J. G. baron van Voorst tot Voorst tot minister van oorlog, ge heel ongegrond. Onze Nederlandsche achterlijkheid. De Belgische „Métropole" geeft weer eens een staaltje van de ach terlijkheid van den telegraafdienst in Vlissingen, waardoor telegram men bespottelijk laat in Antwerpen aankomen. Het blad zegt: „Het bureau te VlissiDgen is er een van den 66sten rang, dat op Zondag slechts gedurende drie uur telegrammen verzendt, en welks interrupties talrijk zijn," en haalt dan voorbeelden van den slechten dienst aan. „Telegrammen, om 8 uur 's morgens uit Vlissingen verzonden kwamen om half vier 's middags Ie Antwerpen aan! Sterker: een telegram, Zaterdagavond verzonden bereikte den geadresseerde eerst Zondagmiddag!" Verder zegt het blad: „Reeds jaren eischen wij voor Antwerpen een verbetering van dezen informatiedienstde Handels kamer en de Maritieme Bond houden niet op, met bij onze regeering aan te dringen, opdat zij van de Hol landsche regeering de verlangde wijzigingen verkrijge. Ondanks dat alles stellen onze buren aan gene zijde van den Moerdijk ons slechts half tevreden. Zou er dus geen middel bestaan, ten einde hierin te voorzien, om ons zelf te helpen? Zou men b.v. aan de Belgische kust, te Knocke of Zeebrugge, geen stations voor draadlooze telegrafie kunnen op richten, die direct met Antwerpen verbonden zijn? En zouden er langs de Schelde, van Bath af, geen tele fonische en telegrafische posten kunnen worden opgericht, Dat alles zou den informatiedienst voor de scheepsbeweging op de Schelde enorm vergemakkelijken. En dan komen er geen schepen meer aan vóór het telegram, dat -hun komst (Naar het Duitsch.] 14). De postineesteres heeft haar examen voor onderwijzeres gedaan; zij zal Mar miet gelijk met haar eigen, even oude lichter onderrichten. Zoo verrijkt 't kind j'aar kennis, die haar een schat voor de 'oekomst kan worden. Wilt ge haar nu 'leze gelukkige gelegenheid niet geven, die misschien nooit meer terugkomt? Zou Je dat voorje zelf durven verantwoorden? Met 't gezicht in beide handen verbor gen, keek Steenman lang pijnzend voor 'ach uit. Daarna wreef hij zijn vochtige "ogen uit, stond met krommen rug op en *01, hoewel het, hem zwaar viel. „Ge hebt gelijk, Andries! Er kan niets goeds van komen, als 't kind nog langer 'terblijft! Met haar gaat evenwel het d'wbaarste, wat ik bezit. Maar, waar "et nu eenmaal niet anders is, in den weg riaau mag ik haar toch ook niet. Ik zeg 'da," nianr ook alleen, omdat het in 't, "elang van Margriet is." j „Dat is goed en verstandig gesproken, ■Gans, ge bent het je dochter schuldig. „Mijn hart laat ik voor haar verscheu- ®h en als ik nu het laatste, wat mij mijn 'ondig leven nog draaglijk maakte, weg- dan heb ik mijn schuld ook zeker e' uitgeboet." „Geeft g(j het dan toch eindelijk toe 01 nu toe hebt gij het altijd hardnek kig ontkend, dat gij den vreemdeling ver moord hebt en weggestopt." „Dat ontken ik ook thans nogWan neer ik hem werkelijk doodgestoken zou hebben, dan is het niet willens en we tens geschied, maar dat ik 't lijk ergens weggestopt zou hebben, neen, dat heb ik niet! En wanneer God uit den Hemel werkelijk voor me zou staan en reken schap van me zou vragen [dan kan ik Hem geen ander antwoord geven. Dat ik in mijn woede en dronkenschap 't mes gelrokken heb, dat is waar, doch ik ben steeds van meening geweest, dat de steek niet diep gegaan is. Misschien vergis ik me en de man is werkelijk ge storven het zou mogelijk kannen zijn. Maar van alles wat verder voor gevallen is, weet ik niets, hoegenaamd niets. Ik heb toen ook alleen uit noodweer gehandeld en wanneer mijn mes toen ook misschien te diep gegaan is, dan verklaar ik nu nog eens, dat dit niet mijn wil was en ik daar niets aan kon doen." „Ge bsnt dikwijls genoeg voor dat te veel drinken gewaarschuwd en ge hebt daardoor je zelf en de uwen te gronde gericht," „Dat is waar 1 Ik ben [dikwijls een woeste, lichtvaardige man geweest, maar toch niet heelemaal een slechte en gewe- tenlooze. De herinnering aan fdien on geluksnacht brandt me als vuur in de ziel en dat ik in mijn woede den onnoo- zelen knaap, dien Frans, zoo'n schrik heb aangejaagd en misschien zelfs de ooi zaak van zijn zelfmoord geweest ben, daar heb ik bitter spijt van. Kon ik hem voor den prijs van mijn leven miar levend maken, dan deed ik het. De Hemel weet het, liever kom ik een wild dier tegen dan zijn moeder. Ik durf haar niet in de oogen te zien. Zij kijkt mij aan, alsof ik met gloeiende ijzers doorpriemd word." Van dergelijke pijnlijke ontmoetigen zal je hier nooit verschoond blijven. Hans, en wanneer je ook zou kunnen besluiten, hier weg te gaan, dan zou dat zeker voor jou het beste wezen. De verhuiskosten zou ik wel willen be talen en misschien was er nog wel wat geld bij elkaar te brengen. Wie werken wil, komt overal terecht. „Ik zou denken „Neen, neen," onderbrak Steenman ruw. „Daar komt niets vanIk heb geen kracht en geen moed meer een nieuw le ven te beginnen. Alles heeft me te slap en te moede gemaakt. Nu moet het maar blijven loopen, waarheen het dan ook zal gaan, weet ik niet, maar om voor jou pleizier hier weg te gaan, dat doe ik niet. Maar wat Margriet aangaat, nu ja! Praat er maar eens over mat de postmeesterin. Wat nu eenmaal moet, moet maar. Er moet wat fatsoenlijks wor den van 't meisje!" „Tot dat besluit had je natuurlijk moe ten komen, wanneer werkelijk het wel en wee van 't kind je aan 't harte ligt. Je zult er geen spijt van hebben, Hans. Zx> spoedig mogelijk, hoor je er iets van." Nauwelijks een week later vertrok Mar griet naar 't posthuis. Hij zou haar, uit zijn gedachtenloosheid wakkergesctmd, niet toegestaan hebben, langer te blijven; maar nu scheen het hem of met 't kind ook zijn goede engel uit 't huis gegaan was. Nu voelde hij eerst wat een mach tigs steun hem dat zachte, zwakke wezen tegen zyn gevaarlijke neigingen geboden had. Een blik in haar onschuldige oogen was genoeg om de verleiding te verjagen, die zich weer met dubbele kracht bij hem opdrong. Dvister, als een gevangenis, ge leek hem thans weer de molen. Wanneer vroeger Margriet do kamer binnen kwam, dan was het altijd of vroo- lijke zounenschijn naar binuenstraalde en de ruwzwarte wanden vergulde, maar nu verliepen de dagen in trooïtlooze eenvor migheid Niemand groette hem met een vrien delijken blik, met een goed woord, met een hartelijk lachje. En al zou ook de heerlijkste zomerdag aanbreken, Steen man gevoelde nu, dat alles ledig en doodsch om hom heen was geworden, dat zijn aanwezigheid als een vloek op 't huis rustte, dat menhem als een uitgestootene beschouwde. Tijdens de uren, dat er voorname gas ten kwamen, liet hij zich niet zien en ging eerst 's nachts, wanneer allerlei ge- meene kerels binnen, in de naar tabaks walm, bier en jenever stinkende kroeg, waar hij spoedig met dezen dan weer met een ander zat te drinken en mee kaart speelde of wel dobbelde. In den beginne had hij iederen Zon dagmorgen den tamelijk langen weg naar het posthuis afgelegd. Dan was Margriet hem juichend met open armen tegemoet gevlogen, maar toch had hij zoo altijd den indruk dat m«n hem slechts dulde, maar dat hij niet welkom was. Bij zijn kind, o, ja, daar was hij het wel. Maar bij hare omgeving en bij die lui, waarbij zij nu behoorde, leek het, dat zijn bezoek ongelegen kwam en ongewenscht was. Dat voelde Hans bovenal, al zei de post meesterin hen ook vriendelijk: „Kun je het nu nog al stellen, Bergmuider Ik ben zeer tevreden over Margriet. Zij is reeds onze lieve liuisgenoote geworden en mijn arme, ziekelijke Suga houdt er zooveel van." Steeds werd hun dadelijk wat lekkers klaar gemaakt, maar Hans kon er zich maar niet in schikken. In dit huis, waar alles zoo ordelijk toeging, waar de om standigheden niets te wenschen overlaten, waar strenge zeden heerschen, paste hij slecht. „Waarom ziet men u nooit in de kerk vroeg eens de postmeester, een zeer vroom man. „Er zijn er teveel in de kerk, door wien ik niet gezien wil worden," ant woordde de mulder. „Het zou u toch wel tot eer strekken, wanneer ge uw godsdienstplichten zoudt vervullen." „Vroeger ging ik ook geregeld, Mar griet had het ook zoo graag, -maar sinds ze weg is, niet meer." „Waarom, niet?" Ómdat ieder van die vrome kerkgan gers me steeds aankijkt, als wilden ze zeggen „Wat kom jij hier doen? Jij hoort bij ons niet thuis. Ga weg en voeg je niet onder onschuldige menschen," „Och dat denk je maar." „Neen, neen, mijnheer de postmeester. Het is altijd zoo geweest. Dat voel je, al wordt het ook niet luide uitgesproken. Ik neem het ook niemand kwalijk, maar het ontneemt mijn devotie toch. Daarom ben ik maar uit de kerk weggebleven en ik denk er vooreerst ook niet meer heen te gaan." „Een rouwmoedige zondaar heeft zijn blik alleen op 't altaar gericht. Daar van daan heeft hij alleen troost vergeving te wachten." „Dat is wel waar, mijnheer de post meester. Maar men blijft toch niet blind voor het geen rondom zich gebeurt en men merkt het wel, wanneer de men schen elkaar aanstooten en alles toefluis teren. Van bidden kan dan geen sprake zijn en van den dag af, dat ik uit de kerk ben gebleven, heb ik weer voor da eerste maal naar de jeneverflesch gegre pen." „Maar, mijn beste man, gij moest „Neen, neen, mijnheer de postmeester, hier helpt geen tegenspreken. Ik ga niet meer naar da kerk, want wat ik vandaar mee naar huis breng is slechts toorn en verbittering. Niet als een beter, doch als een slechter mensch kom ik er uit. U meent het wel goed, mijnheer de postmeester, maar mij kan niemand meer helpen. Behoudt u Margriet maar onder uw bescherming. Dag, kindl" Hij kuste Margriet op haar voorhoofd en ging. En misschien wachtte men te vergeefs in 't posthuis op hem. Han» Steenman kwam niet weer. Margriet zocht hem en grootmoeder op, maar altijd 's morgens vroeg en op werk dagen, wanneer het rustig in den molen toegiLg. Zij bracht dan altijd wat uit 't posthuis mee, eieren, boter, koffie of zoo iets. Wanneer zij in haar vaders oogen een donkere, droeve uitdrukking zag en als hij zoo moe en afgemat er uitzag, dan stak ze hem altyd een riem onder 't hart. Wordt vervolgd HM HUIRLEMSCHE COURAHT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1