DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Bergmolen.
Kisidei*h%iisvesi HaaHem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
WOENSDAG 5 FEBRUARI (90S.
329t* Jaargang,No. 680i
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
fl.85
1.8C
0.05
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intepc. Telefoonnummer 1428,
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naai' plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
De A. N. W. B.-feesten.
Onder „Stadsnieuws" vinden onze
lezers een overzicht van de vergade
ring van gisteravond.
Geconstateerd mag worden, en met
blijdschap, dat de Haarlemsche bur
gerij zich nu bewust toonde van het
groote belang, dat onze stad heeft
bij deze feesten 1
En de moreele zekerheid is
nu kunnen gegeven worden, dat er
voor de gasten van den A. N. W. B.
logies genoeg is in (en desnoods bij)
Haarlem
Definitieve zekerheid kon men
natuurlijk niet geven.
Dat kan nooit, en nergens, op deze
losse gegevens.
Juist dat hadden de consuls van
den A. N. W. B. moeten begrijpen,
toen zij voor het houden der feesten
hier, werkten 1
Aan die consuls is het, om heden
het dagelij ksch bestuur van den
A. N. W. B. in te lichten. Wij hopen
dat ze dat hebben gedaan in de stem
ming, door de vergadering duidelijk
uitgesproken: de feesten kunnen
hier wel degelijk plaats hebben: er
zal logies genoeg zijn 1 Zij kunnen aan
het bestuur de moreele zekerheid ge
geven hebben, dat de Haarlemsche
burgerij, vertegenwoordigd nu door
de drie vereenigingen die de verga
dering uitschreven, aan de gestelde
eischen kan en wil voldoen.
Want dat is dan toch wel ten volle
gebleken op deze bijeenkomst 1
Of we intusschen gelijk hadden,
toen we Zaterdag schreven „waarom
de groote trom niet geroerd?"
Het bewijs daarvoor is geleverd 1
Nü is de groote trom geroerd, nü zijn
de belangstellenden en belanghebben
den opgeroepen, nü is zaak publiek
aan de orde gesteld, en ziede
kwestie is doorgehakt 1
De „Stads-editie" van gisteravond,
ons artikeltje, dat tot deze vergadering
den stoot gaf besprekende, oordeelde
het „stille werken" der consuls beter,
dan zooals wij voorstelden: de zaak
te brengen voor de tribune der open
bare meening, welnu, met alle
waardeering voor het consciëntieuze
werk der consuls moet nu toch worden
toegegeven, dat deze vergadering, de
eerste die de zaak publiek maakte,
ons gelijk geeftI
Hadden de consuls aldus gehandeld,
dan was er ook tijd tot overleg ge
noeg geweest om op den gestelden
datum de nu inééns verkregen moreele
zekerheid in definitieve zekerheid om
te zetten.
Dat hebben we ook in ons artikeltje
van Zaterdagavond willen zeggen, toen
we het optreden der consuls critiseer-
den: de gebeurtenissen-zelve toonen
aan, dat we volkomen gelijk hadden I
En onze hulde nu aan de wakkere
vereenigingen, die de koe bij de ho
rens vatten I
Moge het mooie succes, ten bate
van onze Haarlemsche ingezetenen, dit
optreden op het laatste oogenblik nog,
ten volle bekronen!
stratief de zaal van 't Rijksdagge
bouw uit.
In Rome floten ze en schreeuwden
ze, toen de regeering sprak over het
gruwelijk drama van Lissabon.
In onze Tweede Kamer hoorden de
socialisten met de andere leden staande
en zwijgend de woorden van deelne
ming, door Voorzitter en Minister
gesproken, aan.
't Gebeurt zoo weinig, dat men den
Nederlandschen socialisten 'n pluimpje
kan geven, dat deze gunstige ^uitzon
dering wel mag worden aangestipt.
Onze socialisten.
Men moet de socialisten in onze
Tweede Kamer de eer geven, dat ze
fatsoenlijker zijn dan hun buitenland-
sche collega's.
Bij de betuiging van rouwbeklag,
over den Portugeeschen koningsmoord
in de Fransche Kamer uitgesproken,
maakten de socialisten dóar een weer
zinwekkend kabaal.
In Berlijn gingen ze daarbij demon-
Algemeen Overzicht.
De vreeselijke gebeurtenissen in
Portugal hebben natuurlijk alle
andere buitenlandsche vraagstuk
ken voor een wijl op den achter
grond geworpen.
En nog beeft Portugal de eerste
plaats in ons buitenlandseh over
zicht: bet plotselinge ontslag van
Franco, die zich blijkbaar heeft
teruggetrokken om de pacificatie te
verkrijgen die voor het behoud der
monarchie nu het eerst noodzake
lijke is, dat ontslag vormt een ge
beurtenis van het grootste gewicht
na een reeks van opwindende feiten
die Portugal zoo belangwekkend
maakten.
Franco heeft, door zich terug te
(rekken op dit oogenblik, een blijk
gegeven van buitengewonen tact.
Dat hij den drang die op hem uit
geoefend is zonder eenigen twijfel,
heeft gevolgd met opoffering van
zijn eigen positie, ia hem dubbel
tot eere aan te reknen.
Al zal het natuurlijk vooral nü
niet een verandering van stelsel
zijn, die Portugal's regeering voorop
moet stellen 1 De autocratie en de
dictatoriale macht zijn van Franeo
op een ander overgegaan Fer-
reira heeft de man, zooals we al
meldden dat is al. Iets anders
dan de krijgswet en al wat daarmee
gepaard gaat, is begrijpelijkerwijs
onder deze omstandigheden niet
mogelijk.
En het aftreden van Franeo is
dus een verandering van personen,
niet van stelsel, dat moet wel in
het oog gehouden.
Franco echter trad af, omdat hy
zag dat zijn persóón de pacificatie
die noodig is, in den weg stond.
Het schijnt overigens geheel rus
tig te zijn in Portugalde berichten
van plaatselijke onwentelingen wor
den niet bevestigd.
Volgens een Reuter-telegram uit
Lissabon is het nieuwe ministerie
aldus samengesteld: admiraal Fer
reira de Amaral president en minis
ter van binnenlaudsche zaken, Mo-
reira junior financiënGampos Hen-
riquez justitie, Castille marine, graaf
Bretiondos publieke werken, Mathias
Nunes oorlog.
Een ander Reutertelegram noemt
weer andere namen echter.
De nieuwe minister-president Fer-
reira is lid van de pairskamer, al
eens minister van marine geweest
en in de wetenschappelijke wereld
bekend als voorzitter van het be
roemde Aardrijkskundig Genoot
schap te Lissabon. Ferreira staat
bekend als een bedaard man met
zeer gematigde denkbeelden.
De literatuur over Don Carlos
en het Portugeesche Vorstenhuis
neemt respectabelen omvang aan
in deze dagen.
Wij kunnen al die verhalen,
anecdoteD, beschrijvingen enz. niet
wedervertellen.
Maar terloops willen we hier en
daar wel eens iets aardigs of op
merkenswaardigs omlijnen. En dan
dient, dunkt ons, nu eens eerst
erop gewezen, hoe koning Carlos
ook op ander gebied dan als koning
een man was van meer dan gewone
gaven.
Een Parijsche correspondent meldt
dienaangaande
Wat koning Carlos in Parijs waar
deerde, was niet alleen de pleizier-
stad; vooral gevoelde hij zich er
toe aangetrokken als tot het cen
trum van litteraire en beeldende
kunst. Want déze koning bezat
onder zijn uiterlijk van kaltnen,
welgedanen burger de ziel van een
kunstenaar. Niet zonder succes be
oefende bij in zijn jonge jaren de
diohtkunst bij vertaalde versehil-
londe werken van Shakespeare in
bet Portugeesch en de muziek.
Ver boven dillettantisine verhief
hij zich echter in zijn schilderwerk.
Op de tentoonstelling van 1900
exposeerde hij een schilderij De
tonijnvisschers, dat niet alleen om
den naam van den maker de aan
dacht moet hebben getrokken. Het
meest muntte hij echter uit in zijn
aquarellen en pastels. In 1904 zond
hij op d« tentoonstelling van de
„Aquarellistes francais" sen aquarel
in, de Hellebardier, die om zijne
persoonlijk karakter een krachtigen
toets zeer geroemd werd ook door
republikeinsche critici! Sedert was
hij een geregeld inzender op de
half-publieke tentoonstelling der
„Société artistique des amateurs."
In zijn werk voornamelijk land
schappen in pastel en studies van
oude Portugeesche boeren, roem
den de beoordeelaars zijn scherpe
opmerkingsgave en een buitenge
wone zuiverheid vau teekening, en
men was het er algemeen over eens
dat hij, als het lot hem geen an
deren werkkring beschoren bad, als
beroepsschilder geen kwaad figuur
gemaakt zoa hebben.
We moeten een en ander vertel
len over de personen der sa
menzweerders.
Het Portugeesche blad „El Muudo
zegt, dat de omwenteling in alle
stilte werd voorberid onder leiding
van den redacteur van een groot
repul^lkeinsch blad. De revolutionai
ren wilden de republiek vestigen,
maar de dictatoriale maatregelen
van Franco voerden hun opge
wondenheid ten top. Zij kochten
wapenen en smokkelden die het
land binnen, om hun plan met
geweld uit te voeren.
De drie neergeschoten inoorde
naars zijn zooals men weet repu
blikeinsche Portugeezen. Een ervan
is een gewezen onderofficier, een
samenzweerder van den eersten rang,
De twee anderen zijn gehuwde
kerels van het laagste allooi.
In de Congo-kwestie is een
zeer belangrijke wending gekomen.
De koning heeft... toegegeven 1
In een zeer belangrijke bijeen
komst van het ministerie met de
leden der rechterzijde, die deel
uitmaken van de Congo-commissie,
heeft het hoofd van het kabinet
verklaard dat de regeering afziet
van het kroondomein en zich aan
sluit bij het denkbeeld om een
bq zonder fonds te stichten voor de
uitvoering van openbare werken in
België en den Congo.
Dia mededeelingen van den leider
van bet kabinet maakten een zeer
goeden indruk. In politieke kringen
is men nu van meening dat de
koloniale kwestie zoo goed als ge
regeld is.
De heer Beernaert heeft bet dus
van den koning gewonnen
De campange in Engeland
tegen den Congostaat gaat intus
schen nog immer door.
Een sprekend, en in verband
met wat we gisteren schreven, zeer
kenmerkend staalije daarover lezen
we in de Engelsche bladen.
In het Lagerhuis heeft de onder
minister Runcimau namelijk in
antwoord op een vraag gezegd, dat
de Engelsche regeering het oogen
blik nog niet gekomen achtto, zich
met voorstellen te richten tot de
twee regeeringen die van Belgie
en die van den Congostaat welke
bij de overneming van den Con
gostaat betrokken zijn, daar de
Belgische volksvertegenwoordiging
nog geen beslissing heeft genomen
over het verdrag tot overneming
van den Congostaat.
Men vraagt zich verbaasd af
„het oogenblik nog niet gekomen
Maar wat hebben de Engelschen
met den Congo eigenlijk te maken?
En waaraan willen ze het recht
ontleenen „voorstellen (e doen",
zooals ze dan toch van plan zijn?...
Dat Engeland geheel Afrika,
waar althans de „groote" mogend
heden zich niet hebben genesteld,
eigenlijk beschouwt als onder En-
gelsch protectoraat, dat kan een
vastelander zich niet zoo iueens
voorstellen.
Een Engelsckman weet echter
niet beter, of 'tis zóó!
En dat maakt, dat bij met bet
gewoonste gezicht aanspraken doet
gelden, en ze werkelijk doorzet óók,
die in onze oogen geheel in de
lucht hangen
Rusland komt ook weer op
den voorgrond.
De tegenstanders van Stolypin
werken hard om hem eruit te
krijgen.
Men weet dat we hebben 't. al
eens geschreven uit den toeleg
om de marine voorstellen te ver
werpen.
Het blijkt nu echter uit officieuze
berichten, dat in den strijd wtiariu
ook de „onverantwoordelijke raad
gevers der krooD," d. w. z. de
grootvorsten, tegen hem stonden,
Stolypin niet alleen voor zich zelf
de overwinning heeft behaald, maar
dat hij ook van den Czaar de ver
zekering heeft hekregen, dat de
Doeroa niet zal worden ontbonden,
zelfs bij verwerping van de vlootwet.
De geheele kwtstie is nu maar,
of Stolypin in staat zal wezen op
den duur deze positie vol te houden,
ook wanneer feitelijk de Doerna de
vlootwet verwerpt.
De aanvallen der reactionnairen
zullen zich dan in 't geheim en in
't openl aar op krachtige wijze her
halen, en het is mogelijk dat dan
de minister-president zich niet zal
kunnen staande houden. De Czaar
is, zooals men weet, een man, die
voortdurend weifelt en omkeert
Nieuwtjes in drie regels.
Campbell Bannerman isgisteren voor
liet eerst wederom in het Lagerhuis ver
schenen en zeer toegej uicht.
Het ministerie-Merriman in de Kaap-
kolonieis gevormd. Ook Malan en Sauer
zitten erin.
De begrafenis van den Koning en den
Kroonprins van Portugal is bepaald op
a. s. Zaterdag.
Uit 22 gouvernementen van Euro-
peesch Centraal Rusland komen berich
ten van hongersnood
Officieeie deelneming.
Uit Den Haag bericht men ons:
Namens de Nederlandsche regee
ring is aan de regeering van Por
tugal deelneming betoond met den
dood der vorsten te Lissabon.
Bij de begrafenis, die op a.s.
Zaterdag bepaald is, zal ons land
vertegenwoordigd worden.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. Besl. van 1 dezer is, met
ingang van 16 Februari, benoemd
bij de directie van de Rijkspost
spaarbank
a. tot tweede-klerk mejuffrouw
J. M. E. van der Heyden
b. tot tweede-assistent H. C.
Goedknegt en J. de la Bella, thans
tijdelijk ambtenaar bij gemelde in
stelling.
Bij Kon. Besl. van 4 dezer zijn,
met ingang van dien datum, bij
bet het departement van landbouw,
nijverheid en handel, bevorderd tot
adjunct-commies, mejuffrouw E. M.
van Gelsdorp, G. C. Groen, J. Ubels,
J. J. Ilotz, J. C. Eelvelt en J.
Schermer j r., allen thans eerste-klerk.
Nederlandsche schrielheid.
Omtrent de moer-besproken, peu
terige kwestie van den Hollandscbe
Consulgeneraal in Pretoria, schrijft
men vandaar aan een onzer groote
bladen
„Hier te Pretoria heerscht onder
Hollanders en Hollaudsch-spreken-
den heel wat teleurstelling over het
mogelijke vertrek van consul-gene
raal Knobel. De heer Knobel heeft
zich bijzonder verdienstelijk ge
maakt, en Nederland bad de Neder
landsche kolonie hier heelemaal
niet verwend, wat consulaire ver
tegenwoordiging aanging. Nu er
eindelijk een geschikt en voor
varend consul generaal is, moet b
weg, omdat hij zoo slecht word.
Mevrouw Knobel zal al in 't laat:
der volgende maand naar Hollan
teruggkeeren, en als de aanvulling'
begrooting geen verandering breng
in de toelage van consulgeneras
Knobel, gaat die haar volgen. D
hoop is, dat 't Nederlandsch mini;
terie van buitenlandsche zaken alle
nog in orde zal maken."
Het Kiesrecht vraagstuk en de algt
meene Bond van R. K.
Kiesvereenigingen.
Door hot Bestuur van den Alg-
meenen Bond van Roomsch Kathi
lieke Kiesvereenigingen is aan c
aangesloten leden eerte circnlab
verzonden vergezeld van een aanh
vragen, uit welker beantwoordin
op de algemeene vergadering va
den Bond ;al blijken, welke hoi
ding t ^n opzichte van bet kiesreel
wordt aangenomen en welke vrage
tevens kunnen dienen als leiddraa
bij de besprekingen in de kiesve:
eenigingen.
Deze vrageD, getrokken uit hc
rapport der Commissie, luiden
Vragen, gesteld naar aanleiding
van het kiesrechtrapport.
1. Acht gij het- thans, nu d
voorstellen tot grondwetsberzienin
staan ingetrokken te worden, no
noodzakelijk of wenschelijk dat d
Bond zich over de regeling van kt
kiesrecht uitspreke?
2. Zijt gij van oordeel dat d
kiesrechtregeling volgens de wet va
Houten aan zoo groote gebre
lijdt, dat een nieuwe r"geling wei
schelijk is? (Rapport pag. 120 tq
3. Meent gij dat een nieuw
regeling van het kiesrecht zóó urge_
is dat desnoods eene herziening L
Grondwet aan het voortarbeiden aa
de sociale wetgeving moet vooia
gaan? (Pag 214 sq.)
4. Behooren de grondslagen va
het kiesrecht voor do politiek
lichamen in de Grondwet tehuis i
kan aan de wet worden overgelate
die te regelen? (Blanco artikel i
de Grondwet.) (Pag. 212 sq
5. Is het kiesrecht een den bu:
ger van nature toekomend reel
of is het kiesrecht eene bevoegdhei
die door de Overheid wordt toe
gekend aan die burgers,
vermoed worden de geschiktheid u.
te kiezen te bezitten? (Pag. 13sq
6. Behoort de nieuwe kiesrech
regeling weder individueel to zij
of schenkt gij de voorkeur aa
organisch kiesrecht d.i. aan een
regeling waarbij het kiesrecht wort
toegekend aan organische in d
Maatschappij levende groepen (Paj
131.)
7. Wordt naar Uwe meening ee
eenti stap gezet op den weg nas
organisch kiesrecht door het kie;
recht toe te kennen aan gezinshoo
den? (Pag- 132 sq.)
8. Of zijt gij van oordeel -
indien gij vraag 7 niet toestemmen
kunt beantwoorden dat in In
zijn van gezinshoofd naast ander
een uitnemend kenteeken lig
van geschiktheid om de kiesfuncti
uit te oefenen? (pag. 137.)
9. Of verklaart gij U gek
FEUILLETON,
(Naar het Duitsch.)
18).
„Waar is vader?"
Hij ligt in zijn kamer te slapen," ant
woordde de grijze vrouw »ismoedig. Hij
is den heelen vorigen nacht weg geweest
en eerst tegén den middag teruggeko
men. De goede God mag weten, waar hij
geweest is en wat hij uitgevoerd heeft.
Ik vraag het, het kan mij niets meer
schelen. Want wat helpt het? Hij gaat
toch gewoon weer zijn gang.
Maar kind, wien breng je daar nog
meer mee Zij hield de hand boven haar
zwakke oogen voor hét scherpe lamp
licht.
„Dat is Walter, grootmoeder. Hij heeft
wat met u te bespreken. Ik ga in dien
tijd even naar vader."
Hans Steenman lag aangekleed op zijn
bed. De lamp stoomde en een zwarte,
benauwd stikkende walm vulde de enge
ruimte.
Margriet draaide dadelijk de lamp lager
wierp 't venster open, ging naar 't bed
ti zei:
„Vader, ik ben naar huis gekomen en
ga eerst morgen vroeg weer weg."
Lui en droomerig richtte hij zich op,
nam zijn hoofd tusschen zijn beide han
den en keek zwijgend voor zich uit.
„Ben je er dan niet blij om? vroeg 't
meisje
.Gisteren zou ik al graag hier geweest
zijn, maar zij lieten mij toen niet gaan,
want tante Renata is ziekelijk en in de
houtvesterij is er nu veel werk. Daarom
schreef ik u immers ook een paar regels
en en ik meende, dat gij wel een den
nen boompje voor mij uit 't bosch ge
haald zoudt hebben, zooals vroeger, toen
ik nog een ki«d was."
„Zooals vroegermompelde Steen
man. Wat heb ik daar nu nog mee te
maken, wat vroeger geweest is? Vroeger
zou niemand den Berginulder scheef
hebben durven aankijken, maar nu,
o, Hemel, wat een verschil! Als een
gewelddadige, driftige vent, die dikwijls
meer drinkt dau goed is, was ik altijd
reeds versleten, maar nu word ik heele
maal uit de rijen gostooten en zonder
mijn schuld.
Ja, en al zie je me nu nog zoo vreemd
en twijfelend aan, dat zeg ik je en dat
zweer ik: zonder mijn schuld!
Ik mag den vreemdeling getergd en
dronken als ik was, doodelijk getroffen
hebben en ik geloof het niet, dooh ik
mag het eek niet beslist tegenspreken
doch, dat is zeker, hem verborgen heb
ik nietNeen, niet
Dat moet nog wel de schim eener her-
rinnering wezen. Dag en nacht breek ik
mij 't hoofd daarover, of het waar is, dat
ik door zoo'n domheid, door zoo'n nie
tigheid een moordenaar moot zijn, en altijd
moet ik het weer luide uitroepen. Het
is niet waar
Maar's nachts, dankrijscht er iets aan
mijn bed, dan hoor ik steunen en zuch
ten, alsof iemand zijn laatsten adem uit
blies. Eu dan stroomt mij het ijskoude
zweet van 't voorhoofd en op mijn borst
ligt iets zoo zwaar als een grafsteen.
Gisteren, toen ieder vroolijk was en het
zich thuis gemakkelijk mogelijk gemaakt
had, heb ik het in den doodstilleu molen
niet kunnen uithouden. Toen ben ik
wegg loopen, alsof me de duivel achter
na zat, daar heen, waar het booze samen
troffen plaats vond. De geheele plaats en
nog een groot stuk vau 't bosch heb ik
afgezocht, zoo zorgvuldig en onvermoeid
als een speurhond.
Niets heb ik kunnen vinden. Mijn vin
gers zijn stijf geworden en jik zou ge
beefd hebben vau geluk wanneer iedere
bloeddruppol van mij tot ijs bevroren zou
zijn. Ten slotteben ik verder gerend,
steeds verder door de kou, geheel zonder
doel, tot in een ver verwijderd dorp en
daar heb ik tot 's morgens in de kroeg
gezeten. Daar was het warm warm,
eu niemand had er rny met een seheel
oog aangezien, wijl niemand mij gekend
had o, en dan thuis weder dat
schelden. Het is niet uit te houden, zoo'n
leven
„Grootmoeder was nu toch op Kerst
avond heelemaal alleen," zei Margriet
met een voorbedacht plan „Oud en half
blind, als zij is, zal zij zich dubbel een
zaam gevoeld hebben.
Had maar bij haar gebleven, vader."
„Bij haar blijven? Alsof ze me zeker
nog een goed woord gunt sedert dien
ongeluksnacht. Ze zou het liefste hebben
en jullie allemaal, dat ik ging voor altijd
en eeuwig. Nu misschien doe ik jullie
dat plezier nog wel. Want ik ben mijn
leven wel zoo moe als iemand zijn leven
kan haten."
Hij stond op, slingerde naar een kast,
nam er een liesch brandewijn uit en zette
ze aan zijn lippen.
Maar Margriet sloeg haar kleine han
den om zijn ami en trok hem terug.
„Nu drink je niet, drink je geen drup
pel, vadorl" zei ze en haar lieitijke stem
klonk streng en bevelend.
Wat je al niet durft!" lalde de altijd
nog hali'dronkene.
„Wil jij me soms voorschriften geven?"
Speel je misschien ook op, nujedenkt
wat beter te zijn dan ik?
Natuurlijk, je zuster is reeds een groote
dame geworden, die zich schaamt, dat ze
in den molen geboren is. Doe jij haar
nu na! In 't posthuis e* in d» houtves
terij zal men jou ook wel ingeprent heb
ben, dat jij mij niet meer toebehoort en
dat zoo'n vader een schande en een on
geluk voor je is."
„Neen, dat heeft mij niemand inge
prent, en als iemand het zou durven
wagen dan zou hij er geen succes mee
hebben. Wat mijn zuster betreft, daar
Kan ik niet over oordeelen, maar ik ge
loof, dat gij haar verkeerd beoordeelt.
Harteloos en plichtvevgeten is Eva zeker
niet, ik wil haar tenminste niet wan
trouwen.
Ea wat mij aangaat, ik blijf u steeds
trouw, en dat zal ik blijven.
Ik zou ook den molen nooit verlaten
hebben, als het uw eigen wil niet gov ees
zou zijn. En als gij het wilt, blijf ik weer
thuis. Ge behoeft maar een woord- te
zeggen."
Zonder verderen tegenstand had hij
zich de flesch laten afnemen eu mom
polde nu: „Neen, dat oude nest deugt
niet voor jou ik wil jom geluk niet in den
weg staan.
Je bent, een goede, brave meid, een
lief, klein ding. Het spijt me, dat ge zoo'n
slechten kerel tot vader hebt."
Met een bekoorlijk lachje streelde zij
zijn kort, voor den tijd vergrijsd haar.
„Niet slecht, maar ongelukkig bent u,
dat weet ik. Wie kent u zoo goed, als
ik Omdat alles u hier herinnert aan een
in halve bewusteloosheid begane of u on
verdiend aangewreveue sehuld.
Kunt ge geen werkzaam man weer wo
den maar gij wilt het tenminste urenlan
vergoten, vergeten tot eiken prijs. Mas
tot zulke middelen moogt gij uw toi
vlucht niet nemen, vader.
Zij zijn verderfelijk en onwaardig.
Gij moet sterker zijn dan uw tegen
spoed en niet in eenen keer u daarvoo
geheel terneer laten werpen."
„Wat weet zoo'n jong ding daavvai
hoe het in mijn hoe het in mijn hoofi
en hart er uitziet en dat ik een verlorei
man ben?"
„D.it moet je niet zeggen! Gij zult no.
wel geholpen worden."
„Onzin Weet je, wie alleen me helpei
kan? De doode, wanneer hij opston
on mij recht liet wedervaren Maar die;
dien vindt niemand meer. Die bljji
liggen tot den jongsten dag en biddei
helpt ook düt niet.
Ea hij knipte met zijn vinger.
„Ge moet niet lasteren en u bezondi
gen, vader," bad Margriet.
„Heere God, bij elk woord, dat me
zegt, heet het, Ge bezondigt je! Het zo
hot boste wezen, dat men van 's morgen
vroeg tot 's avonds laat voor den doof
stomme speelde.
(Wordt vervolgd
NIEUWE HAARLEMSCHE COURAN
d.j