DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmolen. Kisidei*h%iisvesi HaaHem BUITENLAND. BINNENLAND. WOENSDAG 5 FEBRUARI (90S. 329t* Jaargang,No. 680i ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers fl.85 1.8C 0.05 Bureaux van Redactie en Administratie: Intepc. Telefoonnummer 1428, PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naai' plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. De A. N. W. B.-feesten. Onder „Stadsnieuws" vinden onze lezers een overzicht van de vergade ring van gisteravond. Geconstateerd mag worden, en met blijdschap, dat de Haarlemsche bur gerij zich nu bewust toonde van het groote belang, dat onze stad heeft bij deze feesten 1 En de moreele zekerheid is nu kunnen gegeven worden, dat er voor de gasten van den A. N. W. B. logies genoeg is in (en desnoods bij) Haarlem Definitieve zekerheid kon men natuurlijk niet geven. Dat kan nooit, en nergens, op deze losse gegevens. Juist dat hadden de consuls van den A. N. W. B. moeten begrijpen, toen zij voor het houden der feesten hier, werkten 1 Aan die consuls is het, om heden het dagelij ksch bestuur van den A. N. W. B. in te lichten. Wij hopen dat ze dat hebben gedaan in de stem ming, door de vergadering duidelijk uitgesproken: de feesten kunnen hier wel degelijk plaats hebben: er zal logies genoeg zijn 1 Zij kunnen aan het bestuur de moreele zekerheid ge geven hebben, dat de Haarlemsche burgerij, vertegenwoordigd nu door de drie vereenigingen die de verga dering uitschreven, aan de gestelde eischen kan en wil voldoen. Want dat is dan toch wel ten volle gebleken op deze bijeenkomst 1 Of we intusschen gelijk hadden, toen we Zaterdag schreven „waarom de groote trom niet geroerd?" Het bewijs daarvoor is geleverd 1 Nü is de groote trom geroerd, nü zijn de belangstellenden en belanghebben den opgeroepen, nü is zaak publiek aan de orde gesteld, en ziede kwestie is doorgehakt 1 De „Stads-editie" van gisteravond, ons artikeltje, dat tot deze vergadering den stoot gaf besprekende, oordeelde het „stille werken" der consuls beter, dan zooals wij voorstelden: de zaak te brengen voor de tribune der open bare meening, welnu, met alle waardeering voor het consciëntieuze werk der consuls moet nu toch worden toegegeven, dat deze vergadering, de eerste die de zaak publiek maakte, ons gelijk geeftI Hadden de consuls aldus gehandeld, dan was er ook tijd tot overleg ge noeg geweest om op den gestelden datum de nu inééns verkregen moreele zekerheid in definitieve zekerheid om te zetten. Dat hebben we ook in ons artikeltje van Zaterdagavond willen zeggen, toen we het optreden der consuls critiseer- den: de gebeurtenissen-zelve toonen aan, dat we volkomen gelijk hadden I En onze hulde nu aan de wakkere vereenigingen, die de koe bij de ho rens vatten I Moge het mooie succes, ten bate van onze Haarlemsche ingezetenen, dit optreden op het laatste oogenblik nog, ten volle bekronen! stratief de zaal van 't Rijksdagge bouw uit. In Rome floten ze en schreeuwden ze, toen de regeering sprak over het gruwelijk drama van Lissabon. In onze Tweede Kamer hoorden de socialisten met de andere leden staande en zwijgend de woorden van deelne ming, door Voorzitter en Minister gesproken, aan. 't Gebeurt zoo weinig, dat men den Nederlandschen socialisten 'n pluimpje kan geven, dat deze gunstige ^uitzon dering wel mag worden aangestipt. Onze socialisten. Men moet de socialisten in onze Tweede Kamer de eer geven, dat ze fatsoenlijker zijn dan hun buitenland- sche collega's. Bij de betuiging van rouwbeklag, over den Portugeeschen koningsmoord in de Fransche Kamer uitgesproken, maakten de socialisten dóar een weer zinwekkend kabaal. In Berlijn gingen ze daarbij demon- Algemeen Overzicht. De vreeselijke gebeurtenissen in Portugal hebben natuurlijk alle andere buitenlandsche vraagstuk ken voor een wijl op den achter grond geworpen. En nog beeft Portugal de eerste plaats in ons buitenlandseh over zicht: bet plotselinge ontslag van Franco, die zich blijkbaar heeft teruggetrokken om de pacificatie te verkrijgen die voor het behoud der monarchie nu het eerst noodzake lijke is, dat ontslag vormt een ge beurtenis van het grootste gewicht na een reeks van opwindende feiten die Portugal zoo belangwekkend maakten. Franco heeft, door zich terug te (rekken op dit oogenblik, een blijk gegeven van buitengewonen tact. Dat hij den drang die op hem uit geoefend is zonder eenigen twijfel, heeft gevolgd met opoffering van zijn eigen positie, ia hem dubbel tot eere aan te reknen. Al zal het natuurlijk vooral nü niet een verandering van stelsel zijn, die Portugal's regeering voorop moet stellen 1 De autocratie en de dictatoriale macht zijn van Franeo op een ander overgegaan Fer- reira heeft de man, zooals we al meldden dat is al. Iets anders dan de krijgswet en al wat daarmee gepaard gaat, is begrijpelijkerwijs onder deze omstandigheden niet mogelijk. En het aftreden van Franeo is dus een verandering van personen, niet van stelsel, dat moet wel in het oog gehouden. Franco echter trad af, omdat hy zag dat zijn persóón de pacificatie die noodig is, in den weg stond. Het schijnt overigens geheel rus tig te zijn in Portugalde berichten van plaatselijke onwentelingen wor den niet bevestigd. Volgens een Reuter-telegram uit Lissabon is het nieuwe ministerie aldus samengesteld: admiraal Fer reira de Amaral president en minis ter van binnenlaudsche zaken, Mo- reira junior financiënGampos Hen- riquez justitie, Castille marine, graaf Bretiondos publieke werken, Mathias Nunes oorlog. Een ander Reutertelegram noemt weer andere namen echter. De nieuwe minister-president Fer- reira is lid van de pairskamer, al eens minister van marine geweest en in de wetenschappelijke wereld bekend als voorzitter van het be roemde Aardrijkskundig Genoot schap te Lissabon. Ferreira staat bekend als een bedaard man met zeer gematigde denkbeelden. De literatuur over Don Carlos en het Portugeesche Vorstenhuis neemt respectabelen omvang aan in deze dagen. Wij kunnen al die verhalen, anecdoteD, beschrijvingen enz. niet wedervertellen. Maar terloops willen we hier en daar wel eens iets aardigs of op merkenswaardigs omlijnen. En dan dient, dunkt ons, nu eens eerst erop gewezen, hoe koning Carlos ook op ander gebied dan als koning een man was van meer dan gewone gaven. Een Parijsche correspondent meldt dienaangaande Wat koning Carlos in Parijs waar deerde, was niet alleen de pleizier- stad; vooral gevoelde hij zich er toe aangetrokken als tot het cen trum van litteraire en beeldende kunst. Want déze koning bezat onder zijn uiterlijk van kaltnen, welgedanen burger de ziel van een kunstenaar. Niet zonder succes be oefende bij in zijn jonge jaren de diohtkunst bij vertaalde versehil- londe werken van Shakespeare in bet Portugeesch en de muziek. Ver boven dillettantisine verhief hij zich echter in zijn schilderwerk. Op de tentoonstelling van 1900 exposeerde hij een schilderij De tonijnvisschers, dat niet alleen om den naam van den maker de aan dacht moet hebben getrokken. Het meest muntte hij echter uit in zijn aquarellen en pastels. In 1904 zond hij op d« tentoonstelling van de „Aquarellistes francais" sen aquarel in, de Hellebardier, die om zijne persoonlijk karakter een krachtigen toets zeer geroemd werd ook door republikeinsche critici! Sedert was hij een geregeld inzender op de half-publieke tentoonstelling der „Société artistique des amateurs." In zijn werk voornamelijk land schappen in pastel en studies van oude Portugeesche boeren, roem den de beoordeelaars zijn scherpe opmerkingsgave en een buitenge wone zuiverheid vau teekening, en men was het er algemeen over eens dat hij, als het lot hem geen an deren werkkring beschoren bad, als beroepsschilder geen kwaad figuur gemaakt zoa hebben. We moeten een en ander vertel len over de personen der sa menzweerders. Het Portugeesche blad „El Muudo zegt, dat de omwenteling in alle stilte werd voorberid onder leiding van den redacteur van een groot repul^lkeinsch blad. De revolutionai ren wilden de republiek vestigen, maar de dictatoriale maatregelen van Franco voerden hun opge wondenheid ten top. Zij kochten wapenen en smokkelden die het land binnen, om hun plan met geweld uit te voeren. De drie neergeschoten inoorde naars zijn zooals men weet repu blikeinsche Portugeezen. Een ervan is een gewezen onderofficier, een samenzweerder van den eersten rang, De twee anderen zijn gehuwde kerels van het laagste allooi. In de Congo-kwestie is een zeer belangrijke wending gekomen. De koning heeft... toegegeven 1 In een zeer belangrijke bijeen komst van het ministerie met de leden der rechterzijde, die deel uitmaken van de Congo-commissie, heeft het hoofd van het kabinet verklaard dat de regeering afziet van het kroondomein en zich aan sluit bij het denkbeeld om een bq zonder fonds te stichten voor de uitvoering van openbare werken in België en den Congo. Dia mededeelingen van den leider van bet kabinet maakten een zeer goeden indruk. In politieke kringen is men nu van meening dat de koloniale kwestie zoo goed als ge regeld is. De heer Beernaert heeft bet dus van den koning gewonnen De campange in Engeland tegen den Congostaat gaat intus schen nog immer door. Een sprekend, en in verband met wat we gisteren schreven, zeer kenmerkend staalije daarover lezen we in de Engelsche bladen. In het Lagerhuis heeft de onder minister Runcimau namelijk in antwoord op een vraag gezegd, dat de Engelsche regeering het oogen blik nog niet gekomen achtto, zich met voorstellen te richten tot de twee regeeringen die van Belgie en die van den Congostaat welke bij de overneming van den Con gostaat betrokken zijn, daar de Belgische volksvertegenwoordiging nog geen beslissing heeft genomen over het verdrag tot overneming van den Congostaat. Men vraagt zich verbaasd af „het oogenblik nog niet gekomen Maar wat hebben de Engelschen met den Congo eigenlijk te maken? En waaraan willen ze het recht ontleenen „voorstellen (e doen", zooals ze dan toch van plan zijn?... Dat Engeland geheel Afrika, waar althans de „groote" mogend heden zich niet hebben genesteld, eigenlijk beschouwt als onder En- gelsch protectoraat, dat kan een vastelander zich niet zoo iueens voorstellen. Een Engelsckman weet echter niet beter, of 'tis zóó! En dat maakt, dat bij met bet gewoonste gezicht aanspraken doet gelden, en ze werkelijk doorzet óók, die in onze oogen geheel in de lucht hangen Rusland komt ook weer op den voorgrond. De tegenstanders van Stolypin werken hard om hem eruit te krijgen. Men weet dat we hebben 't. al eens geschreven uit den toeleg om de marine voorstellen te ver werpen. Het blijkt nu echter uit officieuze berichten, dat in den strijd wtiariu ook de „onverantwoordelijke raad gevers der krooD," d. w. z. de grootvorsten, tegen hem stonden, Stolypin niet alleen voor zich zelf de overwinning heeft behaald, maar dat hij ook van den Czaar de ver zekering heeft hekregen, dat de Doeroa niet zal worden ontbonden, zelfs bij verwerping van de vlootwet. De geheele kwtstie is nu maar, of Stolypin in staat zal wezen op den duur deze positie vol te houden, ook wanneer feitelijk de Doerna de vlootwet verwerpt. De aanvallen der reactionnairen zullen zich dan in 't geheim en in 't openl aar op krachtige wijze her halen, en het is mogelijk dat dan de minister-president zich niet zal kunnen staande houden. De Czaar is, zooals men weet, een man, die voortdurend weifelt en omkeert Nieuwtjes in drie regels. Campbell Bannerman isgisteren voor liet eerst wederom in het Lagerhuis ver schenen en zeer toegej uicht. Het ministerie-Merriman in de Kaap- kolonieis gevormd. Ook Malan en Sauer zitten erin. De begrafenis van den Koning en den Kroonprins van Portugal is bepaald op a. s. Zaterdag. Uit 22 gouvernementen van Euro- peesch Centraal Rusland komen berich ten van hongersnood Officieeie deelneming. Uit Den Haag bericht men ons: Namens de Nederlandsche regee ring is aan de regeering van Por tugal deelneming betoond met den dood der vorsten te Lissabon. Bij de begrafenis, die op a.s. Zaterdag bepaald is, zal ons land vertegenwoordigd worden. Uit de Staats-Courant. Bij Kon. Besl. van 1 dezer is, met ingang van 16 Februari, benoemd bij de directie van de Rijkspost spaarbank a. tot tweede-klerk mejuffrouw J. M. E. van der Heyden b. tot tweede-assistent H. C. Goedknegt en J. de la Bella, thans tijdelijk ambtenaar bij gemelde in stelling. Bij Kon. Besl. van 4 dezer zijn, met ingang van dien datum, bij bet het departement van landbouw, nijverheid en handel, bevorderd tot adjunct-commies, mejuffrouw E. M. van Gelsdorp, G. C. Groen, J. Ubels, J. J. Ilotz, J. C. Eelvelt en J. Schermer j r., allen thans eerste-klerk. Nederlandsche schrielheid. Omtrent de moer-besproken, peu terige kwestie van den Hollandscbe Consulgeneraal in Pretoria, schrijft men vandaar aan een onzer groote bladen „Hier te Pretoria heerscht onder Hollanders en Hollaudsch-spreken- den heel wat teleurstelling over het mogelijke vertrek van consul-gene raal Knobel. De heer Knobel heeft zich bijzonder verdienstelijk ge maakt, en Nederland bad de Neder landsche kolonie hier heelemaal niet verwend, wat consulaire ver tegenwoordiging aanging. Nu er eindelijk een geschikt en voor varend consul generaal is, moet b weg, omdat hij zoo slecht word. Mevrouw Knobel zal al in 't laat: der volgende maand naar Hollan teruggkeeren, en als de aanvulling' begrooting geen verandering breng in de toelage van consulgeneras Knobel, gaat die haar volgen. D hoop is, dat 't Nederlandsch mini; terie van buitenlandsche zaken alle nog in orde zal maken." Het Kiesrecht vraagstuk en de algt meene Bond van R. K. Kiesvereenigingen. Door hot Bestuur van den Alg- meenen Bond van Roomsch Kathi lieke Kiesvereenigingen is aan c aangesloten leden eerte circnlab verzonden vergezeld van een aanh vragen, uit welker beantwoordin op de algemeene vergadering va den Bond ;al blijken, welke hoi ding t ^n opzichte van bet kiesreel wordt aangenomen en welke vrage tevens kunnen dienen als leiddraa bij de besprekingen in de kiesve: eenigingen. Deze vrageD, getrokken uit hc rapport der Commissie, luiden Vragen, gesteld naar aanleiding van het kiesrechtrapport. 1. Acht gij het- thans, nu d voorstellen tot grondwetsberzienin staan ingetrokken te worden, no noodzakelijk of wenschelijk dat d Bond zich over de regeling van kt kiesrecht uitspreke? 2. Zijt gij van oordeel dat d kiesrechtregeling volgens de wet va Houten aan zoo groote gebre lijdt, dat een nieuwe r"geling wei schelijk is? (Rapport pag. 120 tq 3. Meent gij dat een nieuw regeling van het kiesrecht zóó urge_ is dat desnoods eene herziening L Grondwet aan het voortarbeiden aa de sociale wetgeving moet vooia gaan? (Pag 214 sq.) 4. Behooren de grondslagen va het kiesrecht voor do politiek lichamen in de Grondwet tehuis i kan aan de wet worden overgelate die te regelen? (Blanco artikel i de Grondwet.) (Pag. 212 sq 5. Is het kiesrecht een den bu: ger van nature toekomend reel of is het kiesrecht eene bevoegdhei die door de Overheid wordt toe gekend aan die burgers, vermoed worden de geschiktheid u. te kiezen te bezitten? (Pag. 13sq 6. Behoort de nieuwe kiesrech regeling weder individueel to zij of schenkt gij de voorkeur aa organisch kiesrecht d.i. aan een regeling waarbij het kiesrecht wort toegekend aan organische in d Maatschappij levende groepen (Paj 131.) 7. Wordt naar Uwe meening ee eenti stap gezet op den weg nas organisch kiesrecht door het kie; recht toe te kennen aan gezinshoo den? (Pag- 132 sq.) 8. Of zijt gij van oordeel - indien gij vraag 7 niet toestemmen kunt beantwoorden dat in In zijn van gezinshoofd naast ander een uitnemend kenteeken lig van geschiktheid om de kiesfuncti uit te oefenen? (pag. 137.) 9. Of verklaart gij U gek FEUILLETON, (Naar het Duitsch.) 18). „Waar is vader?" Hij ligt in zijn kamer te slapen," ant woordde de grijze vrouw »ismoedig. Hij is den heelen vorigen nacht weg geweest en eerst tegén den middag teruggeko men. De goede God mag weten, waar hij geweest is en wat hij uitgevoerd heeft. Ik vraag het, het kan mij niets meer schelen. Want wat helpt het? Hij gaat toch gewoon weer zijn gang. Maar kind, wien breng je daar nog meer mee Zij hield de hand boven haar zwakke oogen voor hét scherpe lamp licht. „Dat is Walter, grootmoeder. Hij heeft wat met u te bespreken. Ik ga in dien tijd even naar vader." Hans Steenman lag aangekleed op zijn bed. De lamp stoomde en een zwarte, benauwd stikkende walm vulde de enge ruimte. Margriet draaide dadelijk de lamp lager wierp 't venster open, ging naar 't bed ti zei: „Vader, ik ben naar huis gekomen en ga eerst morgen vroeg weer weg." Lui en droomerig richtte hij zich op, nam zijn hoofd tusschen zijn beide han den en keek zwijgend voor zich uit. „Ben je er dan niet blij om? vroeg 't meisje .Gisteren zou ik al graag hier geweest zijn, maar zij lieten mij toen niet gaan, want tante Renata is ziekelijk en in de houtvesterij is er nu veel werk. Daarom schreef ik u immers ook een paar regels en en ik meende, dat gij wel een den nen boompje voor mij uit 't bosch ge haald zoudt hebben, zooals vroeger, toen ik nog een ki«d was." „Zooals vroegermompelde Steen man. Wat heb ik daar nu nog mee te maken, wat vroeger geweest is? Vroeger zou niemand den Berginulder scheef hebben durven aankijken, maar nu, o, Hemel, wat een verschil! Als een gewelddadige, driftige vent, die dikwijls meer drinkt dau goed is, was ik altijd reeds versleten, maar nu word ik heele maal uit de rijen gostooten en zonder mijn schuld. Ja, en al zie je me nu nog zoo vreemd en twijfelend aan, dat zeg ik je en dat zweer ik: zonder mijn schuld! Ik mag den vreemdeling getergd en dronken als ik was, doodelijk getroffen hebben en ik geloof het niet, dooh ik mag het eek niet beslist tegenspreken doch, dat is zeker, hem verborgen heb ik nietNeen, niet Dat moet nog wel de schim eener her- rinnering wezen. Dag en nacht breek ik mij 't hoofd daarover, of het waar is, dat ik door zoo'n domheid, door zoo'n nie tigheid een moordenaar moot zijn, en altijd moet ik het weer luide uitroepen. Het is niet waar Maar's nachts, dankrijscht er iets aan mijn bed, dan hoor ik steunen en zuch ten, alsof iemand zijn laatsten adem uit blies. Eu dan stroomt mij het ijskoude zweet van 't voorhoofd en op mijn borst ligt iets zoo zwaar als een grafsteen. Gisteren, toen ieder vroolijk was en het zich thuis gemakkelijk mogelijk gemaakt had, heb ik het in den doodstilleu molen niet kunnen uithouden. Toen ben ik wegg loopen, alsof me de duivel achter na zat, daar heen, waar het booze samen troffen plaats vond. De geheele plaats en nog een groot stuk vau 't bosch heb ik afgezocht, zoo zorgvuldig en onvermoeid als een speurhond. Niets heb ik kunnen vinden. Mijn vin gers zijn stijf geworden en jik zou ge beefd hebben vau geluk wanneer iedere bloeddruppol van mij tot ijs bevroren zou zijn. Ten slotteben ik verder gerend, steeds verder door de kou, geheel zonder doel, tot in een ver verwijderd dorp en daar heb ik tot 's morgens in de kroeg gezeten. Daar was het warm warm, eu niemand had er rny met een seheel oog aangezien, wijl niemand mij gekend had o, en dan thuis weder dat schelden. Het is niet uit te houden, zoo'n leven „Grootmoeder was nu toch op Kerst avond heelemaal alleen," zei Margriet met een voorbedacht plan „Oud en half blind, als zij is, zal zij zich dubbel een zaam gevoeld hebben. Had maar bij haar gebleven, vader." „Bij haar blijven? Alsof ze me zeker nog een goed woord gunt sedert dien ongeluksnacht. Ze zou het liefste hebben en jullie allemaal, dat ik ging voor altijd en eeuwig. Nu misschien doe ik jullie dat plezier nog wel. Want ik ben mijn leven wel zoo moe als iemand zijn leven kan haten." Hij stond op, slingerde naar een kast, nam er een liesch brandewijn uit en zette ze aan zijn lippen. Maar Margriet sloeg haar kleine han den om zijn ami en trok hem terug. „Nu drink je niet, drink je geen drup pel, vadorl" zei ze en haar lieitijke stem klonk streng en bevelend. Wat je al niet durft!" lalde de altijd nog hali'dronkene. „Wil jij me soms voorschriften geven?" Speel je misschien ook op, nujedenkt wat beter te zijn dan ik? Natuurlijk, je zuster is reeds een groote dame geworden, die zich schaamt, dat ze in den molen geboren is. Doe jij haar nu na! In 't posthuis e* in d» houtves terij zal men jou ook wel ingeprent heb ben, dat jij mij niet meer toebehoort en dat zoo'n vader een schande en een on geluk voor je is." „Neen, dat heeft mij niemand inge prent, en als iemand het zou durven wagen dan zou hij er geen succes mee hebben. Wat mijn zuster betreft, daar Kan ik niet over oordeelen, maar ik ge loof, dat gij haar verkeerd beoordeelt. Harteloos en plichtvevgeten is Eva zeker niet, ik wil haar tenminste niet wan trouwen. Ea wat mij aangaat, ik blijf u steeds trouw, en dat zal ik blijven. Ik zou ook den molen nooit verlaten hebben, als het uw eigen wil niet gov ees zou zijn. En als gij het wilt, blijf ik weer thuis. Ge behoeft maar een woord- te zeggen." Zonder verderen tegenstand had hij zich de flesch laten afnemen eu mom polde nu: „Neen, dat oude nest deugt niet voor jou ik wil jom geluk niet in den weg staan. Je bent, een goede, brave meid, een lief, klein ding. Het spijt me, dat ge zoo'n slechten kerel tot vader hebt." Met een bekoorlijk lachje streelde zij zijn kort, voor den tijd vergrijsd haar. „Niet slecht, maar ongelukkig bent u, dat weet ik. Wie kent u zoo goed, als ik Omdat alles u hier herinnert aan een in halve bewusteloosheid begane of u on verdiend aangewreveue sehuld. Kunt ge geen werkzaam man weer wo den maar gij wilt het tenminste urenlan vergoten, vergeten tot eiken prijs. Mas tot zulke middelen moogt gij uw toi vlucht niet nemen, vader. Zij zijn verderfelijk en onwaardig. Gij moet sterker zijn dan uw tegen spoed en niet in eenen keer u daarvoo geheel terneer laten werpen." „Wat weet zoo'n jong ding daavvai hoe het in mijn hoe het in mijn hoofi en hart er uitziet en dat ik een verlorei man ben?" „D.it moet je niet zeggen! Gij zult no. wel geholpen worden." „Onzin Weet je, wie alleen me helpei kan? De doode, wanneer hij opston on mij recht liet wedervaren Maar die; dien vindt niemand meer. Die bljji liggen tot den jongsten dag en biddei helpt ook düt niet. Ea hij knipte met zijn vinger. „Ge moet niet lasteren en u bezondi gen, vader," bad Margriet. „Heere God, bij elk woord, dat me zegt, heet het, Ge bezondigt je! Het zo hot boste wezen, dat men van 's morgen vroeg tot 's avonds laat voor den doof stomme speelde. (Wordt vervolgd NIEUWE HAARLEMSCHE COURAN d.j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1