DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmolen. k Kinderhuis vest 39-33, Haarlem Middenstandspolitiek. BUITENLAND. agen sloos jvon- tym- nen. °NOERDAC 6 FEBRUARI 1908. 323to Jaargang. No. 6805. In.;,,, Bureaux van Redactie en Administratie: inferc. Telefoonnummer 1426. Nog deze week zeggen de 'itieke profeten zal het nieuwe histerie-Heemskerk uit de sluiers h de onzekerheid te voorschijn 'den en zir-h aan ons land ver dien. Vooral door ons, Katholieken, i'g en moet dit nieuwe Kabinet ft de meeste blijdschap en waar- eriug, met vreugdevolle hoop en ®de verwachtingen voor de toe tast worden begroet. Êu we wachten dan ook met i gerust hart, wat deze aëra van ristelijke politiek, onder zoo gun ge voorteekenen begonnen, ons 'derland brengen zal. Het programma, waarop de 'ristelijke partijen hun regeerings- leid zullen vestigen, is bekend. Het is hetzelfde programma dat zen doctor Schaepman voor den est stond, toen hij werkte aan 1 emancipatie der Katholieke [Hij, en aan de vorming van een (Tistelijke coalitie, waarin alles H op den bodem des Geloofs aan ristus stond, zich stram zetten !tlg tegen den wassenden vloed ongeloofs en der onverschillig- In hoofdzaak hetzelfde pro- ritnma ook, dat door de kabinetten- kekay en- Kuyper reeds gedeelte- k ten uitvoer is gebracht. Stond evenwel bij de practisclie jlitiek van het eerste kabinet van ^ristelijke zijde, het ministerie- jackay, de schoolwetgeving op den forgrond, reeds onder het kabinet- (Uyper bleek, dat het regeerings 'leid der Christelijke partijen meer 1 meer op sociale maatregelen zich Hiten moest. Daarheen gaat de drang des tijds. Ie verwachten is het daai'om. ff in het programma, door het 'bisterié-Heemskerk te vervullen, fü Cbristelijk-sociale politiek een 'et al te bescheiden plaats zal °rden ingeruimd I is dat zoo eu we hebben geen (Hen het te betwijfelen dan lf,g ook verwacht worden, dat aan f Middenstandspolitiek wat méér l>rde gedaan, dan tot dusverre op H gebied dei regeeringszorg scheen liggen. l'e Middenstandspolitiek.... 't Is nog zoolang niet geleden, ff men u zou hebben uitgelachen, Atrneer ge dat woord zoudt hebben -bruikt. 'fn den tijd van het doctrinair f.'eralisme dat nu God zij dank in tijd gehad heeft.! in dien ;<J bestond er eenvoudig geen iddenstandspolitiek. Vrijheid, blijheid, was de leuze, 1 alleen het groot kapitaal en de roothandel mochten bogen op maat delen van regeeringswege, die |n deze categoriën alléén ten goede kwamen. Alle overige afzonderlijke zorg voor eene klasse heette uit den booze: dat was stands-politiek, be scherming van ééne klasse die, ze;de men, noodzakelijk weer scha delijk moet werken op een andere klasse en diensvolgens ook op het algemeen. Ja, werkliedenpolitiek, afzonder lijke maatregelen ten behoeve van de werkliedeuklasse nam men wel Maar die was ook zooveel ten ach ter, heette het, en wat meer is: de werkliedenklasse had de numerieke meerderheid achter zich.... en dat werd gevaarlijk voor het oud-liberale regentendom. Waar is intusschen, dat er dan toch al „stands-politiek" werd ge voerd door afzonderlijke sociale maatregelen voor de werklieden, al was 'tdan cok afgedwongen en met tegenzin. De Middenstand evenwel klaagde niet in dien tijd. Niet omdat hij het zoo uitermate goed had, maar omdat onze Middenstand zich op politiek gebied niet hooren liet, en zoodoende de organen hem ont braken om zijn nooden aan de politici kenbaar te maken. De sociale studie van Middenstandsvraagstuk ken was daarenboven toen pas in wording: de middelen om aan die nooden te gemoet te komen, waren toen nog niet genoeg uitgewerkt en besproken. Sinds enkele jaren is dat evenwel anders. De Middenstand is ontwaakt niet alleen, maar zelfs de verstoktste doc- tiinairen kunnen niet meer ont kennen dat er Middenstandsvraag- stukken zijn, waarbij staats-bemoei- iug noodig kan wazen. Al ontkemien ze b.v. als Mr. Levy het bestaan van oneerlijke concurrentie, al houden ze zich strak en stijf aan de uitspraak, dat de wetgever zich met vaststelling van een avond-sluitingsuur niet heeft te bemoeien, toch kunnen ze niet allen invloed van regee- rinsmaatregelen op Middenstands- gebied wegcijferen. Wij zuilen ons nu niet begeven in een betoog, in hoeverre in de verschillende vraagstukken, die op denMiddenstand betrekking hebben, door regeeringshulp kan worden voorzien. In het algemeen zijn wij het vol komen eens met wat Dr. Kuyper zeide op het Rotterdamsche Mid denstandscongres van 1903: „Laat de Middenstand zooveel mogelijk voor zichzelf zorgen, en waar hij dan op eigen wieken niet vliegen kal) en te kort moet komen, daar moet de regeering, na rijpelijk over leg, tusschenbeide komen en hel pen." Wat Dr. Kuyper dan ook met terdaad heeft pogen gestand te doen door de benoeming der Staatscom missie, die weliswaar geheel tegen de bedoelingen der regeering van toenmaals in, totdus verre een fias co is geweest, maar waarvan het bloote feit der benoeming toch al blijk gaf van regeeringszorg voor den middenstand. Juist wat de liberalen tot dus verre altijd zoo zorgvuld'g meden te toonen. Men weet het: 't ministerie-de Meester heeft ook al weer in dit opzicht héél weinig gedaan. Van eenige Middenstandswetge ving geen spoor. Van bestrijding der oneerlijke concurentie wilde het niets weten. Van andere sociale maatregelen die den Middenstand ten goede zouden komen, onthield het zich zorgvuldig. De subsidie- voor de oprichting van Middenstands-credietinstellin- gen heeft het met een zuurzoet gezicht bewilligd, maar de opmer kingen door de heeren Reijne en anderen aan dit futiele credielje vastgeknoopt, deden de schrielheid en de kleingeestigheid van een en ander, en tevens de anticlericale geest die zelfs hierbij uitkwam, des te meer opmerken. Middenstandspolitiek is er dus tot nogtoe op geen mijlen na ge voerd. Van het nieuwe ministerie echter verwachten wie die. Stelselmatige zorg, gegrond op de zoo uitgebreide sociologische studie van middenstandsvraagstukken, dient nu aan den Middenstand te worden gewijd. Daar zijn tal van vragen die op staatsbemoeiing wachten of althaDS ermee in verband staanhet cre- diet, de deloyale mededinging, de avondsluiting, de eenheid van tijd, de vliegende winkels, de geforceer de uitverkoopeDom er maar enkele van te noemen. Tot dusverre is er vau eenige belangstelling van regeeringswege daarvoor geen sprake geweest. Dat alles moet anders worden. En het is nu te verwachten van het nieuwe Ministerie, dat het ook op dit gedeelte der sociale politiek zijn aandacht zal vestigen. De Christelijke partijen waren immer voor het behoud van een kraehtigen Middenstand, die echter eenerzijds door de doctrinair-liberale politiek van het „laissez faire", en anderzijds door de radicaal socialis tische sthatsleer bedreigd wordt. Te hopen is 't derhalve, dat du op het program van actie der nieuwe RegeeriDg *ok „Midden standspolitiek" verschijnen zal. We hebben goeden moed, dat dit eer lang gebeuren zal! Én onze Mid denstand zal dan ook der nieuwe Regeering te meer dankbaar zijn I Algemeen Overzicht. Natuurlijk, dat de toestand in Portugal nog nummer één blijft. De correspondent van de Daily Mail seinde gisteren uit Lissabon: De buitengewone moed, kalmte en j onbaatzuchtigheid van koningin Amelia, te midden vau haar ver pletterende smart, wekt algnneene bewondering. Ofschoon zij scharen van bezoe kers ontvangt, die haar hun deel neming komen betuigen, vergeet zij de kleinste dingen niet en spoort zelfs de bedienden aan, voor sommige zieke leden van de koninklijke huishouding goed te zorgen. De hertog van Oporto, de troon opvolger, is onvermoeibaar in het oefenen van toezicht ten paleize, het inspecteeren van de troepen, die op wacht staaD, en plaatst zich onvoorwaardelijk ter beschikking van zijn neef eu van de Koningin. Koning Manuel en de Hertog .eten samen in een kamer. tiet is onmogelijk, wat naders over de samenspanning te weten te komen. De drie voornaamste boosdoeners zijn dood, en de drie mannen die in hechtenis waren genomeD, zijn in vrijheid gesteld, aangezien er tegen hen geene be wijzen waren. Van twee van de doode moor denaars, Buica en Da Costa, vertelt men, dat zij dikwijls in een kroeg samenkwamen met een student, die in de jongste bomontploffing betrokken was, en die verleden week op vermetele wijze uit de gevangenis ontsnapte en in een automobiel de wijk nam. Dezelfde 3 correspondent meldt, dat de nieuwe Koning in zijne omgeving zeer populair is, om zijn levendigen geest en verdere aan trekkelijke eigenschappen. Eenige jaren geleden zeide iemand, die hem goed kende: „Het is jam mer, dat Don Manuel nooit Koning zal wordeD, want hij heeft het verstand en de goedhartigheid van Dom Pedro V." Deze laatste Koning, die den bijnaam van den recht vaardige had, was Portugal's afgod. In diplomatieke klingen acht men den toestand moeilijk, maar zonder rechtstreeksch gevaar voor het vorstenhuis, daar de meerder heid van de bevolking niet van een republiek eu van avonturen wil weten en de troepen trouw zijD. Men laakt het nu algemeen, dat men de koninklijke familie in een open rijtuig zonder behoorlijk ge leide liet rijden, nadat men al een complot en vele wapens had ont dekt. Het eerste besluit van het nieuwe kabinet zal vermoedelijk de intrek king van alle dictatoriale maatre gelen zijn. Andere berichten uit Portugal ziju niet zoo rooskleurig als de hier boven weergevene, maar Reuter seint hedenmorgen dat de samen stelling en de verklaringen van het kabinet een goeden indruk hebben gemaakt iu Lissabon. De bladen spreken ook gunstig over het nieu we kabinet. We kunnen dus de ongunstige berichten wel even ter zijde leggen. Alleen wijzen we even op een telegram, hieronder opgenomen, dat geheimzinnig spreekt van nog te wachten gebeurtenissen. Een verhaal van een cogeetuige van den koningsmoord in Portugal wordt nu door Havas bureau ge publiceerd. Die man bevond zich tusschen het volk en vertelt nu het vol gende: Het koninklijk rijtuig reed de andere rijtuigen een beetje vooruit Toen het zich bevond tusschen het ministerie van financiën en dat van openbare werken, drong er plotseling een man van middelmatige gestalte, mager, met een zwarten baard en schamel gekleed, uit de menigte aan den kant van het Handelsplein naar voren. Hij sprong behendig op de voettrede van het rijtuig, legde zijn revolver op den koning aan en schoot. De koning schrok op, bracht de hand aan zijn hals en viel op zijn linkerzijde. Een onbeschrijfelijke verwarring volgde. Men hoorde nieuwe schoten. In tusschen had de koetsier van het koninklijk rijtuig zijn tegenwoor digheid van geest weer teruggekre gen, legde de zweep over de paar den, en weldra was het rijtuig in de Arsenaalstraat. Op dit vreeselijk oogenblik zag de ontstelde menigte de Koningin rechtop iu het rijtuig staan, terwijl ze met eene hand den koning met een deken zocht te beschermen en met de andere een bouquet zwaaide, die haar aan de landingsplaats was aangeboden. Daarmede slóeg ze in op de moor denaars, die zich aan het rijtuig vastklemden, om hun bloedig werk voort te zetten. Onmiddellijk na hot eerste schot stonden de prinsen op en trokken hun revolvers. Prins Luiz schoot op de moordenaars, die rond het rijtuig reeds met de politie vochten. Maar op het oogenblik, dat het rijtuig tegenover het ministerie van binnenlandsche zaken was, haalde een kleine, magere, bleeke man met slecht verzorgden baard en borstelige haren, een karabijn van onder zijn mantel te voorschijn en legde rustig aan op den kroonprins. Hij schoot tweemaal, terwijl de prins nog door een ander schot getroffen werd uit de menigte. Na zijn schoten gelost te hebben was de moordenaar gevlucht naar den kant van het ministerie van binnenlandsche zaken. Leunend tegen de pilaren van de zuilengan gen der Arsenaalstraat legde hij opnieuw aan. maar ditmaal op de koningin, die nog altijd rechtop in het rijtuig stond. Dejonge prins Manuel loste een vieital schoten met zijn revolver. Het vreeselijk bloed! ad, do r de moordenaars voorbereid, zou onge twijfeld nog zijn voortgezet, maar de soldaat Alvaro Silva Valende liep op den moordenaar toe en greep hem bij zijn nek. Luitenant Figuera kwam hem te 'hulp en bracht den moordenaar verschillende sabelslagen toe*- Toch wist hij nog van zijn wapen gebruik temaken: hij wondde luitenant Figuera in rechterbeen en den soldaat Valende in de linkerdij. Een politieagent loste een revolverschot op den moordenaar, die hem trachtte te bijten. De razende kon niettemin een van zijn vingers met ziju tanden vastgrijpen, maar hij wondde hem niet, daar zijn krachten hem be gaven. Gedurende dit voorval reed het koninklijk rijtuig voorbij. De konin gin bedekte heldhaftig het lichaam van haar man en haar zoon. Dan reed het rijluig in galop het arsenaal binnen, omringd door de menigte en de gendarmen die het beschermden. Marokko zou waarlijk op de achtergrond geraken Behalve generaal d'Amade's nieuwste oorlogsdaden, die den oproerigen stammen nogal respect schijnen in te boezemeD, is vandaag het eenige nieuws dat.zoowaar allebei de Sultans van Marokko, de echte en de pretendent, zich tot de Duitsche regeering Lebben gewend, om haar hulp in te roeoen en daardoor het einde van de de Fransche operaties iu Marokko te bespoedigen Duitschland heeft, heel verstandig de vraag en het antwoord erop onmiddellijk aan Pichon medege deeld; dit geeft duidelijk aan, in welken geest het Duitsche antwoord gehouden is. Duitschland is evengoed door de Acte van Algeciras gebonden als Frankrijk en kan dus slechts ant woorden: wij zullen Frankrijk uw verzoek mededeelen, en verder kunnen wij niets doeD. Tegen generaal von Stössel, den eens zoo beroemden verdedi ger van Port Arthur, is gisteren door het O. M. voor den krijgsraad de doodstraf geëischt, als voornaam ste schuldige voor de overgave; de generaals Reuss en Fock hoorden als medeplichtigen hetzelfde tegen zich eisehen; tegen generaal Srnir- nof werd 10 jaar vestingstraf ge- eischt. Stoessel, Reuss en Fock bleven onverschillig. Men is overtuigd dat, zoo de doodstraf werd uitgesproken de straf verminderd zal worden. Intusschen, het aureool van zijn moed en bekwaamheid is von Stös sel zeker wel kwijt geraakt! iten sko- FKU1LLETON, (Naar het Duitsch.) „Mag ik u ook nog eens inschenken, vader 1908. ■G. J. B, Pe rth a- loch- sum rs en .n D. Lau- s en IEUVE HURLENSCHE CQURUTT jaar, daria .gnes nelis ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem f 1.35 oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C Afzonderlijke, nummers„0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0,50 Elke regel meer .0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie £t contant. tienmaal toch krijgt ruen er wel eens boeg van en clan vraagt men zich af: •aarom moet mij dat alles toch over een? Wat heb je dan toch eigenlijk '°r iets vreeselijks gedaan, dat de tegen deel altijd als hagelsteenen op je moet :ervallen en elke blijde hoop, die ik öeht koestere,n in rook doet opgaan? Enfin nu genoeg daarover het is J eenmaal zoo en niet anders. Ja, ja wel maak je het goed? Laten ze je t niet al te zeer voelen, dat je een 'Hl van mij bent?" he Dohmes en de Werneckes zijn zeer 'L'd voor me. Maar, kon nu Grootmoe- f wacht en Walter is ook binnen", ••Zoo? Die jongen man had buiten hinen blijven. Je komt zoo zelden en het dan eindelijk toch eens gebeurt 'b behoeft er geen vreemde bij te in." »Hij is toch een goede kennis van u." Ach, laat mij met rust met al die ken den. Zij willen van mij alles en ik mag 1,1 ben niets weten. Nu is mijn heele 'Obd weer bedorven. Ik blijf in mijn fföer." "Neen dat leed moet ge me nu niet j'fioen Walter moet u iets vragen." he vroolijkheid, die op Steenmans ge- bij de komst van Margriet gekomen was er nu weer geheel af. „Mij Wat kan zoo'n ellendig mensch als ik ben geven of weigeren? Wat wil hij van mij?" „Hij zal het li zelf wel zeggen." „Hij moet zich de moeite liever spa ren. Er is ter wereld toch niemand, die armer is dan ik ben. Ik kan mijzelf, noch veel minder anderen helpen." „Wat Walter wenscht, dat staat in uw macht toe te staan of te verbieden en wanneer gij „ja" zegt, dan zult gij mij ook een groote vreugde daarmee doen." Er werd hard op de deur geklopt. „Ko men jullie nou of komen je niet? vroeg de Bergmulderin met een onvriendelijke stem. Wat zijn dat nu weer voor heime lijkheden? De soep staat op tafel. Moet ze nu weer koud worden Wanmeer jullie niet lusten, ga ik met Walter alleen maar eten." „We komen, grootmoeder!" haastte Margriet te antwoorden. „Vader maakt zich eerst klaar. Eer'we vijf minuteu verder zijn, zitten we bij u in de kamer Knorrig en pruttelend, verwijderde de oude zich. „Gauw nu maar, vader!" vermaande Margriet. „Neem, een nieuwen boord en ook een nieuw front moet ge nemen. Ik heb ze beide meegebracht. Kijk maar eens, wat chic! Niet waar? En kam nu uw haar en uw baard. Ge ziet er zoo lreelercual ver wilderd uit. Zoo Nu kun je je gerust laten zien. En niet waarvandaag zult ge om mijnentwille heel goed en vriendelijk zijn. Ik verheug me nu ai zoo in dezen avond. Zij trok hem met haar vooruit. Steenman volgde haar half boos en pruttelend, half ook tot toegevendheid bereid. Hoe zou hij ook zijn lieveling hebben kunnen bedroeven Toch kon hij het niet nalaten Walter te laten voelen hoe onwelkom hij was, want het griefde den mulder stei k, dat Andries zoo'n scherpe lijn tussc;hen de houtvesterij en den molen getrokken had. „Jij bent misschien weer in stilte hier? mopperde hij, terwijl hij den groet van het jongmensch slechts kort beantwoord de. „Dan zou ik liever hebben, dat je maar weer dadelijk weggingt." „Neen, oom. Mijn pleegvader weet, dat ik met Margriet meegegaan ben ik moest u van hem en van mijn pleegmoeder goeden dag zeggen. „Mie het heele jaar lang niets met mij te maken wil hebben, die behoeft zich op de feestdagen ook niet met mij te be kommeren." „Begin je nu alweer ruzie te maken?" r-ep de oude. „Je bent nauwelijks uit je bed of het schelden breekt opnieuw lós. Aan een vriendschappelijk samenzijn mag heelomaal niet meer gedacht worden." „Maar grootmoedertje, neem toch niet alles zoo kwaad op! Kijk maar eens, hoe gezellig het bij ons zal worden. Walter en ik, wij hebben oen groot verzoek te doen, vader. Oom en tante Dohme, mijnheer AVernecke en grootje hebben het reeds goedgevonden, nu komt het er alleen nog maar op aan, dat gij het ook doet." „Op mijn, Ja of neen, zal het wel niet aankom:n." „Ik doe niets, wat gij niet goedvindt. Dat weet Walter en zoo denkt hij er ook over." „Ja, zeker, Oom i Als ik er niet zeker van ben, dat gij het goedvindt, dan moet ik mijn plan opgeven, dat van het hoogste gewicht voor zijn heele toekomst is." „Daar praten we later over!" zei Mar griet, en ze schepte de borden met dam pende soep vol. „We hebben toch tijd tijd genoeg voor ons." De stemming werd nu spoedig gezelli ger. De groote, vierhoekige kachel straalde een lekkere warmte uit. Het gebraad, dat de houtvesterin mee- gegeveu had, smaakte heerlijk en 't bier niet minder, dat in de molen altijd voor radig was. Zelfs het treurige, rimpelige gezicht der Bergmulderin werd vriendelijker en het steeds gerimpelde voorhoofd van den mulder werd glad. Misschien had hij wel liever Walters verzaek afgewezen, maar hij deed het nóg niet, daar Margriet hem met haar onschuldige, vleiende oogen aan zag. „Wat doet ge mij een plezierI" riep ze en ze drukte haar frisschen, koraalrooden mond op zijn verbleekte, ilitse lippen. „Denk maar eens, hoe vereerd zich zoo'n kleine, onbeduidende meid als ik ben, gevoelen moet! Denk eens, wanneer nu Margriet Walter tot roem en eer brengt en hem zoo brengt tot het liefste, wat hij wenscht, moeten wij allen daar dan niet trotsch op zijn?" „Nu ja ja En nu ga ik aaar de keuken en dan maak ik een borrel klaar, een borrel, zooals men hier nog niet gedronken heeft'. Al het noodige brachten wij mee, niet waar Walter?" „Ja, kindje. Als ik je soms helpen kan...." „Neen dat kan ik alleen wel, Blijf maar hier. In een kwartier ben ik weer terug." Weldra vulde de heerlijke geur van den naar aroma ruikenden drank de groote, warme kanier. Het ijs was van de ramen gedooid en de gordijnen bad men niet dichtgetrokken, want Margriet dacht, het sneeuwlandschap ziet er in dezen helde ren, heerlijken nacht, waarinde sterren donkerden" en het maantje scheen zoo schoon als in een sprookje uit, en het lijkt wel, of men in een schitterend kris- stallen paleis zat. Steenman werd elke minuut vriendelij ker gestemd jegens Walter. Het deed hem zoo goed weer als een fatsoenlijk mensch behandeld te worden. Op zijn gezicht kwam weer allengs die uitdrukking van vroo ijldieid, die er in laDgen tijd niet meer op was geweest en een levendig, gezellig ge-prek, waaraan ook de oude vrouw deelnam, werd aangeknoopt. „Kind, zing 't Kerstlied eens voor ons! vroeg Walter. „Ik hoor je zoete stem zoo graag. Oom en grootmoeder zullen het ook wel graag hebben." „Ik heb altijd graag mooi zingen ge hoord," zei de Bergmulderin en Eva wilde evenwel mij bijna niet wat voor zingen, dat was haar de moeite niet waard, omdat er verder niem. meer naar luisterde. Ja, ja, om je een plezier te doen daar was ze niet van thuis en meer hart voor thuis zal ze daarginder ook wel niet gekregen hebben. Geld van Mevrouw van Rustelli en een kleed voor mij heeft ze we! gestuurd, maar alleen zoo'n paar koude, onver schillige woorden daarbij geschreven. Die schaamt zich „Wees toch stil!" riep Hans uit. „Wil je me nou weer met geweid uit mijn hu meur hebben?" „Kt! Nietg van dat alles!" riep Mar griet. „Mijn zuster ken liefhebben, al schijnt zij ook dikwijls koud toe. Van avond willen wij nu alleen voor ons heb ben. Nog een glas bowl, grootmoedertje?'' „Nu, ik wil nog wel wat." „Zeker 1 We zijn toch zoo weinig bij elkaar. Waarom zallenwediovroolijke uren gaan vergalllen? Op je welzijn, mijn lieve, kleine meid en op de engelen gestalte!" „Jawel, oom 1" stemde Walter in. Als 't werk gelukt, dan zal ik Margriet, ti en grootmoeder zooveel dank verschul digd zijn, dat ik die schuld mijn leven lang niet zal kunnen voldoen, dan heb je slechts te spreken, en ik zal doen zooveel het in mijn vermogen ligt." Margriet legde haar handje op zijn lippen. „Waarvoor zeg je dat, Walter? We doen je van harte gaarne een plei- zier. En daarom is het heelemaal niet noodig over dank te spreken," ze begon te zingen en de reine, heldere klank harer stem streelde oor en hart. Groot moeder vouwde de handen als zat ze in de kerk en neuriede mede „Stille nacht, heilige nacht." „Dit was schoon en heeft me aan gelukkige tijden herinnerd, zei Hans, toen ze geëindigd was. „Dat lied zou ik graag nog wel eens willen hooren." „Dat zult ge dadelijk!" riep Margriet verheugd. Kinderen, zooals vandaag is liet me in geen tijden te moede geweest," mompelde de Bergmuider. „Wie weet—nu wordt het misschien nog anders en beter. Ik hel» zoo'n gevoel, alsof na een langen r«gen- tijd de hemel helder wordt." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1