DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmoten. Middenstands- crediet. BUITENLAND. BINNENLAND. €11^33, Haarlem WOENSDAG 12 FEBRUARI 1908. 32ftte Jaargang. No. 6810 Bureaux van Redactie en Administratie; latere* TeBefoorasauinin®!* 1428. We hebben onlangs in ons blad medegedeeld, dat te Alkmaar een vergadering is gehouden, waarin de heer van Benthem, lid van de Prov. Staten van Noord Holland, het woord heeft gevoerd over Mid- denstandscredietbanken. Naar aan leiding van die vergadering volge hier nog een woordje. Eu gevolg n.l. daarvan zou hoopte men de oprichting zijn van een Middenstands-credietbank voor Noord-Holland (Amsterdam uitgezonderd). Hierin is onze stad en de omtrek van Haarlem, voor zoover het den Middenstand betreft, óók betrok ken. En het is dus niet zonder reden, dat we met den wensch der Noord- Hollandsche Middenstanders voor oogen, over dit zeer actueel onder werp ook onzerzijds eenige opmer kingen willen ten beste geven. De heer van Benthem wenscht een Raifl'eisenbank. Dat was, kort en goed gezegd, de hoofdinhoud ven zijn reden. En wel een Raiffeisen- bank „mit beschrankter Hai'tuDg", met beperkte aansprakelijkheid der coöpereerende. Middenstandr rs. Aan deze bank wil hij een centraal be stuur geven, een kassier, commis sarissen en raad van toezicht, kortom hij wil er een bank-instel- ling van maken, zooals.... alle andere bankinstellingen zijn. Alleen met dit onderscheid natuurlijk, dat de credietnemers ook tevens de geldschieters, de aandeelhouders zijn. In de practijk we willen het maar dadelijk uitspreken lijkt ons dat stelsel weinig aanbevelens waardig. We vreezen, dat een zoodanige Bank al van den beginne af aan zou hebben te kampen met kapitaals gebrek, dat ze zou lijden aan bloed armoede, aan gebrek aan deposito's en vooraldat men van haar vragen zou een soort van credietverschaf- ting, waarvoor een Middenstands- bank o i. niet bestemd moet zijn. Dit laatste eischt eenige ver duidelijk. Naar onze bescheiden meaning moet de Middenstand van een coöperatieve credietinstelling ten zijnen behoeve alléén gebruik maken om in een tijdelijk kasgebrek te voorzien. Een Middenstandsbank mag o.i. niet dienen om oprichtings kapitaal te verschaffen (en zoodoende bet leger der Middenstanders op kunstmatigs wijze te vergrooten) noch om den Middenstanders be drijfskapitaal te verschaffen, dat rouleert in het bedrijf, zijn renten opbrengt, maar niet dan bij uit nemende resultaten van het bedrijf uit dat bedrijf-zelf kan worden te rugbetaald. Voor tijdelijke verlegenheid, als een steun in een tijd van crisis, als een hulpmiddel bij eeD per soonlijke ramp, die den Midden stander in zijn zaak treft. alleen daartoe mag en moet o.i. de crediet instelling dienen. Wij zouden het betreuren, als de Middenstanders eigenlijk bankiertje gingen spelen. Want te verwachten is heb dat de resultaten daarvan financieel nog droeviger zouden zijn, aan nu reeds die van talrijke bankiers genoemd kunnen worden, afgescheiden nog daarvan, dat de zaakkundige leiding toch in banden van vakmannen zou moeten worden overgelaten. Neen, wat wij bier bepleiten, en jarenlang al bepleit hebben, is een oplossing van het Middenstands- credietvraagstuk in den volgenden geest: Gesticht worden plaatselijke cre- dietinsteliingen op coöperatieven grondslag, om het nu eens zoo te bpjven noemen. De aandeelhouders nemen deel in het bedrijfskapitaal, dat enkel en uitsluitend mag die nen als kapitaal voor de uit te geven leeningen. De plaatselijke credietinstellingen motten een inte greerend doel uitmaken van de plaatselijke Middenstandsvereeni- gingen, die ook stem en deel moe ten hebben in het bestuur der in stelling. De kapitalen, bijeengebracht door de plaatselijke aandeelhouders, worden over de geheele provincie of streek bijeengevoegd en beheerd door een kassier, die ook bet ad ministratieve gedeelte voor zijn rekening neemt, die de credieten uitbetaalt, de aflossingen en renten int, de kapitalen belegt, kortom de boekhouding voert en de kas heeft. Crediet wordt verschaft onder persoonlijke of zakelijke zekerheid, alleen metj goedkeuring van de plaatselijke besturen der plaatselijke credietinstellingen. Hierdoor wordt de zekerheid gewaarborgd dat het crediet aan een credietwaardige wordt gegeven. Alleen plaatselijk- bekenden kunnen in plaatselijke toestanden zóó thuis zijn, dat ze de gegrondheid van een credietaan- vraag, de betrouwbaarheid van den aanvrager enfin het algemeen den waarborg voor bet boven aangege ven karakter dat o.i. de credietver- ieening door Middenstands-instellin gen hebben moet, goed kennen. Voor een bankinstelling als alle andere, die slechts crediet geeft op borgstelling van bij haar geïntro- duceeren (wat dan ook de Baiffei- sanbank van den heer van Bent- heim zou moeten doen) hebben die persoonlijke omstandigheden, die kennis van bijzondere redenen en plaatselijke toevalligheden die tot de credietaanvrage geleid moeten hebben, geen waarde. 't Korat .er voor deze niet op aan waérom het crediet noodig is, als bet maar op tijd wordt terugbe taald. Bij een Middenstandscrediet- instelling echter zooals wij die wen schen, komt dat er juist wèl op aanl Niet alleen dat het crediet worde terugbetaald, is een factor die bij de verleening in aanmerking komen moet, maar ook dat het crediet werkelijk als eenfhulpmiddel noodig is, dat het goed besteed wordt, dat het van Middenstands stand punt gezien, werkelijk den Midden stand in zijn geheel ten goede komt! Dat is het sociale werk, wat we tevens aan een Middenstands- credisfinstelling willen verbinden, en dat ons onmisbaar toeschijnt, wil men het vraagstuk van 't crediet op opbouwende wijze ten gunste van den Middenstand oplossen. ln het kort is hierboven aange geven, hoe naar onze zienswijze de beste oplossing is te geven aan de ontwijfelbaar bestaande kwestie van bet Middenstands-crediet. Geen Centrale Bank althans dat nog niét in een voor ons af zienbaar tijdperk maar een fusie van kleine, plaatselijke credietin stellingen, die verbonden zijn aan de plaatselijke Middenstands-orga nisaties. Nu de Katholieke Middenstand zich in ons Diocees zoo vruchtbaar en succesvol concentreert in eigen vereenigingen, zouden we aan den Diocesanen Rond bescheidenlijk wil len vragen, of een wijze van werken, als hier bedoeld, niet 't best uit voerbaar endoeltreffend zou zijn! Een band te meer tot eenheid, en een, toch ook nóódige aantrek kelijkheid voor de Roomsche orga nisatie zou daaidoor zeer zeker tot stand komen. En in verbinding met een incasso- en informatie-instelling zouden o.i. de practische gevolgen en de rijpe vruchten van deze Diocesane Mid denstandscredietinstelling niet lam op zicb laten wachten. We hebben slechts de hoofdpun ten aangestiptaan bek wamer hoof den zij het overgelaten, het denk beeld dat ons theoretiseh-uitgewerkt voor den geest staat, in een praetisch- mogelijken vorm te gieteD, Wat denken de Roomsche Mid denstanders ervan? Algemeen Overzicht. Een hooggewaardeerd lezer, die in ons blad belang stelt, maakt ons opmerkzaam op een artikeltje in een Duitsch orgaan, waarvan we hier met volle instemming, als zoo waar en diep-doordaoht, een en ander weergeven. Het bedoelde blad vestigt er, in een bespreking van den huidigen toestand in Frankrijk, de aan dacht op, dat de grondregelen van recht en vrijheid, die nü nog leven in het volksbewustzijn, en het laatste bolwerk zijn tegen het radicalisme, langzamerhand van bun voetstuk gelicht worden. Dat is de laatste phase in den strijd van revolutie tegen recht en waarheid I De Fransche Katholieken hebben in de laatste jaren nog een zekeren steun gehad aan de [nawerking van oude rechtsbeschouwingen en rechts voorschriften. Dat kwam voorna melijk uit bij de rechterlijke macht, vooral in den laatsten tijd. Want meer f dan één vonnis van Fransche magistraten riep aan de regeeriug een forsch halt toe, wanneer deze, mot een beroep op de volmacht die de Kamers hadden gegeven, de hand wilde leggen op vrome stich tingen. En dat laatsteinbeslag neming der kerkelijke stichtingen en materiëele uitzuigerij, gaf aan de Fransche regeering juist de_ eenige mogelijkheid in handen, om de kerk van Frankrjjk machteloos te maken Begrijpelijk dus, dat de regeeringdoor dereek terlijke macht, die haar in den weg trad, opgeschrikt werd! Maar mannen als Clemenceau en Briand, samenzweerders eens of socialisten, hebben niet veel eerbied voor de onaantastbaarheid van rechterlijke uitspraken of voor het rechterlijk ambt! Hun geestelijke aanvoerder, Briand, stond niet verlegen toen op Nieuwjaarsdag de minister van justitie plotseling overleed, liet hij aan zijn departement de afdeeling onderwijs schieten, en vereenigde eeredienst met justitie. Eenige dagen geleden ontving hij de vertegenwoordigers van de Fran sche magistratuur. Hun woord voerder, de president van het Hof van Cassatie, was zelfstandig genoeg om in zijn toespraak erop te wijzen, dat de Fransche magistratuur den plicht had de wet toe te passen, om welke zaak het ook ging, alléén omdat het „wet" is. Dat was duidelijk genoeg En Briand nam den handschoen op. Hij antwoordde, dat een loyale uitvoering der wetten alleen dün door de rechterlijke macht gewaar borgd was, wanneer deze zich oprecht aan de republikeinsche staatsinstellingen aansloot, en hij eischte van de rechters dan ook, dat zij zich bij hunne recht opraak zouden doordringen van den „geest der democratie" Dat woord is wel het begin van het laatste bedrijf der vernieti ging van het historisch-gegroeide Frankrijk, zooals wij dat dat kennen. Terecht zegt de „Univers", dat deze uitspraak van Briand lijnrecht in strijd is met de wezenlijke taak der rechtspraak en dat zij ook met de beginselen van recht on wetge ving niet is overeen te brengen. Alle grondstellingen van het recht zoo klaagt het blad worden door zulk een minister van justitie ondermijnd! „Laat men hem dan zóó naar believen onze wetten om verwerpen? Daar zijn nog andere aan slagen tegen den staat dan konings moord in landen waar geen koning is, is een aanslag tegen het Recht even misdadig als anders eene tegen het leven van den koning is!" Dat is volkomen waar. Maardat is oc k de bedoeling der Fransche radicalen. In drie trappen gaat de zware strijd, die nu gedurende eenige jaren in Frank rijk is ingezet. Twee trappen zijn reeds achter den rug. Nu staat men voor de laatste. Drie muren had tot in den jongsten tijd het Frank rijk van onze dagen, om zijn levens vlam, ook nog dA de groote revo lutie, te beveiligen tegen uitblus- sching. Dat was het officierencorps, de geestelijkheid, en de rechterlijke macht. Tien jaar geleden is het leger door de onzalige Dreyfushis- torie ontwricht. Spoedig daarna zijn de vernietigende slagen gevolgd op den clerus. En nu staat de vijand voor den derden muur. Zij, die dezen muur verdedigen, hebben met oud-Fransche ridderlijkheid openlijk beiuigd, dat zij hun grond-stellin gen zullen blij ven verdedigen. Briand heeft hun geantwoord, dat da strijd beginnen zal! Die strijd met dat laatste bol werk tegen de nieuwe revolutie in Frankrijk vangt thans aan. In Portugal schijnt het te gaan zooals we voorspeld hebben. De revolutionairen zijn allesbe halve geknakt: Franco had hen onder den duim, maar onder 't radicaal-lonkende kabinet van Fer- reira leven ze weer op, en beramen wier nieuwe pogingen om het Ko ningschap en de Kerk (die twee gaan weer samen, zoo als altijd en overal gezag en godsdienst elkaar steunen!) uit Portugal te drijven. Een nieuw republikeinsch comité, met den befaamden Machado, die voor den koningsmoord naar Parijs uitweek, aan het hoofd, is nu ge- wormd. En ze hebben al laten weten, dat ze eischen terugneming van alle maatregelen door Franco genomen, begenadiging- van Mie republikeinen en opstandelingen dia ooit wegens hun revolutionaire gevoelens uit de maatschappij zijn verwijderd! Ende nieuwe regeering buigt zich daarvoor. De macrozen van de vloot hebben in 1906 op roer gemaakt: die oproerlingen zullen zoowaar worden begenadigd Geen wonder dat de republikei nen het Ministerie Ferreira, naar de kranten meldrn, gunstig beoor- deelenHet brent hun nader tot hun doelwerk Maar het levert ook ongezocht en onwillens de recht vaardiging van Franco's strenge, maar eerlijke en onwanhoopbare regeering Behalve de gistereu door o ns besproken dreigementen met een aanslag, moet de Czaar van R u s- land nog daadwerkelijke bewijzen hebben gehad dat de nihilisten weer met hun moord agitatie begonnen zijn. Maandag zijn te Sint Petersburg in den kelder van het hoofdgebouw der Polytechnische School door de politie negen bommen en nog an dere ontplofbare voorwerpen ge vonden. Het telegraaf agentschap „Infor mation", insgelijks van het moord- komplot tegen den Czaar makende zegt o.a.„Men zal zich herinneren, dat na den dood van grootvorst Sergius de terroristen hun voorne men te kennen gaven om tegen het leven van den Keizer niets te ondernen. Doch de door Nicolaas II gevolgde staatkunde Heeft niet de verwachte resultalaten opgele verd en vandaar dat de terroristen zijn teruggekoerd tot hun oude taktiek, Droevig De nieuwe ministers. De St. Ct. van gisteren bevat d-tu, zooals al gemeld, de Kon. Besluiten waarbij aan de leden van het vorig ministerie op hun verzoek eervol ontslag wordt verleend en met in gang van 12 Februari de nieuwe ministers, wier namen reeds bekend zijn, worden benoemd. Alleen de benoeming van mr. Heemskerk is ingegaan op 11 Febr. De ontslag-aanvraag van vice? admiraal J. Wentholt is niet aan 1 genomenvoor deze was dus geen- benoemingsbesluit noodig. De Ned. meldt, dat de nieuwe Minister van Buitenlandsohe Zakenjh tot de christelijk-historische partij behoort. Nog schrijft de „Nederlander" „Dat mr. Heemskerk, die der doodsteek aan het vorige Kabinet toebracht, als formateur van het nieuwe moest optreden, tenzij hij die taak aau bet hoofd zijner partij, f '1 dr. Kuyper, wenschte overtelden spreekt van zelf. Zijn wij wel in gelicht, dan is dr. Kuyper in dt gelegenheid gesteld die taak ovei te nemen, doch heeft hij daartoi geen termen gevonden. Een conflict tusschen beide anti-revolutionairei is derhalve niet te verwachten." Audiëntie. De minister van binnenlandse!» zaken brengt ter kennis van be langhebbenden, dat hij eiken Zat r dag, te beginnen met 15 dezer, de namiddags te 1 uur, aan het lokaa van het departement van binnen landsche zaken, allen zal ontvange: die hem over de zaken van zij; departement wenschen te spreken Prov. Staten van Zuid-Holland. De Provinciale Staten van Zuid Holland kozen gisteren tot Gede puteerde (vacature-wijlen den hee Kemink) eenparig jhr. mr. D. J De Geer. De Middenstandstenloonstellling ga,- niet door. De Middenstandstentoonstelliu die eerst 1908, later in 1909 t Amsterdam zou worden gehoudex gaat niet door. De Nederlandsche Bond van Vei eenigingen van den Haudeldr ij ver den en Industrieelen Middenstan toch, die het initiatief tot deze ter toonstelling genomen heeft, had ee referendum gehouden, onder vereenigingen, die bij dien bond a lid aangesloten zijn, over deelnam en medewerking aan de tentooi stelling. Maar dat referendum faliekant ingeloopen. Naar aanleiding van een desb treffend schrijven, vergaderde f Amsterdam het comité van voo bereiding,dat door de Middenstand; bond benoemd was onder voorzi terscbap van mr. C. Frikkers. Deze constateerde, dat de planue voor de tentoonstelling weliswaï I fEUILLETON. 1 I IEUWE HAARLEMSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Por 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar oen agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,81 Afzonderlijke hummen,0.05 PRIJS DER ADVEETENTIËN: Van 1—-6 regelsfO.ÜO (contant f 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant. i (Naar het Duitsch.) 24) Doch, daar moet meu zich over heen zetten. Maar thans smacht ik naar een door u gezetlen kop thee, ik moet eens proeven of hij mij nog zoo lekker smaakt als vroeger, toen mijn haren nog zoo zwart als ebbenhout waren en toen ik nog niet mijn vorstelijk vermogen ge ërfd had." „Waarvan ge tot nu toe op verkwis tende wijze pleegt te genieten." „Ja, natuurlijk I lachte hij ironisch. „Keur je dat in mij af'? Had ik, de arme en toen plotseling rijk geworden edelman, voor de afgodsbeelden moeten knielen en hen eerbiedig moeten aanbid den? Neen, ik maakte hen dienstbaar voor mij, ik dwong hen mij eiken wensch te vervullen, verder mijne dolle invallen te verwerkelijken. Waar heeft men anders Seld voor dan dat men het door zijne ngers laat rollen en 't genot daarvoor nruilt „Men kan het voor edeler doeleinden aanwenden." meent, men kan een gekken of yzenhuis bouwen, of soms iets doen waarvoor men een ordeteeken krijgt? Ja, dat is waar. Maar ik ben een geheel onafhankelijk man, die geheel en al als heer en meester op zijn landgoederen op treedt, en voor wie de meeningen zijner medemenschen heelemaal van geen waar de zijn. Ieder mag van mij denken, wat hij wil, hij mag mij voor een egoïst hou den, een dwaas of een booswicht,, ik weet niet, wat mij op de wereld onverschilliger zou zijn. Ik hou mij met niemand op, Barones, want ik ken niemand, met wien ik graag zou omgaan, en niemand van wien ik zou moeten zeggenDie is waard, dat ik eon uitzondering maak." „Onder deze omstandigheden is het toch eenzaam en ongezellig voor u." „Eenzaam ja dochongezellig, neenHeer en meester van zijn eigen willen te zijn, iedereen onverbloemd te kunnen toonen, hoe gering men hen schat, dat is ook een genot." „Maar een zeer bitter, dunkt mij." „Die paar druppeljes gal worden rijke lijk verzacht door de gedachte: Ge hebt het niet meer noodig een masker voor uw gezicht te dragen en kunt u de weel de veroorloven, iedor je waar gezicht te laten zien. Want wie zou je kunnen be- nadeelen of bevoordeelen Te zijner tijd, toen ik met aangebeden bewondering, met den verteerenden gloed van een on ervaren jongeling tot u opzag, Lola, en voor u in mijn hart een heilig altaar op richtte, was ik niets meer, dan een arme landjonker zonder vooruitzichten en gij waart zoo slim mijn aanzoek af te wij zen." „Zoo min moogt gij niet van .mij den ken. Ik trok Gilbert van Slechter geens zins voor u, omdat hij rijker was, maar omdat hij mij toestond ook verder voor de kunst te leven. Gij evenwel had mij gedwongen haar dadelijk vaarwel te zeg gen." „Ja, want wat van mij is, moet ook heelemaal mij toebehooren. Ik zou nie mand een blik van u gegund, nooit ge duld hebben, dat een andere man u toe sprak, al was het ook voor den schijn of op 't tooneel geweest. Ge hadt mij ook op mijn klein goed moeten volgen en voor mij alleen moeten leven. Het was wel te veel geeischt, maar ik verbeeldde mij destijds toch werkelijk, dat ik uw liefde gewonnen had. „En gij bedroogt u niet. Ik hield ook van mijn beroep en zeker met warme, volle geestdrift. Daar die tijd vergenoeg achter ons ligt, en daar gij daar straks nadrukkelijk gezegd hebt, dat we als be daarde, verstandige menschen met elkaar kunnen praten, wil ik thans u wel zeg gen, dat 't besluit mij zwaar genoeg viel. Maar daar kwam nog iets anders bij. Ik vreesde voor uw heerschzucht, voor de macht, die gij over mijn eigen wil zoudt willen uitoefenen, ik wenschte mij niet gezangen te geven. Daarna verloofde ik "mij met baron van Slechter, die geheel enthousiast was voor de kunst, zooals ik. Ons huwelijk was, zooals ge wellicht vernomen zult hebben, geen gelukkig, want Gilbert wilde altijd zijn haan ko ning laten kraaien, terwijl ik aau mijn ideeën vasthield. Steeds verkeerden we in meeningsver- schilïen en eindelijk kwam het ten slotte tot een treurige vervreemding tusschen ons. Wij gingen elkaar voorbij, niet als twee wezens, wier denken en voelen éen geworden is, maar als twee slaven, die tevergeefs aan hun gemeenschappenlijken keten rukken en trekken, maar hem toch verder moeten sleepen. De dood verbrak dezen keten ten slotte. Toen hij naderde, verzoenden wij ons wij, die zoo lang in tweedracht had den geleefd. Gilbert reikte mij zijn hand, die reeds warm begon te worden en zei «et een moe lachje op zijn lippen „Het was een noodlottige dwaling, Lola", en ik ant woordde: „Een dwaling, waardoor we beiden te gronde gingen en toch waren we het waard geweest elkander te ver staan." Misschien heeft hij deze woorden hee lemaal niet meer gehoord. Do nacht brak aan en de dood voerde hem licht weg. Hij sliep in, zonder nog eenmaal de oogen te openen of de lippen te bewegen,als iemand, die tot het uiterste uitgeput, zich aan 't genot van een weldadigen, zoeten slaap overgeeftMfjn leven had hij niet gelukkiger gemaakt en toch maakte zijn dood mij nog armer. Ik bleef toen immers geheel alleen over, daar de He mel mij niet 't geluk geschonken had een kind te bezitten Waarom wel Ik denk dikwijls bij mijzelf, dat ik een goede moeder geweest zou zijn." „Best mogelijk. In 't hart van iedere vrouw heeft God de kiem van dat hemels bloempje gelegd, dat men moederliefde noemt. Daarom heb je zeker ook vermoe delijk besloten een pleegdochter aan te nemen." „Een pleegdochter?" Met een koelen, verwonderden blik zag zij tot hem op „Nu ja. Eva Bayduny, dat schoone, in teressante kind." „Is mijn leerlinge, niets meer!" viel zij hem heftig en scherp in de rede. „Zoo zoo, een leerlinge, die u tot eer strekt." „Wier ijver helaas veel te wenschen overlaat Wie maakte u opmerkzaam op 't meisje „Wie? Dat is ook een vraag? Mijn eigen oogen. Natuurlijk informeerde ik er naar en vernam, dat de jonge dame de bescher melinge en de huisgenoote was van Mevrouw de Barones Rustelli v. Slechter." „Daar zult je zeker wel eenigermate verwonderd van hebben opgezien." „Waarom?" „Omdat Eva wat zal ik zeggen omdat Bva niet zoo thuis is in onze rijke Duitsche spraak, doch een behoorlijk zich uitdrukken voor menigeen eniin, daar Eva zich gedroeg op een wijze, d van weinig voorname terughouding g tuigde." Wie zich geeft, zooals hij is, die too in den regel meer oprecht te zijn d; degenen, die eiken stap en elk woo met berekening doen en spreken." „Er is een oprechtheid, die komt v het volle reine hart en niemand bind ren kan, maar er is ook een, die dad lijk 't gebrek aan alle teergevoeliglu- en kieachheid en tian alle bekoorlijl schuchterheid verraadt. Ik vrees, dat r hier met de laatste te doen hebben." „U oordeelt niet bijzonder toegevei over uw beschermelingemaar sche oordeelen ia men van u gewoon, Bar nes." „Vindt u, dat het ongerechtvaardigd wat ik zeg?" Orloff keek naar het lichte, blaut wolkje van zijn sigaret en antwoord verstrooid! „O, neenTot welke faun; behoort die jonge alame?" „Eva moet zich 't recht op den tit Dame, eerst verwerven," antwoordde Lc bitfcfw. „Zij was, toen ik ge leerde kennen, e arm boerenmeisje en haar vader sta onder de verdenking van een ernsti misdaad, maar die men hem zeker n bewijzen kan. (Wordt vervolgd.) 1 tÊT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1