DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmolen. ICinderhuisvest 31-33, Haarlem Uit de Statenzaal. BUITENLAND. DONDERDAG 13 FEBRUARI 1908. S28t« Jaargang, No. 6811 Bureaux van Redactie en Administratie: Inferc. Telefoonnummer 1426. Spoorweglectuur. Nalezing van de Raadsvergadering. Zoo ernstig als we critiek hebben uitgeoefend op bet besluit van den Raad, om de bestaande, dure kei bestrating, die die op den drukbe- reden Wagenweg reeds gelegd is en daar goed voldoet, weer op te breken en die keien ergens op te slaan, zoo warm juichen we toe het gisteren gevallen besluit om in de nieuw-aan-te- leggen straten aan het Wijde Geldelooze pad een klinker- bestrating te geven. Wij zyn niet verstokte aanhangers van [een keibestratingVan den b3ginne af hebben we het behoud van de keibestrating op den Wagen weg, die naar het oordeel van ter zake deskundigen zóó druk wordt bereden, dat een klinkerbestrating daar ruïneus voor de gemeentekas zou worden, hier verdedigd op grond van financiëele ai gumenten. We hebben echter daarbij gevoegd het is heel iets anders, een bestaande, goed voldoende, door deskundigen noodzakelijk geachte bestrating op een drukken verkeersweg behouden te willen zien, dan een klinker-pla veisel te wenschen voor minder druk bereden straatgedeelten. Dan gelden heel andere over wegingen. En bij de voordracht, die gisteren in den Raad weer werd behao deld het in orde maken van de gemeente- terreinen aan het Wijde Geldelooze pad, kwam een vergelijking met den Wagenweg absoluut niet te pas. Aan het Geldelooze pad zal, wan neer de wenschen en plannen van B. en W. en den Raad in vervul ling gaan, een luxe-wijk verrijzen: dure gi ond, hooge huren. Doorgaand verkeer is er in die wijk zoo goed als niet, een verkeersweg met de buitengemeenten is daar natuurlijk niet. Voorstuk-rijden der bestrating is dus uit den aard der zaak niet vreezen. Dat in zulk een luxe-wijk, buiten het doorgaande verkeer ge legen, een klinkerbestrating juist voegt, dat is toch in dezen tijd wel niet meer aan twijfel onderhevig! En de heer Rinkema, die de sub- jestieve meening er op na houdt, en die met zijn gewone opgewon denheid een opgewondenheid en luidruchtigheid, die nog al eens het gebrek aan degelijken inhoud moet verbergen vertelde dat naar zijn opinie een keibestrating „meer aesthetisch"(!) was dan een klinker bestrating, zal zonder eeuigen twij fel in die zonderlinge meeniug alléén staan Zelfs al is die klinkerbestrating in deze komende luxewijk op den duur iets kostbaarder voor de ge meente, nu men er een bestra ting leggen gaat (wat heel iets an ders is dan een goede bestrating die ligt, weer opnemennu moet dat offer worden gebracht, dunkt ons, in het belang der gemeente en in het belang van het verfraaide aanzicht der nieuw te bouwen wijk. Nog eenswe stemmen daarom gaarne in met de aanneming van het voorstel van den heer Levert, die tot deze klinkerbestrating het initiatief heeft genomen. Een technische kwestie, die wij niet kunnen beoordeelen, is hieraan toegevoegd. De heer Levert heeft voorgesteld de klinkers te leggen in rivierzand. Het rapport van den Directeur van Openbare Werken schijnt wij hebben het niet gezien 1 op dit punt vrij vaag geweest te zijn. Althans, de heeren Rinkema en de Breuk haalden er argumenten uit voor hun opinie, dat duinzand beter is, de heeren Levert en Tbijs- sen vonden er argumenten iD, die hun beweren dat rivierzand't beste zou zijn, steunden 'n Handig rapport! 'n Model voor een gemeentelijken ambtenaar, die iedereen bevredigen wil Hoe dit echter zijde kwestie is geheel van technischen aard. De heer Thijssen mocht met recht con- stateeren, dat hij, die al zooveel jaren zijn stem heeft verheven en gepleit voor.inwateren ('t is ons uit de discussie gebleken, dat dit hoogstwaarschijnlijk beteekent het vochtig-leggen van de zandlaag), nu eindelijk gelijk kreeg, maar wij, die van „inwateren" niet veel ver stand hebben, en die architecten en deskundigen als de heeren Wel- senaar en Rinkema precies tegen overgestelde meeningen over dat duin- of rivierzand hebben liooren verkondigen, wij doen er het zwijgen toe. Benieuwd zijn we nu, die „inge waterde" straten eens in oogen- schouw te gaan nemen. En de praetijk zal uitmaken, dunkt ons, of de jarenlange verzuchtingen des heeren Thijssen c.s., of wel de reso- luut-uitgesproken opinie van de heeren de Breuk en Rinkema, het ware en beste resultaat op bestra- tingsgebied geven. Aan aardige tafereeltjes ontbrak het bij deze discussie niet! ff Aardigste was wel de kalme, hoffelijke maar besliste manier, waarop de burgemeester den heer Rinkema terecht zette, toen deze eruit flapte, dat hij bij het bestraten van ff gasfabriek-terrein fouten bad gezien en den werklui 'n standje had gemaakt. „Daarvoor dient uw kaart niet" zei de burgemeester, en toen de heer Rinkema tegenmopperde, vertelde Jhr. Boreel zóó fijntjes, waar die kaart wèl voor diende en ook nuttig kon zijn, dat de heer Rinkema meesmuilend zweeg. De Raad had er schik in. We zijn uitvoeriger geweest dan we van plan waren. En dat maakt, dat we ons nu moeteu bekorten. We moeten hier echter nog even wijzen op een paar besluiten, die in een Raadsoverzicht niet ver zwegen kunnen worden. Dat is vooreerst het besluit van den Raad om nu tóch een eigen kweekerij van hoornen enz. aan te leggen. En secundohet votum aangaande de directie der lichtfabrieken. ff Eerste besluit toont weer eens, hoe arm dan toch werkelijk de Haarlemsche Raad is aan praedo- mineerende persoonlijkheden. 'n Kweektuin is vroeger afgestemd. De heer de Breuk had toen ge zegd: ff zou duurder uitkomen dan boomen koopen zoo deelde ons nu de heer Modoo mede. En daarom was het voorstel van B. en W. ver- worpeD. Nu kregen B. en W. veel meer dan ze voorstelden daarentegen: ze wilden een bescheiden kweeke- rijtje op een gehuurd terrein, en ze kregen de opdracht een voorstel te deen om een groote eigen kweekerij, niet alleen van boomen, maar ook voor bloemen enz., in te richten op gemeentegrond! Nog wel met algemeene stemmen! En wie bewerkte dezen totalen ommekeer? Hoofdzakelijk de heer Krelage, ff nieuw-zitting-nemende lid, die met deze voordracht en den afloop ervan een buitengemeen succesje had voor een jong raadslid bij zijn eerste optreden! Ie heer Krelage is nu op eenmaal de deskundige voor alles wat Gods lieve natuur laat groeien, en de Raad zal meeloo- pen, wees daar zeker van. Het besluit in zake de lichtfa brieken riep een heele discussie in het leven omtrent mogelijke con flicten. O i. had de heer Miedema volkomen gelijk, toen hij er op wees dat gas en electrieiteit nu eenmaal concurrenten zijn, en dat daarom een besluit, dat perse den gasman stelt boven den eleclricien (ofomge keerd) onverstandig is. Wie hem steun gaven, hadden echter princi pieel moeten zijn en het zeer ge gronde voorstel vandenheerSnelfjes moeten steunen, om eerst de schei dingskwestie der twee bcht-produ- ceerende fabrieken te behandelen. Dat komt toch wel, op z'n tijd, zeide de heer Thiel met 'n grapje. (Tusschen twee haakjes, het peil van de discussie verhoogt zeker niet, als de heer Thiel zooals hij zich gisteren herhaaldelijk ver oorloofde, de heer de Braai klaagde er terecht bij een latere gelegenheid over zijn superioriteit meent te toonen door de zaken als een grapje of een bagatel te behandelen!) Maar ons dunkt dat juist het voorstel in zake de vervanging van den Direc teur bewijst, dat de tijd om er nu althans eens grondig over te praten, daar is. Daar kan geen besluit in geheime zitting genomen (de heer Loomeijer verklapte het) wat aan doen Algemeen Overzicht. Nog altijd lezen we in tal van bladen, óók in Katholieke, de voor stelling ontwikkeld, dat Frauco de booze geest van Portugal is ge weest, en dat met het liberaal en radicaal-gezind bewind dat nu aan het roer is, de gouden toekomst voor het veelgeplaagde Portugal zal opengaan. We zijn zoo vrij, daaraan hard te twijfelen. Deze week hebben we al onze opinie verteld en verdedigd, dat Franco, die Portugal van de cor ruptie eu zedelijke verlamming waaraan het politieke leven ten gron de gaat, heeft willen bevrijden, niet anders dan harde middelen kon bezigen. Met onwillige honden kan men geen hazen vangen: en de onwillige Cortes, die hem dwars boomden, en waarbij de beide par tijen die zoo scherp tegenover el kaar staan, zich vereenigden tegen hem die de eerlijkheid ook in het landsbestuur wilde doorzetten, die Cortes moesten tijdelijk naar huis, wilde Franco werkelijk vrucht baar iets kunnen doen. Dat is een ultimum remedium, een krachtmiddel dat slechts bui tengewoon zelden mag worden toe gepast, we geven het toe, maar we achten dat hier dat bijzondere geval aanwezig was. Koning Carlos- zelf keurde het goed en hielp mee. ff Heeft hem het leven gekost. Wat Franco echter ontwijfelbaar had, dat waren eenige gebreken die toch in een staatsman, vooral van zijn positie en in dit bijzonder ge val, niet kónden worden gemist. Franco wist geen parlementaire tactiek toe te passen om zich een rmerderheid te verzekerenhij kou niet zijn ijzeren vuist met een lap fluweel omwikkelen om ff gezicht ervan niet zoo bar te maken. Bad hij het wèl kunnen doen, wie weet of hij dan ooit tot een opheffing van de constitutioneele rechten, voor hem, die on kreukbaar ff goede wilde, en het nü niet anders kón bereiken, nood zakelijk wel zou behoeven ge komen te zyn Wat zeker beter, en waarschijn lijk met gelukkiger uitkomst, zou geweest ziju. Het is echter ook nu wel inte ressant, den toestand van Portugal te analyseeren. Het nieuwe ministerieheefthet an dere uiterste aangegrepen. Het heeft alle revolutionairen en republikeinen in vrijheid gesteld, het veroorlooft aan een twintig- of dertigtal blaadjes, alle soorten van aanvallen tegen de koninklijke familie te drukken, het heeft de poorten van de gevangenis wijd opengezet, het ziet af van elk on derzoek naar de daders van den koningsmoord (dit feit wordt met groote verwondering door elk Lis- sabonsch correspondent gemeld!) in het kort het doet aan de uiterste partijen alle mogelijke concessies. En de joDge koning gaat ook dien kant uit. Hij heeft zelfs in zekeren zin ten behoeve van liberalen en radicalen de houding van zijn overleden vader gedesavoueerd, door plechtig aan te kondigen, dat hij geen cent van de civiele lijst wil hebben zonder goedkeuring van bet Parle ment. Welnu: met dat alles zijn de re volutionairen en uiterste partijen nog niet voldaan: ze eischen am nestie voor de moordenaars en subsidies aan de families van de koningsraoorders, die door de politie gedood zyn Is het, met dat alles voor oogen, niet duidelijk dat de aanhangers van Franco, die zeggen dat Kerk en Koningschap in Portugal by de ontzaglijke moreele en materieele curruptie van de politieke kringen (want het volk zelf is onverschillig en denkt niet zoo radicaal, is mo narchaal in doorsnee) niet anders zijn te redden dan door krachtig optreden, desnoods tijdelijk dictato riaal, is het niet duidelijk dat zij toch wel eenigziDS gelijk heb ben Koningschap, èn Kerk Want de actie der revolutionairen richt zich niet alleen tegen de mo narchie, ook tegen de Kerk. Zij weten, dat de Kerk de grootste beschermster en de steun is van het wettig gezag. En dat het gezag door de Kerk wordt geholpen. Daarom is het anticlericaiisme zoo vaak republikeinsch, of liever anarchistisch, daarom zijn de anar chisten ook steeds anticlericalen. Wij hopen in tusschen voor dezen jongen, goedwilligen koning, die onder zoo moeilijke omstandigheden de kroon aanvaardde, het beste. Hij wil zeker het goede voor zijn land: moge hij het bereiken door de medewerking der ordelievenden. Er wordt, op dit oogeublik tusschen de Europeesche staten druk gecon fereerd over een verdrag dat voor ons laud van het allerhoogste be lang belooft te zijn Niets meer of minder dan o. m. de neutraliteit van Neder land blijkt in het spell Op onze leger-organisatie kan deze zaak grooten invloed hebben De kwestie is, dat er onderhan delingen loopen over een z. g. N o o r d z e e-o ver eenkomst, tus schen l 'uitschland, Groot-Britannië, Frankrijk, Nederland en Denemar ken. Duitschland heeft daaromtrent voorstellen gedaan, die in Parijs en in Londen goed zijn ontvangen en in Den Haag en Kopenhagen groote voldoening gewekt hebben, naar het beet. Nadruk woidt er op gelegd, dat de voorstellen uitgaan van Duitsch land, hetwelk in de laatste jaren voortdurend krijgszuchtige planneu heette te hebben legen Nederland en Denemarken. Merkwaardig is in deze zeer be langrijke zaak, dat een correspon dent opmerkt: „Wat in Den Haag dus niet rechtstreeks bereikbaar was, beper king van bewapening of verminde ring van oorlogsuitgaven, zal dan verwezenlijkt kunnen worden, daar alle of althans vele mogendheden tot conflict tusschen de volkeren uitgesloten worden." Slaat dat ook op ons land? M. a. w. kunnen wij een groot deel van ons leger en vestingstelsel op doeken, als de entente er komt? We moeten afwachten. Doch het is genoeg, om de be- FEUÏLL2TON. KME HMRLEMSCHE COÜRUiï ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers f 1.85 1.8C 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. Men toonde ons heden weer eenige specimina van spoorweglectuur, publiek ten verkoop gelegd in een boekenstalletje, door een jong meisje verkocht de walgelijkste staaltjes van pornografie die men bedenken kan buiten het bereik van de straf wet. „Is daar niets tegen te doen Zoo vroeg men ons. We antwoordden„Helaas, neen En ongetroost ging de klager zijns weegs. Maar we hebben ons later bedacht. Eigenlijk is er tóch wel wat te doen tegen die uitzaaiing van kwaad, die steeds grooter verhoudingen aan neemt. We kunnen het kwaad niet uitrukken. Maar wél kunnen we het goede zaad erneven planten I Een Christelijke spoorwegboekhan del zou dat een onuitvoerbaar iets wezen? Onlangs is er nog in de bladen over geschreven, maar door particu lieren. Die kunnen echter niet veel. De Katholieke, de Christelijke uitge vers moeten het beginnen! En we vragen nog eens: zou dat nu onbereikbaar zijn? Een consortium van Roomsche, of Christelijke uitgevers en couranten directies, dat een Christelijken spoor- wegboekhande! organiseert en aan alle spoorwegstations exploiteert, zou den steun van hebben van de geloovige Nederlanders. Daardoor zou tevens een goed mid del zijn gevonden om de Katholieke pers te populariseeren. In den bestaan- den spoorwegboekhandel zijn uit den aard der zaak slechts enkele Katho lieke en Christelijke bladen te verkrij gen: een Christelijke onderneming ech ter zou in dezen ook voor gewestelijke en plaatselijke geloovige pers-organen een hulp kunnen zijn en een steun ter popularisatie, deze niet gering mag Worden geacht. Er zou zeker! ook onderons veel vitzucht, jalousie de métier (om het harde woord eens te gebrui ken), en kleingeestige naijver moe ten worden opzij gezet. Maar juist dat zou voor de geloo vige, speciaal voor de Katholieke pers een zegen te meer zijn Is ons idéé waard besproken te worden Is het mogelijk, om te worden verwezenlijkt? We zouden zoo gaarne eens verne men, wat onze confrères daarvan denken 1 We laten het hierbij. Onder ons „Stadsnieuws" van heden nog een paar losstaande op merkingen. Voor ff overige verwijzen we naar ons verslag. Hier is weer eens sterk uitge- gekomen de juistheid van onze, in deze raadsbeschouwingen meermalen reeds uitgesproken klacht, dat den journalisten die de Raadstukken be handelen en de Raadsvergaderingen volgen ter inlichting van het publiek, stelselmatig het werk wordt verzwaard doordat zij niet in de gelegenheid zijn kennis te nemen van de rapporten en toelichtingen en genoodzaakt zijn, zich te bepalen tot de gedrukte stukken. De elders gevolgde en goed werkende regeling, die dezen journalisten ver gunt op bepaalde uren in de leeszaal van den Raad kennis van de ter visie gelegde schrifturen te nemen, is hier bepaald noodzakelijk 1 (Naar het Duitsch.) 25) Ik ben verlokt door den wonderbaren klank harer etein. Ik had verstrooiing ncódig en wilde mijn krachten be proeven om een diamant te slijpen. Dat is vrij gelukt in zoover het de stem van 't jonge meisje betrof. Aan 't karakter van 't meisje uit den Bergmolen kan ik niets veranderen en ook kan ik haar ook ilechts weiriig de manieren der groote standen aanleeren, ofschoon zij van uit muntende leeraars les kreeg. Ik ben ook niet zoo als gij, Dimltri, in mijn hart is er nog altijd een punt, dat niet geheel verhard of tot ijs gestold is. Ik voel de behoefte ergens iets met liefde te ont vangen en liefde daarvoor in te ruilen. Daarom bevrijdde ik Eva uit een onver- draagljjken toestand, overlaadde haar met weldaden en effende haar den weg voor een gelukkige toekomst zonder mijn hulp zou zij in erbarmelijke, ellendige omstan digheden omgekomen en misschien diep gezonken zijn. In den aanvang meende ia dat zij mij dankbaar was voor mijn hulp. J Maar sinds haar eerste succes kwam ik lot de treurige ervaring weer eens onhoudbare inbeeldingen nagejaagd te hebben. Eva behoort tot die beklagenswaardige monschen, die alleen van zichzelf houden en zichzelf als een afgod vereeren. Zij zijn gewoon zonder door beleefdheden of iets anders gedreven te worden, zelf hun weg te gaan en ze weten niet, wat de woorden Trouw, smart en tranen bedui den." „Trouw Een sedert lang verouderd begrip," zei Orloff, een nieuwe sigaret aanstekend. „Wie dat wil vinden, moet bij de dieren ernaar gaan zoeken. Mijn paard, mijn hond zjjn mij (rouw. Ging ik thans met den bedelstaf in den hand voor hem staan, dan zullen ze mij volgen, honger en dorst lijdend, maar als onderworpen makkers. Onder de duizend menschen zijn er maar weinigen, die tot zulke zelfopoffe ring bereid zijn. Men moet ze als Diagenes met den lantaarn gaan zoeken en dan is het nog waarschijnlijk, dat men ze vindt? „Als gij de menschen zoo beoordeelt, dan is het alleszins begrijpelijk, dat g(j ongetrouwd blijft, uw neef zal er u dank baar voor zjjn." Orloff keek haar aan, lachte koud en geringschattend en antwoordde: Ik ben er blij om, dat ge nog even beminnelijk boosaardig kunt zijn, als vroeger. Het was altijd een soort sport van u iemand met een vriendelijk gezicht boos te maken. Maar deze maal trof de pijlevenwel niet. Eerder zou ik mijn goederen in brand steken en al mijn papieren van waarde in de vlammen werpen voor Wladimir van Grimalsky ze erven zou." „En toch gaat na uw dood, ik hoop dat die nog ver af mag wezen, uw gansche bezit aan hem over." „Stel, dat ik sterf zonder een testament gemaakt te hebben. Een familie besturing volgons welke Wladimir van mij erven moet, wanneer ik geen wettigen zoon nalaat, bestaat niet. Ik, als de naaste bloedverwant van miju r.eef Nleolaas van Orloff, moet zijn opvolger worden. Wla dimir evenwel is mijn stiefneef. De Gri- malsky's zijn een aangetrouwde familie. De moeder van mijn zoogenaamden neef was een stiefnicht van mij en trouwde ondanks de geweigerde toestemming ha rer familie met een Pool Ging" ik, zonder mijn laatste wil vast te legge*, uit de wereld, dan zouden mijn rijkdommen aan Wladimir komen. Maar ik heb ff recht daarover ten gunste van een anderen persoon of van een stichting van algemeen nut te beschik ken." „En hebt ge dat reeds gedaan?" „Kom ik je dan zoo ziekelijk voor, dat gij meent, dat ik reden had haast er mee te maken?" „Ik betreur het, dat gij mijn voorborgen maar loch in alle opzie: ten zonder eenige bedoeling geuite bemerking geheel ver keerd opneemt." „Kom, laten wij dat dorre, drooge the ma varen Hoe zijn we daar toch toe ge komen? De gedachte aan de dood is al tijd een hatelijk iets en in een gesprek met een mooie vrouw kan men zijn tijd beter besteden dan met hem te verknoeien met geldzaken, die heelemaal met 't ge sprek niets te maken hebben. Uw thee smaakt heerlijk, Lola, doch ik weet iets, wat nog kostelijker is." „En dat is?" „Cw stem! Die kleine volksliedjes, die ge me nog eens voorgezongen hebt, heb ik nooit meer zoo zoet en uit zoo'n ge voel hooren voordragen." „Het gevoel zal thans nog wel zoo warm ziju, Dimitri, maar de stem heeft aan glans en pvelluidendheid verloren." Mevrouw van Ruatelli opende de piano. Haar witte handen gleden werktuigelijk over de toetsen. Uit een kort preludium ontwikkelde zich allengs de melodie van het bekende Russische volkslied: „De roode Sarafau." Vol aandacht luisterde Orloff. Na de eerste strophe trad hij nader en fging over den leuning van den stoel der zan geres hangen. Het is iets heerlijks u zoo te hooren zingen.Ik zou urenlang naar je kunnen lui steren. Die zachte toonen doen je ongewoon weldadig aan, ze stemmen je zoo tot kalmte." Ze bloosde als badde ze de vreugde van den meest trotschen Iriumf. „Zoo sprak je ook vroeger en toch was 't alleen mijn kunst, die ons scheidde." „Alleen de openlijke uitoefening der- zelve. Ik zon steeds me', verrukking naar je geluisterd hebben, wanneer je maar hadt kunnen besluiten voor mij alleen te zingen." Mevrouw van Ru3telli antwoordde niets, haar roode, slanke handen gleden van de toetsen af en peinzend blikte zij voor zich heen, gelijk alsof haar geest een beeld zag, uit lang vervlogen tijden. „Herinner jo je nog deze liedjes?" vroeg ze eindelijk en begon een zwaar moedige melodie te zingen, waarin liefde volle, verlangende woorden in voorkwa men. Orloff herinnerde zich het in zoete, ge lukkige uren gehoord te hebben, destijds toan hij Lola nog in staat achtte om een groot offer te brengen. Met half ge sloten oogon, alsof ze in 't verleden terug blikte, leunde hij in zijn, nu dicht bij den haren geschoven stoel, en seheen werkelijk aan het tegenwoordige ontrukt te zijn. De geheele ziel der zangeres lag zij in de zachte, halfluide toonen, die als het smartelijke klagen van een nachtegaal klonken. Op dit oogenblik werd, na vermoede lijk niet gehoord [kloppen, de deur ge opend en een bekoorlijk, goudblond meis jeskopje werd zichtbaar. Dadelijk was de heilige, weemoedige stemming verstrooid. Orloff sprong op en begroette de schalks lachende met galante woorden. Zijn vragen hadden nu weer de vroegere koele, half vervelende, half vroolijke uitdrukking. Mevrouw van Rustelli verstomde. Hare handen sloegen een luid akkoord aan. Zij verliet de piano, stond met hoog op getrokken hoofd, maar met verdonker den blik tegenover de jongeliuisgenoote en zei bits„Ge komt onverwacht vroeg. Is de proef al gedaan?" „Neen, maar daar er verschillenden ziek waren, moest de opvoering van „Mignon" verscheven worden, dat is de reden, dat ik zoo vroeg ben terugge keerd." „Is mejuffrouw Bayehiny reeds aan 't Hoftheater geëngageerd?" vroeg de Rus. „Dat laat nu nog eens spoedig een carrière maken." „Zij zingt voorloopig slechts als volon tair en om er zich in te oefenen. Een buitenkansje, dit hier op mijn voorspraak is te beurt gevallen," ant woordde de Barones kort. Hare eertijds zoo zachte, streelende stem was scherp en bitser geworden. Eva bemerkte daar niets van of wilde niets merken. [Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1