DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Bergmolen.
ICinderhuisvest 31-33, Haarlem
Uit de Statenzaal.
BUITENLAND.
DONDERDAG 13 FEBRUARI 1908.
S28t« Jaargang, No. 6811
Bureaux van Redactie en Administratie:
Inferc. Telefoonnummer 1426.
Spoorweglectuur.
Nalezing van de Raadsvergadering.
Zoo ernstig als we critiek hebben
uitgeoefend op bet besluit van den
Raad, om de bestaande, dure kei
bestrating, die die op den drukbe-
reden Wagenweg reeds gelegd is en
daar goed voldoet, weer op te breken
en die keien ergens op te slaan,
zoo warm juichen we toe het
gisteren gevallen besluit om in de
nieuw-aan-te- leggen straten aan het
Wijde Geldelooze pad een klinker-
bestrating te geven.
Wij zyn niet verstokte aanhangers
van [een keibestratingVan den
b3ginne af hebben we het behoud
van de keibestrating op den Wagen
weg, die naar het oordeel van ter
zake deskundigen zóó druk wordt
bereden, dat een klinkerbestrating
daar ruïneus voor de gemeentekas
zou worden, hier verdedigd op
grond van financiëele ai gumenten.
We hebben echter daarbij gevoegd
het is heel iets anders, een bestaande,
goed voldoende, door deskundigen
noodzakelijk geachte bestrating op
een drukken verkeersweg behouden
te willen zien, dan een klinker-pla
veisel te wenschen voor minder
druk bereden straatgedeelten.
Dan gelden heel andere over
wegingen.
En bij de voordracht, die gisteren
in den Raad weer werd behao deld
het in orde maken van de gemeente-
terreinen aan het Wijde Geldelooze
pad, kwam een vergelijking met
den Wagenweg absoluut niet te pas.
Aan het Geldelooze pad zal, wan
neer de wenschen en plannen van
B. en W. en den Raad in vervul
ling gaan, een luxe-wijk verrijzen:
dure gi ond, hooge huren. Doorgaand
verkeer is er in die wijk zoo goed
als niet, een verkeersweg met de
buitengemeenten is daar natuurlijk
niet. Voorstuk-rijden der bestrating
is dus uit den aard der zaak niet
vreezen. Dat in zulk een luxe-wijk,
buiten het doorgaande verkeer ge
legen, een klinkerbestrating juist
voegt, dat is toch in dezen tijd wel
niet meer aan twijfel onderhevig!
En de heer Rinkema, die de sub-
jestieve meening er op na houdt,
en die met zijn gewone opgewon
denheid een opgewondenheid en
luidruchtigheid, die nog al eens het
gebrek aan degelijken inhoud moet
verbergen vertelde dat naar zijn
opinie een keibestrating „meer
aesthetisch"(!) was dan een klinker
bestrating, zal zonder eeuigen twij
fel in die zonderlinge meeniug alléén
staan
Zelfs al is die klinkerbestrating
in deze komende luxewijk op den
duur iets kostbaarder voor de ge
meente, nu men er een bestra
ting leggen gaat (wat heel iets an
ders is dan een goede bestrating
die ligt, weer opnemennu moet
dat offer worden gebracht, dunkt
ons, in het belang der gemeente en
in het belang van het verfraaide
aanzicht der nieuw te bouwen wijk.
Nog eenswe stemmen daarom
gaarne in met de aanneming van
het voorstel van den heer Levert,
die tot deze klinkerbestrating het
initiatief heeft genomen.
Een technische kwestie, die wij
niet kunnen beoordeelen, is hieraan
toegevoegd.
De heer Levert heeft voorgesteld
de klinkers te leggen in rivierzand.
Het rapport van den Directeur
van Openbare Werken schijnt
wij hebben het niet gezien 1 op
dit punt vrij vaag geweest te zijn.
Althans, de heeren Rinkema en
de Breuk haalden er argumenten
uit voor hun opinie, dat duinzand
beter is, de heeren Levert en Tbijs-
sen vonden er argumenten iD, die
hun beweren dat rivierzand't beste
zou zijn, steunden
'n Handig rapport! 'n Model voor
een gemeentelijken ambtenaar, die
iedereen bevredigen wil
Hoe dit echter zijde kwestie is
geheel van technischen aard. De
heer Thijssen mocht met recht con-
stateeren, dat hij, die al zooveel
jaren zijn stem heeft verheven en
gepleit voor.inwateren ('t is ons
uit de discussie gebleken, dat dit
hoogstwaarschijnlijk beteekent het
vochtig-leggen van de zandlaag),
nu eindelijk gelijk kreeg, maar wij,
die van „inwateren" niet veel ver
stand hebben, en die architecten
en deskundigen als de heeren Wel-
senaar en Rinkema precies tegen
overgestelde meeningen over dat
duin- of rivierzand hebben liooren
verkondigen, wij doen er het zwijgen
toe. Benieuwd zijn we nu, die „inge
waterde" straten eens in oogen-
schouw te gaan nemen. En de
praetijk zal uitmaken, dunkt ons,
of de jarenlange verzuchtingen des
heeren Thijssen c.s., of wel de reso-
luut-uitgesproken opinie van de
heeren de Breuk en Rinkema, het
ware en beste resultaat op bestra-
tingsgebied geven.
Aan aardige tafereeltjes ontbrak
het bij deze discussie niet!
ff Aardigste was wel de kalme,
hoffelijke maar besliste manier,
waarop de burgemeester den heer
Rinkema terecht zette, toen deze
eruit flapte, dat hij bij het bestraten
van ff gasfabriek-terrein fouten bad
gezien en den werklui 'n standje had
gemaakt. „Daarvoor dient uw kaart
niet" zei de burgemeester, en toen
de heer Rinkema tegenmopperde,
vertelde Jhr. Boreel zóó fijntjes, waar
die kaart wèl voor diende en ook
nuttig kon zijn, dat de heer Rinkema
meesmuilend zweeg. De Raad had
er schik in.
We zijn uitvoeriger geweest dan
we van plan waren. En dat maakt,
dat we ons nu moeteu bekorten.
We moeten hier echter nog even
wijzen op een paar besluiten, die
in een Raadsoverzicht niet ver
zwegen kunnen worden.
Dat is vooreerst het besluit van
den Raad om nu tóch een eigen
kweekerij van hoornen enz. aan te
leggen.
En secundohet votum aangaande
de directie der lichtfabrieken.
ff Eerste besluit toont weer eens,
hoe arm dan toch werkelijk de
Haarlemsche Raad is aan praedo-
mineerende persoonlijkheden.
'n Kweektuin is vroeger afgestemd.
De heer de Breuk had toen ge
zegd: ff zou duurder uitkomen dan
boomen koopen zoo deelde ons
nu de heer Modoo mede. En daarom
was het voorstel van B. en W. ver-
worpeD. Nu kregen B. en W. veel
meer dan ze voorstelden daarentegen:
ze wilden een bescheiden kweeke-
rijtje op een gehuurd terrein, en
ze kregen de opdracht een voorstel
te deen om een groote eigen
kweekerij, niet alleen van boomen,
maar ook voor bloemen enz., in
te richten op gemeentegrond! Nog
wel met algemeene stemmen!
En wie bewerkte dezen totalen
ommekeer?
Hoofdzakelijk de heer Krelage,
ff nieuw-zitting-nemende lid, die met
deze voordracht en den afloop ervan
een buitengemeen succesje had voor
een jong raadslid bij zijn eerste
optreden! Ie heer Krelage is
nu op eenmaal de deskundige voor
alles wat Gods lieve natuur laat
groeien, en de Raad zal meeloo-
pen, wees daar zeker van.
Het besluit in zake de lichtfa
brieken riep een heele discussie in
het leven omtrent mogelijke con
flicten. O i. had de heer Miedema
volkomen gelijk, toen hij er op wees
dat gas en electrieiteit nu eenmaal
concurrenten zijn, en dat daarom
een besluit, dat perse den gasman
stelt boven den eleclricien (ofomge
keerd) onverstandig is. Wie hem
steun gaven, hadden echter princi
pieel moeten zijn en het zeer ge
gronde voorstel vandenheerSnelfjes
moeten steunen, om eerst de schei
dingskwestie der twee bcht-produ-
ceerende fabrieken te behandelen.
Dat komt toch wel, op z'n tijd,
zeide de heer Thiel met 'n grapje.
(Tusschen twee haakjes, het peil
van de discussie verhoogt zeker
niet, als de heer Thiel zooals
hij zich gisteren herhaaldelijk ver
oorloofde, de heer de Braai klaagde
er terecht bij een latere gelegenheid
over zijn superioriteit meent te
toonen door de zaken als een grapje
of een bagatel te behandelen!) Maar
ons dunkt dat juist het voorstel in
zake de vervanging van den Direc
teur bewijst, dat de tijd om er nu
althans eens grondig over te praten,
daar is. Daar kan geen besluit in
geheime zitting genomen (de heer
Loomeijer verklapte het) wat aan
doen
Algemeen Overzicht.
Nog altijd lezen we in tal van
bladen, óók in Katholieke, de voor
stelling ontwikkeld, dat Frauco de
booze geest van Portugal is ge
weest, en dat met het liberaal en
radicaal-gezind bewind dat nu aan
het roer is, de gouden toekomst
voor het veelgeplaagde Portugal zal
opengaan.
We zijn zoo vrij, daaraan hard
te twijfelen.
Deze week hebben we al onze
opinie verteld en verdedigd, dat
Franco, die Portugal van de cor
ruptie eu zedelijke verlamming
waaraan het politieke leven ten gron
de gaat, heeft willen bevrijden, niet
anders dan harde middelen kon
bezigen. Met onwillige honden kan
men geen hazen vangen: en de
onwillige Cortes, die hem dwars
boomden, en waarbij de beide par
tijen die zoo scherp tegenover el
kaar staan, zich vereenigden tegen
hem die de eerlijkheid ook in het
landsbestuur wilde doorzetten,
die Cortes moesten tijdelijk naar
huis, wilde Franco werkelijk vrucht
baar iets kunnen doen.
Dat is een ultimum remedium,
een krachtmiddel dat slechts bui
tengewoon zelden mag worden toe
gepast, we geven het toe, maar
we achten dat hier dat bijzondere
geval aanwezig was. Koning Carlos-
zelf keurde het goed en hielp mee.
ff Heeft hem het leven gekost.
Wat Franco echter ontwijfelbaar
had, dat waren eenige gebreken die
toch in een staatsman, vooral van
zijn positie en in dit bijzonder ge
val, niet kónden worden gemist.
Franco wist geen parlementaire
tactiek toe te passen om zich een
rmerderheid te verzekerenhij kou
niet zijn ijzeren vuist met een lap
fluweel omwikkelen om ff gezicht
ervan niet zoo bar te maken.
Bad hij het wèl kunnen doen,
wie weet of hij dan ooit tot een
opheffing van de constitutioneele
rechten, voor hem, die on
kreukbaar ff goede wilde, en het
nü niet anders kón bereiken, nood
zakelijk wel zou behoeven ge
komen te zyn
Wat zeker beter, en waarschijn
lijk met gelukkiger uitkomst, zou
geweest ziju.
Het is echter ook nu wel inte
ressant, den toestand van Portugal
te analyseeren.
Het nieuwe ministerieheefthet an
dere uiterste aangegrepen.
Het heeft alle revolutionairen
en republikeinen in vrijheid gesteld,
het veroorlooft aan een twintig-
of dertigtal blaadjes, alle soorten
van aanvallen tegen de koninklijke
familie te drukken, het heeft de
poorten van de gevangenis wijd
opengezet, het ziet af van elk on
derzoek naar de daders van den
koningsmoord (dit feit wordt met
groote verwondering door elk Lis-
sabonsch correspondent gemeld!)
in het kort het doet aan de uiterste
partijen alle mogelijke concessies.
En de joDge koning gaat ook
dien kant uit. Hij heeft zelfs in
zekeren zin ten behoeve van liberalen
en radicalen de houding van zijn
overleden vader gedesavoueerd, door
plechtig aan te kondigen, dat hij geen
cent van de civiele lijst wil hebben
zonder goedkeuring van bet Parle
ment.
Welnu: met dat alles zijn de re
volutionairen en uiterste partijen
nog niet voldaan: ze eischen am
nestie voor de moordenaars en
subsidies aan de families van de
koningsraoorders, die door de politie
gedood zyn
Is het, met dat alles voor oogen,
niet duidelijk dat de aanhangers
van Franco, die zeggen dat Kerk
en Koningschap in Portugal by de
ontzaglijke moreele en materieele
curruptie van de politieke kringen
(want het volk zelf is onverschillig
en denkt niet zoo radicaal, is mo
narchaal in doorsnee) niet anders
zijn te redden dan door krachtig
optreden, desnoods tijdelijk dictato
riaal, is het niet duidelijk dat
zij toch wel eenigziDS gelijk heb
ben
Koningschap, èn Kerk
Want de actie der revolutionairen
richt zich niet alleen tegen de mo
narchie, ook tegen de Kerk.
Zij weten, dat de Kerk de grootste
beschermster en de steun is van het
wettig gezag.
En dat het gezag door de Kerk
wordt geholpen.
Daarom is het anticlericaiisme
zoo vaak republikeinsch, of liever
anarchistisch, daarom zijn de anar
chisten ook steeds anticlericalen.
Wij hopen in tusschen voor dezen
jongen, goedwilligen koning, die
onder zoo moeilijke omstandigheden
de kroon aanvaardde, het beste.
Hij wil zeker het goede voor zijn
land: moge hij het bereiken door
de medewerking der ordelievenden.
Er wordt, op dit oogeublik tusschen
de Europeesche staten druk gecon
fereerd over een verdrag dat voor
ons laud van het allerhoogste be
lang belooft te zijn
Niets meer of minder dan o. m.
de neutraliteit van Neder
land blijkt in het spell
Op onze leger-organisatie kan deze
zaak grooten invloed hebben
De kwestie is, dat er onderhan
delingen loopen over een z. g.
N o o r d z e e-o ver eenkomst, tus
schen l 'uitschland, Groot-Britannië,
Frankrijk, Nederland en Denemar
ken.
Duitschland heeft daaromtrent
voorstellen gedaan, die in Parijs
en in Londen goed zijn ontvangen
en in Den Haag en Kopenhagen
groote voldoening gewekt hebben,
naar het beet.
Nadruk woidt er op gelegd, dat
de voorstellen uitgaan van Duitsch
land, hetwelk in de laatste jaren
voortdurend krijgszuchtige planneu
heette te hebben legen Nederland
en Denemarken.
Merkwaardig is in deze zeer be
langrijke zaak, dat een correspon
dent opmerkt:
„Wat in Den Haag dus niet
rechtstreeks bereikbaar was, beper
king van bewapening of verminde
ring van oorlogsuitgaven, zal dan
verwezenlijkt kunnen worden, daar
alle of althans vele mogendheden
tot conflict tusschen de volkeren
uitgesloten worden."
Slaat dat ook op ons land? M.
a. w. kunnen wij een groot deel
van ons leger en vestingstelsel op
doeken, als de entente er komt?
We moeten afwachten.
Doch het is genoeg, om de be-
FEUÏLL2TON.
KME HMRLEMSCHE COÜRUiï
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
f 1.85
1.8C
0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
Men toonde ons heden weer eenige
specimina van spoorweglectuur,
publiek ten verkoop gelegd in een
boekenstalletje, door een jong meisje
verkocht de walgelijkste staaltjes
van pornografie die men bedenken
kan buiten het bereik van de straf
wet.
„Is daar niets tegen te doen
Zoo vroeg men ons.
We antwoordden„Helaas, neen
En ongetroost ging de klager zijns
weegs.
Maar we hebben ons later bedacht.
Eigenlijk is er tóch wel wat te doen
tegen die uitzaaiing van kwaad, die
steeds grooter verhoudingen aan
neemt.
We kunnen het kwaad niet
uitrukken. Maar wél kunnen we het
goede zaad erneven planten I
Een Christelijke spoorwegboekhan
del zou dat een onuitvoerbaar iets
wezen? Onlangs is er nog in de bladen
over geschreven, maar door particu
lieren. Die kunnen echter niet veel.
De Katholieke, de Christelijke uitge
vers moeten het beginnen!
En we vragen nog eens: zou dat
nu onbereikbaar zijn?
Een consortium van Roomsche, of
Christelijke uitgevers en couranten
directies, dat een Christelijken spoor-
wegboekhande! organiseert en aan alle
spoorwegstations exploiteert, zou den
steun van hebben van de geloovige
Nederlanders.
Daardoor zou tevens een goed mid
del zijn gevonden om de Katholieke
pers te populariseeren. In den bestaan-
den spoorwegboekhandel zijn uit den
aard der zaak slechts enkele Katho
lieke en Christelijke bladen te verkrij
gen: een Christelijke onderneming ech
ter zou in dezen ook voor gewestelijke
en plaatselijke geloovige pers-organen
een hulp kunnen zijn en een steun
ter popularisatie, deze niet gering mag
Worden geacht.
Er zou zeker! ook onderons
veel vitzucht, jalousie de métier
(om het harde woord eens te gebrui
ken), en kleingeestige naijver moe
ten worden opzij gezet.
Maar juist dat zou voor de geloo
vige, speciaal voor de Katholieke pers
een zegen te meer zijn
Is ons idéé waard besproken te
worden
Is het mogelijk, om te worden
verwezenlijkt?
We zouden zoo gaarne eens verne
men, wat onze confrères daarvan
denken 1
We laten het hierbij.
Onder ons „Stadsnieuws" van
heden nog een paar losstaande op
merkingen.
Voor ff overige verwijzen we naar
ons verslag.
Hier is weer eens sterk uitge-
gekomen de juistheid van onze, in
deze raadsbeschouwingen meermalen
reeds uitgesproken klacht, dat den
journalisten die de Raadstukken be
handelen en de Raadsvergaderingen
volgen ter inlichting van het publiek,
stelselmatig het werk wordt verzwaard
doordat zij niet in de gelegenheid zijn
kennis te nemen van de rapporten
en toelichtingen en genoodzaakt zijn,
zich te bepalen tot de gedrukte
stukken.
De elders gevolgde en goed werkende
regeling, die dezen journalisten ver
gunt op bepaalde uren in de leeszaal
van den Raad kennis van de ter visie
gelegde schrifturen te nemen, is hier
bepaald noodzakelijk 1
(Naar het Duitsch.)
25)
Ik ben verlokt door den wonderbaren
klank harer etein. Ik had verstrooiing
ncódig en wilde mijn krachten be
proeven om een diamant te slijpen. Dat
is vrij gelukt in zoover het de stem van
't jonge meisje betrof. Aan 't karakter
van 't meisje uit den Bergmolen kan ik
niets veranderen en ook kan ik haar ook
ilechts weiriig de manieren der groote
standen aanleeren, ofschoon zij van uit
muntende leeraars les kreeg. Ik ben ook
niet zoo als gij, Dimltri, in mijn hart is
er nog altijd een punt, dat niet geheel
verhard of tot ijs gestold is. Ik voel de
behoefte ergens iets met liefde te ont
vangen en liefde daarvoor in te ruilen.
Daarom bevrijdde ik Eva uit een onver-
draagljjken toestand, overlaadde haar met
weldaden en effende haar den weg voor
een gelukkige toekomst zonder mijn hulp
zou zij in erbarmelijke, ellendige omstan
digheden omgekomen en misschien diep
gezonken zijn. In den aanvang meende
ia dat zij mij dankbaar was voor mijn
hulp. J
Maar sinds haar eerste succes kwam
ik lot de treurige ervaring weer eens
onhoudbare inbeeldingen nagejaagd te
hebben.
Eva behoort tot die beklagenswaardige
monschen, die alleen van zichzelf houden
en zichzelf als een afgod vereeren. Zij
zijn gewoon zonder door beleefdheden of
iets anders gedreven te worden, zelf hun
weg te gaan en ze weten niet, wat de
woorden Trouw, smart en tranen bedui
den."
„Trouw Een sedert lang verouderd
begrip," zei Orloff, een nieuwe sigaret
aanstekend. „Wie dat wil vinden, moet
bij de dieren ernaar gaan zoeken. Mijn
paard, mijn hond zjjn mij (rouw.
Ging ik thans met den bedelstaf in den
hand voor hem staan, dan zullen ze mij
volgen, honger en dorst lijdend, maar als
onderworpen makkers.
Onder de duizend menschen zijn er
maar weinigen, die tot zulke zelfopoffe
ring bereid zijn.
Men moet ze als Diagenes met den
lantaarn gaan zoeken en dan is het nog
waarschijnlijk, dat men ze vindt?
„Als gij de menschen zoo beoordeelt,
dan is het alleszins begrijpelijk, dat g(j
ongetrouwd blijft, uw neef zal er u dank
baar voor zjjn."
Orloff keek haar aan, lachte koud en
geringschattend en antwoordde: Ik ben
er blij om, dat ge nog even beminnelijk
boosaardig kunt zijn, als vroeger. Het was
altijd een soort sport van u iemand met
een vriendelijk gezicht boos te maken.
Maar deze maal trof de pijlevenwel niet.
Eerder zou ik mijn goederen in brand
steken en al mijn papieren van waarde
in de vlammen werpen voor Wladimir
van Grimalsky ze erven zou."
„En toch gaat na uw dood, ik hoop
dat die nog ver af mag wezen, uw gansche
bezit aan hem over."
„Stel, dat ik sterf zonder een testament
gemaakt te hebben. Een familie besturing
volgons welke Wladimir van mij erven
moet, wanneer ik geen wettigen zoon
nalaat, bestaat niet. Ik, als de naaste
bloedverwant van miju r.eef Nleolaas van
Orloff, moet zijn opvolger worden. Wla
dimir evenwel is mijn stiefneef. De Gri-
malsky's zijn een aangetrouwde familie.
De moeder van mijn zoogenaamden
neef was een stiefnicht van mij en trouwde
ondanks de geweigerde toestemming ha
rer familie met een Pool
Ging" ik, zonder mijn laatste wil vast
te legge*, uit de wereld, dan zouden mijn
rijkdommen aan Wladimir komen.
Maar ik heb ff recht daarover ten gunste
van een anderen persoon of van een
stichting van algemeen nut te beschik
ken."
„En hebt ge dat reeds gedaan?"
„Kom ik je dan zoo ziekelijk voor, dat
gij meent, dat ik reden had haast er mee
te maken?"
„Ik betreur het, dat gij mijn voorborgen
maar loch in alle opzie: ten zonder eenige
bedoeling geuite bemerking geheel ver
keerd opneemt."
„Kom, laten wij dat dorre, drooge the
ma varen Hoe zijn we daar toch toe ge
komen? De gedachte aan de dood is al
tijd een hatelijk iets en in een gesprek
met een mooie vrouw kan men zijn tijd
beter besteden dan met hem te verknoeien
met geldzaken, die heelemaal met 't ge
sprek niets te maken hebben.
Uw thee smaakt heerlijk, Lola, doch
ik weet iets, wat nog kostelijker is."
„En dat is?"
„Cw stem! Die kleine volksliedjes, die
ge me nog eens voorgezongen hebt, heb
ik nooit meer zoo zoet en uit zoo'n ge
voel hooren voordragen."
„Het gevoel zal thans nog wel zoo
warm ziju, Dimitri, maar de stem heeft
aan glans en pvelluidendheid verloren."
Mevrouw van Ruatelli opende de piano.
Haar witte handen gleden werktuigelijk
over de toetsen. Uit een kort preludium
ontwikkelde zich allengs de melodie van
het bekende Russische volkslied: „De
roode Sarafau."
Vol aandacht luisterde Orloff. Na de
eerste strophe trad hij nader en fging
over den leuning van den stoel der zan
geres hangen.
Het is iets heerlijks u zoo te hooren
zingen.Ik zou urenlang naar je kunnen lui
steren.
Die zachte toonen doen je ongewoon
weldadig aan, ze stemmen je zoo tot
kalmte."
Ze bloosde als badde ze de vreugde
van den meest trotschen Iriumf.
„Zoo sprak je ook vroeger en toch was
't alleen mijn kunst, die ons scheidde."
„Alleen de openlijke uitoefening der-
zelve. Ik zon steeds me', verrukking naar
je geluisterd hebben, wanneer je maar
hadt kunnen besluiten voor mij alleen
te zingen."
Mevrouw van Ru3telli antwoordde niets,
haar roode, slanke handen gleden van
de toetsen af en peinzend blikte zij voor
zich heen, gelijk alsof haar geest een
beeld zag, uit lang vervlogen tijden.
„Herinner jo je nog deze liedjes?"
vroeg ze eindelijk en begon een zwaar
moedige melodie te zingen, waarin liefde
volle, verlangende woorden in voorkwa
men.
Orloff herinnerde zich het in zoete, ge
lukkige uren gehoord te hebben, destijds
toan hij Lola nog in staat achtte om
een groot offer te brengen. Met half ge
sloten oogon, alsof ze in 't verleden terug
blikte, leunde hij in zijn, nu dicht bij
den haren geschoven stoel, en seheen
werkelijk aan het tegenwoordige ontrukt
te zijn.
De geheele ziel der zangeres lag zij in
de zachte, halfluide toonen, die als het
smartelijke klagen van een nachtegaal
klonken.
Op dit oogenblik werd, na vermoede
lijk niet gehoord [kloppen, de deur ge
opend en een bekoorlijk, goudblond meis
jeskopje werd zichtbaar.
Dadelijk was de heilige, weemoedige
stemming verstrooid. Orloff sprong op en
begroette de schalks lachende met galante
woorden. Zijn vragen hadden nu weer
de vroegere koele, half vervelende, half
vroolijke uitdrukking.
Mevrouw van Rustelli verstomde. Hare
handen sloegen een luid akkoord aan.
Zij verliet de piano, stond met hoog op
getrokken hoofd, maar met verdonker
den blik tegenover de jongeliuisgenoote
en zei bits„Ge komt onverwacht vroeg.
Is de proef al gedaan?"
„Neen, maar daar er verschillenden
ziek waren, moest de opvoering van
„Mignon" verscheven worden, dat is de
reden, dat ik zoo vroeg ben terugge
keerd."
„Is mejuffrouw Bayehiny reeds aan 't
Hoftheater geëngageerd?" vroeg de Rus.
„Dat laat nu nog eens spoedig een
carrière maken."
„Zij zingt voorloopig slechts als volon
tair en om er zich in te oefenen.
Een buitenkansje, dit hier op mijn
voorspraak is te beurt gevallen," ant
woordde de Barones kort.
Hare eertijds zoo zachte, streelende
stem was scherp en bitser geworden.
Eva bemerkte daar niets van of wilde
niets merken.
[Wordt vervolgd.)