DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Bergmolen.
E£ineflei«liuisvesf 31-33, HaaHem
De Katholieken en
het Kiesrecht.
BUITENLAND.
Telegrammen.
BINNENLAND.
y
WOENSDAG 19 FEBRUARI 1908.
32"" Jaargang. Ho* 6816.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
ii.
In ons eerste artikel over dit
onderwerp hebben we, met be
trekking tot de vragenlijst awelke
door bet bestuur van den Alge-
meenen Bond van R. K. Kiesver
eenigingeu in Nederland aan zijn
leden is toegezonden, vooropge
plaatst onze opinie, dat hiermede
al bizonder veel vertrouwen wordt
gesteld in den politieken blik, de
staatsrechtelijke ontwikkeling en
de sociale kennis van onze kiesver-
eenigingen.
We wezen erop, dat van de
beantwoording dier vragen door de
kiesvereenigingen ten slotte alles
gaat afhangen, en dat wat voor de
buitenwereld als „de uitspraak
van bet Katholieke Nederlandsche
volk over het kiesrecht" zal gelden,
afhankelijk is van zeer onbereken
bare en verschillende invloeden.
Zelfs zal het, zoo betoogden
we een kwestie van de meer
derheid van stemmen zijn, of de
heele kiesrechtkwestie in deze tijds
omstandigheden zal aan de orde
worden gesteld, of dus het Ka
tholieke volk de actie voor uitbrei
ding van kiesrecht zal ter liand
nemen, of niet, en dit nog wel
zonder eenige gegevens van de
politieke leiders, aan wie die op
portuniteitsvraag dan toch het
eerst en liet voornaamst behoort
ter beantwoording.
Dit alles houdt verband met de
onmiskenbaar geëischte diepe ken
nis van zaken, die noodig is om de
beantw ording der meergenoemde
vragenlijst zoo vruchtbaar mogelijk
te doen zijn, welke kennis van
betrekkelijk enkele kiesvereenigin
gen voldoende aanwezig is. En toch
beslist de meerderheid
Het bestuur van den Algemeeueu
Bond heeft eenige objecties, die tegen
de rondzendiug van de vragen konden
worden gemaakt, blijkbaar al voor-
zieu. Voor een goed deel zelfs
worden onze bezwaren door het
bestuur gedeel-1.
Dat is duidelijk, wanneer we de
circulaire doorzien, welke door het
bestuur bij de vragenlijst is gevoegd,
een circulaire, gericht tot de kies
vereenigingen en die volgens het
bestuur dienen moet, de beraadsla
gingen over de kiesrechtkwestie tot
een practisc.be conclusie te lei
den.
In die circulaire staan een paar
wenken, die uitdrukkelijk toonen
dat bet hoofdbestuur van den Bond
zélf moet erkennen, dat de bestu
deering vau een zoo wetenscbappe
lijk rapport als dat, door de bekende
Commissie opgesteld, nu juist niet
ieders werk is.
En tevens ziet het Hoofdbestuur
de moeielijkbeid niet voorbij, dat
het rapport geen conclusie geeft,
maar een drietal opinies naast elkaar
i zet, waardoor de gelegenheid om
j een zelfstandig oordeel te vellen,
voor de kiesvereenigingen wèl
ruimer en onpartijdiger is geworden,
maar ook geducht méér studie van
deze wordt gevorderd.
Het verwondert ons daarom, dat
het Hoofdbestuur van den Bond
niet méér leiddraad heeft gegeven
om de beslissing der kiesvereeni
gingen zoo mogelijk te leiden in de
paden der practische politiek. Wat
kon, daar de mannen van 't bestuur
met de practische politici zeker allen
voeling hebben, en er voor een
goed deel zelfs toe behooren. De
tegenwoordige Minister van finan
ciën is nog ondervoorzitter van den
Bond.
Eén wenk heeft, op dit gebied,
het bestuur gegeventot algemeen
stemrecht mogen de kiesvereeni
gingen dan toch waarlijk niet ad-
viseeren
Want met zooveel woorden wordt
gezegd, dat het bestaan van de
Katholieke staatspartij op zichzelve
zoowel als het bestaan van de
Christelijke coalitie, bij een verkla
ring voor algemeen stemrecht niet
alleen groot gevaar loopeü, maai
bij na wiskundig zeker zouden ten
onder gaan.
Niet het algemeen stemrecht
derhalve.
Willen de Katholieke kiezers hun
eigen partij levend en krachtig
houden, en de Christelijke regeering
niot zélf weer afbreken, dan kan
de uitspraak der Katholieke kies
vereenigingen niet vallen vóór al
gemeen stemrecht, waartegen zich
alle andere Christelijke partijen
hebben verklaard.
Met volkomen instemming lazen
we dit advies in de circulaire, die
door de kiesvereenigingen toch
vooral niet achteloos voorbij moet
worden gegaan I
Een kwestie van opportuniteit
wordt hier door het Hoofdbestuur
vooropgesteld, die het behoud der
Christelijke regeering raakt en het
bestaan van onze Katholieke staats
partij-zelve. En een advies, een
dringend en gemotiveerd advies,
wordt daarbij gevoegd, dat aan
onze kiesvereenigingen een oppor
tunistische beslissing in den mond
geeft, het beginsel-zelve onaange
tast latende.
Wij vragen nu echter: is die andere
en zeker nog gewichtiger vraagof
nü, onder deze omstandigheden,
eene uitspraak over het kiesrecht
nog noodzakelijk of zelfs wenschelijk
is, niet van nog méér gewicht dan
de vorige?
Die vraag toch beheerscht de
practische politiek geheel.
Wanneer, zooals de bedoeling is,
de kiesvereenigingen van den Bond
zich gaan uitspreken, dan zal die
uitspraak heeten we herhalen
het een uiting vau het Katho
lieke kiezersvolk.
Valt het antwoord op de praea-
labele vraag, of het tijdstip voor
kiesri chthervorming nü daar is, in
bevestigenden zin, dan volgt ééD
van beiden
Ofwel de (Christelijke) regeering
stoort zich er niet aan, en brengt
géén voorstel tot Grondwetsherzie
ning.
Maar wij vragen: waarvoor zou
dim eigenlijk de hier gevraagde
uitspraak van den Bond dienen?
Ofwel de regeering wenscht ge
hoor te geven aan den wensch der
Katholieken, en wil onverwijld tot
een Grondwetsherziening overgaan.
Maar dan heeft de regeering toch
te overdenkenzijn de partijen der
Christelijke coalitie bet met ons
eens, en laat de practische politiek
van het oogenblik, die door de
regeering-alléén volledig kan worden
beoordeeld, zulk een optreden toe?
Op dit punt ontbreekt den kies
vereenigingen alle licht.
In het Rapport vinden wij dat
licht niet.
En het Bondsbestuur laat de be
slissing geheel en al over aan de
kiesvereenigingen.
Hier rijst dus weder ons bezwaar
tegen de groote en al te zware taak
o.i. die op onze kiesvereenigingen
wordt geladen.
Dat de meerderheid die uit
den aard der zaak niet uit de meest-
bestudeerden zal bestaan den
doorslag zal kunnen geven in een
vraag van zoo zuiver tactische strek
king, we herhalen het: dat lijkt ons
niet zonder bezwaren
Het Hoofdbestuur tracht reeds
een uitweg te vinden, door aan te
bevelen, de afgevaardigden ter ver
gadering geen al te bindend man
daat mee te gtfven.
Maar dit is dan toch nog maar
een wensch, en een wissel op de
toekomst.
Wat er volgen zou, als de meer
derheid der kiesvereenigingen zich
bijvoorbeeld eens zoude verklaren
voor een onmiddelijke Grondwets
herziening, terwijl èn de Katho
lieke leiders, èn de Christelijke
staatslieden in het algemeen, het
voor zulk een groote taak nu niet
den meest geschikten tijd zouden
achten (we stellen maar een geval,
geheel veronderstellenderwijsdat
begrijpe men!); wat er bij zulk een
conflict zou moeten geschieden, is
ons niet duidelijk.
Waar we heen willen?
Naar wat meer hoü vast voor onze
kiesvereenigingen.
Naar wat duidelijker adviezen der
practische politiei in den Bond,
hoofdzakelijk wat oppor tuniteits-
viagen betreft.
Naar wat méér practisch werk,
dat ook door onze plattelands-kies-
vereenigingen met vrucht kan wor
den onderhanden genomen, dan het
voortreffelijk, geleerd, bestudeerd
en gedocumenteerd, maar.... al te
theoretisch „Rapport" is.
Het hoofdbestuur van den Bond
wenscht en terecht één
practische conclusie.
We kunnen het mis hebben, en
geven onze opinie voor beter, maar
zijn totnogtoe van oordeel, dat een
goede practische conclusie uit het
lijvige Rapport en de geleerde
vragenlijst op deze wijze niet dan
uiterst moeilijk, haast onmogelijk
te verkrijgen zal zijn
Algemeen Overzicht.
Waar of liet aan liggen zou, dat
de Fransche regeering van nu,
het zoo zwakke en van alle kanten
aangevochten kabinet-Clémenceau,
het toch zoo lang uithoudt? En
dat niet alleen, maar het drijft tegen
den wil van de meerderheid des
volks dat is wel zeker en tegen
de publieke opinie in, nog maar
voortdurend allerlei wetgevende
maatregelen door!
't Is zonderling
Dat de maconnerie dit kerkver-
volgers-kabinet door dik en dun
steunt, is zelfs niet genoeg om dit
te verklaren.
Men moet wel aannemen, dat het
politieke peil in Frankrijk zoo is
gedaald, dat geen plaatsvervangers
voor deze ministers zijn te vinden
in de onafhankelijke partijen, die
nog eergevoel hebben voor traditie
en eerlijkheid in Frankrijk.
Zelfs de liberale bladen ten onzent
die toch maar niet het zedelijk
verval van. Frankrijk willen erken
nen, moeten toegeven dat het
poiitiek verval er groot is.
Clétnenceau, de vroegere radicaal,
de inau die nü dan eens eindelijk
zou opbouwen,nu hij tientallenjaron
achtereen niets dan afbreken bad
gedaan, Clémenceau is al zijn
eigen tradities en leerstellingen on
trouw geworden. Als hij maar kan
aanblijven!
En zelfs Piequart, die nobele
Picquart, de eenigste eerlijke officier
in Frankrijk, dat slachtoffer van
zijn overtuiging ge herinnert u
toch nog wel die geestdriftige lof-
tuigingen uit de Dreyfus kwestie?
- och, die edele Picquart is, du
hij minister van oorlog is geworden,
erger tyran gebleken dan al zijn
voorgangers
Een officier, luitenant Erbelot,
beeft donantimilitairist Hervé, toen
diens proces voor het Hof werd
behandeld en de officier aan Hervé
dooreen wederzijdschen kennis werd
voorgesteld, de hand gedrukt. Een
doodgewone beleefdheidsdaad. Aan
Picquart is dat echter verklikt, en
de luitenant is naar een klein gar
nizoen tje gebannen.
In de Fransche kamer heeft msn
Picquart daarover eens aan den
tand gevoeld. Wat, die nobele offi
cier, die gedurende het Dreyfus-
proces niet alleen een beklaagde
de hand drukte, maar die hem om
den hals viel, en verdedigde, en
voor hem in den bres sprong,
zou die nu om zoo'n futiele reden,
zóó dictatoriaal en conservatief han
delen
De radicaal Ceccaldi interpelleer
de, maar Picquart drong aan op
uitsteler is niets geen haast bij,
zeide hij.
Dat zou je niet zeggen, als je
zelf "in een afgelegen garnizoen was
gezet! zei de heer Ceccaldi terecht.
En Allard, óók socialist, we' s er
op, dat Picquart niet alleen de hand
gedrukt had van beschuldigden,
maar dat hij zelf beschuldigde was
geweest! „En luitenant Erbelot is
niet, zooals gij, dadelijk naar een
advocaat geloopen!" voegde hij er
snijdend bij.
De magonnieke meerderheid lach
te en applaudisseerde, maargaf
den nobelen Piquart toch maar zijn
zin
Van nog meer betekenis dan dit,
alleen teekenendo incidentje in de
Fransche kamer, was echter de
daarop volgende beraadslaging over
de inkomstenbelasting.
Men weet dat Caillaux, de minis
ter van fiuaneiëu, een wetsontwerp
voor invoering van de inkomsten
belasting wil tot wet maken, dat
in vele kringen in Frankrijk als
i uineus wordt beschouwd. Zeer zeker
zal Parijs, als luxestad, ook voor
vreemdelingen, er zeer door worden
getroffen.
In hoeverreOaillaux ontwerp han
del en industrie zal schaden, ver
mogen wij niet te beoordelen. De
bestrijders houden dat, en zeer ge
documenteerd, vol.
Maar een Reutertelegram doet
zien, dat Caillaux althans op hoogst
afkeurenswaardige wjjze stemming
maakt voor zijn onderwerp. „Ge
moet kiezen tusscben twee partijen
zeide hij eenerzijds de partij
die het moeilijke werk der schei
ding van kerk en staat heeft door
gezet, anderzijds de partijen der
ontkenning en tegenwerking!"
Dat is vlakweg gelogen. Piou,
de leider der katholieke partij, stem
de voor het in behandeling nemen
van de artikelen.
Maar Caillaux weet, dat zóó alleen
de magonnieke meerderheid is to
bewerken. Anticlericaal-verzamelen-
blazen, dat is het eenige, waarop
de Fransche regeering op dat oogen
blik nog steunt.
Eu daarbij de redenen, die we in
het begin van bet overzicht ont
wikkelden.
't Ziet er voor do vrienden van
orde, vooruitgang, godsdienst en
kerk, in Frankrijk nog steeds zeer
droevig uit!
Er liepen gisteren geruehten van
etn aanslag op den koning van
Spanj e.
Maar er is niets van aan.
Onder onze drieregelberichten
meldden we gisteren een boingooierij
te Barcelona. Deze schijnt aanleiding
te hebben gegeven tot de aanslag-
geruchten.
De commissie uithetDuitsche
Heerenhuis heeft ten slotte de be
ruchte Polenwet met 13 tegen 11
stemmen aangenomen. Maar niet
dan nadat er duchtige veranderin
gen en wijzigingen in zijn aange
bracht.
Zoo stelt de commissie voor aan
het onteigeningsrecht die eigendom
men te onttrekken, welke door er
fenis verkregen zjjn, èn die behoo
ren aan een Pool, welke ze reeds
meer dan tien jaar bezit.
Voorts zijn om aan de bezwaren
van kardinaal Kopp tegemoet te
komen speciaal nog van onteigening
uitgesloten de gebouwen, bestemc.
voor openbare godsdienstoefenmgen,
de begraafplaatsen èn de grond,
die in eigendom behoort aan kerken
en godsdienstige vereenigingen.
Het is duidelijk, dat door al die
beperkingen van de Polenwet slechts
een schijn en schaduw is overge
bleven van hetgeen de regeering
eigenlijk tegen die booze Polen van
plan was.
Vooral door de bepaling, dat
eigendommen, die reeds tien jaar
in bezit geweest zijn, niet mogen
onteigend worden, wordt feitelijk
reeds heel het wetsvoorstel krach
teloos gemaakt. De,strijd om den
grond tusscben Duitschera en Polen
dagteekent immers van veel langer
dan van tien jaar geleden!
We zijn benieuwd, wat van Bulow
in het Heerenhuis van dit alles
zeggen zal!
Gisteren is indeltaliaansche
Kamer het debat begonnen over
de motie, strekkende om het gods
dienstig onderwijs uit de scholen
te doen verdwijnen.
Men verwacht algemeen, dat de
motie 6r niet door zal komen. De
heeren zuilen heden verder beraad
slagen.
Maar de anti-clericalen veroor
zaken intusschen relletjes en op
stootjes te Rome en elders. De
gewone taktiek
TANGER, 18 Februari. Een ra
diogram van Casablauca meldt, dat
kolonel Taupin den löen en 17en
dezer met gunsiigen uitslag ge
vechten met de inboorlingen van
Fdala beeft geleverd. De troepen
toonden veel geestdrift. Verscheide
ne aanvallen van den vijand werden
met de bajonet afgewezen.
Generaal d'Anmde bezette Zondag
Settat, waar hij bet bivak betrok.
Hij leverde Maandag slag aan de
Mdakra. Bijzonderheden ontbreken.
Uit de Staats-Conrant.
Bij Kon. Besl. is aan M. I. W. K.
C. Hulswit, op zijn verzoek, een
eervol ontslag verleend uit zijne
betrekking van kantourechter-
plaats ver vanger in het kanton den
Helder, onder dankbetuiging voor
de als zoodanig bewezen diensten.
Bij Kon. Besl. is nar. A. K. J.
G. baron van Oldeneel tot Olden-
zeel, te Oosterhout, met ingang van
1 Maart, benoemd tot schoolopzie
ner in het arrondissement Breda.
Gemengde Berichten.
Wanboffen! Te Heithuijsen
had Z. H. zijn spaarpenningen, c a.
f200, in den grond geborgen. In
den nacht van Zondag op Maandag
FEUILLETON,
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem f 1.85
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post n 1.8C
Afzonderlijke nummersB 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 contant)! 0.50
Elke regel meer„O.'Q
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant,
zaken wij vreezen, dat slechts in
Men zie de „Nieuwe IIaar 1.
Courant van 8 Februari.
(Naar het Duitsch.)
30).
„Ik dank je, ik ben anders niet geko
men om alles mee te sleepen, dat voor
mij heelemaal niet passen zou. Ge weet
nu, wat ik u gevraagd heb. Ik hoop, dat
het je nooit zal bei-ouwen het mij gewei
gerd te hebbenLeef wel
Margriet spoedde zich weg. Op de trap
ontmoette haar een voornaam uitziend,
niet meer jonge man, die haar eerst iet
wat brutaal aankeek en daarna hoflelyk
groette. Zij beantwoordde den groet koud
en koel en liep zoo snel, alsof ze achterna
gezeten werd, de trappen af. Boven was
«ie vreemdeling blijven staan en keek
haar na.
Eerst, toen zij 't huis verlaten had,
drukte hij op den electrischen knop.
Tot in het diepst van haar ziel be
droefd, kwam Margriet den volgenden
dag in de houtvesterij terug. Ze had zoo
vurig gewenscht, Walter een blijde tijding
te kunnen brengen. Zijn blik zocht ook
vol verwachting den haren, maar zij
zweeg over 't bazoek bij haar zuster en
ze bracht geen woord over haar lippen.
Toen verstomde ook Dohme en iedere
vreugdevolle hoop verdween van zijn aan
gezicht.
„Nu wat dacht de dokter ervan vroeg
Renata.
„Hij zei, dat Susanne naar het zuiden
zou moeten. Zij kan er evenwel niet toe
besluiten haar ouders zoo'n offer op te
leggen en wil in ieder geval afwachten
of er misschien toch niet een gunstige
ommekeer in haar toestand komt."
-X-
Op dienzelfden avond ging het er in
den ouden molen zeer levendig toe.
Tal vau gasten, en onder hen ook de
zwarte Steven, zaten in de gelagkamer.
Tussehen hem en Hans Steenman, die
geregeld getergd en gehoond werd, daar
hij niet meer wilds schenken, speelde
zich een hevige woordenwisseling af. De
Bergmuider werd bleek van woede. En
weldra kwam het van woorden tot daden
en een verbitterde strijd ontstond.
„Denk nou maar niet, dat ik niet weet
wat voor een dief en slechte kerel je
bent!" riep Hans.
„Ge hebt weer wat voor. Ik zie het wel
aan je."
„Zoo?" snauwde Steven.
„Dan heb je zeker wel betere oogen
daa een onzer en kun je een mensch in
zijn ziel kijken? Nu, ik vind, datje,
genoeg aan je eigen hebt."
„Dat gaat je niets aan! Veeg voor je
eigen deur."
„Ik zou zelfs met 't werk niet klaar
kunnen komen, als ik voor j®u deur zou
moeten vegeo," spotte de kolenbrander.
„Nu, wordt er nu snaps gebracht of
niet
„Neen, je hebt genoeg gedronken. Ga
maar weg."
„O, ho, dat zal ik doen, als ik daar
zin in heb. Ik ben hier klant en gij zult
mij bedienen."
Jenever, hier!
Geen druppel! Pakje weg!
Misschien krijg ik niets, omdat ik een
paar maal by je in het krijt ben gebleven
Daar
Twee gulden vlogen op tafel.
Je hebt zeker wel een goeien gemaakt
met den zilveren halsband en hebt het
zeker nu eerst betaald gekregen riep de
Bergmuider.
Maar ik heb mij de schande laten wel
gevallen, dat men den molen heelemaal
doorzocht heeft om den reebok en 't zil
ver te vinden en dat men maar met den
vinger naar mij wijst, alsof ik met jou
zou samen werken. Neem je geld maar
mee, maak het maar op, waar je wilt,
doch laat je bij mij niet meer zien. Dat
is alles wat ik wil!
Maar ik wil wat anders: brandewijn!
En die schenk ik niet!
Wat deksel, als iemand betaalt, dan
moet jij hem toch schenken wat hjj be
stelt.
Is dat niet waar? en hij wendde zich
tot de andere, vraagwaardige gezellen,
die, deels met bier, deels met jenever
voor zich is de dompige kroeg zaten en
uit een stompje pijp dikke tabakswolken
bliezen.
Ja, waar is het! riep een jonge man
met een bleek, ongunstig gezicht. Noord-
huizen kom, ik doe mee!
Dat wil zeggen, je vliegt met hem dade
lijk tegelijk de deur uit! schreeuwde de
Bergmuider, die steeds opgewondener
werd.
Wat houdt die mulder zich goedplaag
de Steven, grimmig lachend. Nu speelt
hij voor den deugdzame, sinds hij bij den
postmeester en bij den houtvester in een
beter blaadje staat. Nu, wat het laatste
aangaat, dat zegt niet veel. Dat is immers
zijn zwager en ziet dikwijls natuurlijk
veel door de vingers.
Dat lieg je! krijschte Hans met ruwer,
heviger stem. Andries is de rechtschapen
heid zelve. Die helpt er niemand uit, al
was het zijn eigen zoon. Ik kan hem niet
uitstaan, doch kan toch niet velen, dat
er iets slechts van hem gezegd wordt. Bn
hij heeft groot gelijk, als hij jou een
vagebond en den ergsten wilddief uit den
heulen omtrek noemt.
Doet hij dat? O, daarom denk jij nu
ook, dat ik weer wat slechts voor heb?
Niet, omdat de boschwachter dat zegt,
doch ik oordeel naar hetgeen ik zelf be
merk. Waarvoor gebruik je dan dat ding?
En voor Steven het verhinderen kon
sprong Steenman op hem toe en pakte
een dichtgevouwen geweer af dat hij on
der zyn werkkiel verborgen droeg.
„Laat los I" riep de kolenbrander. „Ik
heb je niets meer te betalen en behoef
je dus geen pand meer te geven. Daar
ligt 't geld. Laat los, zeg ik, laat los.
Wat wil je met die buks?
Wat heb jij daarmee te maken?
Heel veelIk wil niet langer, dat men
van mij zegt, dat ik met gemeene kerels
onder éen deken slaap.
Als men maar niets ergers van je zeg
gen kan! Ik heb nog geen mensch ver
moord en weggestopt. Jy, jij moet nog
wat zeggen, tnoordeuaar
Woedend liet Steenman een schreeuw,
greep een stoel, zwaaide hem boven 't
hoofd en wou Steven neerslaan. Maar
eenigen der gasten grepen hem bij den
arm en namen de partij voor den bedreig
de op.
De kryachende stem van grootmoeder
mengde zich in den strijd, die zeker slecht
afgeloopen zou zijn, wanneer niet twee
jagers met hun luid blaffende en aan de
touwen trekkende honden uit 't woud
waren komen aanloopen.
Dadelijk verstomde het helsch lawaai.
Pas op, dat zal ik je betaald zetten
snauwde de kolenbrander den Bergmui
der toe.
Ik ben niet bang voor je. Ben maar
blij, wanneer je zelf er met heele huid
af komt.
Eu in mijn herberg ben je voor de
laatste maal geweest. Onthoud dat
Steven wierp hem een boozen, heime-
lijken blik toe, maar sloop als een kat
weg, stak den weg over en sloeg de
richting van den weg in, die tegenge
steld was aan dien, waaruit de t\ve~
boschwachters waren gekomen.
Als ik het in 't maanlicht en in den
haast goed gezien heb, dan was dat de
zwarte Steven, zei een der jagers.
En hij is natuurlijk weer in den molen
geweest, voegde de andere er by Da
oude nest moat toch eindelyk eens uit
geroeid worden.
Ja. We zullen eens zien, wie er no
binnen is.
Goeden avond, heeren boschwachters
riep Hans de binnenkomenden tegenmet
Een paar fleschjes bier misschien of wa
anders? Hij opende de deur van ee
smalle, maar zeer net gehouden kast.
Best, Bergmuider, maar wij gaan dad
lijk buiten zitten, antwoordde de hout
vester Reiner.
Is 't bier heel frisch
Ja, de llesschen liggen in den keldu
en daar is het zeer koud.
Mooi zoo! We hebben geweldigen dors
gekregen.
Wat was dat toch voor een spektake
bij jullie?
Is er gevochten?
Och, dat gebeurt wel eens, antwoordd
Steenman verlegen. Hij scheen liever nie
verder op de zaak in te gaan. U zult da
delijk geholpen worden.
{Wordt vervnhd.)