DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. De Bergmolen. E£ineflei«liuisvesf 31-33, HaaHem De Katholieken en het Kiesrecht. BUITENLAND. Telegrammen. BINNENLAND. y WOENSDAG 19 FEBRUARI 1908. 32"" Jaargang. Ho* 6816. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. ii. In ons eerste artikel over dit onderwerp hebben we, met be trekking tot de vragenlijst awelke door bet bestuur van den Alge- meenen Bond van R. K. Kiesver eenigingeu in Nederland aan zijn leden is toegezonden, vooropge plaatst onze opinie, dat hiermede al bizonder veel vertrouwen wordt gesteld in den politieken blik, de staatsrechtelijke ontwikkeling en de sociale kennis van onze kiesver- eenigingen. We wezen erop, dat van de beantwoording dier vragen door de kiesvereenigingen ten slotte alles gaat afhangen, en dat wat voor de buitenwereld als „de uitspraak van bet Katholieke Nederlandsche volk over het kiesrecht" zal gelden, afhankelijk is van zeer onbereken bare en verschillende invloeden. Zelfs zal het, zoo betoogden we een kwestie van de meer derheid van stemmen zijn, of de heele kiesrechtkwestie in deze tijds omstandigheden zal aan de orde worden gesteld, of dus het Ka tholieke volk de actie voor uitbrei ding van kiesrecht zal ter liand nemen, of niet, en dit nog wel zonder eenige gegevens van de politieke leiders, aan wie die op portuniteitsvraag dan toch het eerst en liet voornaamst behoort ter beantwoording. Dit alles houdt verband met de onmiskenbaar geëischte diepe ken nis van zaken, die noodig is om de beantw ording der meergenoemde vragenlijst zoo vruchtbaar mogelijk te doen zijn, welke kennis van betrekkelijk enkele kiesvereenigin gen voldoende aanwezig is. En toch beslist de meerderheid Het bestuur van den Algemeeueu Bond heeft eenige objecties, die tegen de rondzendiug van de vragen konden worden gemaakt, blijkbaar al voor- zieu. Voor een goed deel zelfs worden onze bezwaren door het bestuur gedeel-1. Dat is duidelijk, wanneer we de circulaire doorzien, welke door het bestuur bij de vragenlijst is gevoegd, een circulaire, gericht tot de kies vereenigingen en die volgens het bestuur dienen moet, de beraadsla gingen over de kiesrechtkwestie tot een practisc.be conclusie te lei den. In die circulaire staan een paar wenken, die uitdrukkelijk toonen dat bet hoofdbestuur van den Bond zélf moet erkennen, dat de bestu deering vau een zoo wetenscbappe lijk rapport als dat, door de bekende Commissie opgesteld, nu juist niet ieders werk is. En tevens ziet het Hoofdbestuur de moeielijkbeid niet voorbij, dat het rapport geen conclusie geeft, maar een drietal opinies naast elkaar i zet, waardoor de gelegenheid om j een zelfstandig oordeel te vellen, voor de kiesvereenigingen wèl ruimer en onpartijdiger is geworden, maar ook geducht méér studie van deze wordt gevorderd. Het verwondert ons daarom, dat het Hoofdbestuur van den Bond niet méér leiddraad heeft gegeven om de beslissing der kiesvereeni gingen zoo mogelijk te leiden in de paden der practische politiek. Wat kon, daar de mannen van 't bestuur met de practische politici zeker allen voeling hebben, en er voor een goed deel zelfs toe behooren. De tegenwoordige Minister van finan ciën is nog ondervoorzitter van den Bond. Eén wenk heeft, op dit gebied, het bestuur gegeventot algemeen stemrecht mogen de kiesvereeni gingen dan toch waarlijk niet ad- viseeren Want met zooveel woorden wordt gezegd, dat het bestaan van de Katholieke staatspartij op zichzelve zoowel als het bestaan van de Christelijke coalitie, bij een verkla ring voor algemeen stemrecht niet alleen groot gevaar loopeü, maai bij na wiskundig zeker zouden ten onder gaan. Niet het algemeen stemrecht derhalve. Willen de Katholieke kiezers hun eigen partij levend en krachtig houden, en de Christelijke regeering niot zélf weer afbreken, dan kan de uitspraak der Katholieke kies vereenigingen niet vallen vóór al gemeen stemrecht, waartegen zich alle andere Christelijke partijen hebben verklaard. Met volkomen instemming lazen we dit advies in de circulaire, die door de kiesvereenigingen toch vooral niet achteloos voorbij moet worden gegaan I Een kwestie van opportuniteit wordt hier door het Hoofdbestuur vooropgesteld, die het behoud der Christelijke regeering raakt en het bestaan van onze Katholieke staats partij-zelve. En een advies, een dringend en gemotiveerd advies, wordt daarbij gevoegd, dat aan onze kiesvereenigingen een oppor tunistische beslissing in den mond geeft, het beginsel-zelve onaange tast latende. Wij vragen nu echter: is die andere en zeker nog gewichtiger vraagof nü, onder deze omstandigheden, eene uitspraak over het kiesrecht nog noodzakelijk of zelfs wenschelijk is, niet van nog méér gewicht dan de vorige? Die vraag toch beheerscht de practische politiek geheel. Wanneer, zooals de bedoeling is, de kiesvereenigingen van den Bond zich gaan uitspreken, dan zal die uitspraak heeten we herhalen het een uiting vau het Katho lieke kiezersvolk. Valt het antwoord op de praea- labele vraag, of het tijdstip voor kiesri chthervorming nü daar is, in bevestigenden zin, dan volgt ééD van beiden Ofwel de (Christelijke) regeering stoort zich er niet aan, en brengt géén voorstel tot Grondwetsherzie ning. Maar wij vragen: waarvoor zou dim eigenlijk de hier gevraagde uitspraak van den Bond dienen? Ofwel de regeering wenscht ge hoor te geven aan den wensch der Katholieken, en wil onverwijld tot een Grondwetsherziening overgaan. Maar dan heeft de regeering toch te overdenkenzijn de partijen der Christelijke coalitie bet met ons eens, en laat de practische politiek van het oogenblik, die door de regeering-alléén volledig kan worden beoordeeld, zulk een optreden toe? Op dit punt ontbreekt den kies vereenigingen alle licht. In het Rapport vinden wij dat licht niet. En het Bondsbestuur laat de be slissing geheel en al over aan de kiesvereenigingen. Hier rijst dus weder ons bezwaar tegen de groote en al te zware taak o.i. die op onze kiesvereenigingen wordt geladen. Dat de meerderheid die uit den aard der zaak niet uit de meest- bestudeerden zal bestaan den doorslag zal kunnen geven in een vraag van zoo zuiver tactische strek king, we herhalen het: dat lijkt ons niet zonder bezwaren Het Hoofdbestuur tracht reeds een uitweg te vinden, door aan te bevelen, de afgevaardigden ter ver gadering geen al te bindend man daat mee te gtfven. Maar dit is dan toch nog maar een wensch, en een wissel op de toekomst. Wat er volgen zou, als de meer derheid der kiesvereenigingen zich bijvoorbeeld eens zoude verklaren voor een onmiddelijke Grondwets herziening, terwijl èn de Katho lieke leiders, èn de Christelijke staatslieden in het algemeen, het voor zulk een groote taak nu niet den meest geschikten tijd zouden achten (we stellen maar een geval, geheel veronderstellenderwijsdat begrijpe men!); wat er bij zulk een conflict zou moeten geschieden, is ons niet duidelijk. Waar we heen willen? Naar wat meer hoü vast voor onze kiesvereenigingen. Naar wat duidelijker adviezen der practische politiei in den Bond, hoofdzakelijk wat oppor tuniteits- viagen betreft. Naar wat méér practisch werk, dat ook door onze plattelands-kies- vereenigingen met vrucht kan wor den onderhanden genomen, dan het voortreffelijk, geleerd, bestudeerd en gedocumenteerd, maar.... al te theoretisch „Rapport" is. Het hoofdbestuur van den Bond wenscht en terecht één practische conclusie. We kunnen het mis hebben, en geven onze opinie voor beter, maar zijn totnogtoe van oordeel, dat een goede practische conclusie uit het lijvige Rapport en de geleerde vragenlijst op deze wijze niet dan uiterst moeilijk, haast onmogelijk te verkrijgen zal zijn Algemeen Overzicht. Waar of liet aan liggen zou, dat de Fransche regeering van nu, het zoo zwakke en van alle kanten aangevochten kabinet-Clémenceau, het toch zoo lang uithoudt? En dat niet alleen, maar het drijft tegen den wil van de meerderheid des volks dat is wel zeker en tegen de publieke opinie in, nog maar voortdurend allerlei wetgevende maatregelen door! 't Is zonderling Dat de maconnerie dit kerkver- volgers-kabinet door dik en dun steunt, is zelfs niet genoeg om dit te verklaren. Men moet wel aannemen, dat het politieke peil in Frankrijk zoo is gedaald, dat geen plaatsvervangers voor deze ministers zijn te vinden in de onafhankelijke partijen, die nog eergevoel hebben voor traditie en eerlijkheid in Frankrijk. Zelfs de liberale bladen ten onzent die toch maar niet het zedelijk verval van. Frankrijk willen erken nen, moeten toegeven dat het poiitiek verval er groot is. Clétnenceau, de vroegere radicaal, de inau die nü dan eens eindelijk zou opbouwen,nu hij tientallenjaron achtereen niets dan afbreken bad gedaan, Clémenceau is al zijn eigen tradities en leerstellingen on trouw geworden. Als hij maar kan aanblijven! En zelfs Piequart, die nobele Picquart, de eenigste eerlijke officier in Frankrijk, dat slachtoffer van zijn overtuiging ge herinnert u toch nog wel die geestdriftige lof- tuigingen uit de Dreyfus kwestie? - och, die edele Picquart is, du hij minister van oorlog is geworden, erger tyran gebleken dan al zijn voorgangers Een officier, luitenant Erbelot, beeft donantimilitairist Hervé, toen diens proces voor het Hof werd behandeld en de officier aan Hervé dooreen wederzijdschen kennis werd voorgesteld, de hand gedrukt. Een doodgewone beleefdheidsdaad. Aan Picquart is dat echter verklikt, en de luitenant is naar een klein gar nizoen tje gebannen. In de Fransche kamer heeft msn Picquart daarover eens aan den tand gevoeld. Wat, die nobele offi cier, die gedurende het Dreyfus- proces niet alleen een beklaagde de hand drukte, maar die hem om den hals viel, en verdedigde, en voor hem in den bres sprong, zou die nu om zoo'n futiele reden, zóó dictatoriaal en conservatief han delen De radicaal Ceccaldi interpelleer de, maar Picquart drong aan op uitsteler is niets geen haast bij, zeide hij. Dat zou je niet zeggen, als je zelf "in een afgelegen garnizoen was gezet! zei de heer Ceccaldi terecht. En Allard, óók socialist, we' s er op, dat Picquart niet alleen de hand gedrukt had van beschuldigden, maar dat hij zelf beschuldigde was geweest! „En luitenant Erbelot is niet, zooals gij, dadelijk naar een advocaat geloopen!" voegde hij er snijdend bij. De magonnieke meerderheid lach te en applaudisseerde, maargaf den nobelen Piquart toch maar zijn zin Van nog meer betekenis dan dit, alleen teekenendo incidentje in de Fransche kamer, was echter de daarop volgende beraadslaging over de inkomstenbelasting. Men weet dat Caillaux, de minis ter van fiuaneiëu, een wetsontwerp voor invoering van de inkomsten belasting wil tot wet maken, dat in vele kringen in Frankrijk als i uineus wordt beschouwd. Zeer zeker zal Parijs, als luxestad, ook voor vreemdelingen, er zeer door worden getroffen. In hoeverreOaillaux ontwerp han del en industrie zal schaden, ver mogen wij niet te beoordelen. De bestrijders houden dat, en zeer ge documenteerd, vol. Maar een Reutertelegram doet zien, dat Caillaux althans op hoogst afkeurenswaardige wjjze stemming maakt voor zijn onderwerp. „Ge moet kiezen tusscben twee partijen zeide hij eenerzijds de partij die het moeilijke werk der schei ding van kerk en staat heeft door gezet, anderzijds de partijen der ontkenning en tegenwerking!" Dat is vlakweg gelogen. Piou, de leider der katholieke partij, stem de voor het in behandeling nemen van de artikelen. Maar Caillaux weet, dat zóó alleen de magonnieke meerderheid is to bewerken. Anticlericaal-verzamelen- blazen, dat is het eenige, waarop de Fransche regeering op dat oogen blik nog steunt. Eu daarbij de redenen, die we in het begin van bet overzicht ont wikkelden. 't Ziet er voor do vrienden van orde, vooruitgang, godsdienst en kerk, in Frankrijk nog steeds zeer droevig uit! Er liepen gisteren geruehten van etn aanslag op den koning van Spanj e. Maar er is niets van aan. Onder onze drieregelberichten meldden we gisteren een boingooierij te Barcelona. Deze schijnt aanleiding te hebben gegeven tot de aanslag- geruchten. De commissie uithetDuitsche Heerenhuis heeft ten slotte de be ruchte Polenwet met 13 tegen 11 stemmen aangenomen. Maar niet dan nadat er duchtige veranderin gen en wijzigingen in zijn aange bracht. Zoo stelt de commissie voor aan het onteigeningsrecht die eigendom men te onttrekken, welke door er fenis verkregen zjjn, èn die behoo ren aan een Pool, welke ze reeds meer dan tien jaar bezit. Voorts zijn om aan de bezwaren van kardinaal Kopp tegemoet te komen speciaal nog van onteigening uitgesloten de gebouwen, bestemc. voor openbare godsdienstoefenmgen, de begraafplaatsen èn de grond, die in eigendom behoort aan kerken en godsdienstige vereenigingen. Het is duidelijk, dat door al die beperkingen van de Polenwet slechts een schijn en schaduw is overge bleven van hetgeen de regeering eigenlijk tegen die booze Polen van plan was. Vooral door de bepaling, dat eigendommen, die reeds tien jaar in bezit geweest zijn, niet mogen onteigend worden, wordt feitelijk reeds heel het wetsvoorstel krach teloos gemaakt. De,strijd om den grond tusscben Duitschera en Polen dagteekent immers van veel langer dan van tien jaar geleden! We zijn benieuwd, wat van Bulow in het Heerenhuis van dit alles zeggen zal! Gisteren is indeltaliaansche Kamer het debat begonnen over de motie, strekkende om het gods dienstig onderwijs uit de scholen te doen verdwijnen. Men verwacht algemeen, dat de motie 6r niet door zal komen. De heeren zuilen heden verder beraad slagen. Maar de anti-clericalen veroor zaken intusschen relletjes en op stootjes te Rome en elders. De gewone taktiek TANGER, 18 Februari. Een ra diogram van Casablauca meldt, dat kolonel Taupin den löen en 17en dezer met gunsiigen uitslag ge vechten met de inboorlingen van Fdala beeft geleverd. De troepen toonden veel geestdrift. Verscheide ne aanvallen van den vijand werden met de bajonet afgewezen. Generaal d'Anmde bezette Zondag Settat, waar hij bet bivak betrok. Hij leverde Maandag slag aan de Mdakra. Bijzonderheden ontbreken. Uit de Staats-Conrant. Bij Kon. Besl. is aan M. I. W. K. C. Hulswit, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van kantourechter- plaats ver vanger in het kanton den Helder, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. Bij Kon. Besl. is nar. A. K. J. G. baron van Oldeneel tot Olden- zeel, te Oosterhout, met ingang van 1 Maart, benoemd tot schoolopzie ner in het arrondissement Breda. Gemengde Berichten. Wanboffen! Te Heithuijsen had Z. H. zijn spaarpenningen, c a. f200, in den grond geborgen. In den nacht van Zondag op Maandag FEUILLETON, NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Haarlem f 1.85 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post n 1.8C Afzonderlijke nummersB 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 contant)! 0.50 Elke regel meer„O.'Q Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant, zaken wij vreezen, dat slechts in Men zie de „Nieuwe IIaar 1. Courant van 8 Februari. (Naar het Duitsch.) 30). „Ik dank je, ik ben anders niet geko men om alles mee te sleepen, dat voor mij heelemaal niet passen zou. Ge weet nu, wat ik u gevraagd heb. Ik hoop, dat het je nooit zal bei-ouwen het mij gewei gerd te hebbenLeef wel Margriet spoedde zich weg. Op de trap ontmoette haar een voornaam uitziend, niet meer jonge man, die haar eerst iet wat brutaal aankeek en daarna hoflelyk groette. Zij beantwoordde den groet koud en koel en liep zoo snel, alsof ze achterna gezeten werd, de trappen af. Boven was «ie vreemdeling blijven staan en keek haar na. Eerst, toen zij 't huis verlaten had, drukte hij op den electrischen knop. Tot in het diepst van haar ziel be droefd, kwam Margriet den volgenden dag in de houtvesterij terug. Ze had zoo vurig gewenscht, Walter een blijde tijding te kunnen brengen. Zijn blik zocht ook vol verwachting den haren, maar zij zweeg over 't bazoek bij haar zuster en ze bracht geen woord over haar lippen. Toen verstomde ook Dohme en iedere vreugdevolle hoop verdween van zijn aan gezicht. „Nu wat dacht de dokter ervan vroeg Renata. „Hij zei, dat Susanne naar het zuiden zou moeten. Zij kan er evenwel niet toe besluiten haar ouders zoo'n offer op te leggen en wil in ieder geval afwachten of er misschien toch niet een gunstige ommekeer in haar toestand komt." -X- Op dienzelfden avond ging het er in den ouden molen zeer levendig toe. Tal vau gasten, en onder hen ook de zwarte Steven, zaten in de gelagkamer. Tussehen hem en Hans Steenman, die geregeld getergd en gehoond werd, daar hij niet meer wilds schenken, speelde zich een hevige woordenwisseling af. De Bergmuider werd bleek van woede. En weldra kwam het van woorden tot daden en een verbitterde strijd ontstond. „Denk nou maar niet, dat ik niet weet wat voor een dief en slechte kerel je bent!" riep Hans. „Ge hebt weer wat voor. Ik zie het wel aan je." „Zoo?" snauwde Steven. „Dan heb je zeker wel betere oogen daa een onzer en kun je een mensch in zijn ziel kijken? Nu, ik vind, datje, genoeg aan je eigen hebt." „Dat gaat je niets aan! Veeg voor je eigen deur." „Ik zou zelfs met 't werk niet klaar kunnen komen, als ik voor j®u deur zou moeten vegeo," spotte de kolenbrander. „Nu, wordt er nu snaps gebracht of niet „Neen, je hebt genoeg gedronken. Ga maar weg." „O, ho, dat zal ik doen, als ik daar zin in heb. Ik ben hier klant en gij zult mij bedienen." Jenever, hier! Geen druppel! Pakje weg! Misschien krijg ik niets, omdat ik een paar maal by je in het krijt ben gebleven Daar Twee gulden vlogen op tafel. Je hebt zeker wel een goeien gemaakt met den zilveren halsband en hebt het zeker nu eerst betaald gekregen riep de Bergmuider. Maar ik heb mij de schande laten wel gevallen, dat men den molen heelemaal doorzocht heeft om den reebok en 't zil ver te vinden en dat men maar met den vinger naar mij wijst, alsof ik met jou zou samen werken. Neem je geld maar mee, maak het maar op, waar je wilt, doch laat je bij mij niet meer zien. Dat is alles wat ik wil! Maar ik wil wat anders: brandewijn! En die schenk ik niet! Wat deksel, als iemand betaalt, dan moet jij hem toch schenken wat hjj be stelt. Is dat niet waar? en hij wendde zich tot de andere, vraagwaardige gezellen, die, deels met bier, deels met jenever voor zich is de dompige kroeg zaten en uit een stompje pijp dikke tabakswolken bliezen. Ja, waar is het! riep een jonge man met een bleek, ongunstig gezicht. Noord- huizen kom, ik doe mee! Dat wil zeggen, je vliegt met hem dade lijk tegelijk de deur uit! schreeuwde de Bergmuider, die steeds opgewondener werd. Wat houdt die mulder zich goedplaag de Steven, grimmig lachend. Nu speelt hij voor den deugdzame, sinds hij bij den postmeester en bij den houtvester in een beter blaadje staat. Nu, wat het laatste aangaat, dat zegt niet veel. Dat is immers zijn zwager en ziet dikwijls natuurlijk veel door de vingers. Dat lieg je! krijschte Hans met ruwer, heviger stem. Andries is de rechtschapen heid zelve. Die helpt er niemand uit, al was het zijn eigen zoon. Ik kan hem niet uitstaan, doch kan toch niet velen, dat er iets slechts van hem gezegd wordt. Bn hij heeft groot gelijk, als hij jou een vagebond en den ergsten wilddief uit den heulen omtrek noemt. Doet hij dat? O, daarom denk jij nu ook, dat ik weer wat slechts voor heb? Niet, omdat de boschwachter dat zegt, doch ik oordeel naar hetgeen ik zelf be merk. Waarvoor gebruik je dan dat ding? En voor Steven het verhinderen kon sprong Steenman op hem toe en pakte een dichtgevouwen geweer af dat hij on der zyn werkkiel verborgen droeg. „Laat los I" riep de kolenbrander. „Ik heb je niets meer te betalen en behoef je dus geen pand meer te geven. Daar ligt 't geld. Laat los, zeg ik, laat los. Wat wil je met die buks? Wat heb jij daarmee te maken? Heel veelIk wil niet langer, dat men van mij zegt, dat ik met gemeene kerels onder éen deken slaap. Als men maar niets ergers van je zeg gen kan! Ik heb nog geen mensch ver moord en weggestopt. Jy, jij moet nog wat zeggen, tnoordeuaar Woedend liet Steenman een schreeuw, greep een stoel, zwaaide hem boven 't hoofd en wou Steven neerslaan. Maar eenigen der gasten grepen hem bij den arm en namen de partij voor den bedreig de op. De kryachende stem van grootmoeder mengde zich in den strijd, die zeker slecht afgeloopen zou zijn, wanneer niet twee jagers met hun luid blaffende en aan de touwen trekkende honden uit 't woud waren komen aanloopen. Dadelijk verstomde het helsch lawaai. Pas op, dat zal ik je betaald zetten snauwde de kolenbrander den Bergmui der toe. Ik ben niet bang voor je. Ben maar blij, wanneer je zelf er met heele huid af komt. Eu in mijn herberg ben je voor de laatste maal geweest. Onthoud dat Steven wierp hem een boozen, heime- lijken blik toe, maar sloop als een kat weg, stak den weg over en sloeg de richting van den weg in, die tegenge steld was aan dien, waaruit de t\ve~ boschwachters waren gekomen. Als ik het in 't maanlicht en in den haast goed gezien heb, dan was dat de zwarte Steven, zei een der jagers. En hij is natuurlijk weer in den molen geweest, voegde de andere er by Da oude nest moat toch eindelyk eens uit geroeid worden. Ja. We zullen eens zien, wie er no binnen is. Goeden avond, heeren boschwachters riep Hans de binnenkomenden tegenmet Een paar fleschjes bier misschien of wa anders? Hij opende de deur van ee smalle, maar zeer net gehouden kast. Best, Bergmuider, maar wij gaan dad lijk buiten zitten, antwoordde de hout vester Reiner. Is 't bier heel frisch Ja, de llesschen liggen in den keldu en daar is het zeer koud. Mooi zoo! We hebben geweldigen dors gekregen. Wat was dat toch voor een spektake bij jullie? Is er gevochten? Och, dat gebeurt wel eens, antwoordd Steenman verlegen. Hij scheen liever nie verder op de zaak in te gaan. U zult da delijk geholpen worden. {Wordt vervnhd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1