DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
)e Bergmolen.
BUITENLAND.
ndephuisvesi 31-33$ Haarlem
Inte^c. Tdefoannummer 1426.
1AANDAC 2 MAART 1908.
32»M Jaargang. No. 6826.
Bureaux van Redactie en Administratie:
HSSCHOP VAM HAARLEM,
aan de Geestelijkheid en de
ueloovigen van ons Bisdom
Zaligheid in den Heer.
Verleden jaar, B. G., vestigden
uwe aandacht op het treurige
schijnsel, dat het ware Katho-
ke leven bij velen onzer zoozeer
ïflauwde, en wij noemden als de
prnaaniate oorzaak daarvan het
n van onchristelijke boeken, tijd-
iriften en nieuwsbladenmaar
voegden daarbij, dat wij te ge-
;ener tijd nog op andere oorzaken
a die verflauwing zouden wijzen,
i aan dat voornemen te voldoen
len WÜ thans spreken over het
lreur ens waardig gebrek aan ken-
i vap het geloof, dat bij zooveel
Itholieken heerscht.
ïjet is allerduidelijkst, dat er geen
lake kan zijn van leven uit en
br het geloof, wanneer men zijn
oof, d.i. de geloofswaarheden, in
i geheel niet of slechts zeer ge-
Ikkig kent.en dit toch, helaas! is
geval bij zeer velen onzer heden-
gscbe Katholieken.
Vij deuken hier natuurlijk aller-
St aan die al te talrijke onge-
kigen, vooral in onze grootere
den, die in de grootste onwe-
dheid opgroeien aangaande de
kr God geopenbaarde waarheden,
dat hunne ouders zeiven on-
lend en onverschillig in het ge-
|f hun geen Katholieke op-
èding geven of laten geven, hen
th naar de Katholieke school noch
tr den Catechismus zenden, ja
Ie hen vaak om de meest ge
ihte en nietswaardige redenen
Jlaug Mogelijk van den Catechis-
ig verwijderd houden en hen dan
ids zeer spoedig na de eerste H.
Immune ervan terugtrekken. Dat
|te beklagenswaardige kinderen
lateren leeftijd niet de noodige
loofskeemis zullen bezitten en
jbteDgevolge niet uit het geloof
llen leven als ware Katholieken
gelijkelijk te begrijpen; veel-
njoet men zich er over ver won
ten, Wa-hneer bij zeldzame uit-
ideriig sommigen van hen op
ereu leeftijd aanvullen wat de
ïoediig hun onthield. Maar of-
ooii wij wanneer er spraak
vai gebrek aan godsdienstige
IniS allereerst aan die meest
'vra^r'°osden denken, toch ver
wachten wij voor dezulken niet
veel nut van dit herderlijk schrijven,
tenzij door ijverige Katholieken
nog meer dan tot dusverre ge
schiedde, zal gewelkt worden, om
aan te vullen wat hun natuurlijke
opvoeders verzuimen.
Doch behalve deze allerarmsten
in het geloof zijn er nog zooveel
anderen onder alle standen der
maatschappij, die slechts in hun
kinderjaren eenige kennis van den
godsdienst opdoen; uit den aard
der zaak kan dit niet meer dan een
kinderlijke, dus zeer onvolledige en
gebrekkige kennis zijn, en wanneer
nu die kennis niet door voortgezet
onderricht wordt voltooid, zal het
altijd een gebrekkige kennis blijven,
ja is het te vreezen, dat zij spoedig
weer het weinige zullen vergeten
wat zij hebben geleerd, omdat de
zulken veelal zoo weinig mogelijk
gebruik maken van de onderrich
tingen onder de H. Mis of de con-
ferentiën onder het Lof, en wan
neer zij die al bijwonen onder de
H. Mis van verplichting, er nau
welijks en zeer verstrooid naar luis
teren, en ieder boek waaruit zij
deze, toch allernoodzakelijkste, ken
nis zouden kunnen vermeerderen,
als vervelende lectuur ongelezen
laten liggen. Als wij daarbij
nu nog in het oog houden, dat zij
dikwijls, bijna dagelijks, verkeerde
voorstellingen der geloofswaarheden
en tegenwerpingen tegen het ge
loof moeten hooren, en in de ver
derfelijke lectuur, die zij zei ven
vrijwillig kiezen, zullen lezen, dan
is het niet meer te verwonderen,
dat zoovelen, zelfs onder de zoo
genaamd ontwikkelde Katholieken,
geen genoegzame geloofskennis be
zitten, om aan hun leven een
vaste richting te geven. Bij hen is
het goede zaad van Gods woord
slechts zeer schaars uitgestrooid of
opgenomen en er is nog veel on
kruid tusschen gezaaid; hoe zou
men dan bij hen de rqke vruchten
van een waar Katholiek leven
mogen yerwachten?
Neen, B. G., geen leven uit het
geloof is mogelijk zonder genoeg
zame kennis van de geloofswaar
heden, ja. wat meer is, de kennis
alleen is zelfs niet voldoende; voor
een goed Katholiek leven is meer
noodig, dan alleen te weten, wat
ons H. Geloof ons leert. Toen het
Joodsche volk in de woestijn werd
bezocht door tallooze giftige slangen
wier doodelijke beten men niet kon
ontvluchten, waartegen men geen
geneesmiddelen had, toen liet God
door Mozes een koperen slang
maken en im de legerplaats oprich
ten, met de belofte, dat behouden
zou blijven, wie naar die koperen
slang zou opzien. Het was niet
genoeg te weten dat dit redmiddel
in de legerplaats was opgericht, de
gewonden moesten ernaar opzien;
zoo ook is het ons niet genoeg de
geloofswaarheden te kennen met
die kennis, waardoor wij een goed
antwoord weten te geven op de
vragen die daaromtrent kunnen
gesteld worden, neen, wij moeten
ons geloof kennen met die kennis,
waardoor de geloofswaarheden ons
zóó levendig voor den geest staan
dat wij er terstond aan denken,
zoodra wij voor onze handelingen
aan die herinnering behoefte hebben
Om een eenvoudig voorbeeld te
nemenhet kan ons niet baten, dat
wij op de vraag„waar is God"
weten te antwoorden: „God is alom
tegenwoordig", wanneer wij in de
bekoring tot zonden, die wij niet
eens onder de oogen van een mensch
zouden durven doen, zelfsnietdenken
aan Gods tegenwoordigheid en aan
Zijn alziend oog. Ook zulk een
kennis dus het is duidelijk
is een onvruchtbare kennis; en toch
B. G., zulk een onvruchtbare ken
nis komt hoe langer zoo meer onder
ons voor. En wat is de oorzaak
daarvan? Dat hoe langer zoo meer
ook onder ons doordringt die
wereldsgezindheid, waardoor wij
bjjna onze algeheele belargstelling
over hebben voor onze zaken en
onze genoegens, zóózeer dat er be
halve onder degodsdienstoefeningen,
die wij misschien nog zeer spaar
zaam bijwonen, geen tijd overblijft
om aan het eenig noodige te
denken.
Waarlijk, wij behoeven nog geen
onvoorwaardelijke lofpiijzers te zijn
van den vroegeren tijd om toch
diep te betreuren, dat ook in huis
gezinnen, die nog goed katholiek
heeten, niet meer als vroeger de
gewoonte bestaat, om in alle ver
trekken van het huis herinneringen
te plaatsen aan Christus en Zijne
heiligen, de gewoonte om de huis-
genootea bij hun terugkeer uit de
kerk te vragen en te laten verhalen
wat zij daar hebben gehoord, de
gewoonte om met elkaar te spreken
over de plechtige viering van kerke
lijke feesten, waarbij de Geheimen
van onzen Godsdienst worden her
dacht, de gewoonte om bij ver
maningen, die wij aan kinderen en
onderhoorigen soms moeten geven,
hun allereerst godsdienstige beweeg
redenen voor te houden, in één
woord de gewoonte om veel aan de
geloofswaarheden te denken en te
doen denken. Zoo leefde men
eertijds, zoo leerde en hielp men
elkander leven in gestadige herin
nering aan de waarheden des ge-
loofs, en aldus kon men de kennis
daarvan niet alleen niet vergeten,
maar ook het tynkm er aan niet
verleeren-, en zoo werd het gemak
kelijker te levun uit het geloof,
omdat men voortdurend leefde in
het herdenken van zijn geloof
terwijl nu maar a! te vaak die
waarheden voor ons zijn als het
zaad, dat valt op een dorren bodem,
waarin het niet wordt opgenomen,
of langs den weg, waar het door
anderen wordt vertreden, of tusschen
de doornen van onze aardsche bezig
heden en genietingen, waar het
wordt verstikt. Daarom, B. G., moet
gij in voor u zeiven èn voor dege
nen, die aan uw zorg zijn toever
trouwd den grootsten prijs er op
stellen, niet slechts te weten en
voortdurend beter te leeren kennen
wat ons H. Geloof ons leert, maar
vooral de herinnering aan die heili
gende waarheden levendig te
houden. Die waarheden, dat geloof
noemt de Apostel Paulus de wapen
rusting Gods waarmede wij onze
ziel en onze eeuwige goederen
moeten verdedigen tegen de ge
varen, die ons alom bedreigen
welnu, een strijder bergt zijn wapens
niet op maar draagt ze steeds aan
zijn zijde, opdat hij ze terstond
zou kunnen grijpen, als bij aange
vallen wordt.
Zoo dienen ook wij te doen,
want als wij de wapenrusting Gods
wel zouden bezitten maar als het
ware opgeborgen en niet bij de
hand voor dadelijk gebruik, dan
wordt zij ons nutteloos ja zelfs
evenals iedere verwaarloosde ge
nade een reden tot gestrenger von
nis.
De thans weer, aangebroken tijd
van de Vasten is een geschikte
tijd om ook onder dit opzicht in
te halen wat wij mochten verzuimd
hebben, althans om daarmede een
ernstig begin te makenen wanneer
wij dit trouw doen gedurende de
zeven weken van gebed en boete, die
nu volgen, dan lijdt het geen twij
fel of dan is dit het begin voor u
van een ook later gemakkelijk vol
te houden hooger godsdienstig, echt
Katholiek leven.
Wij maken van deze gelegenheid
gebruik om u ook dringend aan
te sporen tot een hartelijk gebed
voor onze zoo zwaar beproefde H.
Kerk en voor al haar kinderen,
niet alleen voor die haar trouw
bleven, maar ook voor de vele,
die in deze treurige tijden haar
helaas! ontrouw werden; bidt voor
onzen H. Vader den Paus, vooral
in dit jaar, waarin hij onder zoo
droevige omstandigheden zijn gou
den priesterfeest viert, en offert bij
de collecte, die op een der Zonda
gen van de Vasten zal gehouden
worden om liem een feestgeschenk
aan te bieden bij zijn jubilé, met
milde hand uwe gaven, die hij
zoozeer noodig heeft en voortdurend
méér noodig heeft om te voorzien
in de steeds stijgende behoeften der
Kerk. Bidt verder voor al uw gees
telijke en wereldlijke overheden,
voor H. M. onze geliefde Koningin
en voor Haar Koninklijk Huis, dat
de goede God moge bewaren en
vermeerderen en zegenen en bidt
ook een hartelijk gebedje voor ons,
die voortdurend ook uwer geden
ken in ons gebed.
Overeenkomstig de ons daartoe
door den Apostolischen Stoel ver
leende volmacht, geven wij U dit
jaar de gewone dispensatiën in de
kerkelijke wetten van onthouding
onder de gewone voorwaarden;
welke dispensatiën en voorwaarden
door de WelEerwa&rde Pastoors en
Rectoren zullen worden afgekondigd.
Krachtens Apostolische volmacht
verleenen wij aan de geloovigen
van ons Bisdom, weder voor dit
jaar, d. i. tot aan de 40-daagsche
Vasten van het volgend jaar, dis
pensatie in de onthoudingswet op
alle Zaterdagen, uitgenomen die
Zaterdagen welke geboden Vasten
dagen zijn- Echter vermanen wij
U, om door aalmoezen en andere
goede werken aan te vullen wat
door het gebruik maken van de
verschillende dispensatiën aan uwe
boetedoening ontbreekt.
En zal dit ons herderlijk schrijven
op den Zondag Quinquagesima in
alle tot ons Bisdom behoorende
kerken, alsmede in de kapellen
waarover een Rector is aangesteld,
op de gebruikelijke wijze worden
voorgelezen.
Gegeven te Haarlem, den 17den
Februari 1908.
t AUGUSTINUS JOSEPHUS,
Op last van Z. D. Hoogwaardigheid,
M. P. J. MöLLMANN,
Secretaris.
Algemeen Overzicht.
Opeens is hoogst acuut geworden
een kwestie, die al jaren lang de
Europeesche Jpolitiek bezwangert:
de Balkankwestie!
Uit de „Macedonische kwestie'",
uit de Servische, Bulgaarsche en
Grieksche oneenigheden is nu op
eens de Balkankwestie weer in haar
geheel opgerezen, en Europa houdt
zich het hart vast wat ervan komen
moet.
Engeland heeft den knoop door
gehakt met de reeds door gemelde
rede van minister Fits Maurice,
waarvan de quintessence was, dat
de Sultan, naar Engeland's opinie,
niet meer geschikt is en bij machte
om Macedonië behoorlijk te bestu
ren.
Zoodat Engeland erover denkt,
om Macedonië een zelfde soort on
afhankelijkheid te geven als Servië
en Bulgarije hebben, althans gehad
hebben.
Dat zou beteekenen, dat er voor
Turkije weer een flinke lap uit zjjn
grondgebied zou worden gehaald!
Als gouverneur-generaal van dat
bijna onafhankelijke Macedonië
zou men het oog hebben op prins
Mirko van Montenegro, heet het al
Dat Engeland opeens zich zoo
vlakaf voor een erg hardhandige op
lossing van de Macedonische kwes
tie verklaart, heeft begrijpelijker
wijze groote opschudding verwekt.
Niet alleen in Turkije-zelf
Maar ook in de kabinetten van
de groote mogendheden die sinds
de overeenkomst van Mürzsteg
dachten, zich nu eindelijk eens uit
die eeuwige Balkan-wespennesten
te hebben uitgewerkt!
Het zal de vraag wezen, wat de
overige mogendheden nu zullen
zeggen en doen
Uit P e r z i hooren we niet veel
nieuws. Sommige berichten spreken
van een uitgebroken revolutie,
maar dat wordt niet bevestigd.
De uitwerking van de bommen
is, zooals uit de [telegrammen reeds
bleek, zeer hevig geweest. De knal
len werden door de gansche stad
gehoord en van een groot aantal
huizen braken de ruiten. De straat,
waar de aanslag plaats had, was
gehael rood van het bloed der
slachtoffers.
Trouwens, de garde van de Sjah
begon ook dadelijk woest [in het
rond te vuren.
Men zegt, dat de bommenwerpers
uit Tebris afkomstig zijn.
Het huis, waarin de Sjah vlucht
te, was dat van den geneesheer
Hussein Kahn. Deze kon [consta
te eren, dat de vorst geen verwon
dingen had opgeloopen, en ook,
dat de zenuwen niet buitengewoon
waren aangedaan. Twee generaals
en een eskadron ruiters wachtten
den Sjah aan de huisdeur op. Dicht
omgeven door deze cavalerie, begaf
de Sjah zich te voet naar huis.
Omtrent dt directe oorzaken van
den aanslag hebben we geen nieuws.
Blijkbaar is de bomaanslag een
gevolg van de ontwikkeling dei-
gebeurtenissen.
Mohammed Ali Mirza besteeg op
1 Januari 1907 den troon, na het
overlijden van zijn vader; en het
eerste jaar van zijn regeering is
een jaar geweest vól zorg en onlus
ten, waarvan grootendeeis de wan
kelbaarheid van den Sjah de oor
zaak was. Hij had als kroonprins
reeds den eed op de grondwet af
gelegd en dien na zijn troonsbestij
ging hernieuwd, en toch poogde
hij telkens weder de grondwet in
te trekken en het parlement, door
zijn vader ingesteld, af te schaffen.
Tot driemaal toe heeft hij in den
loop van verschillende raadgever»
gepoogd de autocratie te herstellen
en daarna weder een plechtigen eed
op den Koran afgelegd, dat hij de
grondwet zal handhaven. De laatste
maal, nog slechts enkele weken
geleden, onder den invloed der ge
zanten van den grooten mogend
heden, nadat hij op raad der Rus
sische officieren en ambtenaren in
zijn omgeving eerst gepoogd had
een coup d'êtat te ondernemen.
Het wantrouwen van het volk
tegen den Sjah en zijn gunstelingen
had zich reeds in September van
het vorig jaar geuit, toen de mi
nister-president Emin es Saltanch
werd gedood, die zich, door zijn
willekeurige en gewelddadige poli
tiek zeer gehaat had gemaakt.
Dat het bij dien eenen aanslag
niet blijven zou, was te verwachten.
Want de Sjah dieigt van twee
zijden gevaar. Van de oud-perzische
fanatieke reactionnairen, die meenen
dat een troonswisseling wellicht een
verandering van systeem zal te
weegbrengen en het oude regee-
ringsstelsel zal doen herleven
zoowel als van de fanatieke moder
nisten, die vreezen, dat het den
Sjah eindelijk toch gelukken zal
zijn plannen uit te voeren tot omver
werping van deu toestand, dien zijn
vader heeft ingesteld.
Uit Posen wordt gemeld, dat het
nieuws van de aanneming der P o-
lenwet door het Pruisische
Heerenhuis, daar groote opschud
ding verwekt heeft. Tot het laatst
toe hadden de Polen gehoopt, dat
de Pruisische regeering haren zin
niet zou krijgen.
Men kan er onder de Polen nau.
welijks aan gelooven, dat het nu
FEUILLETON.
(Naar het Duitseb.)
En ik zei laatst op een zelfde bemer
king van Eva dat ik deze doornen met
vreesde, doch ze er met een Hinken greep
zou afrukken.
IEUwE HURLEMSCHE MMT
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar eeE agent ie gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaateen in Nederland franco per post 1.81
Wonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTiËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie i contant.
JR BK GENADE GODS EN DE GUNST VAX
DEN APOSTOMSCHEN STOEI.
BISSCHOP VAN HAARLEM.
9)
ola nam haar arm. Kom, we zullen
isschen eens in de muziekkamer gaan
eu en je muziek nazien. Ik ken ver-
iidene nieuwe composities, die je ruis
en nog niet hebt.
e jonge vrouw volgde met een nris-
idig gezicht.
[aar goede luim keerde eerst terug,
i men ging soupeeren en de schuimen-
tvijn i« 4e glazen parelde. Toen gloei-
mond en wangen, toen fonkelden die
rlijke oogen, toen lachte zij zoo har-
li en he too verend en toonde weer dié"
mende lieftalligheid, die men ver-
Sidene jaren terug in't meisje uit den
den molen" roemde.
'enige niet erg fijne, maar steeds goed
leende scherts vloog haar over de lip-
en dan Seleek het of uit haar blik
r'.rische vonken schoten over Orlofl'
i, die zijn zeer U100ie vrouw met veel
ievallen maar "met niet minder har-
iheid toelachte.
>en 't dessert rondgediend was, fluis-
le Eva de Barones iets toe en beiden
begaven zich in de naast de eetkamer
gelegen muziekkamer.
Spoedig weerklonk heerlijk de volle
stem der jonge vrouw, [die een hartstoch
telijk, Spaansch minnelied zong. O, wat
klonk dat zoet, zoo mild, zoo juichend.
Daarbij keek de zaDgeres immer naar
de zaal daarnaast, als verwachtte zij
iemand.
Masr deze verscheen toch niet. Orloff
en Iwanowna spraken over landhuishoud
kundige aangelegenheden en werden
daarbij driftig
Och, die luisteren toch heelemaal niet.
Waarom zal ik mij dan inspannen riep
Eva, zing maar wie lust heeft! Welke
nieuwe composities wildet gij mij straks
aanbevelen
Het zijn eenvoudige liederen, maar veel
roerende innigheid ligt erin. Je kunt ze
bij mij doorzien.
Had ze toch liever dadelijk meege
bracht.
Twee ervan ken ik van buiten
Ja? Geef ze dan asjeblieft eens op. La
ten wij die daar binnen maar overoude
en nieuwe inrichting twisten en verma
ken wij ens maar op andere wijze.
Lola begon na even nagedacht te heb
ben inleidende noten te spelen en begon
roen een in den volkstoon gecomponeerd
ietwat weemoedig liedje te zingen.
Eva leunde op de piano en keek in
de eetzaal. Tante Wolgowska wou 't ge
sprek met onverzwakte levendigheid voort
zetten, maar Orlofl' onderbrak haar met
een duidelijk te begrijpen, stilte verzoe
kende beweging, stond op en liep zacht
jes naar de muziekzaal, terwijl Iwanow
na, wier zieke voet op een geschikt kus
sen lag, 't verzoek mee te komen, open
lijk afsloeg en een sigaret aanstak.
De jonge vrouw gevoelde iets als kreeg
ze een scherpen steek. Haar trots was
doodelijk gekwetst. Zij, met haar won
dervol stemorgaan, met haar hartstoch
telijke, warme wijze van voordragen, kan
Dimitri's opmerkzaamheid niet opwekken
en deze zieke, moede, gebrokene stem
oefende zoo'n macht over hem uit, had
gewoon een tooverinacht over hem Als
in een droom wandelend, was hij lang
zaam, automatisch, gelijk als door een
magnetische kracht aangetrokken, nader
getreden en ving eiken toon op als was
hij een heilige openbaring.
Eva was met den ryken, voornamen
man zonder liefde getrouwd, slechts uit
eer en genotzucht, maar nu scheen
het haar toch toe, als moest zij de Baro
nes met beide handen wegstooten en
haar toeroepenHoe durft gg het te wa
gen te nemen, wat van mij is en mij
alleen toebehoortzijn bewondering, zijn
bekoring
Een hatelijke, afstootende uitdrukking
misvormde geheel haar anders zoo be
koorlijk gezichtje. Orloff bemerkte het
niet. Al zijn belangstelling gold de zan
geres, die, nadat 't slotakkoord aangesla
gen was, een licht goruisch vernemend,
omzag en haar plaats aan de piano dade
lijk verliet.
Misgunt u mij 't genoegen naar u te
luisteren? vroeg Dimitri.
Ik ben moe en kan niet verder zingen.
Uw jonge vrouw zal deze eenvoudige
liedjes leeren.
O, asjeblieft, liever nietriep Eva bijna
ongemanierd. Ik zou ze toch niet naar
zijn genoegen voordragen. Neen, neen,
laat hem alleen maar van uw gezang ge
nieten.
Zij ijlde weg.
De Barones blikte haar na en fluisterde:
De eerzacht van dat kind is gauw ge
kwetst. Dat moet men in aanmerking
nemen. Spreek een paar verzoenende
woordjes.
Wanneer zij zich als een zottin aanstelt,
ben ik de man niet zulke dwaasheid te
bevorderen, antwoordde Orloff kort. Moet
ik werkelijk daarom missen, vandaag je
zoete stem nog eens te hooren?
Ja. Het doet mij oprecht leed zonder
eenig opzet een kleine twist veroorzaakt
te hebben, die naar ik hoop, spoedig weer
bijgelegd zal zijn.
4| Toen gij cle hand mijner bescherme
linge vroegt, zei ik: Ge strekt de hand
naar een roos vol doornen uit.
Wil ik u naar Iwanowna brengen,,Me
vrouw de Barones?
Lola boog.
Nu, wet loopen jullie nu allen weg?
riep tante, en wat heeft je vrouw, Di
mitri? Die is hier zoo juist door de kamer
gerend als een dolle zonder te antwoor
den, toen ik ze aanriep. Gaat het er bij
jullie altijd zoo opgewonden naar toe?
Evaas levendigheid zal wel spoedig ver
minderen, antwoordde Dimitri lakoniek
en Mevrouw jvan Rustelli voegde erbij
zij is 't voorrecht der jeugd, overigens
beter te veel dan te weinig tempera
ment!
Nu, over zienswijzen valt met te twis
ten. Goede nacht, kinderen. Ik heb slaap
Wanneer ik later wakker blijf dan ge-
wbonlijk, dan blijf ik het dikwijls tet
's morgens, en oude menschen hebben
slaap noodig-
Neem u mij mee! riep Lola, evenzoo
dadelijk opstaand. Onze kamers zijn im
mers dicht bij elkaar. Ik ken uwe ge
woonten en dat zijn ook de mijne.
Den arm harer oude vriendin nemend,
wou de Barones zich met liaav verwijde
ren, toen de gastvrouw plotseling binnen
trad en achter haar een meisje met vruch
ten en sigaretten volgde.
Wat? Mijn lieve gasten zouden stilletjes
willen vluchten, terwijl ik bezig ben hun
een kleine verrassing te bereiden? riep
zij lachend. Neen, neen, dat laat ik niet
We, Dimitri. De dames blijven nog een
beetje onze gevangenen. Gij moet mij
helpen ze vast te houden.
Ieder* boosheid was van haar pikant
gezichtje verdwenen, alleen heel diep in
baar blauwe oogen scheen nog een sprank
je boosheid te zitten, dat evenwel alleen
door de Barones bsmerkt werd.
Orloff keek 't wolkje zijner sigaret na
en Iwanowna bekeek met echte Russische
snoepachtigheid de gesuikerde vruchten.
Zeer aardig en aanlokkelijk, zei ze. Geef
maar hier, mijn duifje. Zooiets mag ik
wel. Vroeger heb ik veel laten inmaken,
nu ben ik evenwel te oud en te lui. Dan
wordt toch alles onder de vingers van de
dienstboden weggestolen en daarvoor geef
ik mijn geld niet uit.
Wanneer u het toestaat, zal ik steeds
voor Uw lievelingskost zorgen.
Aardig van je, dat je Ivoor die oude
vrouw zorgen wiit. Dat smaakt goed,
zeer goedNeem toch nog wat
Dank u, nu heb ik genoeg en ga weg.
Maar laat ik jullie niet storen. Blijven
jullie nog wat en maakt muziek, zooveel
je wilt.
Goeden nacht!
Ik ga mee, Iwanowna. Onze lieve vrien
den zullen ons wel verontschuldigen.
Daarop volgde de Barones haar, door
Mevrouw van Orloff tot haar kamer weg
gebracht.
Inde gang wachtte reeds de door een
druk op den electrischen knop geroepene
juffrouw.
Ik heb niemand noodig! zei Iwanow
na, terwijl Lola de diensten van 't meisje
aannam.
Wordl vervolgd,)