DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
i
De Bergmolen.
i
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
Brieven uit het donkere
Werelddeel,
m.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DINSDAG 10 MAART 1908.
32ato Jaargang. No. 6833
J
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
►P in de Vasten.
Nieuwtjes in drie regels.
FtUILLETON,
xvni.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afion-lerlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie i contant.
20 l
Een paar lezers van ons blad
drie zijn het er, precies geteld
Schrijven ons, in haast onverklaar
bare naïeviteit: „waarom neemt u
toch heelemaal geen verslagen meer
op van feestavondjes en concerten
Ter wille van anderen, die moge
lijk door die drie inzenders verkeerd
houden worden ingelicht, als we niet
antwoordden, willen we zeggen waarom
ive dat niet deden, en niet doen
zullen óók.
Ons opschrift zegt het al„in de
t asten". En in dien tijd van onthou
ding past het geen katholiek, pretjes
en uitspanningen bij te wonen,
past het ook geen katholieke courant,
door verslagen en recensies daarvan
bet geven en bijwonen van zulke
pretjes aan te moedigen.
Dat is al.
Critiek willen we niet uitoefenen
op katholieken, die concerten of uit
voeringen in dezen tijd toch organi-
Beeren of leiden.
Dat ligt niet op onzen weg.
En daarom kunnen we aan de
stukiken, die ons werden toegezonden
uiet dezen critischen tendenz, geen
plaats verleenen.
Maar ons eigen standpunt meenden
We even te moeten uiteenzetten.
Ter inlichting, ter waarschuwing,
misschien ter navolging.
16ÜJ
Kampala, de hoofdstad van
Oeganda.
Zoo dikwijls had ik gehoord en
gesproken over Oeganda, dat ik
met een gevoel van onbedwingbare
nieuwsgierigheid het oogenblik van
aankomst in Oeganda verbeidde.
Een lange, tweedaagsche spoorreis
van 940 kilometers, die ik heb be
schreven voor de „Annalen" van
Roosendaal, prikkelde dit verlangen
en de boottocht van 250 kilometers
over de volle breedte van het
Victoria Nyanza-meer, de bron van
den Nijl, deed de nieuwsgierigheid
overslaan in brandend verlangen.
Eindelijk was dan het land mijner
wenschen bereikt: Oeganda,het heer
lijkste missieland der wereld, waar
het werk der talrijke missionarissen
met een wonderbaar succes is be
kroond. Eerst in 1883 werd het
eerste vicariaat opgericht, en thans
iu 1908 telt Oeganda met de na
burige vicariaten reeds ongeveer
170 a 180.000 Katholieken, terwijl
ongeveer 200.000 worden voorbereid
voor liet H. Doopsel.
Een breede weg van ruim twee
uren gaans leidt van het meer naar
de hoofdstad. Heuvels op en af
loopt de weg door de bananenrijen of
pisangtuinen, hier en daar afge
wisseld door tabaksplanten, wonder
olie- en katoenstruiken met haar
bloemkroonen van wit katoen. Overal
staan hooge boomen, van welker
bast de negers hun kleeren maken,
en hier en daar prachtige palmen.
Alles is nieuw en alles wordt bekeken.
Van af de wonderolienoten in den
Vorm van kleine wilde kastanjes tot
de lavasteenen op den weg toe, alles
is eigenaardig.
De streek langs het eerste ge
deelte van den weg is geheel ont
volkt door slaapziekte, doch ver
derop beginnen de ronde stroohutten,
met niets anders dan een boog
vormige opening als deur. Lang
zamerhand wordt het echter drukker
op den wegde zon schijnt fel (al
is het ook vriesweer in Holland)
en met het vermeerderen der zweet
droppels vraagt men zich af, hoe
veel heuvels nog beklommen moeten
worden. Eindelijk is echter de
laatste heuvel bereikt en de hoofd
stad ligt aan onze voeten met al
haar eigenaardige schoonheid: een
Afrikaansche stad, een mengelmoes
van strooien hutten,huizeD, keukens,
gebouwen, bananentuinen, stukken
moeras en roodbruine wegen.
Kampala of Mengo, zooals de
hoofdstad wordt genoemd, is, even
als Rome, gevormd door zeven
heuvelen, ofschoon de heuvelen ge
heel verschillend liggen.
Zes hooge heuvels, bedekt met
allerlei gebouwen en prachtig groen,
omgeven het dal, en vormen een
groot bassin, in welks middel een
kleine steile heuvel verrijst.
Deze centrale heuvel is Kampala,
waarop vroeger de regeeringsge-
bouwen stonden met het fort. Sedert
zijn nieuwe regeeringsgebouwen en
een nieuw fort gebouwd hooger op,
en bekronen thans den aangrenzen-
den Nakassero-heuvel.
Wij gaan den heuvel op en
passeeren halverwege de helling
twee rijen van winkels (de meeste
gehouden door Indiërs) en de
inlandsche markt. Aan alle zijden
zien wij Katholieken met hun
rozenkransen en medaljes om den
hals, overal knielen negers neer en
vragen: „Otyauo, Sebo Hoe gaat
het met u,Vader?" Wij antwoorden:
„A, a, a, otyano?" hetgeen zooveel
beteekent als: „Heel goed hoor, en
hoe gaat het met u L'an steekt
de neger zijn twee dikke lippen
vooruit en' laat door zijn gesloten
lippen een goedmoedig gebrom
hooren, waarmee hij zeggen wil,
dat alles goed gaat.
Wjj brommen terug; de neger
bromt nog eens, en de begroeting
is afgeloopen.
Overal zien we Katholieken: men
kan er zeker van zijD, dat van
iedere drie menschen één Katho
liek is. Hier en daar komen man
nen, vrouwen en kinderen uit de
huizen en winkels, of verlaten hun
werk in de bananentuinen om ons
te groeten. Weer anderen groeten
en volgen ons als een teeken van
eerbewijs, zoodat we hier en daar
tien of twintig zwarten achter ons
hebben. Waarlijk een heerlijk ge
zicht, al die scharen van Katholie
ken te zien!
Wij verlaten den Nakassero-heu-
vel, om rond te gaan over de andere
heuvels en bereiken den Namirembe
heuvel, waar de Protestanten hun
hoofdkwartier hebben gevestigd.
Hier staat een mooie kerk, een
groote school voor de jongens van
opperhoofden en een flink hospitaal.
Wij zijn hier in een van de weinige
sterkten van het protestantisme,
want overal elders in het land heeft
het protestantisme fiasco gemaakt..
De protestantsche zendelingen
hier belmoren allen tot de Angli-
kaansche „Low Church" of lage
kerk. Op alle mogelijke wijzen heb
ben zij getracht, ingang te vinden
bij het volk, doch alles tevergeefs.
Met de andere zendinggenootschap
pen hebben zij een contract geslo
ten om zich niet te vestigen in
elkanders gebied, om de éénheid
van het protestantisme wilt te storen.
De Katholieken hebben zij Fran-
schen genoemd en den negers ge
zegd, dat zij Engelsch waren en
dus Protestant moeten worden, enz.
enz. Doch genoeg. Het eenige resul
taat, dat zij bereikt hebben, is, dat
ongeveer de helft der opperhoofden
protestantsch is geworden met het
oog op promotie, zooals iemand
vrijmetselaar wordt in Holland.
Hoe kan het anders? Het pro
testantisme, zonder vaste princie
pen, zonder vastgesteld dogma
de zendelingen kunnen het hier
zelf niet eens worden, of het Doop-,
sel noodzakelijk is voor kinderen!
zonder caeremoniën, heeft geen
aantrekkingskracht voor den neger.
En aan den andere kant Let Ka
tholicisme met zijn onwrikbare prin
ciepen, vastgesteld dogma sn heerlijk
ritueel! Is de keuze moeilijk?
Wij verlaten den Namirembe-
heuvel en de Christenen van Rubaga
snellen ons reeds te gemoet. Rechts;
van den weg ligt het Katholieke
hospitaal en het klooster der Witte;
Zusters. Hier vond ik zes Zusters,
waarvan drie Franschen en drie
Ilollandschen. De Overste was een
Zuster uit den Bosch; ook sprak
ik hier Zuster Dorothea, Mej. Alida
van Baaien, die vroeger langen tijd
te Haarlem woonde op de Nieuwe
Gracht, 't Was waarlijk een genot,
hier in de binnenlanden van Afrika
eene Zuster te spreken, die me
vroeg naar haar vroegere kennissen
en vriendinnen in Haarlem! Ik kan
er gelukkig bijvoegen, dat Zuster
Dorothea er uitstekend en gezond
uitzag. Een weinig verder ligt de
groote kerk van Rubaga en het
huis van monseigneur Streicher en
de priesters. Het is hier een missie
van ongeveer 12 000 Christenen,
het hoofdkwartier der Witte Paters
van kardinaal Lavigerie, de pio
niers van Oeganda.
Yan Rubaga naar den lage n
Mengo-heuvel is een gemakkelijke
wandeling. Hier is het, dat de jonge
koning van Oeganda zijn residentie
heeft, en als blanke menschen kun
nen wij gerust even bij hem aan
kloppen.
Een groote tuin, waarin tal van
bananenboomen en huizen voor het
personeel, omgeeft het huis en door
een groote poort gaan wij den tuin
in. Hier zijn wij op een historische
plek. Hier was het, dat de voor
laatste koning, of liever tiran,
Alwanga honderdeu menschen liet
vermoorden, want de koningen van
Oeganda waren meester over leven
en dood, en dikwijls genoeg werd
de Menga-heuvel gedrenkt met on
schuldig bloed.
Die tijden zijn thans voorbij. Zon
der vrees gaan wij door de groote
poort, wandelen tien minuten door
den tuin, komen over drie of vier
binnenplaatsen, allen afgezet met
rieten omheiningen en worden vrien
delijk ontvangen door het kleine,
zachtzinnige, elf-jarige koninkje, dat
vrij goed Engelsch spreekt, netjes
op zijn kleeren is en plezier heeft
in zijn Europeesche meubelen.
Doch we moeten nog verder. De
volgende heuvel, de Katwe-keuvel
is van weinig belang. We zien hier,
tal van inlandsche rieten butteii,
die bewoond worden door de op
perhoofden van het land, wanneer
zij in de hoofdstad komen. We stap
pen door de bananenrijen, waarin
hier en daar blatende geiten, en
bereiken den laatsten "heuvel, den
Nsambya-heuvel, het hoofdkwartier
onzer missionarissen van Mill Hill
en de residentie van den bisschop.
Hier zijn we thuisEen flinke kerk,
drie huizen voor den bisschop en
de priesters, een klooster met drie
zusters, een prachtig hospitaal, een
groote school in aanbouw, een ruime
timmermanswerkplaats, alles toont
aan, dat de Nsambva-missie met
haar duizenden Katholieken in bloei-
enden toestand is en het missiewerk
degelijk ter hand is genomen.
We werpen een laatsten blik van
af den Nsambya-heuvel op de hoofd
stad. Recht voor ons rijzen de Kat-
we en de Mengo-heuvelsrechts
van ons de groote Nakassero, schuin
voor ons in de diepte Kampala, en;
recht tegenover ons de hooge heu
vels van Rubaga en Namirembe.
C. SCHOEMAKER,
Apost. missionnaris in Oeganda.
ENGELAND.
De brief des Keizers.
De zaak van den brief van Keizer
Wilhelm, door de „Times" zoo
hoog opgezet, verloopt
De verklaringen der regeering
hebben aan al de dwaze praatjes
een eind gemaakt.
Gisteren legde Lord Tweedmouth
zelf in het Hoogerhuis een verkla
ring af, gelijk aan die van Asquith
van 6 dezer.
Lord Tweedmouth deelde mede,
dat hij den Keizer 20 Februari had
geantwoord en voegde er aan toe:
Ik verzoek het Huis de verzekering
te mogen geven, dat ik vast geloof,
dat de door mij gevolgden weg goed
was en dat die er toe moest leiden,
te bereiken, wat wij allen zoo innig
wenschen, n.l. alles wat in ons ver
mogen is te doen om de goede ver
standhouding tusschen het Duitscke
rijk en ons te versterken.
Lansdowne zeide, dat de oppositie
Lord Tweedmouth niet wilde dwin
gen af te wjjken van zijn voornemen
om de briefwisseling niet openbaar
te maken. Spreker was bevreesd
dat Tweedmouth zjjn eigen geheim
had verraden of aan anderen had
toegestaan het in zijn plaats te
verraden en de uitslag wi s zoo on
gunstig mogelijk geweest.
Allen, die wenschten, even ernstig
als Tweedmouth dit wensclite, dat
de betrekkingen tusschen Engeland
eu Duitschland van zoo vriendschap
pelijk mogelijken aard zijn, moeten
bet in hooge mate betreuren, zei
Lansdowne, dat dit voorval er toe
geleid heeft de openbare meening
te prikkelen en te verontrusten. De
oppositie aldus ging Lansdowne
voort wenschte niets te doen
nog te zeggen om die geprikkeldheid
te verergeren of de verlegenheid,
waarin deze gebeurtenis de regee
ring moet hebben gebracht, te ver
meerderen.
Lord Rosebery sprak spottend over
de dwaze gevolgtrekkingen, welke
uit dit onbeduidende voorval zijn
gemaakt, en kwam krachtig op tegen
de pogingen van een deel der pers
in de twee landen om een slechte
verhouding tusschen de beide naties
te doen ontstaan.
Het onderwerp was hiermede af
gehandeld.
Ook in het Lagerhuis kwam de
zaak nog ter sprake.
Een vraag daaromtrent beant
woordende, zeide Asquith dat hij
niets had toe te voegen aan zijn
mededeeling van Vrijdag, behalve,
dat Lord Tweedmouth onmiddellijk
toen hij 's Keizers brief ontvangen
had en voor dien te beantwoorden,
dien brief aan Sir Edward Grey had
laten zien, die 't met Tweedmouth
eens was, dat die brief geen ambte
lijk karakter droeg en behandeld
moest worden als een particuliere
mededeeling.
Asquith voegde hieraan nog toe
Het is duidelijk dat er geen kwestie
van kan zijn, een particuliere en
persoonlijke briefwisseling in het
Huis ter tafel te brengen.
Wie is de verklikker?
Men is nu aan bet zoeken, wie
de verklikker zou kunnen wezen
in deze zaak.
„Reynold's Journal" geeft duide
lijk te verstaan, dat het geheim
van den brief van den Keizer ver
broken is door Lord Esher, die er,
naar men beweert, in dien brief
van langs krijgt. Hij zou zijn vriend
overste A'Cour Repington, den me
dewei ker van de „Times," mee in
kennis gesteld hebben.
Het blad herinnert voorts er aan;
dat ministerHaldane ook wel particu
liere brieven van keizer Wilhelm
heeft ontvangen, zonder dat iemand
er aan gedacht heeft er kabaal over
te makenen ook, dat koning
Eduard wel aan Duitsche en Fran-
sche staatslieden heeft geschreven,
o. a. aan Delcassé.
Een andere lezing is, dat de on
bescheidenheid, waardoor de brief
huiten den kring der vertrouwden
bekend is geworden, door een vrouw
begaan ishetzij door de aanstaande
van Lord Tweedmouth, die weduw
naar is en hertrouwen gaat, hetzij
door een koninklijke prinses. Doch
dit laatste wordt officieus tegenge
sproken.
FRANKRIJK.
Geëxcommuniceerd.
De „Osservatore Romano" bevat
een decreet van de H. Congregatie
der Inquisitie, waarin over abbé
Loisy de „excommunicato major"
uitgesproken wordt.
De ongelukkig-afgedwaalde pries
ter wordt daardoor buiten Alle ge
meenschap met de Kerk gesloten.
Het was te verwachten!
CHINA.
Het Japansch Chineesclie conflict.
Een Reuter-telegram uit Peking,
van heden, zegt dat de zaak tus
schen Japan en China nog altijd
niet is geregeld.
China blijft er bij, dat daartoe
de zaak eerst onderzocht moet wor
den.
Het verlangt ook van Japan, dat
het den handel in geweren en mu
nitie met China zal onderdrukken,
hetgeen Japan beloofde in overwe
ging te nemen.
Maar Japan bindt toch in ieder
geval wat iu.
Het Japansche gezantschap te
Londen, blijkbaar wat geschrikt
door de opschudding die het ulti
matum heeft teweeg gebracht, laat
bekend maken, dat de berichten
„wat overdreven" zijn.
Japan denkt er niet aan om oor
log te zoeken.
't Is maar goed óók
Hongersnood en plundering.
Uit particuliere berichten, door
groote handelshuizen te Londen
ontvangen, blijkt dat de hongers
nood in China een hoogst ernstig
karakter aanneemt.
In de provincie Kwang-Soe is de
ellende ontzettend. De rijstoogsten
zijn door overstroomingen vernield,
waardoor honderdduizenden aan
den hongerdood zijn prijsgegeven.
Op sommige plaatsen werden de
keizerlijke magazijnen geplunderd.
Roof en doodslag komen dagelijks
voor.
De autoriteiten staan machteloos
tegenover de geheime genootschap
pen, die zich allerwegen gevormd
hebben
De Spaansclie Koning is met twee
ministers, sterk toegejuicht, naar Bar
celona vertrokken gisteravond.
De Engelsche Marinebegrooting is
zonder stemming goedgekeurd. Onder
den indruk van 't brief-incident
Generaal d'Amade seint weer van
een gevecht, nu met do mehalla van
Hafid. Overwinning der Fransclien.
Hofberichten.
Ten Hove werd gisteren ter eere
van den koning van Wurtemberg,
te halftwaalf in de residentie aan
gekomen, een familiediner gehou
den met de Koningin-Moeder en de
Prinses van Teek, met een maar-
schalksstafel voor het gevolg. 4
De Prins komt hedenavond uit
Oldenburg terug.
De Prinses van Teek keerde gis
terenavond over Vlissingeu naar
Londen terug.
(Naar het Duitsch.)
46).
Ecnige weken verliepen, toen
kroeg Mevrouw an Rustelli-Slech-
ter een telegram van den volgen
den inhoud:
KomDimitri sterft en verlangt
naar je.
Eva.
De Barones ging dadelijk, zonder
zich nog maar even op te houden op
reis naar de bestemde plaats. Alle
toorn was vergeten.
Eva ontving haar met roodge
weende oogen.
Is hij dood vroeg de Barones.
Neen ik geloof tenminste, dat
L ij nog leeft.
Je gelooft Kan er dan nog
twijfel zijn, wanneer men aan t
sterfbed van zijn beminden man zit?
Ik ik was immers thans niet
bij hem.
En waar dan? Toch niet uit ze
ker, wil ik hopen!
Neen. neen. Alleen in mijn ka
mer.
En waarom niet tin de zijne
[YVaarom niet aan zijn bed Heeft
hij je misschien weggestuurd
O, neen
Nu, wat dan?
De jonge vrouw brak in tranen
uit. Mijn God, ik kan er niets
aan doen, het is dom, gemeen, onbil
lijk maar ik kan geen stervende
zien. Ik was zoo bang en zou die
uitdrukking mijn leven lang niet
meer kwijt raken.
Lola's fijne oogen schenen plotse
ling als versteend.
Arm schepselzei ze, meer ver
achtelijk, dandroevig.
Blijf maar! Ik heb geen geleid
ster noodig. Ik weet wel, waar
Orloff's vertrekken liggen, daar ik
ze tijdens jullie huwelijksreis zelf
inrichtte.
Nauwelijks een minuut later stond
ze in de slechts door een mat, ge
dempt licht verlichte ruimte, zond
de
verslagen® waakster weg, raakte
het heete voorhoofd -van den dood
zieke met haar lippen aan en be
dekte zijn onrustig' op de zijden de
kens heen en weer bewegende, ver
magerde handen met tranen. Toen
scheen het, alsof die heete bron een
waar, diep gevoel weer in 't leven
terugriep. Orloff greep de handen
der knielende vrouw cn stamelde
Lola. mijn lieve, trouwe Lola!
Het ïs immers maar een droom, maar
laat haar bij me blijven tot liet laat
ste oogenblik.
Geen droom! Ik ben werkelijk
hier en besloten je in dit leven niet
meer te verlaten, fluisterde ze.
Vergeef me, Dimitri. Jij hebt je
nu immers gewroken en nu weet
jij ook meteen hoezeer ik sinds lange
jaren mijn voorbarigen stap beklaag
de en hoe weinig ik mezeltf kende,
toen ik hein zette
Gij bent het.... Gij bij mij.... sta
melde hij met zijn doodsbleeke hand
op haar hoofd en lichaam tastend.
Ja, dat zijn je zachte, lieve haren
dat zijn je handen en oogen.
Zien kan ik je nauwelijks meer,
want reeds omgeven de eeuwige ge
heimenissen der eeuwigheid mijn oo
gen. Geliefde, hoe kleingeestig
en betreurenswaardig komt mij tie
wraak voor, waarvoor ik mij en mijn
geluk opofferdeMaar, dat ik
het niet vergeven kon, moet toch ook
bewijzen, dat ik mij niet kan over
winnen en niet kan vergeven.
Ik weet het, Dimitri. Gij waart
even onscheidbaar van mij als ik aan
n geketend en gij bleeft daardoor
alleen onverzoenlijk, daar het u aan
gedane leed al te groot geweest is.
Ik heb mijn dwaling geboet en
bitter berouwd, geloof me
Er zijn immers droeve handelin
gen, die nooit meer goed te maken
zijn. nooit meer laten verzoenen,
maar jarenlange smart en onbevre
digde verlangens louterden mijn
ziel.
.Wat ik vroeger nauwelijks als een
onbillijkheid beschouwd zou hebben,,
daarvan wendde ik mij vol afschuw
af.
Ik ben een betere, reinere gewor
den en dank die wedergeboorte mij
ner ziel aan jou.
Den gehoelen nacht door bleef ze
bij den stervende, wiens krachten
snel afnamen.
Toen 't. morgenrood de langzaam
voorbijdrijvende witte wolken rossig
kleurden,, scheen in Orloff's toe
stand een lichte beterschap in te
treden.
Doe het venster open, verzocht hij
zachtjes.
Zij deed. het eu vroeg:
Zal ik Eva roepen Hij maakte
een afwerende beweging.
(Waarvoor
Zing mij toch nog eenmaal een
dier kleine liedjes. Je weet wel...
Lola vond werkelijk de kracht,
zijn wensch te vervullen.
Aan 't sterfbed zittend, zong zij
zonder begeleiding, met halfluide,
gebroken stem.
Nu trekt de vrede in
mijn ziel binnen, fluisterde Di
mitri.
Steeds zwaarder en kouder werd
zijn in de hare liggende liand.
Toen de laatste tonen van 't lied
je weggestorven waren, bad een ver
moeide wereldwandelaar, die steeds
tevergeefs de verlangde rust zocht,
haar eindelijk gevonden.
Mevrouw Van liustelli sloot zijn
oogen met hare lippen, legde later
bloemen in de doodkist, daar Eva
bang was voor den aanblik van den
doode, en zei, zich heel diep lot
hem over buigend, zachtjes
Vandaag heb ik voor de laatste
maal gezongen, Dimitri.
Nu hoort nooit iemand meer een
lied van mij.
I)e jonge weduwe Orloff verliet
dadelijk na de begrafenisplechtighe
den het eenzame goed, droeg de af
doening van alle aangelegenheden
aan een notaris over én begaf zich
naar Parijs, waar zij tenminste voor-
loopig teruggetrokken leven moest,
maar dank zij hare schoonheid, die
door de rouwkleeren nog werd op
gevoerd, algemeen opviel.
Toen de lente kwam, werd de klei
ne, elegante villa naast den Berg
molen weer betrokken.
Lola van Rustelli zoent het trou
we nestje tusschen de dennenwouden
weer op.
Naar rust verlangend als voor
heen was zij herwaarts gekomen, het
onherstelbare verlies van een gelief
den doode in 't hart dragend en had,
slechts van een meid vergezeld, weer
haar intrek genomen in haar stil,
landellijk toevluchtsoord.
Wordt vervolgd).