M.Mim
DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Het spook m Chetwynd-Park.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
De Kiesrecht-kwestie.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DONDERDAG 19 MAART !90S.
32ste Jaargang, No. 6841.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
ftan hen, die zich met in
gang uan 1 April per 3 maan
den op ons biad abonneeren,
wordt de „NIEUWE HAAR-
LEMSCHE COURANT"tot dien
datum kosteloos toegezonden.
Nieuwtjes in drie regels.
FhUILLETON,
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post l,8t
Afzonderlijke nummers„0-05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer,0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant.
Het is ontwijfelbaar waar, dat
door de politieke omstandigheden
van het oogenblik de Kiesrecht
kwestie, althans voor ons, Katho
lieken, op den achtergrond is ge
raakt.
De vraag (uit de bekende vragen
lijst) of een herziening van het kies
recht urgent is en Grondwetsherzie
ning d&Arom alleen noodig, is in de
kiesvereenigingen die zich reeds heb
ben uitgesproken, unaniem ontken
nend beantwoord.
Er is dan ook wel eenige reden,
om met de Maasbode aan te
dringen op daden, op een krachtig-
steunen van het tegenwoordige
kabinet, en het opzij-zetten van de
kiesrecht-kibbelarij, waaroverzoo-
als het blad terecht zegt „geen
twee menschen in Nederland het
eens zijnl"
Men zal zich herinneren dat wij
in eenige artikelen, gewijd aan het
Kkirecht-rapport van den Alge-
meenen Bond en aan de Vragen
lijst, door het hoofdbestuur aan de
kiesvereenigingen rondgezonden, de
meening hebben geuit dat het uit
zenden van een dergelijke vragen-
lgst over een dergelijk ondirwerp
o. i. onpractisch en vrijwel nutte
loos werk was, omdat het kiezers
volk over het algemeen de daar ge
stelde kwesties niet kiln beantwoor
den.
De uitkomst, voor zoover die be
kend is, heeft ons gelijk gegeven.
In Haarlem om met kuis te
beginnen werd de vergadering
die deze koogstgewichtige kwestie
moest behandelen, door luttel per
sonen bygewoQnd.
In den Haag stelt men voor, heele-
rnaal geen conclusie te nemen.
Elders formuleert men antwoor
den "op de vragen, ja, doch met
Veel reserve ofwel en petit co-
ra i 16.
In Alkmaar vindt de voorzitter
der Kiesvereeniging het noodig, een
toelichtenden brief erbij te schrij
ven, ten einde althans eenigermate
zijn luidjea op de hoogte te bren
gen.
Dat alles beteekeut en bewijst,
dat het Katholieke kiezersvolk niet
rijp is en niet voldoende op de hoog
te, om ln zulk een zaak te beslissen.
De kwestie is gebleken, niet te
zijn in staat van wijzen.
En aan het oordeel, dat metter
tijd zal worden uitgesproken, ont
zeggen we dan ook ten sterkste het
cachet van te zijn: het oordeel
van de Roomsche kiezers!
De vraag rqst eeret, of de Alge-
meene Bond van R. K. Kiesveree
nigingen anders kon handelen dan
hij deed.
Wij oordeelen van niet.
Het Hoofdbestuur had opdracht
van de vergadering, waarin de kies
recht-kwestie door eenige warm
bloedige elementen op den voorgrond
is geschoven, zonder dat deze be
grepen dat een referendum, zooals
zij wilden en zooals dan nu wordt
uitgeschreven, nooit van bovenaf
moet worden opgelegd, maar uit
den algemeenen wensch daarnaar on
der het kiezersvolk-zelf, moet volgen.
Het Bestuur kon zich aan de ge
geven opdracht echter niet meer
onttrekken, zonder het bestaan en
het stelsel-zelve van den Bond on
dersteboven te keeren. -
En men moet toegeven, dat met
Rapport der vijf heeren een stuk
studiewerk is geleverd, dat ook den
Bond eer aandoet.
De vragenlijst, die nu door de Kies
vereenigingen moet worden beant
woord, volgt logisch uit het Rap
port en uit de opdracht der alge
meens vergadering.
Om practische redenen kon men
zooals wij wenschen dat die
vragenlijst anders, eenvoudiger, be
knopter ware ingericht, doch dat
is niet de zaak.
Geëischt was doör de Kiesveree-
nigingen-zelflaat ons voorlichten
over de Kiesrecht-kwestie, wij zul
len ons dan uitspreken.
Het Bestuur heeft aan dien eisch
voldaanhet heeft gedaan wat de
opdracht was.
De kiesvereenigingen-zelf zitten
nu echter met de zaak.
Sommigen als den Haag
verklaren nu dat het geen tijd is
om tot practische conclusie's te ko
men over de Kiesrecht-kwestie,
aangezien de noodzakelijkheid van
een oplossing geenszins vaststaat.
Deze kiesvereenigingen refutee-
ren derhalve geheel het hoog-opge-
zette urgentiestandpunt, dat in den
Bond door hen is ingenomen, die
deze geheele kwestie hebben door
gedreven.
Andere kiesvereenigingen erken
nen openlijk of ter sluiks, dat het
oordeel der leden volstrekt niet
vaststaat, dat óverige studie tevo
ren noodzakelijk is, dat men welis
waar kan antwoorden op de gestelde
vragen, maar dat die antwoorden
toch geenszins moeten worden op
gevat als te geven de c o m m u
nis opinio van het Katholieke
kiezersvolk.
Trouwens, na alles wat gebleken
is ovor de „belangstelling" van onze
Katholieken in deze zaak, zou dat
ook te gek zijn om werke'ijk te
onderstellen.
Welnu, ook deze vereenigingen
gaan lijnrecht in tegen den opzet
van de Kiesrecht-kwestie in den
Algemeenen Bond.
Noch urgent blijkt die kwestie,
noch voldoende toegelicht, noch be
kend genoeg bij het volk.
Daarom ontzeggen we dan ook
bij voorbaat aan de uitspraak, die
de Algemeene Bond op zijne ver
gadering te Utrecht ten slotte ge
ven zal over het kiesrecht en de
Katholieke partij, alle recht om
zich arn te dienen als de eind
uitspraak der Katholie
ken.
Wat ten slotte te Utrecht wordt
aangenomen en besloten, zal zijn
een instantie, en niet een slotoordeel
waarop nu ten-u it voer-legging zal
moeten volgen 1
De opinies van commissies, van
bestuursleden, van eenige „hervor-
ragende" personen envan
enkele luidruchtige maatschappij
hervormers, die we ook onder ons
Roomschen, niet missen, zullen
te Utrecht een p1 e mêle vormen
waarvan het Hoofdbestuur met veel
moeite en zorg misschien een bruik
baar en presentabel schoteltje zal
bakken.
Maardat schoteltje is een
voorproefje, en kiln niet anders
zijn. De beraadslagingen over de
kiesrechtkwestie inde vereenigingen,
de artikelen der pers, het kiesrecht
rapport ten slette zelf al, hebben
duidelij k gemaakt, dat het Katholieke
kiezersvolk hervorming van het
kiesrecht op dit oogenblik niet
urgent acht, en zelfs niet competent
i», op dit oogenblik over de zaak
te oordeelen.
De niet-competentie bewijst op
zichzelf al de ontijdigheid van een
einduitspraak.
Als zoodanig kan dus een even
tueel besluit te Utrecht nooit wor
den aangemerkt.
En daarom is het ons ook vrij
wel geljjk, of een kiesvereeniging
zich, en petit comité, of op
gezag van een commissie, of ja-en-
amen-zeggend op hetgeen een
voorzitter wil, over de vragen van
het Hoofdbestuur uitspreekt, dan
wel of men verklaart dat het oogen
blik van een practische conclusie
nog niet daar is.
Alle wenschen, door de kiesveree
nigingen in zake de kiesrecht-kwes
tie, geuit, zijn ten slotte op dit
oogenblik toch niets anders dan
wenschen van een zeer kleine min
derheid het kiezersvolk staat daar
buiten, is er geheel onverschillig
toor!
En in Utrecht «al, op grond van
dit alles, gerust eeu of andere
weusch mogen worden uitgespro
ken, die bij latere beschouwingen
een houvast kan worden, maar
de eind-conclusie zal daar ten slotte
geen andere moeten zijn dan deze:
de groote massa der Katholieke
kiezers voelt blijkbaar voor de kies
rechtkwestie allesbehalve veel be
langstelling, de politieke omstan
digheden maken dat de urgentie
dier kiesrechtkwestie van buitenaf
ons niet meer zoo wordt opgedron
gen, derhalve: aan het vooropstel
len van date kwestie door ons, Ka
tholieken, mag in deze omstandig
heden absoluut niet meer worden
gedacht
DUITSCHLAND.
Voor de Polen i;
Men weet dat een der welspre
kendste en krachtigste verdedigers
van de Polen in het Pruisische
Heerenhuis geweest is de energieke
Prins-Bisschop van Breslau, Z.E.
Kardinaal Kopp.
De Kardinaal heeft nu een laatste
poging in het werk gesteld om het
onrecht dat den armen bewoners
van 't Polen-land aangedaan gaat
worden, door het toepassen van de
onteigeningswet te keeren.
Hij heeft n.l een brief geschre
ven aan keizer Wilhelm, waarin
hij hem verzoekt de swet niet te
sanctionneeren.
„Want, zoo zegt hij o.m., de dag
waarop zij bekrachtigd zal worden,
jal een der meest onheilvolle dagen
wezen in de geschiedenis van Pruis-
sen en Duitschland".
De Kardinaal voorziet, dat de
Polen van Rusland en Oostenrijk
een .actie ten gunste van hun broe
ders, de Polen van Pruisen, op touw
zullen zetten. Reeds deelt hij mede
dat in Posen-Gnesen de Duitschers
verschrikkelijk worden geboycot.
Maar dat alles weet Z.M. Wil
helm II zoo goed als ieder ander.
De eenmaal aangenomen „bloc"-
politiek eischt het echter, dat Polen
vernietigd wordeen daar doet
zelfs geen keizer iets aan, gesteld
al dat hij wilde, wat ook nog de
vraag is!
ITALIË.
De vorst van Monaco naar Rome.
Prins Albert van Monaco, de heer
van de roulette en koning van de
speeltafel, gaat töch naar Rome.
Al is hij Katholiekhij zal
het treurige voorbeeld geven van
een kathobeken prins, die het eerst
sinds den roof van Rome, den Itali-
aanschen koning kopat opzoeken!
Weliswaar heet het dat hij een
lezing gaat houden o ver Oceanografie,
maar aat neemt niet weg, dat hij
officieel komt, door konipg Victor
Emanuel aan het station zal worden
verwelkomd, visites maakt als vorst
bij de koninklijke familie, enz.
Den Paus zal deze Roomsche
prins die beleediging aandoen: tot
dusverre was het alleen Loubet ge
weest, die om de vrijmetselarij te
gehoorzamen, een visite aan Rome
moest brengen als katholiek Staats
hoofd. Deze Roomsche prins is de
tweede.
Nu is het wel niet veel bijzonders,
zoo'n vorctje van het speelhol..,,
maar de beleediging. den Paus aan
gedaan, is er niet te minder om 1
Een forsch protest wordt nu van
den H. Stoel vervracht!
Kardinaal del Drago f
Weer is een kerkvorst overleden:
Z. Em. kardidaal Casali del Drago.
De kardinaal, Matkies van Rio-
freddo, werd als zoon van markies
Rafaele del Drago en vorstin Car
lotta Barberini 30 Januari 1838 te
Rome geboren. Hij studeerde aan
het Pauselijk seminarie en werd 29
December 1860 priester gewijd. Pius
IX plaatste hem 12 November 1866
aan zijn hof en benoemde hem tot
dienstdoend geheim-kamerheer. Na
vier maanden werd hij k»nunnik
van S. Giovanni in Lateranen en
in 1871 kanunnik van St. Pieter.
Kort na den dood van Pius IX
werd hij door Leo XIII tot hui«-
prelaat en tot abbreviator in de
«postolische kanselarij benoemd. In
het consistorie van 29 November
1895 verhief de Paus hem tot La
tijnsch patriarch van Coustantinopel
en 19 Juni 1899 tot do waardig
heid van kardinael-priester met dun
titel S. Maria della Vittoria. Kardi
naal Casali maakte als consultor
deel uit van de 'congregaties der
concilies, der aflaten, der ceremo
nies en van het consistorie.
AMERIKA.
Gods naam op de Amerikaansche munt.
President Roosevelt had enkele
maanden geleden bevolen, dat bet
motto „In God we trust" zou worden
weggelaten van de Amerikaansche
gouden en zilveren munten.
Hij was van oordeel, dat dit
motto nooit op eerbiedige wijze
wordt te pas gebracht, doch enkel
aanleiding geeft tot onvoegzame
spotternpen.
Waartoe het woord „trust" (ver
trouwen) tegenwoordig wel aanlei
ding geeft I
Nu is echter in het Huis van
Afgevaardigden te Washington een
wetsontwerp aangenomen, waarbij
wordt bevolen dat het „Wq ver
trouwen op God" voortaan weer op
de munten zal worden aangebracht I
De meerderheid, waarmee het ont
werp werd aangenomen, was 355
tegen 5. Of deze reusachtige meer
derheid steunt op godsdienstzin of
op wat anders, weten we niet uit te
maken totnogtoe.
Op Haiti.
Het is nu in de negerrepubliek
zoo erg geworden, dat de mogend
heden zullen ingrijpen en den zwar
ten heer Alexis eens mores leeren.
De gezanten hebben besloten dat
zo indien het niet gauw tot eeu
minnelijke regeling van de hangende
moeieljjkheden komt, aan president
Alexis onverwijld een ultimatum
zouden aanbieden.
hij dat ultimatum zullen do ge
zanten verlangen, dat bij aftreedt
en een voorloopige regeering wordt
ingesteld. Daarna zullen zij eischen,
dat er dadelijk een verkiezing wordt
gehouden en er middelerwijl geen
menschen meer terechtgesteld
worden.
Maar voor 't oogenblik lijkt de
zwarte potentaat nog allesbehalve
gezind om aan die eisehen toe te
geven.
Vooral aftreden is hem erg
onaangenaam.
Het zal er echter toch van moeten
komen 1
AZIË.
Katholieke wetenschap op de
Philippijnen.
De Eerwaarde paters Jezuïeten,
die ook na de overname der Philip
pijnen door de Vereenigde Staten
belast bleven met den meteorologi-
schen dienst te Manilla, zijn nu
bezig een observatorium te bouwen
te Baguio, de zomerresidentie van
den gouverneur-generaal.
Zij zijn voornemens daaraan een
station vcor draadlooze telegrafie
te verbinden, waarmee met punten
laDgs de Chineesche kust berichten
zullen kunnen worden gewisseld.
Dit zou dan 't hoogste station voor
draadlooze telegrafie ti r wereld zijn.
Ounoodig te zeggen, dat door dit
station, met het oog op de veelvul
dig voorkomende typhonen iu de
LuzoDsche wateren en in de Chinee
sche Zee, de belangen der scheep
vaart ten zeerste zullen worden
gebaat 1
De „domme monniken" en on
wetenschappelijke Roomschen toch,
niet waar
Het heet, dat de Fransche regee
ring een nieuwe Marokko-conferentie
wenscht. Heeft Algeciras afgedaan.
Keizer Wilhelm heeft zijn neef
prins Joachim Albert van Pruisen uit
het leger gebannen wegens wangedrag.
Admiraal Evans, bevelhebber der
Amerikaansche Armada, is voortdurend
ziek. Sperry zal hem opvolgen.
Fock en Smirnof, twee generaals
van Port-Artbur, hebban geduelleerd.
Smirnof is doodelijk gewond.
Een Franfch schip (walvisch vaar-
der?) is op de Marokaaosche kust ge
strand, de 20 opvarenden gevangen.
Romolo Mueri, de modernisten
leider in Italië, wenscht „in de £erk te
blijven", beet het. Ais hij maar wiJ
Hofberichten.
H. M. de Koningin en Z. K. H.
Prins Hendrik braenten gisterenmid
dag een bezoek aan de Technische
Hoogeschool te Delft, tot het bezich
tigen van enkele gebouwen. Het
college van curatoren en de senaat
der hoogeschool ontvingen het vor
stelijk echtpaar in de prinsenkamer
van het hoofdgebouw. Bezocht wer
den het nieuwe scheikundig labo
ratorium, het gebouw voor bacte
riologie, de laboratoria voor micro
biologie en microscopische anato
mie en het gebouw voor geodesie.
Ook in de laboratoria van de beide
laatstgenoemde onderwijsgebouwen
werden enkele .proeven getoond.
Met belangstelling namen de vor
stelijke bezoekers van een en ander
kennis en betuigden hunne ingeno-
i menheid met het geziene. Daarna
Werd de terugrèis naar de residentie
aanvaard.
De bevolking, voor zoover deze
van het bezoek kennis droeg en zich
langs den weg geschaard had, be
groette het vorstelijk echtpaar zeer
hartelijk.
De 14-jarige prinses Marie, de jon
ge erf-groothertogin van Luxem
burg. wordt a.s. Maandagavond te
's-Gravenhage verwacht om eenige
dagen bij H. M. de Koningin-Moe
der, wier neef de regeerende groot
hertog van Luxemburg is, te logee-
ren.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. Besl. zijn benoemd: tot
commandeur in de Orde van Oranje-
Nassau mr. F. 8. van Nier. p, lid
en voorzitter der Staatscommissie,
gesteld bij Koninklijk besluit van
1 Juli 1903 voor een onderzoek
naar de gemeentefinaneiënen tot
ridders in den Orde van den Ne-
derlandschen Leeuw, jhr. mr. P. J,
A. A. M van Ni«p«n tot S^venaai^
tlneiend* roman, uit het Engelfch,
1)
I.
DE VONDELING VAN
ST. KILDA.
St. Kilda, een klein eiland, dat
tot do Hebriden behoort, ligt 150 En-
gelsche mijlen ten westen van Schot
land; 'tis slechts een rotsblok in
den grooten Atlantischen Oceaan,
want het is maar drie mijlen lang
en twee mijlen breed.
Bijna zes volle maanden is 't daar
winter, en gedurende al dien tijd
zijn de weinige bewoners geheel- van
t verkeer met do buitenwereld ver
stoken, want geen schipper waagt
zich dan langs do woeste, onherberg
zame kusten.
Het dorpje op 'teiland ziet er
armzalig uit; vissehers wonen er in
ellendigo huttenalleen een klein
kasteel en de kerk brengen eenige
afwisseling. Het kasteeltje werd be
woond cloor den heer David Gwellan.
Een matig fortuin stelde hem in
staat er netjes met zijne echtgenoote
te leven en door hunne mildheid en
weldadigheid hadden zij bij de ei
landbewoners de algemeene liefde
achting verworven.
Het was een namiddag in de
maand October. De gouden zonne
stralen vielen op een jong meisje,
dat op de punt eener rots stond,
die ver in zee vooruitstak en een
prachtig vergezicht opleveren. Zij
scheen nauwelijks zeventien jaar oud
was rank en tenger van gestalte en
had buitengewoon fraaie gelaats
trekken. De ideale uitdrukking van
haar gelaat beloofde zich eens tot
eene heerlijke schoonheid te ontwik
kelen en, zooals ze daar op do rots
punt stond met de bekoorlijkheid
eener nimf en eene aangeboren fier
heid. o;» haar edel voorhoofd, scheen
ze op de eenzame hoogte zoo vrij te
zijn als een vogel in de lucht.
Bernice was de aangenomen doch
ter der kinderlooze familie Gwellan.
Gwellan en zijne vrouw waren van
goede familie en kenden vormen ge
noeg, om in het fijnste gezelschap te
verschijnen. Bernice hadden ze laten
onderrichten in de muziek en vreem
de talen op zj betoonde zich een§
ijverige leerlinge. Nu echter deed
zich voor 't waardige echtpaar de
vraag op, wat er van de jonge maagd
worden zou. Een der ruwe, onbe
schaafde dorpsbewoners kon zo nooit
tot echtgenoot nemen, aan wien
dan zou ze mettertijd haar lot ver
binden
Ach! de goede oude lieden ver
moedden niet, dat deze tijd reeds
gekomen was.
Toen Bernice op de gevaarlijke
rotspunt stond, bleven hare oogen
op een vaartuig gevestigd, wat in
deze wateren eene zeldzaamheid was.
Het was een Engelsch jacht, dat in
de bocht voor 't eiland 't anker uit
geworpen had. Eenige blauw geklee-
de matrozen slenterden over 't dek
en eene boot met vier scheepsjon
gens bemand roeide naar de kust:
aan 't roer zat do eigenaar van 't
jacht, de jonge markies van Ohet-
wynd.
Hij verbleekte toen hij 't jonge
meisje op die gevaarlijke punt zag
staan on 1 wenkte haar met zijn zak
doek naar honedon te komen. Oogen-
blikkolijk voldeed zij aan den wensch
van den jongen man; als eene gems
sprong zij vajft rots op rots, terwijl
hij haar met ingehouden adem gade
sloeg.
tWeldra stiet de boot aan land
en Bernice bleef in eene grot staan,
door de natuur gevormd, welke men
gewoonlijk van 't strand bereiken
kon.
Deze grot scheen haar lieveings-
verblijf te zijn, want de ruwe bodem
was met matten bedekt, en in de
spleten der rotsmuren staken boeken
en zelfs eene gitaar. De jonge mar
kies trad met zijn stuurman de grot
binnen en naderde met uitgebreide
armen het meisje; doch deze trad
glimlachend ter zijde en* ontweek
zoodoende de omhelzing.
„Heet ge mij zoo welkom, Ber
nice vroeg de jonge lord verbaasd
„gij ontwijkt mij als een schuwe vo
gel, ofschoon gij mij trouw en liefde
gezworen hebt en ofschoon ge weet.
dat ge mij alles zijt op de^wereld."
„Wat ge al niet vertelt!" hernam
Bernice met een schalksch lachje;
„ge nxoet maar weten, dat wij meis
jes het altijd met de waarheid zoo
nauw niet nemen. Wat voert lord
Chetwynd heden hierheen?"
Hipt gelaat van den jongen lord
werd bleek en kreeg eene strenge uit
drukking. - Hij was een zeer schoon
man met blonde haren en blauwe
oogen, een sierlijke baard bedekte
den welgevormden mond tot aan de
kin. Hij was groot en slank van
gestalte, de geheele uitdrukking van
zijn gelaat getuigde van moed en
vastberadenheid; hij was een echte
edelman.
„De meisjes zijn toch allen plaag
ster»,zei de jonge lord. „Onze
pleizierreis is ten einde, Bernice;
ik verliet mijne geboorteplaats in
Mei, heb drie maanden in Noorwe
gen en Zweden rondgezworven en
vertoef reeds sedert Augustus in St.
Kilda. Wéldra zal de lange winter
het eiland met sneeuw en ijs inslui
ten en daarom moet ik nu vertrek
ken. Mijn wakkere stuurman hier
voorspelt mij niets goeds, indien we
langer wachten, spoedig gaat de
„Sylvia" onder zeil."
„Spoedig reeds vroeg ze op
smeekenden toon. „Gij schertst, niet
waar, Max; ik kan de gedachte niet
verdragen, dat gij dit eiland weer
zoudt verlaten."
„En toch moet het zijn, lieve,"
hervatte hij ernstig. „Ik moet weg.
want mijne plichten veroorloven mij
niet langer te blijven. Thuis heeft
mea ia vier maanden niet# van saü
vernomen en men zal reeds onge
rust over mij worden. Doch ik wil
wil niet alleen van hier vertrekken
Bernice; ge weet, hoezeer ik u be
min. Ge weet, dat gij 't ideaal van
al mijn wenschen zijt, ge weet, dat
ik een trouw hart heb, en nu smeek
ik u, Bernice, geef mij hart en hand
en ik zal u als mijne vrouw naar
Engeland voeren."
„Ja, ik wil u trouwen, Max, zon
der u is de wereld voor mij eene
woestijnhoe zou ik nog een winter
in St. Kilda kunnen leven na zulk
een zomer. Doch gij zijt rijk en van
adellijke afkomst en ik ben maar
een arm onbekend meisje; zult gij 1
nooit berouw hebben over uwe liefde
als ik uwe vrouw zal zijn?"
„De liefde neemt alle ondersdieid
van stand weg, Bernice, en gij en
ik zijn rijk. Ik heb geld en goederen,
gij zijt schoon en hebt een edel ka
rakter; liever wil ik uw echtgenoot
zijn dan koning over de geheele we
reld. Mijn huwelijk met u zal de I
kroon zetten op mijn levensgeluk." i
„Maar Max, wat zullen uwe vrien
den zeggen?"
(Wtrüi wvetyd.)