nP DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Het spook van (Mwynd-Park. IfiïideHhiiiswest 3I-S3P Haarlem lionderd gulden, Alleen zij, die minstens veertien Onze Verzekering. BUITENLAND. VRIJDAG 37 MAART 1908. 32ate Jaargang, No. 6847. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Haarlem 11.85 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,81 Afzonderlijke nummers 0.05 Bureaux van Redactie en Administratie: inters. Telefoonnummer 1426. PRTJ8 DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels JEike regel mevr Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie i contant. f0.60 (contantlf 0.60 0.10 Dc Directie der „Nieuwe Haarlemsche Courant maakt aan hare abonnés békend, dat in den loop der maand April aan de courant verbonden zal worden een Alle abonnés, die dit verlangen, krijgen een polis waardoor men in geval van overlijden ten gevolge van een ongeluk aan zijn nabe staanden een uitkeering van wiel* flOSlcfePd gulden verzekert» Deze polis zal verder bij ongelukken, die levenslange invaliditeit ten gevolge hebben, recht geven op een uitkeering van duizend gulden,, en bij verlies van een oog, voet of hand op een uitkeering van twge» dagen abonné zijn, hebben in geval van een onverhöopt ongeluk recht o,p uitkeering. Verdere mededeelingen zullen binnenkort volgen. De Directie. Aan hen, die zich met in gang uan 1 April per 3 maan den op ons blad abonneeren, wordt de „NIEUWE HAAR LEMSCHE COURANT"tot dien datum kosteloos toegezonden. Een woordje van de Redactie bij de voor velen heuglijke mede- deeling, die onze Directie aan het hoofd van dit blad doen kan, is zeker niet te onpas Onze Verzekering.... De combinatie van Courant en Verzekering is niet nieuwtal van bladen in den land zijn er, die ze toepassen, en tot groote voldoening van hunne lezers. En gezond is ze óók Want in dezen tijd is een ver zekering tegen ongevallen die een lichamelijk verlies na zich sleepen of zelfs tot een nog ongelukkiger afloop voeren, een.onafwijsbare eisch voor haast iedereen l Verzekering is noodzakelijk, even noodzakelijk als.... de Courant is I Ja, buiten allebei kan men wel, maar dan is men ten #acbtef, dan leeftmen niet mee niet zijn tyd, dan voelt en werkt en handelt men niet sociaal l De Courant is noodig voor ople ving van den geest. De verzekering brengt in een lichamelijk tekort hulp, bijstand meest, vaak uitredding. Zoo zullen tal van onze abonné's daar zijn we zeker van onze geheel gratis Verzekering, die in de loop der volgende maand begint te werken, met de meeste voldoe ning begroeten. En ze hebben gelijk! Natuurlijk is die verzekering niet een band, die noodzakelijkallen om vat, en waar ineu niet buiten kan I Evenals andere Couranten, die een gemengden lezerskring berei ken, is onze Verzekering zooals bereids wordt aangekondigd en nog nader zal worden medegedeeld in uitvoeriger berichten geheel facultatief. Wie de gratis-verzeke ring van leven 'en invaliditeit bij ongelukken niet "wenscht, dien wordt ze niet gegeven: de invulling der polis zal daarvoor het criterium, de beoordeelingsmaatstaf voor ons, wezen. In dit verband mag er zeker op gewezen wordeD, dat de Róómsche Courant vooral, komt eu komen moet in eiken kring! Zoowel onder gezeten burgers, de notabelen, als onder de breede Middenklasse, hebben we onze lezers. En de talrijke klasse van werklieden en nij veren, die het fundament uitmaken van ons Ka tholieke volk, brengt zeker ook bet grootste contingent aan tot het steeds groeiende aantal onze ge trouwe lezers en abonné's. Vooral voor die laatsten is onze Verzekering bestemd, en voor ben zal zij ook het nuttigst werken Maar dat neemt niet weg, dat ook de anderen, voor welke even eens geheel kosteloos de gelegen heid tot verzekering openstaat, er ongetwijfeld in grooten getale van zullen profiteeren! Het „verzekert u!" ligt nu een maal in de lijn des tijds, en wie de toekomst en het geluk van zijn huisgezin of zijn nabestaanden niet wil verzekeren bij zijn leven wat toch zoo gemakkelvk nü reeds kan, die is een egoïst en begrijpt zijn tijd niet! Evenwel, niet altijd is men daartoe zóó in de gelegenheid, als men het wel wenschen zou. Een begrafenisfonds dat is een maal regel geworden en een nood zakelijke post op iedere huishou- dingsbegrooling. Maar een verzekering tegen alle soorten van ongeval Een uitkeering die wat méér be- teekent dan de kosten der ter aardebestelling?. Daartoe kan lang niet iedereen komen Welnu: de NieuweHaarlem- sclie biedt haren abonné's geheet kosteloos dat alles aan. Wij ge troosten ons die opoffering, om meê te blijven in de lijn des tijds, om wéér een voorwendsel weg te ne men voor lien, die daürom nog altijd zich bleven abonneeren op antigodsdienstige of neutrale cou ranten, om onzen lezerskring nog uit te breiden en daardoor zelf in staat te zijn, wederom méér te bieden aan onze lezers, en nog meer verbeteringen aan te brengen aan onze Courant. Daarom hopen we, dat ieder lezer, ieder Katholiek in het bijzon der, ons zal blijven steunen en dien steun mi nog te meer zal geven, nu men ziet, hoe wij in het belang onzer getrouwe lezers werken. Zeker: niet voor ieder persoon lijk behoeft die verzekering-zelve de aantrekkelijkheid van onze Cou rant te verhoogen. Maar nu is er, voor wie wil, de gelegenheid, en die gelegenheid worde gebruikt Voor heden volsta dit korte woord. Onze gratis-verzekering is hiermee bij het publiek ingeleid. Wij komen nog wel eens erop terug, en zeggen nu alleen, dat men goed zal doen, in den kring van kennissen en vrienden over deze gratis-verzekering van de Nieuwe Haarlemsche Courant te spreken. Onze Directie zal er spoedig meer van laten liooren, en wij zijn dan steeds gaarne bereid tot inlichtin gen; hulp, en ophelderingen BELGIË. Da Brusselsche wereldtentoonstelling van 1910. Het uitvoerend comité voor de wereldtentoonstelling te Brussel in 1910, heeft met de in België zijnde consuls van het buitenland een vergadering gehouden. Door den voorzitter, burgemees ter De Mot, werd medegedeeld, dat thans met grooten ijver de arbeid voor de tentoonstelling ter hand was genomen. Om een denkbeeld te geven van den groot,sehen opzet, deelde hij mede dat het terrein 80 H. A. om vatten zal, waar de tentoonstelling in 1897 slechts een uitgestrektheid had van 37 H.A. Het feestgebouw zal een lengte hebben van 500 M. De aanwezigen konden de voor handen zijnde plannen bestudeer en. DUITSCHLAND. De Amerikaansche ambassadeur. Zooals we gisteren al voorspelden, is er werkelijk ontzaglijk veel stof opgejaagd over Reuter's bericht aangaande den heer Hill, aangewe zen ambassadeur der Ver. Staten te Berlijn. 't Mooiste is nu, dat al die ver halen ineens weer worden weg gevaagd Van het heele bericht van Reuter is.... niets waar, zoo seint Reuter-zelf De Duitsche regeering, zoo seint het agentschap, noemt het bericht, dat zij Hill niet als Amerikaansch gezant aanvaardde, onwaar. Toen zij ettelijke maanden geleden ver trouwelijk over de benoeming van Hill gepolst werd, gaf zij te kennen dat zij haar volkomen gunstig ge zind was. Na dien is de zaak niet meer te berde gebracht. De bewe ring dat Hill te Berlijn persona non grata is, mist alle grond. Waartoe en hoe dan die vreemde eerste berichten de wereld zijn in gezonden, is vrij raadselachtig Volgens „New-York Herald" en „Daily Mail" echter heeft de Duit sche regeering indertijd werkelijk te kennen gegeven dat de benoeming van den heer Hill als Amerikaansch gezant te Berlijn haar zeer aange naam zou wezen, maar is zij op die meening teruggekomen. Waarom, weet men niet. De Berlijnsche correspondent van de „Daily Mail" zegt, dat de heer Hill kort geleden daar naar een huis is komen kijken. De eenige reden, welke die corres pondent voor de verandering in de houding van de Duitsche regeering kon bedenken, is dat zij vernomen heeft, dat de heer Hill betrekkelijk niet rijk is en zij dus vreest, dat hij als Amerikaansch gezant niet p denzeifden voet zou kunnen leven als de heer Charlemagne To ver, de tegenwoordige gezant. En dan zou het gezantschap van Amerika op den tweeden rang komen, hetgeen de Duitsche keizer onaangenaam zou vinden. Intussckeu, met de tegenspraak boven gegeven zal het geval nu toch wel uit zijn, denken we! LUXEMBURG. De groothertog. Groothertog Adolf, die kort na zijn troonsbestijging door een be roerte werd overvallen, en sedert dien een allerdroevigst bestaan heeft geluid, schijnt zijn einde te voelen naderen. De groothertogin is regentes ge worden, en de groothertog zelf heeft een droevigen, roerenden brief geschreven aan zijn ministers, waarin o. m. staat. „Ik kan mij niet langer ontveinzen, dat mijne krachten af nemen en ik vrees, dat ik daardoor binnenkort niet meer in staat zal zijn aan de zaken van het groot hertogdom mijne zorgen te wijden, zooals ik het zou wenschen en zooals ik het verplicht ben." Zooals men weet, is bet oudste dochtertje, dat dezer dagen hier te lande bij H M. de Koningin- Moeder op bezoek was, de troon- opvolgster. ENGELAND. Verval der liberale partij. De liberale partij, die zich door antikatholieke wetsvoorstellen, door star-volgehouden vrijhandelspo litiek en andere impopulaire maat regelen het eigen graf graaft, wordt daarenboven zeer verzwakt op dit oogenblik door de ziekte van den minister president. De heer Campbell Bannerman, die nu blijkt te lijden aan hartziekte en andere kwalen, is hard ziek. Hij zal wel nooit meer al premier optreden. En die ziekte geeft natuurlijk aanleiding tot allerlei geruchten om trent een hervorming van het Engelsche kabinet. Vast schijnt wel te staan, dat de heer Asquith eerste-miuister zal worden, maar men zegt nu, dat hij dan, voor- loopig althans, ook de portefeuille van financiën zal behouden. Verwacht worden echter nog meer wijzigingen. Zoo heet het, dat ook de markies van Ripou, sir Henry Fowler en lord Elgin uit het ministorie zullen treden, dat de onder-staatssecretaris van koloniën, Winston Churchill, minister van Ierland zal worden en de tegen woordige minister van Ierland, Birrell, in de plaat3 van Herbert Gladstone, minister van binnen- landsclie zaken. Herbert Gladstone zou daD als pair naar het Hoogerhuis gaan. De minister van oorlog Haldane zou koloniën krijgen. Zoo wordt in politieke kringen te Londen verteldde toekomst zal echter moeten leeren wat er aan waarheid in deze geruchten steekt. Dat lord Ripou uit het ministerie zal treden, staat in verband met. de anticlericaie schoolwetlord Ripon is n. 1. Katholiek. RUSLAND. Het vrouwenkiesrecht in Finland. In verband met 't streven naar vrouwenkiesrecht, dat ook ten on zent steeds meer op den voorgrond dringt in sommige kringen, is Fin land eeu heel interessant land! Want daar werkt het al voor de volksvertegenwoordiging, den Land dag, en men is er bezig om bet in te voeren ook voor de gemeen teraden. 't Kiesrecht in Finland is trou wens zoo radikaal als de roodste radicaal en de meest-gillende-vrye- vrouw het maar wenschen kan alle mannen en vrouwen hebben na hun 21en verjaardag het pas sieve en actieve kiesrecht! Ook per sonen, die geen belasting betalen zijn verkiesbaar en mogen hun stem uitbrengen. Wat wil men meer? Intusschen - is het nu goed de praktijk van dit kiesrecht eens na te gaan. En dan komt het weer uit dat er geen erger ty- rannen zijn dan zij, te voren zoo schreeuwden over de tyrannie van anderen: in casu de vrouwen, als zij het heft in handen hebben. Want door dit democratische par lement is nu een drankwet aangeno men, voornamelijk door het drijven en toedoen der vrouwelijke afge vaardigden die zoo aller-onmoge- lijkst radicaal is, en zóó ongehoord draconisch, dat den goeden burgera reeds de schrik om het hart gesla gen is, voor wat hen verder nog van de vrouwelijke afgevaardigden fe wachten staat! Handel en verkoop van alcohol houdende dranken is door deze we1 absoluut verbodenAlleen heef- men eene uitzondering gemaakt voo de Russische soldaten, die in Finland FEUILLETON. Boeiende roman, uit hel Engelsch. 7) „Gij vergist u, Monk," sprak de lord een weinig' strenger, „lady Chet- wynd is geene kleine boerin. Zij is een beschaafde en edele dame, die haren nieuwen stand tot sieraad zal strekken." „Ja, ja, natuurlijk.' hernam Monk: „jonge mannen zijn altijd ver liefd en in uwe oogen is lady Chet- wynd een ideaal van volmaaktheid. Zoo moet 't ook zijndoch zie mij niet zoo streng aan, Chetwynd. Gij schreeft ons zelf, dat zij de aange nomen dochter van een edelman uit St. Kilda is. Ik geloof, dat zij een visscherskind is, dat Gwellan we gens hare schoonheid zieh aangetrok ken heeft." „Mijn brief heeft u klaarblijkelijk een valschen indruk gegevenik wensch dien te verbeteren, eer ge mijne vrouw ziet. Lady Chetwynd is van adellijke afkomst en niet in St. Kilda geboren. In vertrouwen kan ik u wel zeggen, dat mijne vrouw niets iveet van hare geboorte en haren naam."- „OngelooflijkJVelk eeu roman Zij weet niet, wie zij is; juist gelijk de heldin uit een tooneelstuk. Hel dinnen weten nooit, wie ze zijn en dat is allemaal heel mooi, doch voor de wereld ziet 't er zonderling- uit. Een voordeel is er toch aan- hare bloedverwanten zullen 't u nooit lastig maken." t „Gij ergert mij, Monk," zei lord Chetwynd, „of ge zoudt mij ergeren, indien ik niet wist, dat ge een onbezonnen jongen zijt, die niet in staat is mij met opzet te beleedigen.. Mijne vrouw werd als klein kind. door haren vader op zijn schip naar St. Ivilda, gebracht; hij heette South. Hij beloofde den lieer Gwellan 't kind na vijf jaren terug te halen, doch hij kwam niet en is wellicht gestorven." „Ik dank voor 't vertrouwen, dat ge in mij stelt en zal uw ge heim als mijn eigen bewaren, want ik zou ongaarne zien, dat de wereld een vlek kon bespeuren op 't wa pen uwer vrouw. Het is goed, dat uw stamboom zoo groot is, dat de duistere afkomst van Bernxce er door overschaduwd wordt." Elk woord, clat Gilbert Monk zoo onverschillig sprak, was een dolk steek voor lord Chetwynd, iets wat de eerste ook. beoogde. Het gelaat van den markies werd donkerrood en hij beet zich ctp de lippen, toen hij ongeduldig heen en weer wan delde. „We zullen dit punt laten rus ten, Gilbert," sprak hij na eene korte pauze. „Als markiezin van Chet wynd zal mijn vrouw een iioogen trap in de samenleving innemen en ge zult zien, dat men niet zoo gauw haar stamboom zal napluizen. Ge noeg te zeggen, dat zij miss Gwel lan van St. Kilda was." „Ja, daar kan men mee tevreden zijn," voegde Monk op half twij- felachtigen toon er bij„Ik brand van ongeduld Max, lady Chetwynd te zienze moet zeker schoon bij uitnemendheid zijn, daar zij u 't ver schil in stand deed over 't hoofd zien." „Lady Chetwynd is wellicht reeds gekomen, want 't is tijd om te éten," zei de markies koeltjes. „Een oo genblikje." Hij ging in de zijkamer en Monk keek hem met een boosaardigen blik na. „Ik heb de eerste doornen op zijn weg geworpen," dacht hij. „Ik meen de, dat hij geen geboorietrots ken de; toch is hij nog al gevoelig op dit punt. Het is zonneklaar, dat hij 't meisje hartstochtelijk bemint en geheel vergat, wie hij eigenlijk huw de. Wat dwaasheidEen bewijs, dat lord Chetwynd niet veel ver stand heeft." De deur ging open en lord Chet wynd verscheen mot zijne vrouw aan den arm. Monk trad vooruit, doch. geen* schitterende schoonheid vertoonde zich aan zijne oogen. Hij zag slechts een tenger, jong meisje; haar gelaat had fijn gesneden trekken en een schoon voorhoofd, omlijst door zwar te, glanzende haren, die in weelde rige lokken op de schouders neer daalden. Bij 't feerste gezicht ver wonderde hij zich, dat lord Chet wynd Sylvia liad vaarwel kunnen; zeggen voor zulk een meisje; doch toen Bernice hem naderde en hare bekoorlijke oogen op hem vestigde, gevoelde hij de eigenaardige toover- kracht harer schoonheid. De jonge markiezin droeg een prachtig kleed van gele zijde. Zij was niet linksch noch verlegen en hare manieren getuigden van eene goede opvoeding. „Bernice," zei de lord, „ik heb de eer, u mijn stiefbroeder Gilbert Monk voor te stellen." De jonge vrouw reikte hem de hand, die Gilbert hartelijk drukte; tevens wenschte hij haar geluk. Hij beijverde zich een gunstigen indruk op Bernice te maken en dit gelukte hem ten deele, want Ber nice was niet achterdochtig. Alle «drie aten samen en brachten den avond gezellig koutend om. Monk was vol scherts en had lui mige invallen en vertelde grappige anecdotenhij deed zich voor als een goede jongen, die geen erg in iets heeft. Das anderendaags reisden zij sa men naar Londen, waar ze een heele week bleven om de stad te zien. Monk schreef tweemaal aan Sylvia, en ontving ook een brief van haar, die hij aan lady Chetwynd lezen liet. Natuurlijk was deze brief een staaltje van huichelarij. Eindelijk werd de reis naar Chet- wynd-Park voortgezet en toen men 't kasteel naderde, omhelsde de mar kies zijne jonge vrouw en sprak „we zullen spoedig thuis zijn, Ber nice „O, Max." fluisterde Bernice, „daar ligt dus mijn geheel leven; moge het gelukkig zijn voor ons bei den I" VI. CHETWYND-PARK. Terwijl Gilbert Monk zijne rol met goed gevolg .speelde en de jonge mar kiezin voor zich wist in te nemen, blee'f 'zijne zuster ook niet werke loos. Voor alles trachtte zij de bedien den een afkeer voor Chetwynds jon ge vrouw in te boezemen, hetgeen haar een gewichtigen stap toescheen voor de uitvoering harer plannen. Toen zij de tijding van 't huwelijk van lord Chetwynd aan de huis houdster mededeelde, was ze bleek* als een lijk en de hevige aandoening in haar wezen verried den wreeden slag, dien ze geleden had. Ze ver teld® haar da heele geschiedenis en las met bevende stem een stuk van Chetwynds brief voor. Vrouw Skewer, de huishoudster, een oude en goede vrouw, die reeds twintig jaar op 't kasteel was, kon liet haast niet gelooven. De ver loving van den markies met miss Monk was algemeen bekend geweest, doch men wist niet, dat zij in een kwade luim dien bond verbroken had. En juist dat zeide de sluwe Sylvia niet. „Ik kan 't niet gelooven, juffrouw Monk!" riep de huishoudster dan ook! uif, ,,'t is wellicht een wreede scherts van den lord, ofschoon men die niet-van helm verwachten zou. Nooit heeft een Chetwynd 'eene on eervolle daad begaan, dat kan de lord niet." „Gij hebt den brief gehoord," her nam Sylvia somber. „Het is maar al te waar, dat ik schandelijk ver- stooten beno Hemel, 't is vree- selijk! Maar lord Chetwynd mag daarom niet gegispt worden. Eer en plicht vergat hij door de dwaze liefde voor deze jonge dame ik hoop,dat hij 't zich nooit berou wen moge. Ik wensch, dat er onder de dienstboden niet over deze zaak gesproken worde. JVat mij betreft, ik kan 't kasteel nu niet verlaten, dit zou nog meer opspraak geven; Wordt vervolgd NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT is [■(1; O'1'1 id»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1