DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. liet spook van Chetwynd-Park. Middenstands organisatie. BUITENLAND. mm Woensdag april isos. BCinderhuisvest 31-33, Haarlem 33,M Jaargang No. 6857. ABONNEMENTSPRIJS: ver 8 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C Afzonderlijke nummers0.05 Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. PRIJS DER ADVERTENTIlN: Van 1—6 regels10.60 (contant)f 0.60 Elke regel meer0.19 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant >h Onze Prins. Eergisteren namen wij het bericht Th-n j Prins HenJrik ver sinnende bestuurders van landbouw- reenigmgen heeft verzocht een bijeen komst ,n het Paleis te Amsterdam i .nrii** wonen> oni te spreken over landbouwtentoonstellingen. n ons blad van heden vinden on- l> ebs die uitnoodiging van den ns, in den vorm van een brief, in haar geheel medegedeeld. rien loffelijk en heugelijk stuk is deze uitnoodiging De Prins gaat vóór, ook op land bouwgebied. Dij toont niet alleen officiëele vor ken-belangstelling, maar hij wil mede werken. Medewerken metterdaad, hetinitia- 'cf nemen tot stichtingen en vereeni- 8'hgen, die nuttig kunnen werken. "Oo toont de Prins der Nederlanden voortdurend méér te willen worden oen Vaderlander, die vaderlandsche 'clangen en vaderlandsche nijverheid °P de eerste plaats voorstaat. l!?0'' de zee en door den landbouw Nederland groot geworden: de zee de landbouw zijn nóg de zwaarte punten van Nederland's welvaart. CU u wt)dt de Prins zijn krachten, stelUng 1C^en ^00nt' bij zijn belang- vnU?° wordt Prins Hendrik steeds ftn.0n».« vollediger in waarheid M»nA De Gemaal van Hare tonnt i?" Koningin wil dat v#„. j'J °P even i oortreffelijke als ir-d>ge wijze - een Neder- reprlc SCj ,e> ''rins zijn, en dat is hij p ondubbelzinnig en loyaal, /iin ,8 /Hendrik kan ervan overtuigd Den p 'on,s vo"£ dat op prijs stelt! men (K«m der Koningin ontvangt landseha0111??1 eerbied,den Neder- eQ vol Ir "f lnns' °be toont land er t. eSrijpen, te waardeeren, ven Lf Ti16"' eeren wij daarenbo- en lietVle^..deaanhankelijkheid, trouw voor w'j1 i et Kederlandsche hart li pi ft andsche vorsten steeds «eelt getoond 1 0ntv'ngen het volgende schrij- »Mijnlieer de Hoofdredacteur! m"'n.uw blad wordt sinds eenige >i voortdurend gehamerd op ni»oder middenstands-orga heil zeit n° n6r vereeniSing ëéèo toe JV vraag mij af: waar- stand dan toch de midden- a" rs, zich vereenigen? Is het lastin T (om minder be- slriirl t Z°°^s) Och, dat is een 2.teP" de luellt,die toch niets hot i f- T teSen Kun klanten, dwB. ^aar dat is toch te mi in8 °T le Praten! Daarom is shin C° us'e^on wij, midden- en qT-j ons Kouden buiten strijd en strijdvragen. We hebben oliën- ting an godsdienst en rich- TO;: i 200 iemand, dan moeten J even van Jan en alleman, - welnu, dan moeten we ook niet tegen onze cliëntèle in zetten en moeten we geven en nemen. Trou wens, wat heeft al die midden stands-organisatie waarover nu al zooveel jaren geroepen wordt, uit gevoerd en gedaan gekregen Is de belasting één cent minder gewor den, de knoeierijen oneerlijke con currentie één oogenblik gefnuikt Neen, mijnheer de Hoofdredacteur, volgens mijn bescheiden opinie moe ten de middenstanders, althans de winkeliers, die van iedereen moeten leven, geen strijdhond vormen, maar kalm ieder huns weegs gaan. Voor den goeden winkelier zorgen het best... zijn klanten, en niet hij zelf, dooreen grooten mond op te zetten." Dit epistel was geteekendOok een middenstander. Een naam was er niet bij ver meld, en zoo verviel voor ons al vanzelf de mogelijkheid, om het schrijven op te nemen daar waar bedoeld was het geplaatst te zien onder de „ingezonden stukken." Maar toch vonden we 't jammer, dit fraaie epistel zóó maar aan de papiermand toe te vertrouwen I Het getuigt toch van zóóveel bekrom penheid van inzicht, van zóóveel onjuistheden in de redeneering, van zóó weinig kennis van zaken en eigen belangen, gepaard aan een zóó groote naïveteit, dat we het gaarne eens ten voorbeeld wilden stellen. Dat doen we dan nu. En een paar beschouwingen mo gen hier volgen. De schrijver schijnt uit te gaan van het denkbeeld, dat men zich altijd vereenigt tegen iemand of iets anders. Mogen we hier opmerken, dat het toch beter en doeltreffender, en ook socialer is, zich te vereeni- gingen voor iets, voor een zeker doel? Een sociale vereeniging, en een Middenstandsvereeniging voor al, moet geen strijdvereeniging zijn tegen anderen, maar ze moet een beschermend kafakter dragen, kalm, waardig en ordelievend optreden, haar kracht zoeken niet in agressieve middelen tegen anderen, maar in verbetering van eigen onvolkomen heden en sterkte door eendracht. Het is juist de onzalige idéé van den klassenstrijd, die den schrijver voor oogen staat, maar waarvan de Middenstandsbeweging verre moet blijven. Dat kan niet, zal men misschien zeggen De ervaring heeft geleerd dat het wèl kan. De Middenstandsbe weging zooals die in de laatste vijf, zes jaren is geworden en gegroeid en ontwikkeld, heeft zich als een economische beweging van defen sieven aard doen kennen, en niet als een actie van klassen-strijd. Geen enkele Middenstandsveree niging van eenige beteekenis en dat wil' wat zeggenheeft zich ooit laten verleiden tot aanvallende maatregelen tegen de werklieden, tegen de warenhuizen, tegen de grossiers of tegen anderen. Al is men vooral door de coöperatie en door de warenhuizen niet zuinig uitgedaagd en aangevallen, de winkeliers en klein-industriëelen hebben dien aanval niet beantwoord met tegen-maatregelen, maar ze hebben in betere organisatie, in zelfverdediging door zelfverbetering, hun kracht gezocht. Eu mocht er in den beginne al een Middenstander hebben geroepen om een dwangwet tegen de warenhuizen, of een verbod van coöperatie mï denkt daar geen enkel sociaal- welonderwezen man meer aan. Te genover de consumptie-coöperatie zet de winkelier den gezamenlijken inkoop, tegenover de warenhuizen dringt hij aan op contante betaling, op betere keuze van jqualiteit en smaak, op wering van de z.g.„massa artikelen". Bescherming door de wet tegen anderen, dat heeft de Midden stand niet noodig: hij is krachtig en levenslustig genoeg om zichzelf te beschermen, als dat noodig is. Alleen tegen vakgenooten en me destanders die de beweging van den wal in de sloot willen helpen, vraagt hij soms Staatshulpals door de verlangde vervroegde sluiting, door de geëischte maatregelen tegen deloyale mededinging. Dat is kortelijk geschetst het karakter van de huidige Mid denstandsbeweging. Nog een andere opmerking heb ben we. „We hebben clientèle van allerlei godsdienst en richting" zegt onze opponent. Wanneer dit bedoeld is als een argument, om „neutraal" te blijven in de sociale beweging van den dag, dan teekent het volkomen de onder- wetsche, droevige meening, waaraan ontgroeid te zijn we dagelijks God danken Ja, vroeger was dat zoo. Toen durfde vooral de Katholiek, juist omdat hij van iedereen „moest leven", voor zijn opinie niet uit komen, zijn beginselen niet op den voorgrond stellen. De handeldrijvende Middenstand voor het grootste deel katholiek hield zich verre van alles wat maar naar politieke, sociale, of religieuze beweging zweemde. En dat denkbeeld werkt waarlijk nog na getuige onze schrijver 1 Merkwaardig is het, dat de liberale, en in het algemeen de niet-katho- lieke Middenstanders nooit zoo be zorgd voor hetbeginselen-vertoonen zijn geweest De Israëlitische winkeliers hebben zich hun Jodendom nooit geschaamd, de liberale kooplui hebben in den politieken strijd steeds vooraan gestaan. Maar de Katholiek, onder den drang der zware tijden van vroeger, hield zich achteraf. En nu, nu we op dat punt geëmancipeerd zijn, nu een man van overtuiging en begin sel toch in het sociale leven zich gerust mag laten kennen en 't versje van de Gêuestet: „Zoo'n midden-man Wat heb je er an?" de algemeene opinie weergeeft, nü komt waarlijk een Middenstan der verklaren, en wil het nog wel in de krant hebben, dat hij liever niet wil uitkomen voor zijn sociale beginselen uit vrees voor de clien tèle!.... Deze Middenstander is niet alleen bii den tijd ten achter, hij is uit den tijd Ten slotte „Wat heeft al die organisatie uitgewerkt?" vraagt de briefschrij ver. Is de goede man ziende blind en hoorende doof? Weet hij niet dat met den Mid denstand op dit oogenblik rekening wordt gehouden tot in de kabinet ten der Ministers, dat hjj sinds eenige jaren gewassen is tot een organisatie die in het staatsleven meételt, dat de sociale beteekenis van den Middenstand, zjjn goed recht van bestaan en van organisatie, zijn belangrijkheid voor de samen leving, niet alleen niet meer worden ontkend (zooals voorheen gebeurde!) maar worden verdedigd en verzorgd door economen van allerlei school Weet hij niet, dat de hoogste beteekenis der Middenstandsbewe ging ten slotte niet te zoeken is in de al- of niet totstandkoming van maatregelen op wetgevend gebied (al moeten deze óók komen en zijn ze al voorbereid en voorgesteld,) maar vooral in eigen kracht, initia tief en invloed Deze Middenstander past er op, een „grooten mond" op te zetten. Welnu: hij heeft gelijk! Hij doet het best te zwijgen. Want het briefje dat hij ons schreef, bewees dat zijn spreken slechts.domheid is! En hu ga hij heen met onzen raadbestudeer de Middenstands beweging en Middenstandsorgani satie eens wat beter, breng u op de hoogte van onzen tijd en de eischen daarvan, en kom dan terug om mee te werken, mèt ons en anderen aan de belangen van die breede klasse der maatschappij, die zooveel doet voor de zegenrijke productie-, verdeeling en die daarom een zoo weldoende, maar ook zoo onmis bare schakel is in den ketèn der maatschappelijke verhoudingen I ENGELAND. De nieuwe Eerste Minister. De heer Asquith is, zooals we gemeld hebben, door koning Ed ward met het eerste ministerschap bekleed, in plaats van den heer Campbell Bannerman, die door de pers van allerlei kleur op de meest eervolle en waardeerende wijze wordt besproken. Maar koning Edward is er niet voor van zijn reis teruggekomen. Hij heeft Asquith eenvoudig naar Biarritz ontboden. Een deel der pers is daar niet mee ingenomen: zoo zegt b.v. de „Times" „Wij leven in een tijd van rei zen, voor vorsten, zoowel als een voudiger slagtoch lijkt hetouder- wetsche menschen eenigszins vreemd dat koning en eerste minister in een uit grondwettig oogpunt belang rijken tijd tegelijk afwezig zijn, en gewichtige en teedere binnenland- sche aangelegenheden zoo ver weg als Biarritz worden afgehandeld." PORTUGAL. De verkiezingen. Blijkbaar werkt de censuur weer hard in Portugal. Bij stukjes en beetjes althans krijgen we een en ander te hooren over de verkiezingen op Zondag j.l., die voor de regeeringspartij zoo goed zijn afgeloopen. Er is bij geschoten, vooral in Lissabon, dat het een aard had en het aantal dooden uit de eerste families, zegt een bladis nog niet te tellen. Hoe pleizierig of het daar kiezen is, wordt duidelijk als we lezen van de „voorzorgsmaatregelen" der re geering Regimenten infanterie sloegen hunne kampementen op het plein Dom Pedro en in de straat Ferreiro Paco op, waar tevens een batterij artillerie werd opgesteldCavalerie- patrouilles kruisten in de voornaam ste straten! De verkiezing is, zooals we zeiden, gotd afgeloopen voor de regeerings- partijen.'t Zou wel wonder zijn als dat niet zoo was. In Portugal gebeurt dat immers altijd, en zulke stembusbewakers als regimenten infanterie, cavalerie en kanonnen schijnen nogal invloed uit te oefenen, die curieus genoegook altijd ten gunste van de regeering werkt Intu8scken zijn er nog altijd on lusten gaande, die de regeering ge welddadig bedwingt. AMERIKA. De Presidentsverkiezing en.... de negers. Tot dusverre heeft men den mi nister van Oorlog Taft steeds de beste kansen gegeven voor heta.s. presidentschap. Maar dat lijkt nu anders te wor den! En wel.door den invloed der negers In de democratische zuidelijke staten is weliswaar den gekleurden burgers der Vereenigde Staten het stemrecht door allerlei kunstgrepen afhandig gemaakt. De negers kun nen daar dan ook weinig invloed oefenen. In de republikeinsche' staten met een talrijke neger bevolking leggen de „gekleurde" stemmen echter een aanzienlijk gewicht in de schaal. En nu mokken de negers in Amerika nog altijd over de bejege ning, meer dan een jaar geleden den neger-soldaten van het regi ment te Brownsville aangedaan door, of op last van president Roosevelt. En de negers moeten nu half en half besloten zijn, daarom niet op Taft te gaan stemmen. Republikeinsche staten, waar een aanzienlijk aantal negers stemrecht heeft en bij vorige verkiezingen ook vóór de republikeinen heeft gestemd zijn Indiana, Illinois, Kansas, West Virginie, New Jersey en New York. Het spreekt intusschen vanzelf, dat de negers al heel weinig kun nen winnen, door vóór den demo craat te stemmen. Maar dat kan hun niet veel schelen: Taft eruit, roepen er al velen. En dat kan voor Bryan misschien een winner zijn! MACEDONIË. De toestand in Macedonië en de hervormingen. De Macedonieche kwestie en de voorstellen van EngelandRusland gisteren in de Fransche Kamer behandeld, en daarbij zijn zeer wetenwaardige en belangrijke dingen gezegd. Minister Pichon gaf, in een ant woord op een vraag van den heer Denys Cochin, een overzicht van de in Macedonië aangebrachte her vormingen. Oostenrijk-Hongarije en Rusland gaven wenken om te trachten de vorming van benden tegen te gaan, Engeland stelde voor over te gaan tot de benoeming van een door de mogendheden gekozen gouverneur. Rusland deed een voor- btel, dat slechts weinig verschilde van dat ten aanzien waarvan Frank rijk van den eersten dag af aan zijn steun had toegezegd. Frankrijk keurt de voorstellen van zijn bond genoot goed; deze voorstellen komen in het wezen der zaak overeen met die van Engeland en schijnen door de mogendheden goed te zijn ont vangen. Later zei le Pichon nog, dat Frankrijk de Engelsche voorstellen krachtig steunt, maar dat het zijn optreden ondergeschikt maakt aan dat der Europeesche mogendheden, om eenstemmigheid te verkrijgen. Uit Londen wordt tevens geseind, dat Sir Edward Grey de Russische voorstellen in zake Macedonië heeft beantwoord. In het algemeen is hij het er mede eens, maar doet FEUILLETON, Boeiende romanuit het Enyelsch. 3 7). jAVat ik toch zwak ben,' zei hij. ■•■Mijne vingers ziji^heel stijf, ik ben kehcel zenuwachtig." ii nam een weinig brandewijn, 10 hij voor Bernice had meege- iv f rl,°e11 schoof hij het deksel ,V(:S en beschouwde 't gezicht van id(K' Chetwynd. i )vas niets veranderd sedert hij af i laatst gezien had. De spitse half' diepliggende oogen en de st'„ ®ec(Pende lippen droegen den Hifi1 des doods, hoofd ?de zijne hand op haar voor- Tik ,Was koud als marmer, gift °u4e Ra-gen lieeft zich in 't een fr&Tst, of wel ik heb haar bii tr, r 'rd kogeltje gegevenriep kor ïo^twijfeling uit. „Ze is ze- Werkttk heb voor niets ge- eeu vK>ek en knarste iets itl g'uden. Eensklaps viel hem splegA T haalde hij eên kleinen boven T zijn zak en hield hem 0 Kppen van 't lijk. Toen hij hem wegnam, zag hij dat 'tglas een weinig beslagen was. Nu begon hij harder ie werken; hij wierp zijn jas uit en schroefde djn heele kist uit elkaar, een werk dat tijd en bekwaamheid vorderde. Het zweet parelde op zijn voor hoofd. doch hij rüSste niet; de ge dachte, dat Bernice nog in leven was, gaf hem reuzenkrachten. .Hij legde de stukken der zerk ter zilde en 'Bernice lag in haar zijden kleed met de verwelkte rozen op lare horst voor hem. Den mantel, l?n hy meegebracht had, spreidde 'i °1) steen uit, en legde er cir;sUlfde lichaam op. Daarna fi. ,'vveer naar de zerk. moi-nv beeld in was laten In'i riff er 'n 'eggen/' dacht imodi'gnu b ik iets zwaars Hij keek rond en zag- in een hoek een hoop steenen, die hij in de kist stopte. Dit gedaan, legde hij 't dek sel er weer op en schroefde 'tvast Eenige minuten later zag de kist er weer uit, alsof ze niet aange raakt was. Met een diepen zucht trad hij weer op de schijndoode toe; hij dacht, dat hij zich met de proef door den spiegel vergist had, daarom herhaalde hij ze met 't zelf de gevolg. „Ze leeft!" riep hij triomfante lijk. „Maar ik moet de natuur te hulp komen." Hij wreef hare handen, goot een weinig brandewijn tussclien hare lippen en riep haar zachtkejrs hij den naam. - Eu langzaam zeer langzaam begon 't, stijve lichaam weer te her leven De stramme ledematen wer den weeker, de koude wasachtige handen werden een weinig warmer en er kwam weer eene uitdruk king van leven op 't bleeke gelaat. De lijkkleur veranderde in eene zie kelijke bleekheid; zeker, 't leven keerde weer terug, 't bloed begon op nieuw te vloeien door die aderen. Monk goot nog meer brandewijn op hare lippen, hij geloofde zijne eigen oogen niet. Hij gevoelde, dat 't hart onder zijne hand begon te kloppen en de pols te slaan. De schijndood was geweken. De oogleden begonnen te leven, einde lijk gingen de oogen open en ze Mik ten verwonderd rond. Monk trad "terug. Ze leefde, en niemand wist 't, dan hij alleen! Zijn fortuin was gemaakt! „Max! Max!" zuchtte Bernice, nauwelijks hoorbaar. Monk kon niet antwoorden, zijne wangen gloeiden, zijne oogen schit terden, hij was sprakeloos van vreugde. „O Maxging de lispelende stem voort, ,,ik heb een vreeselijken droom gehad en ik hen zoo moe, mijn lie ve. Neem mij in uwe armen, Max, ik heb het zoo koud!" Monk vermande zich, haalde uit zijn zak eene fleseh brandewijn, waar in een onschadelijk slaapmiddel op gelost was en bracht ze aan de lip pen der jonge vrouw. Ze weerde hem ai'. „Gü hier, Gilbert fluisterde ze. „Ben ik niet op mijne kamer? Niet, waar ben ik? .AVaar is Max?" „Max is in Chetwynd-Park," zei Monk bedaard, „hij ligt te bed en gij zijt hier." „Hier Bernice richtte zich met moeite op een elleboog rond op en staarde wild rond. Het kelderachtige dezer plaats trof haar en de zerken in «de nissen deden haar schrikken. Ver wonderd keek ze naar haar wit zij den bruidskleed. AVaar ben ik?" vroeg ze weer. „Ik herinner mij, dat ik koorts had en men zeide mij, dat ik moest sterven. Ik sprak met Max en Syl via en toen waar ben ik? waar ben ik toch?" Klagend klonk hare zachte stem onder de gewel ven. „Dat is alles eene week geleden," zei Monk. „Men hield u voor dood. Ge zijt hier in den grafkelder der familie Chetwynd, heden werd gij hier gebracht. Max is op 't slot, de oude pastoor en Sylvia zijn bij hem. Ik had een voorgevoel, dat ge schijn dood waart en ik kwam. hier, om mij te overtuigen. Uw man en heel de wereld achten u dood, het bericht van uw sterven werd in alle bladen bekend gemaakt. Zonder mij hadt ge werkelijk moeten sterven ginds in die kist: ge waart levend begra ven." Een vreeselijke schrik teekende zich op Bernice's gelaatstrekken. Met opengespalkte oogen en uitge breide armen sprong ze op, wankelde naar Monk en met een schellen kreet zonk ze voor zijn voeten neer. „Dwaas, die ik henriep deze, „ik was te voorbarig. Ik heb haar door deze verschrikkelijke mededee- ling gedood!" XV. VAN I)EN DOOD VERREZEN. Het was een akelig oogenblik, liet scheen Monk toe, alsof onzichtbare handen hem zijne prooi ontrukten. Met dreigende blikken zag hij rond, als wilde hij den onziehtbaren vij and treffen. Hij bukte en begon hare handen te wrijven. „Het, is maar een flauwte," dacht hij. „Ze moet erg zwak zijn, de oude Ragen zei 't immers, dat 't, gift erg verzwakt. Bernice! Bernice! Voelt ge u nog niet beter?" „Beter?" herhaalde ze zachtkens, hare groote oogen op hem vestigend. „O, Gilbert, is dit het familie graf der Chetwynds? Is t waar, wat ge mii zooeven zeidetZyn dat mijne doodskleedeyen? Heeft men mij hier begraven ?"- „Ja, Bernice." „O HemelBegraven terwijl ik nog leefde! En indien gii niet ge komen waart, zou ik in die zerk ontwaakt zijn om te sterven. Ik zou geschreeuwd hebben, doch nie mand hadde mii gehoordwellicht hadde ik mij 't vleesch van de ar men gescheurd! .0 Gilbert, hoe kan ik u danken voor de gélukkige ge dachte, die u hierheen dreef? Doch hoe kwaamt ge hier?" „Het was een merkwaardig toe val, Bernice. Eens heb ik een man gezien, die schijndood was. Gij zaagt er juist zoo uit als hii, toen hij in de kist la.g, en ik had de gedachte, dat gij ook wellicht niet dood kondt zijn. Ik sprak docter Freitag over mijn vermoeden, doch hij lachte mij uit. Hedennamiddag werdt gij be graven. Ik kon echter dezen avond niet slapen, de gedachte aan uw schijndood verliet mij niet en zoo kwam ik hier; 't overige kunt ge raden. De Voorzienigheid heeft mij tot uw redder uitverkoren en ik heb u 't leven teruggèsehonken," Wordt vti-velgd.) UWE HAARLEMSCHE COU ■■m •t '..y A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1