DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
liet spook van Chetwynd-Park.
Middenstands
organisatie.
BUITENLAND.
mm
Woensdag april isos.
BCinderhuisvest 31-33, Haarlem
33,M Jaargang No. 6857.
ABONNEMENTSPRIJS:
ver 8 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afzonderlijke nummers0.05
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
PRIJS DER ADVERTENTIlN:
Van 1—6 regels10.60 (contant)f 0.60
Elke regel meer0.19
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant
>h Onze Prins.
Eergisteren namen wij het bericht
Th-n j Prins HenJrik ver
sinnende bestuurders van landbouw-
reenigmgen heeft verzocht een bijeen
komst ,n het Paleis te Amsterdam
i .nrii** wonen> oni te spreken over
landbouwtentoonstellingen.
n ons blad van heden vinden on-
l> ebs die uitnoodiging van den
ns, in den vorm van een brief,
in haar geheel medegedeeld.
rien loffelijk en heugelijk stuk is
deze uitnoodiging
De Prins gaat vóór, ook op land
bouwgebied.
Dij toont niet alleen officiëele vor
ken-belangstelling, maar hij wil mede
werken.
Medewerken metterdaad, hetinitia-
'cf nemen tot stichtingen en vereeni-
8'hgen, die nuttig kunnen werken.
"Oo toont de Prins der Nederlanden
voortdurend méér te willen worden
oen Vaderlander, die vaderlandsche
'clangen en vaderlandsche nijverheid
°P de eerste plaats voorstaat.
l!?0'' de zee en door den landbouw
Nederland groot geworden: de zee
de landbouw zijn nóg de zwaarte
punten van Nederland's welvaart.
CU u wt)dt de Prins zijn krachten,
stelUng 1C^en ^00nt' bij zijn belang-
vnU?° wordt Prins Hendrik steeds
ftn.0n».« vollediger in waarheid
M»nA De Gemaal van Hare
tonnt i?" Koningin wil dat
v#„. j'J °P even i oortreffelijke als
ir-d>ge wijze - een Neder-
reprlc SCj ,e> ''rins zijn, en dat is hij
p ondubbelzinnig en loyaal,
/iin ,8 /Hendrik kan ervan overtuigd
Den p 'on,s vo"£ dat op prijs stelt!
men (K«m der Koningin ontvangt
landseha0111??1 eerbied,den Neder-
eQ vol Ir "f lnns' °be toont land
er t. eSrijpen, te waardeeren,
ven Lf Ti16"' eeren wij daarenbo-
en lietVle^..deaanhankelijkheid, trouw
voor w'j1 i et Kederlandsche hart
li pi ft andsche vorsten steeds
«eelt getoond 1
0ntv'ngen het volgende schrij-
»Mijnlieer de Hoofdredacteur!
m"'n.uw blad wordt sinds eenige
>i voortdurend gehamerd op
ni»oder middenstands-orga
heil zeit n° n6r vereeniSing ëéèo
toe JV vraag mij af: waar-
stand dan toch de midden-
a" rs, zich vereenigen? Is het
lastin T (om minder be-
slriirl t Z°°^s) Och, dat is een
2.teP" de luellt,die toch niets
hot i f- T teSen Kun klanten,
dwB. ^aar dat is toch te
mi in8 °T le Praten! Daarom is
shin C° us'e^on wij, midden-
en qT-j ons Kouden buiten strijd
en strijdvragen. We hebben oliën-
ting an godsdienst en rich-
TO;: i 200 iemand, dan moeten
J even van Jan en alleman, -
welnu, dan moeten we ook niet
tegen onze cliëntèle in zetten en
moeten we geven en nemen. Trou
wens, wat heeft al die midden
stands-organisatie waarover nu al
zooveel jaren geroepen wordt, uit
gevoerd en gedaan gekregen Is de
belasting één cent minder gewor
den, de knoeierijen oneerlijke con
currentie één oogenblik gefnuikt
Neen, mijnheer de Hoofdredacteur,
volgens mijn bescheiden opinie moe
ten de middenstanders, althans de
winkeliers, die van iedereen moeten
leven, geen strijdhond vormen, maar
kalm ieder huns weegs gaan. Voor
den goeden winkelier zorgen het
best... zijn klanten, en niet hij zelf,
dooreen grooten mond op te zetten."
Dit epistel was geteekendOok
een middenstander.
Een naam was er niet bij ver
meld, en zoo verviel voor ons al
vanzelf de mogelijkheid, om het
schrijven op te nemen daar waar
bedoeld was het geplaatst te zien
onder de „ingezonden stukken."
Maar toch vonden we 't jammer,
dit fraaie epistel zóó maar aan de
papiermand toe te vertrouwen I Het
getuigt toch van zóóveel bekrom
penheid van inzicht, van zóóveel
onjuistheden in de redeneering, van
zóó weinig kennis van zaken en
eigen belangen, gepaard aan een
zóó groote naïveteit, dat we het
gaarne eens ten voorbeeld wilden
stellen.
Dat doen we dan nu.
En een paar beschouwingen mo
gen hier volgen.
De schrijver schijnt uit te gaan
van het denkbeeld, dat men zich
altijd vereenigt tegen iemand of
iets anders.
Mogen we hier opmerken, dat
het toch beter en doeltreffender,
en ook socialer is, zich te vereeni-
gingen voor iets, voor een zeker
doel? Een sociale vereeniging, en
een Middenstandsvereeniging voor
al, moet geen strijdvereeniging zijn
tegen anderen, maar ze moet een
beschermend kafakter dragen, kalm,
waardig en ordelievend optreden,
haar kracht zoeken niet in agressieve
middelen tegen anderen, maar in
verbetering van eigen onvolkomen
heden en sterkte door eendracht.
Het is juist de onzalige idéé van
den klassenstrijd, die den schrijver
voor oogen staat, maar waarvan de
Middenstandsbeweging verre moet
blijven.
Dat kan niet, zal men misschien
zeggen
De ervaring heeft geleerd dat
het wèl kan. De Middenstandsbe
weging zooals die in de laatste vijf,
zes jaren is geworden en gegroeid
en ontwikkeld, heeft zich als een
economische beweging van defen
sieven aard doen kennen, en niet
als een actie van klassen-strijd.
Geen enkele Middenstandsveree
niging van eenige beteekenis en
dat wil' wat zeggenheeft zich
ooit laten verleiden tot aanvallende
maatregelen tegen de werklieden,
tegen de warenhuizen, tegen de
grossiers of tegen anderen. Al is
men vooral door de coöperatie en
door de warenhuizen niet zuinig
uitgedaagd en aangevallen, de
winkeliers en klein-industriëelen
hebben dien aanval niet beantwoord
met tegen-maatregelen, maar ze
hebben in betere organisatie, in
zelfverdediging door zelfverbetering,
hun kracht gezocht.
Eu mocht er in den beginne al een
Middenstander hebben geroepen om
een dwangwet tegen de warenhuizen,
of een verbod van coöperatie
mï denkt daar geen enkel sociaal-
welonderwezen man meer aan. Te
genover de consumptie-coöperatie
zet de winkelier den gezamenlijken
inkoop, tegenover de warenhuizen
dringt hij aan op contante betaling,
op betere keuze van jqualiteit en
smaak, op wering van de z.g.„massa
artikelen".
Bescherming door de wet tegen
anderen, dat heeft de Midden
stand niet noodig: hij is krachtig
en levenslustig genoeg om zichzelf
te beschermen, als dat noodig is.
Alleen tegen vakgenooten en me
destanders die de beweging van
den wal in de sloot willen helpen,
vraagt hij soms Staatshulpals door
de verlangde vervroegde sluiting,
door de geëischte maatregelen tegen
deloyale mededinging.
Dat is kortelijk geschetst
het karakter van de huidige Mid
denstandsbeweging.
Nog een andere opmerking heb
ben we.
„We hebben clientèle van allerlei
godsdienst en richting" zegt onze
opponent.
Wanneer dit bedoeld is als een
argument, om „neutraal" te blijven
in de sociale beweging van den dag,
dan teekent het volkomen de onder-
wetsche, droevige meening, waaraan
ontgroeid te zijn we dagelijks God
danken
Ja, vroeger was dat zoo.
Toen durfde vooral de Katholiek,
juist omdat hij van iedereen „moest
leven", voor zijn opinie niet uit
komen, zijn beginselen niet op den
voorgrond stellen.
De handeldrijvende Middenstand
voor het grootste deel katholiek
hield zich verre van alles wat
maar naar politieke, sociale, of
religieuze beweging zweemde.
En dat denkbeeld werkt waarlijk
nog na getuige onze schrijver 1
Merkwaardig is het, dat de liberale,
en in het algemeen de niet-katho-
lieke Middenstanders nooit zoo be
zorgd voor hetbeginselen-vertoonen
zijn geweest
De Israëlitische winkeliers hebben
zich hun Jodendom nooit geschaamd,
de liberale kooplui hebben in den
politieken strijd steeds vooraan
gestaan.
Maar de Katholiek, onder den
drang der zware tijden van vroeger,
hield zich achteraf. En nu, nu we
op dat punt geëmancipeerd zijn, nu
een man van overtuiging en begin
sel toch in het sociale leven zich
gerust mag laten kennen en 't
versje van de Gêuestet:
„Zoo'n midden-man
Wat heb je er an?"
de algemeene opinie weergeeft,
nü komt waarlijk een Middenstan
der verklaren, en wil het nog wel
in de krant hebben, dat hij liever
niet wil uitkomen voor zijn sociale
beginselen uit vrees voor de clien
tèle!....
Deze Middenstander is niet alleen
bii den tijd ten achter, hij is uit
den tijd
Ten slotte
„Wat heeft al die organisatie
uitgewerkt?" vraagt de briefschrij
ver.
Is de goede man ziende blind en
hoorende doof?
Weet hij niet dat met den Mid
denstand op dit oogenblik rekening
wordt gehouden tot in de kabinet
ten der Ministers, dat hjj sinds
eenige jaren gewassen is tot een
organisatie die in het staatsleven
meételt, dat de sociale beteekenis
van den Middenstand, zjjn goed
recht van bestaan en van organisatie,
zijn belangrijkheid voor de samen
leving, niet alleen niet meer worden
ontkend (zooals voorheen gebeurde!)
maar worden verdedigd en verzorgd
door economen van allerlei school
Weet hij niet, dat de hoogste
beteekenis der Middenstandsbewe
ging ten slotte niet te zoeken is in
de al- of niet totstandkoming van
maatregelen op wetgevend gebied
(al moeten deze óók komen en zijn
ze al voorbereid en voorgesteld,)
maar vooral in eigen kracht, initia
tief en invloed
Deze Middenstander past er op,
een „grooten mond" op te zetten.
Welnu: hij heeft gelijk! Hij doet
het best te zwijgen. Want het briefje
dat hij ons schreef, bewees dat zijn
spreken slechts.domheid is!
En hu ga hij heen met onzen
raadbestudeer de Middenstands
beweging en Middenstandsorgani
satie eens wat beter, breng u op de
hoogte van onzen tijd en de eischen
daarvan, en kom dan terug om
mee te werken, mèt ons en anderen
aan de belangen van die breede
klasse der maatschappij, die zooveel
doet voor de zegenrijke productie-,
verdeeling en die daarom een zoo
weldoende, maar ook zoo onmis
bare schakel is in den ketèn der
maatschappelijke verhoudingen I
ENGELAND.
De nieuwe Eerste Minister.
De heer Asquith is, zooals we
gemeld hebben, door koning Ed
ward met het eerste ministerschap
bekleed, in plaats van den heer
Campbell Bannerman, die door de
pers van allerlei kleur op de meest
eervolle en waardeerende wijze wordt
besproken.
Maar koning Edward is er niet
voor van zijn reis teruggekomen.
Hij heeft Asquith eenvoudig naar
Biarritz ontboden.
Een deel der pers is daar niet
mee ingenomen: zoo zegt b.v. de
„Times"
„Wij leven in een tijd van rei
zen, voor vorsten, zoowel als een
voudiger slagtoch lijkt hetouder-
wetsche menschen eenigszins vreemd
dat koning en eerste minister in
een uit grondwettig oogpunt belang
rijken tijd tegelijk afwezig zijn, en
gewichtige en teedere binnenland-
sche aangelegenheden zoo ver weg
als Biarritz worden afgehandeld."
PORTUGAL.
De verkiezingen.
Blijkbaar werkt de censuur weer
hard in Portugal.
Bij stukjes en beetjes althans
krijgen we een en ander te hooren
over de verkiezingen op Zondag j.l.,
die voor de regeeringspartij zoo
goed zijn afgeloopen.
Er is bij geschoten, vooral in
Lissabon, dat het een aard had en
het aantal dooden uit de eerste
families, zegt een bladis nog
niet te tellen.
Hoe pleizierig of het daar kiezen
is, wordt duidelijk als we lezen van
de „voorzorgsmaatregelen" der re
geering
Regimenten infanterie sloegen
hunne kampementen op het plein
Dom Pedro en in de straat Ferreiro
Paco op, waar tevens een batterij
artillerie werd opgesteldCavalerie-
patrouilles kruisten in de voornaam
ste straten!
De verkiezing is, zooals we zeiden,
gotd afgeloopen voor de regeerings-
partijen.'t Zou wel wonder zijn
als dat niet zoo was. In Portugal
gebeurt dat immers altijd, en zulke
stembusbewakers als regimenten
infanterie, cavalerie en kanonnen
schijnen nogal invloed uit te oefenen,
die curieus genoegook altijd
ten gunste van de regeering werkt
Intu8scken zijn er nog altijd on
lusten gaande, die de regeering ge
welddadig bedwingt.
AMERIKA.
De Presidentsverkiezing en.... de negers.
Tot dusverre heeft men den mi
nister van Oorlog Taft steeds de
beste kansen gegeven voor heta.s.
presidentschap.
Maar dat lijkt nu anders te wor
den!
En wel.door den invloed der
negers
In de democratische zuidelijke
staten is weliswaar den gekleurden
burgers der Vereenigde Staten het
stemrecht door allerlei kunstgrepen
afhandig gemaakt. De negers kun
nen daar dan ook weinig invloed
oefenen.
In de republikeinsche' staten met
een talrijke neger bevolking leggen
de „gekleurde" stemmen echter een
aanzienlijk gewicht in de schaal.
En nu mokken de negers in
Amerika nog altijd over de bejege
ning, meer dan een jaar geleden
den neger-soldaten van het regi
ment te Brownsville aangedaan door,
of op last van president Roosevelt.
En de negers moeten nu half en
half besloten zijn, daarom niet op
Taft te gaan stemmen.
Republikeinsche staten, waar een
aanzienlijk aantal negers stemrecht
heeft en bij vorige verkiezingen
ook vóór de republikeinen heeft
gestemd zijn Indiana, Illinois,
Kansas, West Virginie, New Jersey
en New York.
Het spreekt intusschen vanzelf,
dat de negers al heel weinig kun
nen winnen, door vóór den demo
craat te stemmen. Maar dat kan
hun niet veel schelen: Taft eruit,
roepen er al velen. En dat kan
voor Bryan misschien een winner
zijn!
MACEDONIË.
De toestand in Macedonië en
de hervormingen.
De Macedonieche kwestie en de
voorstellen van EngelandRusland
gisteren in de Fransche Kamer
behandeld, en daarbij zijn zeer
wetenwaardige en belangrijke dingen
gezegd.
Minister Pichon gaf, in een ant
woord op een vraag van den heer
Denys Cochin, een overzicht van
de in Macedonië aangebrachte her
vormingen. Oostenrijk-Hongarije
en Rusland gaven wenken om te
trachten de vorming van benden
tegen te gaan, Engeland stelde voor
over te gaan tot de benoeming van
een door de mogendheden gekozen
gouverneur. Rusland deed een voor-
btel, dat slechts weinig verschilde
van dat ten aanzien waarvan Frank
rijk van den eersten dag af aan
zijn steun had toegezegd. Frankrijk
keurt de voorstellen van zijn bond
genoot goed; deze voorstellen komen
in het wezen der zaak overeen met
die van Engeland en schijnen door
de mogendheden goed te zijn ont
vangen.
Later zei le Pichon nog, dat
Frankrijk de Engelsche voorstellen
krachtig steunt, maar dat het zijn
optreden ondergeschikt maakt aan
dat der Europeesche mogendheden,
om eenstemmigheid te verkrijgen.
Uit Londen wordt tevens geseind,
dat Sir Edward Grey de Russische
voorstellen in zake Macedonië heeft
beantwoord. In het algemeen is
hij het er mede eens, maar doet
FEUILLETON,
Boeiende
romanuit het Enyelsch.
3 7).
jAVat ik toch zwak ben,' zei hij.
■•■Mijne vingers ziji^heel stijf, ik ben
kehcel zenuwachtig."
ii nam een weinig brandewijn,
10 hij voor Bernice had meege-
iv f rl,°e11 schoof hij het deksel
,V(:S en beschouwde 't gezicht van
id(K' Chetwynd.
i )vas niets veranderd sedert hij
af i laatst gezien had. De spitse
half' diepliggende oogen en de
st'„ ®ec(Pende lippen droegen den
Hifi1 des doods,
hoofd ?de zijne hand op haar voor-
Tik ,Was koud als marmer,
gift °u4e Ra-gen lieeft zich in 't
een fr&Tst, of wel ik heb haar
bii tr, r 'rd kogeltje gegevenriep
kor ïo^twijfeling uit. „Ze is ze-
Werkttk heb voor niets ge-
eeu vK>ek en knarste
iets itl g'uden. Eensklaps viel hem
splegA T haalde hij eên kleinen
boven T zijn zak en hield hem
0 Kppen van 't lijk. Toen
hij hem wegnam, zag hij dat 'tglas
een weinig beslagen was.
Nu begon hij harder ie werken;
hij wierp zijn jas uit en schroefde
djn heele kist uit elkaar, een werk
dat tijd en bekwaamheid vorderde.
Het zweet parelde op zijn voor
hoofd. doch hij rüSste niet; de ge
dachte, dat Bernice nog in leven
was, gaf hem reuzenkrachten.
.Hij legde de stukken der zerk ter
zilde en 'Bernice lag in haar zijden
kleed met de verwelkte rozen op
lare horst voor hem. Den mantel,
l?n hy meegebracht had, spreidde
'i °1) steen uit, en legde er
cir;sUlfde lichaam op. Daarna
fi. ,'vveer naar de zerk.
moi-nv beeld in was laten
In'i riff er 'n 'eggen/' dacht
imodi'gnu b ik iets zwaars
Hij keek rond en zag- in een hoek
een hoop steenen, die hij in de kist
stopte. Dit gedaan, legde hij 't dek
sel er weer op en schroefde 'tvast
Eenige minuten later zag de kist
er weer uit, alsof ze niet aange
raakt was. Met een diepen zucht
trad hij weer op de schijndoode
toe; hij dacht, dat hij zich met de
proef door den spiegel vergist had,
daarom herhaalde hij ze met 't zelf
de gevolg.
„Ze leeft!" riep hij triomfante
lijk. „Maar ik moet de natuur te
hulp komen."
Hij wreef hare handen, goot een
weinig brandewijn tussclien hare
lippen en riep haar zachtkejrs hij
den naam.
- Eu langzaam zeer langzaam
begon 't, stijve lichaam weer te her
leven De stramme ledematen wer
den weeker, de koude wasachtige
handen werden een weinig warmer
en er kwam weer eene uitdruk
king van leven op 't bleeke gelaat.
De lijkkleur veranderde in eene zie
kelijke bleekheid; zeker, 't leven
keerde weer terug, 't bloed begon op
nieuw te vloeien door die aderen.
Monk goot nog meer brandewijn
op hare lippen, hij geloofde zijne
eigen oogen niet. Hij gevoelde, dat
't hart onder zijne hand begon te
kloppen en de pols te slaan.
De schijndood was geweken. De
oogleden begonnen te leven, einde
lijk gingen de oogen open en ze Mik
ten verwonderd rond.
Monk trad "terug. Ze leefde, en
niemand wist 't, dan hij alleen! Zijn
fortuin was gemaakt!
„Max! Max!" zuchtte Bernice,
nauwelijks hoorbaar.
Monk kon niet antwoorden, zijne
wangen gloeiden, zijne oogen schit
terden, hij was sprakeloos van
vreugde.
„O Maxging de lispelende stem
voort, ,,ik heb een vreeselijken droom
gehad en ik hen zoo moe, mijn lie
ve. Neem mij in uwe armen, Max,
ik heb het zoo koud!"
Monk vermande zich, haalde uit zijn
zak eene fleseh brandewijn, waar
in een onschadelijk slaapmiddel op
gelost was en bracht ze aan de lip
pen der jonge vrouw.
Ze weerde hem ai'.
„Gü hier, Gilbert fluisterde ze.
„Ben ik niet op mijne kamer? Niet,
waar ben ik? .AVaar is Max?"
„Max is in Chetwynd-Park," zei
Monk bedaard, „hij ligt te bed
en gij zijt hier."
„Hier
Bernice richtte zich met moeite
op een elleboog rond op en staarde
wild rond. Het kelderachtige dezer
plaats trof haar en de zerken in
«de nissen deden haar schrikken. Ver
wonderd keek ze naar haar wit zij
den bruidskleed.
AVaar ben ik?" vroeg ze weer.
„Ik herinner mij, dat ik koorts had
en men zeide mij, dat ik moest
sterven. Ik sprak met Max en Syl
via en toen waar ben ik?
waar ben ik toch?" Klagend klonk
hare zachte stem onder de gewel
ven.
„Dat is alles eene week geleden,"
zei Monk. „Men hield u voor dood.
Ge zijt hier in den grafkelder der
familie Chetwynd, heden werd gij
hier gebracht. Max is op 't slot, de
oude pastoor en Sylvia zijn bij hem.
Ik had een voorgevoel, dat ge schijn
dood waart en ik kwam. hier, om
mij te overtuigen. Uw man en heel
de wereld achten u dood, het bericht
van uw sterven werd in alle bladen
bekend gemaakt. Zonder mij hadt
ge werkelijk moeten sterven ginds
in die kist: ge waart levend begra
ven."
Een vreeselijke schrik teekende
zich op Bernice's gelaatstrekken.
Met opengespalkte oogen en uitge
breide armen sprong ze op, wankelde
naar Monk en met een schellen kreet
zonk ze voor zijn voeten neer.
„Dwaas, die ik henriep deze,
„ik was te voorbarig. Ik heb haar
door deze verschrikkelijke mededee-
ling gedood!"
XV.
VAN I)EN DOOD VERREZEN.
Het was een akelig oogenblik, liet
scheen Monk toe, alsof onzichtbare
handen hem zijne prooi ontrukten.
Met dreigende blikken zag hij rond,
als wilde hij den onziehtbaren vij
and treffen. Hij bukte en begon hare
handen te wrijven.
„Het, is maar een flauwte," dacht
hij. „Ze moet erg zwak zijn, de oude
Ragen zei 't immers, dat 't, gift erg
verzwakt. Bernice! Bernice! Voelt
ge u nog niet beter?"
„Beter?" herhaalde ze zachtkens,
hare groote oogen op hem vestigend.
„O, Gilbert, is dit het familie
graf der Chetwynds? Is t waar,
wat ge mii zooeven zeidetZyn dat
mijne doodskleedeyen? Heeft men
mij hier begraven ?"-
„Ja, Bernice."
„O HemelBegraven terwijl ik
nog leefde! En indien gii niet ge
komen waart, zou ik in die zerk
ontwaakt zijn om te sterven. Ik
zou geschreeuwd hebben, doch nie
mand hadde mii gehoordwellicht
hadde ik mij 't vleesch van de ar
men gescheurd! .0 Gilbert, hoe kan
ik u danken voor de gélukkige ge
dachte, die u hierheen dreef? Doch
hoe kwaamt ge hier?"
„Het was een merkwaardig toe
val, Bernice. Eens heb ik een man
gezien, die schijndood was. Gij zaagt
er juist zoo uit als hii, toen hij in
de kist la.g, en ik had de gedachte,
dat gij ook wellicht niet dood kondt
zijn. Ik sprak docter Freitag over
mijn vermoeden, doch hij lachte mij
uit. Hedennamiddag werdt gij be
graven. Ik kon echter dezen avond
niet slapen, de gedachte aan uw
schijndood verliet mij niet en zoo
kwam ik hier; 't overige kunt ge
raden. De Voorzienigheid heeft mij
tot uw redder uitverkoren en ik heb
u 't leven teruggèsehonken,"
Wordt vti-velgd.)
UWE HAARLEMSCHE COU
■■m
•t '..y
A