DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
SriK,emt m b-v-
Het spook tan Chetwynd-Park.
Uit de Statenzaal.
BUITENLAND.
Telegrammen.
ECinderhuisvesf 31-33, Haarlem
delsbïï'SP^nï Van het "Han
DONDERDAG 9 APRIL 1908.
33*° Jaargang No. 6858.
p ABONNEMENTSPRIJS:
ver 8 maanden voor Haarlem 11.86
Voor de plaatsen, waar een agent i« gevestigd (kom der gemeente) 1.85
voor de overige plaatsen in Nederland franco per post l,8t
Ationderlijke nummers 0.05
Bureaux van Redactie en Administratie:
Inferc. Telefoonnummer 1426.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer,0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
11 liet nummer van heden vin-
ea onze lezers op de vierde blad-
z'jde een formulier, dal nauwkeurig
611 duidelijk moet worden ingevuld
uiet inkt.
Daarna kan het uitgeknipt en aan
e courantenbezorgers meegegeven,
°i rechtstreeks aan ous adres Kin-
derhuisvest 29-31-33 te Haarlem
Ofczorgd worden.
Onze abonné's buiten Haarlem
uurien het ingevulde formulier aan
e agenten ter hand stellen of het
°us franco per post toezenden.
Wij verzoeken H.K. Agenten, be
eefd, voor de toezending der formu
leren aan ors adres zorg te willen
vlafen 611 galonneerden zoo-
raogolijk van diénst te willen
f.1JU de invulling der formu-
heren.
De toezending der polissen volgt
eeaig. dagen,
ij noodigen alle abonné's uit,
1 u.euwe voordeel, aan lietabon-
enrent op ons Katholieke blad ver-
°u en o uter al hun vrienden en
uni leleden bekend te willen maken.
DE DIRECTEUR.
Het „Blok
ktvmi8 °P anticlerical isme aan-
soploi- i1 ziDen de liberalen en
urn isten ook ten onzent broeder -
•,a Neen in „blok",
e.fi ueeft, de raadsverkiezing in
venhagje I weer bewezen,
sterrim- SoeiaUsten zijn bij de her-
op de liberale (radicale)
Mo n overgegaan,
liberaal ?U ls d urooiste, dat een
iizert toonaangever als de hoef-
ver«oV- ?eD bet curieuze van dit
Hot! 1,1 bet licht stelt,
den l,QS T?men der socialisten op
Deen men W6et dat de heer
leum tJvVan >onze Indische „petro-
liSlT"8!n ls> van dé „Koe-
hij in ca (ln welke hoedanigheid
dan ookn^Clalftisch* vergadering
van do vvas a^Setakeld) en hoofd
WVo';kiÜ'nfSie Deen" die door den
«es te hl él 111 de Kamer is voor-
het Indi 1 i grnwelijkste van heel
7i!a kapitalisme".
^°o gaat het.
PaafdV 0rei\ W01'den de soéialisten ge-
eaal aiï. s temmen ze anticleri-
lach'en om 1^ worden ze uitge-
Zóó ?dat Ze zo° dom zijn 1
-.blok" effe bet anticlericale
FtU l LLETON,
18)
„Moge de Hemel u zegenen, Gil-
'ert Monk," zeide Rernice met op
rechtheid. „Ik wil uwe zuster zijn,
';n SÜ zult een tehuis hebben in Chet-
Vnd-Park, zoolang ge leeft. Max
v* u een flink jaargeld toezetten.
x °°it zal ik vergeten, dat ge mij
L n, gra'f ontrukt hebt. O Gil-
Qw, voor welk afschuweljk lot hebt
bewaard!"
derd^édp^wMiji- Vreeselijk, in
den 00gen der markiezin dwaal-
pji?s^chen de zerken,
mil' m ^Mke dezer kisten hebt" ge
„UitY7" Duisterde zij bevende,
staat tl waarop de lantaarn
optteléo 1 beb èr het deksel weer
ES& wilt se zien?"
1(>estpma? aa.rzelde, daarna knikte zij
op en !??n.d- Monk hielp haar recht-
zerk. tfn+ 1 baar toen naar de
zilveren i r°ode licht viel op de
®CtaiCe f en op bet deksel en
schrift as me,; ontzetting 't op-
testte ik hier vroeg ze-
Nalezing van de Raadsvergadering
Het slachthuis, de onderwij
zers, de politie, en ten slotte de
echtgenoote van den Commissaris
van politie ziedaar vervolgsge-
wijze in het kort de hartelijke brok
jes van de Jange, zeer lange raads
vergadering van gisteren opgesomd.
Zóólang hield een en ander de
heeren bezig, dat het adres van
het Zanderinstituut in zake de
Röntgen-apparaten in de knel ge
raakte, en de heeren dus de volgende
maal over die X-stralen-historie
zulien moeten redekavelen.
't Onsterfelijke zinnetje uit wijlen
juffrouw de Haan's testament, dat
een Roomsche nooit z'n papenhanden
mag uitstrekken naar het „groote
huis" in de Kruisstraat, heeft waar-,
schijnlij k nog een kort geheimzittink-
je gekost. Toen het in de publieke
vergadering kwam, zwegen de hee
ren er maar over, en hun schou
ders ophalend stemden ze allen er
voor, om te verklaren dat ze „van
die zinsnede kennis hadden geno
men." In hoeverre ooit de gemeente
gebonden te achten is door deze
„kennisneming", is een vraag, die
op dit oogenblik niet anders dan
theoretisch waarde heeft en voor ju
risten om van te smullen is. Vier
kant-bevestigend zouden wij voor
ons die vraag n;et willen beant
woorden
Onder de ingekomen stukken
hebben we met genoegen ontwaard
een adres van het Bestuur van
onzen Roomschèn Volksbond, om
aan de teekenschool Sint J osef een
subsidie van f300,te verleenen.
B. en W. zullen er praeadvies over
uitbrengen.
De slachthuiskwestie, of lie ver
op dit moment de kwestie der koel
cellen, bracht heel wat gepraat.
Wij hebben in een artikeltje deze
week al onze meening gezegd, en
constateeren dus tot onzen spijt,
dat slechts zeven leden zich tegen
de verhooging van slacbtrecht (wat
dan het gebruik der koelcellen te
vens meebrengt) hebben verklaard.
De heer Kleynenberg maakte
zich tot de hoofd-verdediger
van het voorstel, en bracht eigenlijk
nu de heele kwestie op een ander
terrein.
Niet over het nadeel van hoogere
slachtrechten, niet over het duur
der worden van het vleesch, niet
over het onnoodige van koelcellen
voor kleine slagers sprak hij, maar
hij trachtte het gewicht van het
voorstel te doen neerkomen op de
noodzakelijkheid van het gebruik
der koelcellen. Die zijn tegenwoor
dig onmisbaareen slachthuis zon
der koelcellen mist zijn doel, en
een slacht! uis waar de koelcellen
niet gebruikt worden, is een onding,
„Hadt men mij voor altijd hier in
dezen somberen kelder gelegd. O,
't is vreeselijk! En, terwijl ik leef,
treurt Max om mij en wordt zijn
hart door droefheid verscheurd.
Breng mij bij hem, Gilbert! Breng
mij bij mijn armen man
Smeekend omklemde ze zijnen
arm.
aJa, Berniee," antwoordde Monk
kunt^"S' dut gij gaan
De van den dood verrezene be-
w l i,i 'M'11 tee schreden te doen,
V? 'de en ware gewis gevallen,
mn lip haar niet opgevangen had.
te zwak om te gaan, Ber-
n 1 sPrak de sluwe Gilbert.
mkrachtn°genoel ^andewijn; dat zaJ
zoo heette het nu uit den mond
van den heer Kleynenberg.
Terecht merkte de heer Thijssen
op, dat deze fraaie theorie heel ie ts
nieuws is: nog nooit hebben we daar
vroeger van gehoordKoelcellen
beschouwde de lieer Thijssen als
een gemak voor de slagers, niet als
een onmisbaar deel van het slacht
huis, en daarom mocht z.i. een
verplichting, die uitgedrukt wordt
in een weer verhoogden prijs
voor het slachten-zelf, niet op de
slagers worden gelegd.
Ditzelfde beginsel is ook door onü
ontwikkeld, de kleine slager heeft
met die koelcellen tóch niets van
noode, men kan zeggen wat men wil
Hoe voortreffelijk de heer
Thijssen zijn meening ook verde
digde, hoe dapper de heer Rinkema
zich ook weerde, de Raad wilde
er niet aan. De heer Kleijnenberg
zeide met veel pathos en schrikke-
lijk-uit-de-hoogte, dat er daarom
niet over die onmisbaarheid en
onafscheidelijkheid der koelcellen
was gesproken omdat hij, hij,
Kleynenberg, nooit had kunnen den
ken dat iemand ooit zoo dom zou
wezen een andere opinie over die
zaak te hebben dan hij, Kleijnen
berg Dat zeide die spreker nu
wel zóó niet, maar je kon 't toch
proeven! De heer Kleynenberg heeft
méér van die bevliegingensinds
zijn succes in de werkloosheids
verzekering
We hebben in den loop der
discussie nog gehoord, dat de
koelcellen ook zullen moeten die
nen vooreierenEen idéé,
waaroveronze eierhandelaars mekaar
wel een knipoogje zullen geven.
Met den heer Thijssen, waren
de tegenstanders van het voorstel
van B. en W. de heeren Visser en
Van de Kamp, Rinkema en Levert,
de Braai en Gravestein.
De overigen schaarden zich aan
de zijde van B. en W., en zoo zal
de burgerij van Haarlem eerlang
weer een centje meer op het vleesch
zien gezet, iets waar de slagers-
zelf, zooals de heer Kruseman
terecht opmerkte, niet veel last van
hebben, maar wat de Middenstand
en de werkman, die töch al in zijn
vleeschgebruik niet royaal kan
wezen, wél degelijk zullen merken
Dat er Dinsdags zooals Maandags
geslacht zal worden, met het oog
op de wel eens verlate aankomst
der „booten van Bus", heeft zoowaar
nog een lange discussie uitgelokt.
Hoe er nog 8 stemmen tegen deze
faciliteit konden worden uitgebracht,
is ons niet duidelijk geworden. Wel
hebben we, uit een andere discussie,
kunnen begrijpen, dat in de kwestie
van restitutie der huur van koel
cellen, door den heer Rinkema
eveneens voorgesteld, de stemmen
tegen elkaar ongeveer zouden op
wegen.
Billijkheidshalve was er vóór dat
voorstel ongeveer net zooveel te
zeggen, als er tegen.
Dat heeft vooral mr. Thiel dui
delijk gemaakt.
In de wintermaanden wordt het
koelhuis toch niet gebruikt. Gaat
het nu rede ijk wel aan, om zooveel
te restitueeren voor maanden ge
durende welke het koelhuis niet is
gebruikt küunen worden, ja maar
ook toch niet gebruikt zou zijn?...
Dat van den anderen kant ech
ter weer niets, geen cent, zal wor
den gerestitueerd, achten wij even
min billijk. Ons dunkt dat de mid
denweg de aangewezene was geweest,
en de heer Rinkema niet het volle
bedrag voor den tijd van 1 Januari
tot 12 Mei had moeten vragen,
maar een kleiner bedrag, b.v. Vio
of i/jo. En wij gelooven niet dat
daartegen billijkheidsbedenkingeu
redelijkerwijs tegen zouden zijn in
te brengen.
De opheffing van het rangen
stelsel van het onderwijzend perso
neel en gebleken niet zóó ingrij
pend te zijn, als wel met het oog
op de antecedenten van den heer
Thiel te verwachten, althans te
gelooven viel.
Mr. Thiel heeft voldoende doen
uitkomen, dunkt ons, dat het weg
nemen van de bestaande splitsing
in een eerste en tweede klasse van
onderwijzers, geenszins de gelijk
making van allen bedoelt in den
geest als de roode onderwijzersbond
dat wenscht. Bij de komende sala
risregeling zal dat nader worden
uitgewerkt, en het betoog van den
heer Thiel, dat aan de hoofdacte
vooral waarde te hechteu is, en
zijn opmerkingen aan het adres van
de roerige onderwijzertjes zonder
hoofdacte, die met een beetje en-
cyclopaedische opleiding, na een
paai jaar theorie-pompen, meenen
dat zij eigenlijk de belangrijkste
personen in de maatschappij zijn,
dat alles doet verwachten dat
het den heeren van den onderwij
zersbond lang niet zóó zal vergaan
als ze bij het optreden van den
radioalen heer Thiel wel verwacht
ten!
Zoo toont de heer Thiel weer
eens, dat een regeerder en bestuur
der de zaken anders inziet, dan een
oppositie man.
Het pittige en pikante was na
de verklaring van den heer Thiel
van dit voorstel af: de talrijke on
derwijzers op de publieke tribune
keken sip!
De politie vormde 't slotnummer
van de vergadering.
Door het onverbiddelijke art. 190
der Gemeentewet, het stokpaardje
van alle burgemeesters, die met de
nauwlettendste zorg waken dat nie
mand zich in de zaken der politie
mengen kan, was het debat over
het adres der Haarlemsche politie
verordening natuurlijk beperkt.
Voor ons is het nog moeilijker
hierover te schrijven, daar er een
voor ons alweer onbekend, al
thans onbereikbaarl rapport van
den Commissaris van Politie voor
de raadsleden heeft ter inzage ge
legen, waarvan de heeren van de
Kamp en Middelkoop allesbehalve
loffelijke dingen zeiden. Maar de
Raad stond machteloos. De Commis
saris is en blijft hier blijkbaar de
autocraat, en zoolang dat blijft, en
onze burgemeester zich onvoorwaar
delijk op dezen verlaat, is er voor
de politieagenten niet veel hoop op
verbetering en blijven wij den toe
stand der Haarlemsehe politie duis
ter inzien.
Waarom, dat is al meer in dit
blad uiteengezet.
Vermelden we t6n slotte dat de
veelbesproken kwestie van „de ge
huwde onderwijzeres" door den heer
Thiel werd teruggebracht tot de
proporties die deze ondergeschikte
zaak dan toch ook eigenlijk heeft:
deze gehuwde onderwijzeres is
niet een „uitmuntende" naar het
oordeel van B. en W. en naar de
meerderheid der adviseerende auto
riteiten.
Daarmede is dan vanzelf de heele
zaak afgedaan. Alleen „uitmunten
de" krachten hebben recht op de
verhooging die deze onderwijzeres
vraagt, de gevolgtrekking is zoo
duidelijk als de dag.
Wat den heer van de Kamp be
woog om hier een speciaal voorstel
te doen en de adresseerende onder
wijzeres een voordeeltje toe te ken
nen, dat B. en W. in gemoede
meenen niet verdiend te zijn,
begrijpen wij niet.
De overgroote meerderheid was
het natuurlijk, zouden we haast
zeggen met B. en W. eens.
ENGELAND.
Koning Edward en de ministerieele
crisis.
Wij meldden gisteren, dat de pu
blieke opinie in Engeland er niet
erg over te spreken was, dat koning
Edward zich bij het aftreden van
Campbell Bannerman en het nieuwe
optreden van Asquith zoo maar
totaal buiten het land hield.
Die aandrang schijnt dan toch zóó
sterk te zijn geweest, dat de koning
eerlang naar Engeland terugkeert
en zijn verblijf te Biarritz afbreekt.
Den 15en April komt koning Ed
ward te Londen terug voor een
Privy Council" of groote Kabinets
raad, die 16 dezer zal plaats heb
ben.
Minister Asquith heeft gisteren,
na bij den koning te Biarritz in
gehoor ontvangen te zijn, het mi
nisterschap van financiën neerge
legd en is benoemd tot eersten mi
nister en eersten lord der schatkist.
MAROKKO.
Raisoel! de redder.
Men herinnert zich het bericht,
dat Raisoeli als de redder van den
Sultan Abd' ul Azis zou optreden.
Hij wil er wel voor poseeren, wat
blijkt uit het volgende, ietwat zon
derlinge Reuterbericht uit Tanger:
Raisoeli heeft gisteren bij El Gab-
bas gegetenzij omhelsden elkander
en verklaarden, dat zij het geheele
verleden zouden vergeten. Raisoeli
gaf den wensch te kennen naar Ra
bat te gaan om zich ter beschikking
van den Sultan te stellen; El Geb-
bas antwoordde hem daarop eerst
het antwoord van den Sultan af te
wachten.
Men vertrouwt Raisoeli nog niet
recht, voegt de berichtgever hier ter
verduidelijking bij
Dat is het vreemdste van al
AMERIKA.
Tegen de anarchisten.
Men herinnert zich, dat er onlangs
een bom is gevallen te New-York.
De politie is toen kras opgetreden,
heeft her en der anarchisten gevan
gen genomen en daar zouden de re-
volutionnaire socialisten en anar
chisten in vergaderingen tegen pro-
testeeren.
Maar de vergaderden hadden ge
rekend buiten den hoofdcommissa
ris van politie, generaal Bingham,
die al deze bijeenkomsten liet ver
storen. Overal drongen de politie
mannen binnen, zonder ook daartoe
eenige machtiging te hebben ontvan
gen: en overal werden de vergader
den naar buiten gejaagd of bij
tegenweer, afgeranseld.
Over het algemeen genomen too-
nen de New-Yorksche bladen zich
wel ingenomen met deze krasse
maatregelen der politie, al worden
ook wel bezwaren gehoord over de
ongegeneerdheid, waarmee de man
nen van Bingham te werk gingen.
Zij braken eenvoudig de deuren open
van gesloten huizen, stormden naar
de vertrekken waar de menschen bij
eenzaten en sloegen er dan lustig
op los.
De Newyorksche hoofdcommissa
ris is vast besloten, voort te gaan
met zijn maatregelen tegen vereeni
gingen, welke de strekking hebben,
New-York gevaarlijk terrein te ma
ken voor revolutionaire propagan
disten. De openbare meening in de
Vereenigde Staten is generaal Bing
ham gunstig. De generaal heeft een
krediet aangevraagd van 100.000
dollars om daarmee een bijzonder
korps v. geheime speurders te orga-
niseeren en bekostigen, welk korps
zal worden belast met de ontmaske
ring der gevaarl. anarchistische drij
vers en bommenwerpers. Bovendien
zullen, scherper dan tot dusver, de
bepalingen worden toegepast, welke
ter wering of verwijdering van on-
gewenschte vreemdelingen bestaan.
Volgens generaal Bingham zijn de
voornaamste anarchisten in de Ame-
rikaansche groote steden lieden, die
door de politie van hun vaderland in
Europa om de een of andere reden
worden gezocht. De gevaarlijkste
lieden te New-York vindt men on
der de Russen en Italianen.
BERLIJN, 8 April. jDe Rijksdag
heeft met 194 tegen" 168 stemmen
en 5 onthoudingen ;in derde lezing
g, meer dan Lij ver
zak en hield 't Berni
pen.
Ze dronk gretig,
■wacht had.
Nu kom zeide ze, „ik voel mij
sterker, Gilbert; denk aan Max in
onze groote eenzame zalen. Wat zal
hij zeggen nu ik uit 't graf ben op
gestaan Gij moet hem vooraf gaan
waarschuwen. Stel u zijne verba
zing, zijne vreugde voor! O kom!
KomIk brand van verlangen hem
te zien."
Als een spook wankelde ze naar de
trap. Monk nam de lantaarn en keek
rond om zich te overtuigen, of hij
j geen spoor van zijn nachtelijk be
zoek achtergelaten had. Daarna pak
te hij 'mantel en korf, sloot de kel
derdeur eii volgde Bernioe, die bo
ven op de trap van afmatting was
blijven staan.
,,Ik ben zoo moe, Gilbert," zei
ze zuchtend, „en voel mij zoo slape
rig. Laat ons gauw gaan, de lucht
is hier zoo kil, ik verlang naar een
frisschen zeewind breng mij naar
huis, naar mijn Max."
Monk bleef op den bovensten trap
staan en deed de lantaarn dicht.
„Waarom hebt gij 't licht uitge
doofd vroeg ze fluisterend.
„Het, best, is, wanneer ons nie
mand ziet en de tijding uwer ver
lossing uit 't[graf niet vóór ons 't
slot bereikt." zei Monk; „Chetwynd
moet daarop voorbereid worden."
„Ja! Ja! Gilbert. Ik ben bang
hier, mij dunkt, dat ik nog in de zerk
lig; ik ben zoo slaperig
Ze leunde nog meer op hem, toen
Lij de deur sloot; zoodat hü haar
half moest dragen, toen hij haar
de kerk uitleidde. Zachtjes openUe
hfj de deur, keek eens uit en fluis
terde
„Het is goedniemand op straat.
Ik zal u in dezen mantel wikkelen,
Berniee zoo."
Hij hing haai' den langen, zwarten
mantel om en trok de kap over haar
hoofd. Toen opende hij de deur ver
der, en sloop met Berniee naar bui
ten, en zette haar op de kerktrap
neer, waarna hij de deur weer sloot.
Inwendig verheugde hij zich reeds,
dat alles zoo goed afgeloopen was.
„Kom, Bernioe," zei hij, „wij moe
ten ons haasten."
De aangesprokene antwoordde
niet. Haar hoofd was op de borst
gezonken, de slaapdrank had ge
werkt; ze was zachtjes ingeslapen.
„Nu is alles in orde," dacht Monk.
„Als ze wakker wordt, zal ze ver
genoeg van hier zijn."
Hij nam haar op en ging langzaam
de trappen aftoen hij in de straat
kwam, sloeg de klok twee uur.
Het opgaan van den klimmenden
weg met zijn zwaren last kostte hem
veel moeite. Nu en dan hleef hij
onder een boom staan om wat te
rusten. Hü struikelde soms, en eens
toen; hij meende dat iemand kwam,
verborg hij zich met zijn last in de
gracht. Zijne vrees bleek ongegrond,
hij stond op en ging verder. Weldra
was lip dicht bij den wagen, hij hoor
de de paarden reeds van ongeduld
stampen.
„Flack," riep hij stilletjes.
„Ja, mijnheer!" klonk 't antwoord,
„hier ben ik."
Monk kwam naar 't rijtuig, de
koetsier sprong van den bok en
opende de deur. Monk zette zijn korf
neer, opende de lantaarn, lichtte in
den wagen en legde zijn last in de
kussens.
„Slaapt ze, mijnheer?" vroeg
Flack verwonderd, „of is ze bewus
teloos
„Ze is plotseling in bezwijming
gevallen," zei Monk bedaard. „De
weg heeft haar erg vermoeid."
Flack kneep veelbeteekend een oog
dicht.
„Dat is de zonderlingste vlucht,
die ik ooit beleefd heb
Monk antwoordde niethij wik
kelde de slapende Berniee zorgvul
dig in, sloot 't deurtje -van den wa
gen en klom op den bok. Op 't, zelfde
oogenblik zat Elack naast hem,
draaide den wagen om, zwaaide de
zweep en voort rolde de wagen in
de richting, waar ze drie uur gele
den gekomen waren.
„Hebt ge niets gezien, toen ge
hier stondt te wachten vroeg
Monk.
„Geen ziel, mijnheer. Ik heb aan
houdend rondgekeken, doch ik zag
en hoorde niets en dacht, da.t ge
werkelijk tot- Nieuwjaar zoudt blij
ven."
„Riia hier in, Flack," zei Monk,
„onze weg wordt eenzaam, we zul
len niemand ontmoeten! -Jaag flink
door."
Flack gehoorzaamde stiptelijk, zoo
zelfs dat de wagen gèvaar leed op
den hobbeligen weg.
Altijd reden ze door en lieten de
paarden alleen stappen als de weg
te slecht was. Geen van beide man
nen sprak een woordMonk was met
zijne plannen bezig en zijn reisge
noot vergenoegde zich ze'uit te voe
ren. M ant hij erkende in Monk een
meer geslepen spitsboef d.an hij
daarom speelde Lij den trouwen die
naar.
Toen de morgenschemering aan
brak en de paarden teekenen van
uitputting gaven, verbrak Monk 't
lange stilzwijgen.
„We moeten ongeveer twintig mij
len afgelegd hebben en zullen spoe
dig ter plaatse zijn."
„We moeten nog verder op, zei
Flack, vlug naar beide zijden om
ziende. „We komen juist op tijd aan.
mijnheer, want de paarden moeten
rusten."
„Ja. Nu herken ik 't beukenbosch,
wij ziin biina op onze bestemmings
plaats, /\vaar we zullen rusten tot
van avond. Dan zijn de paarden
weer frisch." W"*
Toen zij 't beukenbosch voorbij
waren, kwamen ze op een kale. uit
gestrekte heide, waarop de bewo
ners dezer streek hunne schapen
hoedden.
Nog een uur reden de beide man
nen door en kwamen eindelijk aan
eenie herdershut, die om dezen tijd
niet bewoond was. Ze lag midden
in de hei; geen dak, geen schoor
steen was wijd noch zijd te zien.
Achter de hut bevond zich een
paardenstal, waarin Flack de paar
den stalde.
Wordt vervolgd.)
lEUWE HAARLEM» COURANT
Mimende roman, «it ln-t Engehch.
+e berAilrov» S®ven om de straat
W' hT; naar..tete kan ik u dra-
Li-' aa l'Lm™ z-^n fleschje uit den
mice aan de lip-