DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. SriK,emt m b-v- Het spook tan Chetwynd-Park. Uit de Statenzaal. BUITENLAND. Telegrammen. ECinderhuisvesf 31-33, Haarlem delsbïï'SP^nï Van het "Han DONDERDAG 9 APRIL 1908. 33*° Jaargang No. 6858. p ABONNEMENTSPRIJS: ver 8 maanden voor Haarlem 11.86 Voor de plaatsen, waar een agent i« gevestigd (kom der gemeente) 1.85 voor de overige plaatsen in Nederland franco per post l,8t Ationderlijke nummers 0.05 Bureaux van Redactie en Administratie: Inferc. Telefoonnummer 1426. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant)f 0.50 Elke regel meer,0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. 11 liet nummer van heden vin- ea onze lezers op de vierde blad- z'jde een formulier, dal nauwkeurig 611 duidelijk moet worden ingevuld uiet inkt. Daarna kan het uitgeknipt en aan e courantenbezorgers meegegeven, °i rechtstreeks aan ous adres Kin- derhuisvest 29-31-33 te Haarlem Ofczorgd worden. Onze abonné's buiten Haarlem uurien het ingevulde formulier aan e agenten ter hand stellen of het °us franco per post toezenden. Wij verzoeken H.K. Agenten, be eefd, voor de toezending der formu leren aan ors adres zorg te willen vlafen 611 galonneerden zoo- raogolijk van diénst te willen f.1JU de invulling der formu- heren. De toezending der polissen volgt eeaig. dagen, ij noodigen alle abonné's uit, 1 u.euwe voordeel, aan lietabon- enrent op ons Katholieke blad ver- °u en o uter al hun vrienden en uni leleden bekend te willen maken. DE DIRECTEUR. Het „Blok ktvmi8 °P anticlerical isme aan- soploi- i1 ziDen de liberalen en urn isten ook ten onzent broeder - •,a Neen in „blok", e.fi ueeft, de raadsverkiezing in venhagje I weer bewezen, sterrim- SoeiaUsten zijn bij de her- op de liberale (radicale) Mo n overgegaan, liberaal ?U ls d urooiste, dat een iizert toonaangever als de hoef- ver«oV- ?eD bet curieuze van dit Hot! 1,1 bet licht stelt, den l,QS T?men der socialisten op Deen men W6et dat de heer leum tJvVan >onze Indische „petro- liSlT"8!n ls> van dé „Koe- hij in ca (ln welke hoedanigheid dan ookn^Clalftisch* vergadering van do vvas a^Setakeld) en hoofd WVo';kiÜ'nfSie Deen" die door den «es te hl él 111 de Kamer is voor- het Indi 1 i grnwelijkste van heel 7i!a kapitalisme". ^°o gaat het. PaafdV 0rei\ W01'den de soéialisten ge- eaal aiï. s temmen ze anticleri- lach'en om 1^ worden ze uitge- Zóó ?dat Ze zo° dom zijn 1 -.blok" effe bet anticlericale FtU l LLETON, 18) „Moge de Hemel u zegenen, Gil- 'ert Monk," zeide Rernice met op rechtheid. „Ik wil uwe zuster zijn, ';n SÜ zult een tehuis hebben in Chet- Vnd-Park, zoolang ge leeft. Max v* u een flink jaargeld toezetten. x °°it zal ik vergeten, dat ge mij L n, gra'f ontrukt hebt. O Gil- Qw, voor welk afschuweljk lot hebt bewaard!" derd^édp^wMiji- Vreeselijk, in den 00gen der markiezin dwaal- pji?s^chen de zerken, mil' m ^Mke dezer kisten hebt" ge „UitY7" Duisterde zij bevende, staat tl waarop de lantaarn optteléo 1 beb èr het deksel weer ES& wilt se zien?" 1(>estpma? aa.rzelde, daarna knikte zij op en !??n.d- Monk hielp haar recht- zerk. tfn+ 1 baar toen naar de zilveren i r°ode licht viel op de ®CtaiCe f en op bet deksel en schrift as me,; ontzetting 't op- testte ik hier vroeg ze- Nalezing van de Raadsvergadering Het slachthuis, de onderwij zers, de politie, en ten slotte de echtgenoote van den Commissaris van politie ziedaar vervolgsge- wijze in het kort de hartelijke brok jes van de Jange, zeer lange raads vergadering van gisteren opgesomd. Zóólang hield een en ander de heeren bezig, dat het adres van het Zanderinstituut in zake de Röntgen-apparaten in de knel ge raakte, en de heeren dus de volgende maal over die X-stralen-historie zulien moeten redekavelen. 't Onsterfelijke zinnetje uit wijlen juffrouw de Haan's testament, dat een Roomsche nooit z'n papenhanden mag uitstrekken naar het „groote huis" in de Kruisstraat, heeft waar-, schijnlij k nog een kort geheimzittink- je gekost. Toen het in de publieke vergadering kwam, zwegen de hee ren er maar over, en hun schou ders ophalend stemden ze allen er voor, om te verklaren dat ze „van die zinsnede kennis hadden geno men." In hoeverre ooit de gemeente gebonden te achten is door deze „kennisneming", is een vraag, die op dit oogenblik niet anders dan theoretisch waarde heeft en voor ju risten om van te smullen is. Vier kant-bevestigend zouden wij voor ons die vraag n;et willen beant woorden Onder de ingekomen stukken hebben we met genoegen ontwaard een adres van het Bestuur van onzen Roomschèn Volksbond, om aan de teekenschool Sint J osef een subsidie van f300,te verleenen. B. en W. zullen er praeadvies over uitbrengen. De slachthuiskwestie, of lie ver op dit moment de kwestie der koel cellen, bracht heel wat gepraat. Wij hebben in een artikeltje deze week al onze meening gezegd, en constateeren dus tot onzen spijt, dat slechts zeven leden zich tegen de verhooging van slacbtrecht (wat dan het gebruik der koelcellen te vens meebrengt) hebben verklaard. De heer Kleynenberg maakte zich tot de hoofd-verdediger van het voorstel, en bracht eigenlijk nu de heele kwestie op een ander terrein. Niet over het nadeel van hoogere slachtrechten, niet over het duur der worden van het vleesch, niet over het onnoodige van koelcellen voor kleine slagers sprak hij, maar hij trachtte het gewicht van het voorstel te doen neerkomen op de noodzakelijkheid van het gebruik der koelcellen. Die zijn tegenwoor dig onmisbaareen slachthuis zon der koelcellen mist zijn doel, en een slacht! uis waar de koelcellen niet gebruikt worden, is een onding, „Hadt men mij voor altijd hier in dezen somberen kelder gelegd. O, 't is vreeselijk! En, terwijl ik leef, treurt Max om mij en wordt zijn hart door droefheid verscheurd. Breng mij bij hem, Gilbert! Breng mij bij mijn armen man Smeekend omklemde ze zijnen arm. aJa, Berniee," antwoordde Monk kunt^"S' dut gij gaan De van den dood verrezene be- w l i,i 'M'11 tee schreden te doen, V? 'de en ware gewis gevallen, mn lip haar niet opgevangen had. te zwak om te gaan, Ber- n 1 sPrak de sluwe Gilbert. mkrachtn°genoel ^andewijn; dat zaJ zoo heette het nu uit den mond van den heer Kleynenberg. Terecht merkte de heer Thijssen op, dat deze fraaie theorie heel ie ts nieuws is: nog nooit hebben we daar vroeger van gehoordKoelcellen beschouwde de lieer Thijssen als een gemak voor de slagers, niet als een onmisbaar deel van het slacht huis, en daarom mocht z.i. een verplichting, die uitgedrukt wordt in een weer verhoogden prijs voor het slachten-zelf, niet op de slagers worden gelegd. Ditzelfde beginsel is ook door onü ontwikkeld, de kleine slager heeft met die koelcellen tóch niets van noode, men kan zeggen wat men wil Hoe voortreffelijk de heer Thijssen zijn meening ook verde digde, hoe dapper de heer Rinkema zich ook weerde, de Raad wilde er niet aan. De heer Kleijnenberg zeide met veel pathos en schrikke- lijk-uit-de-hoogte, dat er daarom niet over die onmisbaarheid en onafscheidelijkheid der koelcellen was gesproken omdat hij, hij, Kleynenberg, nooit had kunnen den ken dat iemand ooit zoo dom zou wezen een andere opinie over die zaak te hebben dan hij, Kleijnen berg Dat zeide die spreker nu wel zóó niet, maar je kon 't toch proeven! De heer Kleynenberg heeft méér van die bevliegingensinds zijn succes in de werkloosheids verzekering We hebben in den loop der discussie nog gehoord, dat de koelcellen ook zullen moeten die nen vooreierenEen idéé, waaroveronze eierhandelaars mekaar wel een knipoogje zullen geven. Met den heer Thijssen, waren de tegenstanders van het voorstel van B. en W. de heeren Visser en Van de Kamp, Rinkema en Levert, de Braai en Gravestein. De overigen schaarden zich aan de zijde van B. en W., en zoo zal de burgerij van Haarlem eerlang weer een centje meer op het vleesch zien gezet, iets waar de slagers- zelf, zooals de heer Kruseman terecht opmerkte, niet veel last van hebben, maar wat de Middenstand en de werkman, die töch al in zijn vleeschgebruik niet royaal kan wezen, wél degelijk zullen merken Dat er Dinsdags zooals Maandags geslacht zal worden, met het oog op de wel eens verlate aankomst der „booten van Bus", heeft zoowaar nog een lange discussie uitgelokt. Hoe er nog 8 stemmen tegen deze faciliteit konden worden uitgebracht, is ons niet duidelijk geworden. Wel hebben we, uit een andere discussie, kunnen begrijpen, dat in de kwestie van restitutie der huur van koel cellen, door den heer Rinkema eveneens voorgesteld, de stemmen tegen elkaar ongeveer zouden op wegen. Billijkheidshalve was er vóór dat voorstel ongeveer net zooveel te zeggen, als er tegen. Dat heeft vooral mr. Thiel dui delijk gemaakt. In de wintermaanden wordt het koelhuis toch niet gebruikt. Gaat het nu rede ijk wel aan, om zooveel te restitueeren voor maanden ge durende welke het koelhuis niet is gebruikt küunen worden, ja maar ook toch niet gebruikt zou zijn?... Dat van den anderen kant ech ter weer niets, geen cent, zal wor den gerestitueerd, achten wij even min billijk. Ons dunkt dat de mid denweg de aangewezene was geweest, en de heer Rinkema niet het volle bedrag voor den tijd van 1 Januari tot 12 Mei had moeten vragen, maar een kleiner bedrag, b.v. Vio of i/jo. En wij gelooven niet dat daartegen billijkheidsbedenkingeu redelijkerwijs tegen zouden zijn in te brengen. De opheffing van het rangen stelsel van het onderwijzend perso neel en gebleken niet zóó ingrij pend te zijn, als wel met het oog op de antecedenten van den heer Thiel te verwachten, althans te gelooven viel. Mr. Thiel heeft voldoende doen uitkomen, dunkt ons, dat het weg nemen van de bestaande splitsing in een eerste en tweede klasse van onderwijzers, geenszins de gelijk making van allen bedoelt in den geest als de roode onderwijzersbond dat wenscht. Bij de komende sala risregeling zal dat nader worden uitgewerkt, en het betoog van den heer Thiel, dat aan de hoofdacte vooral waarde te hechteu is, en zijn opmerkingen aan het adres van de roerige onderwijzertjes zonder hoofdacte, die met een beetje en- cyclopaedische opleiding, na een paai jaar theorie-pompen, meenen dat zij eigenlijk de belangrijkste personen in de maatschappij zijn, dat alles doet verwachten dat het den heeren van den onderwij zersbond lang niet zóó zal vergaan als ze bij het optreden van den radioalen heer Thiel wel verwacht ten! Zoo toont de heer Thiel weer eens, dat een regeerder en bestuur der de zaken anders inziet, dan een oppositie man. Het pittige en pikante was na de verklaring van den heer Thiel van dit voorstel af: de talrijke on derwijzers op de publieke tribune keken sip! De politie vormde 't slotnummer van de vergadering. Door het onverbiddelijke art. 190 der Gemeentewet, het stokpaardje van alle burgemeesters, die met de nauwlettendste zorg waken dat nie mand zich in de zaken der politie mengen kan, was het debat over het adres der Haarlemsche politie verordening natuurlijk beperkt. Voor ons is het nog moeilijker hierover te schrijven, daar er een voor ons alweer onbekend, al thans onbereikbaarl rapport van den Commissaris van Politie voor de raadsleden heeft ter inzage ge legen, waarvan de heeren van de Kamp en Middelkoop allesbehalve loffelijke dingen zeiden. Maar de Raad stond machteloos. De Commis saris is en blijft hier blijkbaar de autocraat, en zoolang dat blijft, en onze burgemeester zich onvoorwaar delijk op dezen verlaat, is er voor de politieagenten niet veel hoop op verbetering en blijven wij den toe stand der Haarlemsehe politie duis ter inzien. Waarom, dat is al meer in dit blad uiteengezet. Vermelden we t6n slotte dat de veelbesproken kwestie van „de ge huwde onderwijzeres" door den heer Thiel werd teruggebracht tot de proporties die deze ondergeschikte zaak dan toch ook eigenlijk heeft: deze gehuwde onderwijzeres is niet een „uitmuntende" naar het oordeel van B. en W. en naar de meerderheid der adviseerende auto riteiten. Daarmede is dan vanzelf de heele zaak afgedaan. Alleen „uitmunten de" krachten hebben recht op de verhooging die deze onderwijzeres vraagt, de gevolgtrekking is zoo duidelijk als de dag. Wat den heer van de Kamp be woog om hier een speciaal voorstel te doen en de adresseerende onder wijzeres een voordeeltje toe te ken nen, dat B. en W. in gemoede meenen niet verdiend te zijn, begrijpen wij niet. De overgroote meerderheid was het natuurlijk, zouden we haast zeggen met B. en W. eens. ENGELAND. Koning Edward en de ministerieele crisis. Wij meldden gisteren, dat de pu blieke opinie in Engeland er niet erg over te spreken was, dat koning Edward zich bij het aftreden van Campbell Bannerman en het nieuwe optreden van Asquith zoo maar totaal buiten het land hield. Die aandrang schijnt dan toch zóó sterk te zijn geweest, dat de koning eerlang naar Engeland terugkeert en zijn verblijf te Biarritz afbreekt. Den 15en April komt koning Ed ward te Londen terug voor een Privy Council" of groote Kabinets raad, die 16 dezer zal plaats heb ben. Minister Asquith heeft gisteren, na bij den koning te Biarritz in gehoor ontvangen te zijn, het mi nisterschap van financiën neerge legd en is benoemd tot eersten mi nister en eersten lord der schatkist. MAROKKO. Raisoel! de redder. Men herinnert zich het bericht, dat Raisoeli als de redder van den Sultan Abd' ul Azis zou optreden. Hij wil er wel voor poseeren, wat blijkt uit het volgende, ietwat zon derlinge Reuterbericht uit Tanger: Raisoeli heeft gisteren bij El Gab- bas gegetenzij omhelsden elkander en verklaarden, dat zij het geheele verleden zouden vergeten. Raisoeli gaf den wensch te kennen naar Ra bat te gaan om zich ter beschikking van den Sultan te stellen; El Geb- bas antwoordde hem daarop eerst het antwoord van den Sultan af te wachten. Men vertrouwt Raisoeli nog niet recht, voegt de berichtgever hier ter verduidelijking bij Dat is het vreemdste van al AMERIKA. Tegen de anarchisten. Men herinnert zich, dat er onlangs een bom is gevallen te New-York. De politie is toen kras opgetreden, heeft her en der anarchisten gevan gen genomen en daar zouden de re- volutionnaire socialisten en anar chisten in vergaderingen tegen pro- testeeren. Maar de vergaderden hadden ge rekend buiten den hoofdcommissa ris van politie, generaal Bingham, die al deze bijeenkomsten liet ver storen. Overal drongen de politie mannen binnen, zonder ook daartoe eenige machtiging te hebben ontvan gen: en overal werden de vergader den naar buiten gejaagd of bij tegenweer, afgeranseld. Over het algemeen genomen too- nen de New-Yorksche bladen zich wel ingenomen met deze krasse maatregelen der politie, al worden ook wel bezwaren gehoord over de ongegeneerdheid, waarmee de man nen van Bingham te werk gingen. Zij braken eenvoudig de deuren open van gesloten huizen, stormden naar de vertrekken waar de menschen bij eenzaten en sloegen er dan lustig op los. De Newyorksche hoofdcommissa ris is vast besloten, voort te gaan met zijn maatregelen tegen vereeni gingen, welke de strekking hebben, New-York gevaarlijk terrein te ma ken voor revolutionaire propagan disten. De openbare meening in de Vereenigde Staten is generaal Bing ham gunstig. De generaal heeft een krediet aangevraagd van 100.000 dollars om daarmee een bijzonder korps v. geheime speurders te orga- niseeren en bekostigen, welk korps zal worden belast met de ontmaske ring der gevaarl. anarchistische drij vers en bommenwerpers. Bovendien zullen, scherper dan tot dusver, de bepalingen worden toegepast, welke ter wering of verwijdering van on- gewenschte vreemdelingen bestaan. Volgens generaal Bingham zijn de voornaamste anarchisten in de Ame- rikaansche groote steden lieden, die door de politie van hun vaderland in Europa om de een of andere reden worden gezocht. De gevaarlijkste lieden te New-York vindt men on der de Russen en Italianen. BERLIJN, 8 April. jDe Rijksdag heeft met 194 tegen" 168 stemmen en 5 onthoudingen ;in derde lezing g, meer dan Lij ver zak en hield 't Berni pen. Ze dronk gretig, ■wacht had. Nu kom zeide ze, „ik voel mij sterker, Gilbert; denk aan Max in onze groote eenzame zalen. Wat zal hij zeggen nu ik uit 't graf ben op gestaan Gij moet hem vooraf gaan waarschuwen. Stel u zijne verba zing, zijne vreugde voor! O kom! KomIk brand van verlangen hem te zien." Als een spook wankelde ze naar de trap. Monk nam de lantaarn en keek rond om zich te overtuigen, of hij j geen spoor van zijn nachtelijk be zoek achtergelaten had. Daarna pak te hij 'mantel en korf, sloot de kel derdeur eii volgde Bernioe, die bo ven op de trap van afmatting was blijven staan. ,,Ik ben zoo moe, Gilbert," zei ze zuchtend, „en voel mij zoo slape rig. Laat ons gauw gaan, de lucht is hier zoo kil, ik verlang naar een frisschen zeewind breng mij naar huis, naar mijn Max." Monk bleef op den bovensten trap staan en deed de lantaarn dicht. „Waarom hebt gij 't licht uitge doofd vroeg ze fluisterend. „Het, best, is, wanneer ons nie mand ziet en de tijding uwer ver lossing uit 't[graf niet vóór ons 't slot bereikt." zei Monk; „Chetwynd moet daarop voorbereid worden." „Ja! Ja! Gilbert. Ik ben bang hier, mij dunkt, dat ik nog in de zerk lig; ik ben zoo slaperig Ze leunde nog meer op hem, toen Lij de deur sloot; zoodat hü haar half moest dragen, toen hij haar de kerk uitleidde. Zachtjes openUe hfj de deur, keek eens uit en fluis terde „Het is goedniemand op straat. Ik zal u in dezen mantel wikkelen, Berniee zoo." Hij hing haai' den langen, zwarten mantel om en trok de kap over haar hoofd. Toen opende hij de deur ver der, en sloop met Berniee naar bui ten, en zette haar op de kerktrap neer, waarna hij de deur weer sloot. Inwendig verheugde hij zich reeds, dat alles zoo goed afgeloopen was. „Kom, Bernioe," zei hij, „wij moe ten ons haasten." De aangesprokene antwoordde niet. Haar hoofd was op de borst gezonken, de slaapdrank had ge werkt; ze was zachtjes ingeslapen. „Nu is alles in orde," dacht Monk. „Als ze wakker wordt, zal ze ver genoeg van hier zijn." Hij nam haar op en ging langzaam de trappen aftoen hij in de straat kwam, sloeg de klok twee uur. Het opgaan van den klimmenden weg met zijn zwaren last kostte hem veel moeite. Nu en dan hleef hij onder een boom staan om wat te rusten. Hü struikelde soms, en eens toen; hij meende dat iemand kwam, verborg hij zich met zijn last in de gracht. Zijne vrees bleek ongegrond, hij stond op en ging verder. Weldra was lip dicht bij den wagen, hij hoor de de paarden reeds van ongeduld stampen. „Flack," riep hij stilletjes. „Ja, mijnheer!" klonk 't antwoord, „hier ben ik." Monk kwam naar 't rijtuig, de koetsier sprong van den bok en opende de deur. Monk zette zijn korf neer, opende de lantaarn, lichtte in den wagen en legde zijn last in de kussens. „Slaapt ze, mijnheer?" vroeg Flack verwonderd, „of is ze bewus teloos „Ze is plotseling in bezwijming gevallen," zei Monk bedaard. „De weg heeft haar erg vermoeid." Flack kneep veelbeteekend een oog dicht. „Dat is de zonderlingste vlucht, die ik ooit beleefd heb Monk antwoordde niethij wik kelde de slapende Berniee zorgvul dig in, sloot 't deurtje -van den wa gen en klom op den bok. Op 't, zelfde oogenblik zat Elack naast hem, draaide den wagen om, zwaaide de zweep en voort rolde de wagen in de richting, waar ze drie uur gele den gekomen waren. „Hebt ge niets gezien, toen ge hier stondt te wachten vroeg Monk. „Geen ziel, mijnheer. Ik heb aan houdend rondgekeken, doch ik zag en hoorde niets en dacht, da.t ge werkelijk tot- Nieuwjaar zoudt blij ven." „Riia hier in, Flack," zei Monk, „onze weg wordt eenzaam, we zul len niemand ontmoeten! -Jaag flink door." Flack gehoorzaamde stiptelijk, zoo zelfs dat de wagen gèvaar leed op den hobbeligen weg. Altijd reden ze door en lieten de paarden alleen stappen als de weg te slecht was. Geen van beide man nen sprak een woordMonk was met zijne plannen bezig en zijn reisge noot vergenoegde zich ze'uit te voe ren. M ant hij erkende in Monk een meer geslepen spitsboef d.an hij daarom speelde Lij den trouwen die naar. Toen de morgenschemering aan brak en de paarden teekenen van uitputting gaven, verbrak Monk 't lange stilzwijgen. „We moeten ongeveer twintig mij len afgelegd hebben en zullen spoe dig ter plaatse zijn." „We moeten nog verder op, zei Flack, vlug naar beide zijden om ziende. „We komen juist op tijd aan. mijnheer, want de paarden moeten rusten." „Ja. Nu herken ik 't beukenbosch, wij ziin biina op onze bestemmings plaats, /\vaar we zullen rusten tot van avond. Dan zijn de paarden weer frisch." W"* Toen zij 't beukenbosch voorbij waren, kwamen ze op een kale. uit gestrekte heide, waarop de bewo ners dezer streek hunne schapen hoedden. Nog een uur reden de beide man nen door en kwamen eindelijk aan eenie herdershut, die om dezen tijd niet bewoond was. Ze lag midden in de hei; geen dak, geen schoor steen was wijd noch zijd te zien. Achter de hut bevond zich een paardenstal, waarin Flack de paar den stalde. Wordt vervolgd.) lEUWE HAARLEM» COURANT Mimende roman, «it ln-t Engehch. +e berAilrov» S®ven om de straat W' hT; naar..tete kan ik u dra- Li-' aa l'Lm™ z-^n fleschje uit den mice aan de lip-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1