HENRI GDEBERGH, Onze Kinderen. Mengelwerk. De Zondagsjager. Directie Electr. Spoorw. Mij. 5e. Oprich ting Vaandelcompagnie. 6e Mededeelin- ?en,Jaarvergadering Tilburg. 7e Rondvr. Het bestuur. Aller opkomst dringend verzocht Dinsdag 21 April ten 8.80 n.m. be- bestuurs vergaderiD g J. VAN DAM, Voorz. F. W. DE BRUIN, IeSecr. Chemische Wasscherij Yerorij Gr. Houtstraat 90. HAARLEM Telef. 426-1046. Spelen en Speelgoed. Het spel van het kind is tweeër lei: bewegingsspel en bezigheids- spel. Beide soorten van spelen vinden kun oorsprong in de natuur en de behoeften van het kind, maar zijn juist om dien oorsprong zeer ver schillend. Het bewegingsspel komt voort uit het lichamelijk streven naar bewe ging en werking van spieren en ledematen, dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het lichaam. Bet bezigheidsspel ontstaat uit het lichamelijk en geestelijk streven naar bezigheid, kennis en arbeid des geestes. De ontwikke ing van het lichaam en van de lichamelijke vermogens is in den laatsten tijd sterk op den voorgrond getreden ook in de op voeding der jeugd. Lichaamsoefe ning door gymnastiek, door de zgn. vrije- en ordeoefeningen, door het aanleeren en bevorderen van aller lei bewegingsspelen is een onder deel der opvoeding, vooral der sehoolopvoeding geworden. Men wil daarmede niet alleen de «ntwikkeling van het lichaam en de lichamelijke gezondheid bevor deren, maar ook allerlei deugden aankweek en z. a. zin voor orde en regelmaat, gehoorzaamheid, zelf- beheersching en misschien nog meer andere. Maar ook buiten de school is de lichaamsoefening of sport onder jong en oud sterk in zwang geko men, heeft vooral onder de jeugd ■een hooge vlucht genomeD. Vostbal en tennis worden allerwege beoefend en tot zelfs onder knapen van 8 en 10 jaar worden clubs gevormd om zich in die spelen te bekwamen en daarmede te vermaken. Wat zal men daarvan zeggen? Op zich' zelf is de lichamelijke «ntwikkeling een eisch in de opvoe ding der jeugd. Zonder die zou de opvoeding niet Volledig, niet harmonisch zijn. len opvoeding, die uitsluitend gees tesontwikkeling bedoelt, is eenzijdig en schadelijk, maar een opvoeding, Waarin de lichamelijke ontwikke ling te sterk op den voorgrond treedt, waarbij aan dit deel te veel waarde wordt gehecht, is eveneens te verwerpen, en wie meent door lichamelijke ontwikkeling een vol doend tegenwicht tegen de opdrij ving der intellectueele of verstands ontwikkeling te stellen is nog maar halfweg in de richting van harmoni sche ontwikkeling van alle vermo gens. Wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen. Ue eischen, die het belang dei- ziel aan de opvoeding stelt, moeten het eerst in het oog gehouden wor den en daarom moeten èn de ver standsontwikkeling èn de lichame lijke ontwikkeling ondergeschikt zijn aan de godsdienstig-zedelijke opvoeding van het kind. Men zal daarom het kind laten spelen, springen, loopen, draven, hoepelen, tollen en wat de kinderen meer doen uit aandrang hunner natuur, die het in dit geval wel weten zal. Men late het kind gym nastische oefeningen uitvoeren onder leiding van bevoegde personen, kamergymnastiek of gymnastische spelen. Al die zaken kunnen goed en nuttig zgn, maar ze mogen niet overdreven worden, ze mogen geen schade doen aan de overige op voeding, ze mogen bij het kind niet als het voornaamste gelden en in de plaats gesteld worden voor kinderlijke plichten, die er om verwaarloosd worden. Oudere kinderen kunnen voet bal en tennis spelen, waarom niet, maar alweer niet tot schade voor de opvoeding van geest en hart. Wanneer knapen den Zondag ge bruiken om oefeningen of wedstrij den te houden in voetbalspel of andere vermaken en vooral wan neer een groot deel van den Zondag daaraan wordt besteed, dan is dit op goede gronden af te keuren. Zondagviering en vooral Zondag heiliging is dit niet te noemen en wanneer het idee van Zondagvie ring bij de jeugd daaronder lijden zou, dan doen dergelijke lichaams oefeningen positief kwaad. Wordt vervol;/d.) Mijnheer en mevrouw Singel za ten na het avondeten samen op het balkon en verkwikten zicli in da frissche lucht. Eenige ranken wilde wingerd en een paar potten met ar moedige waterkers en roode tuinboo- nen stemden mevrouw. Singel iede- ren avond opnieuw tot dankbaar heid en vreugde over deze weelde rige, groene bloeiende pracht, enj telkens opnieuw zat ze in doods angst, dat haar man met zijn stoel de planten zou vernielen. In de meeste gevallen deelde de heer Singel de vreugde en de sym pathieën yan zijn vrouw, vanavond was hij evenwel zichtbaar verstrooid en keek zoo strak naar de straat, dat mevrouw Singel vroeg „Verwacht je iemand?" „Neen, d.w.zja...." Op hetzelfde oogenblik werd er gebeld. In de voorkamer hoorde men stem men en spoedig daarop verscheen het dienstmeisje met verscheidene pak jes. Mevrouw Singel's oogen straalden. „O, lieve man, beste Anton! Heb je er aan gedacht?" „Wat, hoe, waar zou ik aan ge dacht moeten hebben vroeg mijn heer Singel heelemaal in de war. Maar mevrouw wendde zich tot het meisje. „Het is goed, Lina, ga maar...." En toen deze de deur achter zich ge sloten had, ging ze voort: „Je hejbt dus werkelijk aan den dag gedacht „Morgen, ja morgen, is het zoo ver...." Hij zocht naar woorden; de ze noodzakelijke uiteenzetting had hem reeds 's middags aan tafel den eetlust vergald, want Emma had zoo haar eigen begrippen; en nu raadde ze alles en billijkte het ook. „Ja, het is morgen twintig jaar geleden, dat wij getrouwd zijn. Jij hebt aan dien dag gedacht, en nu wil je mij, ter eere van dat feest, iets geven of beter gezegd verschil lende dingen, zoo schijnt het me toe." Mijnheer Singel zonk in zijn leun stoel terug. Nu moest het onweer maar losbarsten, hij kon er niets meer aan doen, gaf zich maar ge wonnen en dat Emma nu nog aan een voor haar bestemde verrassing dacht, maakte de zaak nog erger. Netjes, als mevrouw Singel was, sneed ze de touwtjes niet door, maar knoopte ze zorgvuldig los, en toen ze eindelijk het eerste papier verwij derde, stond ze stom van verbazing. Een heibruin jagersbuis, dito broek, lederen slobkousen en een slappe, kleine viltenhoed lagen voor haar. Met sidderende handen opende zij het tweede, grootere pak; een ge weer en een weitasch kwamen te voorschijn. Met een ruk wendde mevrouw. Sin gel zich naar de deur en riep: „Lina!" „Waarom roep je het meisje?" „Lina!" riep mevrouw Singel nog eens, „loop snel den loopjongen ach terna hij heeft zich vergist het pak is niet voor ons." „Toch wel, toch welprotesteerde mijnheer. „Wat moet dat dan beteekenen „Ja, zie eens, Emma," begon mijn heer Singel zachtjes: „Laurens heeft mij overgehaald, morgen met hem op de jacht te gaan. Wij zullen niet OFFICIEELS KEERLIJ ST. den eersten trein vertrekken en ko men tegen den avond terug. Laurens vindt, dat jullie, zijn vrouw en jij, je mannen en den buit dan aan het station in ontvangst kunt nemen." Mevrouw Singel lachte hoonend, „En ik heb me nog al verbeeld, dat mijn man aan mij had gedacht en mij een feestdag wilde bereiden. „Maar, lieve kind, ik heb er im mers ook wel aan gedacht, ik zal je patrijzen en snippen, waar je zoo veel van houdt, ja, misschien zelfs een fazant, meebrengen." En in dat eene woord werd aan mijnheer Singel door zijn vrouw ie dere bekwaamheid als jager ontzegd. „Nu, ik heb toch op de laatste kermis den zwevenden kogel getrof fen! „En ik zeg je en durf er om wed den ook, dat je nog geen musch'zult raken." Na deze voorspelling verdween mevrouw Singel uit de kamer, niet zonder dat de deur heftig werd dicht gesmeten den verderen avond bracht het echtpaar als altijd door, met dit onderscheid, Jat mevrouw Emma zeer afgemeten was en slechts één-lettergrepige woorden zei. Nu was de scène, die de heer des huizes zoozeer gevreesd had, toch eindelijk voorbij, maar desniettegen staande had hij nog een erg onrus tig gevoel; want hij kende zijn vrouw en begreep wel, dat het on weer eerst los zou barsten, wanneer hij met een ledige tasch terugkwam. In alle vroegte en zonder ontbe ten te hebben, vertrok mijnheer Sin- Welvoldaan spiegelde hij zich on der het loopen in de vensterruiten der winkelseen flinken jager kreeg hij te zien en in de beste luim ont moette hij zijn vriend Laurens, stipt op den afgesproken tijd. De stemming van mevrouw Sin gel was den geheelen morgen door zeer slecht, steeds zat ze te mokken over haar man. Maar toen ze 's mid dags alleen aan tafel plaats nam, toen kwam er een ander gevoel in haar hartzij kwam zichzelf zoo alleen en verlaten voor en eensklaps kwam ze tot de ontdekking, hoe ze gewoon was geraakt aan de tegen woordigheid van haar man. „"Wat zou er zonder hem van mij worden Deze gedachte schoot haar door het hoofd en eensklaps scheen' het haar, alsof ze hem nooit zou weerzien. In verbeelding zag zij het mooie helbruine jachtbuis reeds vol gaten en met bloed bevlekt. Lina kwam juist met den dienbak binnen, toen mevrouw Singel luid steunde bij dit vreeselijk visioen. „Maar, mevrouw, waarom huilt u zoo? Is er een ongeluk gebeurd?" „Ja, ja, Lina," steunde mevrouw Singel, „er is stellig een ongeluk gebeurdik heb het gezien, ik heb hem gezien, met bloed bedekt. „Maar, mevrouw, waarom maakt u zich zoo ongerust? Dat is niet verstandig." Maar verstandig of niet, de onrust van mevrouw Singel werd steeds grooter; de dag kroop voorbij en toen de schemering eindelijk inviel, had mevrouw Singel nog slechts één gedachte: als hij maar terug komt, dan zal ik hem alles verge ven. Naar het station gaan was haar onmogelijk, en lang voor „hij" in het gunstigst geval terug kon zijn, stond mevrouw Singel op het balkon en keek uit naar haar man. Daar kwam hij eindelijk, einde lijk aan. Moe en gebogen keerde hij huis waarts. „Oen half bewusteloos lag me vrouw Singel in de armen van haar man, die niets begreep van de opge wondenheid zijner vrouw. „Ik heb me zoo ongerust over je gemaakt, ik was zoo bang." „Kom, kom," stelde mijnheer Sin gel haar, zeer gevleid, gerust, het is immers alles goed afgeloopen, maar wild heb ik niet voor je; ik geloof, dat de dieren heelemaal uit gestorven zijn." „Ach, wat komt dat er op aan?' „Nu. óf dat er op aankomt, het komt er heel èrg op aan en spijt me jé slechts één patrijs te kunnen meebrengen." „Een patrijs? Heb je een patrijs geschoten," riep mevrouw geestdrif tig uit. „O, ik heb er wel twee of drie ge dood en ook een paar snippen, maar omdat Laurens zijn hond meegeno men had en hij geen enkel goed schot deed, dacht ik dat het mijn plicht was hem het grootste deel van den buit te geven. Mevrouw bekeek bijna met eerbied den buit van haar man; zij hief den patrijs in de hoogte en plotse ling zei ze „Wat ruikt hij vreemd „Och, juist als alle wild; en. dan heb ik het beest ook al urenlang in mijn weitasch meegesleept; laat hem nu maar gauw gereed maken." Terwijl Lina den patrijs plukte, hield mevrouw Singel zich vriende lijk met haar man bezig. .Wel, wel, wat was hij warmhoe had hij zich toch zou kunnen overspannendaar had hij nu den geheelen dag rondge zworven en zij had zich zoo onge rust over hem gemaakt." „Mevrouw!" riep Lina, „me vrouw! Dat is grappig, de patrijs is al schoongemaakt." „Schoongemaakt!" stamelde mijn heer Singel en mechanisch Voegde hij er bij: „zoo'n oplichter!" „Schoongemaakt vroeg nu ook mevrouw verscheiden malen en ie- deren keer werd haar stem luider, tot ze eindelijk bij „fortissimo" aange komen was. Plotseling werd haar alles dui delijk; haar man had niets gescho ten, en omdat hij dat niet wilde be kennen, had hij een patrijs gekocht. En in een ommezien veranderden] al de gevoelens van mevrouw Sin gel; alle doorgestane angsten, alle opwindingen losten zich op in een onweer, zoo hevig, als de arme Zon dagsjager nog nooit had meege maakt. En Lina goot nog olie in 'tvuur door te komen vertellen: „Maar mevrouw, de patrijs is stel lig al veertien dagen geleden schoon gemaakt: hij is niet meer eetbaar." Boek- en Kunsthandel Ged, Oude Gracht 74, bij de Botermarkt, i Kerkboeken. Fijne Rozenkranzen. A Religieuse platen De edelmoedige redder. Den Zondag!, 7 Juni 19na de Vespers zakten al de inwoners van het dorp O. af naar de hoeve dei- weduwe Chavanon, die op een klei nen kilometer afstands van de kerk langs de baan van Saint-Gabrien ge legen was. Het was daar verkooping na inbe slagneming; een te zeldzame gele genheid om, niettegenstaande 't me delijden door den toestand der we duwe Chavanon verwekt, zich niet een buitenkansje te gunnen. Op de binnenplaats der hoeve, waar de dorpelingen verward door een woelden, verscheen de weduwe Chavanon. Zij zag er nog jong uit, ternauwernood vijf en dertig jaren. Zij droeg een armzalig kleed van kale stof en haar voeten staken in groote klompen. Vier kinderen, even ellendig gekleed als zij. volgden haar schuchter, haar bij den rok vast houdende. Zij droeg een ander op den arm. Toen zij de menigte ont waarde, die de binnenplaats vulde, boog zij het hoofd en ging, dicht bij de tafel van den deurwaarder, op een omgekeerden kruiwagen zit ten. De boeren spraken stil met el kander Geen hunner, die de weduwe goeden dag wenschte. De deurwaarder en zijn bediende kwamen op hun beurt aangestapt. De naam van den deurwaarder was Housseaux. Hij was een vroolijk, rondborstig en vrijgevig man. Hij groette links en rechts, zette zich achter de tafel naast zijn bediende neer sloeg een lederen brieventasch open, waaruit hij 'n wit papier nam fluisterde eenige woorden aan het oor van zijn bediende, en na ver scheidene slagen met een ivoren ha mer op de tafel te hebben gegeven, verzocht hij stilte. „Wij verkoopen op de eerste plaats het landbouwgereedschap,zei hij luid. „AVij hebben hier een houten egge met acht rijen tanden, een wei nig versleten. Is er een kooper voor 20 frank?... Niet?... Voor 10 frank? Voor 8 frank? Voor 6 frank? Voor 3 frank Een boer deed een tee ken met t hoofd, dan nog een en weer een an dere. De egge werd toegewezen voor 4.75 fr. Men verkocht vervolgens de ploeg, de rol, de kar op twee wielen. En dat alles steeg niet hooger dan 35 frank. Toen, van uit den hoek waar zij zich met haar kroost bevond, begon de weduwe Chavanon te jammeren. „Wij gaan over tot het vee," don derde de deurwaarder.... „wie wil er een dragende vaars voor 40 frank?" De vaars vond een kooper ea zij werd van dichtbij gevolgd door drie koeien en het paard. „Hoeveel hebben wij al vroeg de weduwe Chavanon, met bang ge moed. De klerk telde de getallen op. „Vijfhonderd een en tachtig frank tachtig een timen." Dit deed de weduwe Chavanon uit roepen: „Hoe is 't. Gods mogelijk, gij allen hebt dus met elkaar afgespro ken om van mijn ongeluk uw voor deel te maken.... Vijfhonderd een ea tachtig frank voor 't beste wat mijm hoeve bevatte. Is er dan geen me- dedoogen meer te vinden in het dorp Dat is niet mooi, hoor. Mis schien kent gij mijn geschiedenis niet. Welnu, hoort dan, brave lie den Toen Chavanon, God hebbe zij a ziel. gestorven was, gingen de za ken nog al redelijk goed, ten bewijze daarvan de koe, de schoone Janette. die ik den volgenden winter kocht en die nu in handen van Pier Jor- geais is overgegaan voor achttie* franken.... Maar de kleinen werde* ziek door de mazelen, eerst Jaa, dan Anneke, dan Marietje en dan de anderen ook nog.... De genees heer kostte veel.... Mijn beurs was bijna leeg toen ik op mijn beurt een ribbenvliesontsteking kreeg, te» gevolge eener kou, gevat bij het ver zorgen mijner kleinen des nachts. Men bracht mij naar het gasthuis terwijl men de kleinen in een open baar gesticht bracht.... Ik bleef daar gedurende twaalf weken en toen ik terugkeerde, eischte de eigenaar de betaling van twee maanden achter stallige pacht-.... Ik begon te schreien Men nam alles in beslag en zie daar, brave lieden, mijn meubelen alleen zouden voldoende wezen oi* den eigenaar schadeloos te stelle* Met het overige geld van de* verkoop zou ik ergens anders op nieuw kunnen beginnen.... Gij zoudt nochtans dergelijke afschuwelijkhe den moeten beseffen." „AVij gaan over tot de meubelen," onderbrak Housseaux, die tot nu toe beleefd de alleenspraak der weduwe had aanhoord. „Het is een wieg; eene wieg van wilgenhout met. het volledig beddegoed.... 10 frank de wieg. Er is een kooper voor 1® frank." De weduwe Chavanon richtte ziek op, met samengeperste lippen e* haar blik dwaalde angstig over de menigte. Iemand merkte op dat de kooper door Housseaux bedoeld, niemand anders kon wezen dan de weduwe ia persoon en hij vond het schandalig- dat de weduwe eenig geld van haar schuldeischers verduisterde, om de wieg harer kinderen terug te be zitten. Aan 10 frank. Aan 10 frank. De wieg," riep de deurwaarder... „Nie mand meer?.... Ik sla toe...." Zijn hamer viel bijna op de ta fel neer toen een stem zich verhief „10 frank vijftig." Men keerde zich om.... De man, die daar bood, was nie mand anders dan vader Aumigno», een oude zonderling, bekend om zij* eigenaardige handelwijzen, maar die versleten werd als een man, die ee* klein fortuin had. De weduwe Chavanon bezag haar tegenstander een oogenblik en zei daarna met weeke stem„Elf frank." „Veertig frank," wierp vader Au- mignon tegen. De hoop boeren drong dichter ro*d de tafel en schonk meer aandacht. „Veertig frank vijftig." „Zestig frank." De weduwe Chavanon stiet ee* schorren kreet uit, „Vloek over vader Ajimignon.... In die wieg daar heb ik. en later mijn kinderen ge slapen.... Een moeder kan de wieg harer kinderen niet laten verkoo pen.... Hoort gij.... Deurwaarder, ik bied zestig frank vijftig." Men hadde op de binnenplaats der hoeve een muis kunnen hooren loo pen, zoo stil was het.... „Tweehonderd frank," sprak va der Aumignon ongestoord. Een snik welde op uit de borst der weduwe. Haar verschrikte kia- deren hingen aan haar rokken o* riepen„Moeder... Zij tastte in het rond en de klerk schoot toe denkea- de dat zij in onmacht zou vallen... Maar. aan de wieg vastgeklampt, weerde zij met een gebaar den jon gen man af. „Tweehonderd frank vijftig,',' murmelde zij als bij toeval. „Drieduizend frank," verklaard* vader Aumignon, met een afdoende* vuistslag op de tafel. JVitter dan marnier, leunde de we duwe Chavanon tegen den muur.... Housseaux blikte haar ondervra gend aan. Hij hief den hamer om hoog. „Drie duizend francs. AVij zeg- „Jij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 13