es DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. «UI xiiiiISO w? Ill 5:3 S?8ze zouden dan wel anders ken sPre^eQ 8n misschien gauw beo"]'" ^P°tegie van Devi vier koo- ,:it spook ran Ctietwynd-Park. v Godsdienstkennis. BUITENLAND. Kindei*huisvest 31-33, Haarlem gulden bij |Mm nnn nTrr Tm*- i4 „„r.m».,.. 4 MM „T,rn™fl n gulden^ ÖONOeRDAC 23 APRIL 1908. 33*f« Jaargang No» 6869. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. 8«tal FEUILLETON. Wi u fi' ««■■tra a ABONNEMENTSPRIJS: maanden voor Haarlem f 1.35 !>r g X''°r ri# patsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85 oor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,8C "Onderlijke nummers 0.05 PRIJS DIB ADVERTENTltN: Van 1—6 regelsf 0.80 (c»ntant)f Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 95 cent per advertentie i contant. Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: werken. 400 300 100 00 Verlies ra*. éen wijsvinger. 15 GVLft«N by ▼er li» vaa »#a awleren vfsijsr. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Oeean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. (Ingezonden.) kel' l s.e^001v^e dagen van het Ker- J* j'tar zijn weer voorbij. va e herinnering aan het lijden °Uzöa Heer Jezus Christus ver ge] geloovigen mensch in zijn (e het is een prikkel om zich y,^erheteren voor den zwakgeloo- 'ieeff de plechtigheden in Mi bijgewoond, men vindt ze n?°.°D, en symboliek. er echter onder die plech- >er|e 1 n^eb f*'e wij s*hoou en 'ijlt 1e''en v'nden maar die wij eigen- biet ten volle begrijpen (iiet i Zou dan willen vragen is dit di 3®grijpen geen gemis aan gods- ..üstkennis? Onwetendheid, zult peggen. Sofl a,ar dan toch onwetendheid op tun' i1Stig gebied, d. i.gemis gndsdienstkenni9. pil ^pdieastkennis is een dure uen een noodzakelijkheid voor j g^loovigen Katholiek. j.0n ,°e kan men godsdienstig zijn z0llder «ïo godsdienst te kennen, Van °li waarde en verhevenheid ttorl.j- 1 begrijpen wat tot den \i '6öst behoort Oo£ °°dzakelijk is godsdienstkenuis geit)11/' aPf>logetisch oogpunt. Zyn h«( te willen verdedigen zoiih r te kennen.... men zou een sol het zonder wapens zijn. j/ten hoort dikwijls de bewering: dj heb mijn geloof niet te verde- 0 4®°. als ik maar voor ir ij ze f tuigd ben, dan is het voldoende Vet zu^e praatjes komt men niet gel2011 een göluk voor zulke o°vjgen zjjQ ajs jjun jiet yuur ofc] nauw aan de schenen werd is ^^^ngeloovigheid van onzen d ige Verf n,'et ®en S®voig van de ,ni hehting onzer eeuw, maar ge hfcvf8,11 gndsdienstkeni is, onwetend- °p godsdienstig gebied, bren- r/maar al te veel menschsn tot ken ni die misschien bij grondige nis daar nooit toe zouden komen. sterxe vermeerdering van het ongeloovigen is dan ook met ^^jeuwvigeii is uüu v^'heid hier te zoeken. d~n'1 onwetendheid in zake alp, godsdienst komt zeker niet - ^n voor onder den „minderen verf dat zoo spoedig als het nat wordt verdwijnt. Men is Katholiek geboren en ge doopt, men heeft op moeders schoot leeren bidden, men is aangenomen en gevormd; drukke zaken en stu die laten echter geen tijd over om zijn godsdienstkennis te verrijken, Dat is nu juist geen minachting tegenover het^ H. Geloof maar zaken en be'zigheden gaan toch voor 1 Dan is er nog onwetendheid uit lakschheid of gebrek aan wilskracht. Men zou het wel willen weten, maar men vindt het zoo saai en afgezaagd. Men denkt altijd aan de „levens van Heiligen" die men op school als prijs gekregen heeft. Dit is een vooroordeel omdat men er onwetend in is. leder mensch is verheugd a's hij door studie het een of ander be grijpt, het is immers een overwin ning op ziju onwetendheid. Een liturgsche verklaring van het H. Misoffer, een Kerkgeschiedenis b. v. is dan toch zéér goed te le zen en volstrekt niet saaiDe ge schiedenis van de Kerk zal toch zeker wel even belangrijk zijn als die van een of ander groot geleerde of veldheer.. Gelukkig dat de laatste jaren te gen dit euvel met kracht de strijd is aangebonden. Apologetische vereenigingen in verschillenden vorm zorgen voor po pulaire lectuur op godsdienstig gebied. De Katholieke actie richtte zich voornamelijk tegen het gebrek aan godsdienstkennis. De Katholieke pers werkt op dit punt krachtig mede. Patronaten, propagandaclubs en andere vereeni gingen kunnen uitstekend op dit gebied werken terwyl het een be- wezeu feit is dat de alom verspreide vereenigiDgen „Geloof en Weten schap" voor de meer ontwikkelden waarlijk aan een lang gewenschte behoefte voldoen. Dien kant moet het nu uit. Ieder een moet begrijpen, dat men tegen woordig met platonische liefde voor godsdienst en met 't overblijfsel van de Cathechismuskennis er niet meer komen kan! Daar hoort nü zeker nog werken bij op het gebied der godsdienstkennis gedurende heel het leven Ieder in zijn rich ting, ieder in zijn eigen kring kö,n dat, en is gehouden dat te doen. K. <li]! - bij de meergegoeden is het slechts een laagje water- BELGIË De Congo-quaestie. Het „Handelsblad van Antwer pen" meldt: In den loop der zitting van den Amerikaanschen Senaat verklaarde Maandag de heer Harrison, dat de veldtocht tegen de slavernij in den Congostaat alleen uitgaat van En geland, welk land den onafhanke- lijken Congo-staat zou willen inpal men. Spreker verweet den staatssecre taris het oor te leenen aan een 25 tal Engelsche zendelingen en zich door Engeland te laten opzetten tot aanvallen tegen koning Leopold. Engeland is er alleen op uit, de Unie de kastanjes uit het vuur te laten halen; men moet de Eugel- schen hun eigen werk laten ver richten. De „Times" is zeer tevreden over de wijze, waai op, dank zij den heer Schollaert, het debat in de Belgische Kamer gevoerd wordt. Het blad klaagt over de voor rechten, die de concessies-bezittende maatschappijen mogen behouden en die dikwijls hervormingen zullen beletten, De koloniale wet bevredigt baar meer, daar zij aan het Belgische parlement macht en gezag verleent en voorschrijft dat alle besluiten van den vorst mede-onderteekend moeten worden door don verant woordelijken minister. Bovendien heeft de heer Schollaert formeel het besluit der Belgische regeering be kend gemaakt, om zorgvuldig al de verplichtingen na te komen, die uit de overeenkomst zullen voort vloeien. Onze regeering, gaat de „Times" voort, heeft steeds in deze zaak open kaart gespeeld tegenover België. Wij zien met genoegen, dat de verklaring van Sir Edward Grey reeds haar uitwerking heeft gehad en dat de Angel-Saksische groote mogendheden aan de Belgische mi nisters gevraagd hebden, hoe zij de voorschriften der acte van Berlijn zullen toepassen in zake internatio nale rechten, en vrijheid en onaf hankelijkheid van den handel. Die zaak der hande svryheid is de grondslag van de geheele Congo politiek. DUIT3CHLAND. Duitschland's toekomst. Van geheimraad Rudolf Martin, een ambtenaar die al vroeger van zich heeft doen spreken door een opzienbarend boekje over het Rus sische geldwezen, dat den beleggers in Russische papieren schrik aan joeg, is, volgens een telegram uit Berlijn aan een Engelsch blad, weer een geschrift ter perse, dat zeer besproken zal worden. Het handelt over de toekomst van Duitschland. Martin verklaart erin, dat een van de oorzaken van Duitschland's geldelijke moeielykheden te zoeken is in het bestaan van de 25 ver- schilleude staten, elk met hun eigen regeering en hun eigen dure vor stenhuis. Er zijn, zegt Martin, 22 regeerende vorsten in Duitschland, die te zamea een ontzaglijke som voor hun civiele lijsten noodig heb ben. In het Duitsche rijk zijn ver der meer dan 100 kabinetsministers en «en dienovereenkomstig aantal lagere ambtenaren, wier bezoldi ging schatten kost. Wanneer de scheiding tusschen de afzonderlyke staten werd weg gevaagd en Duitschland geen staten bond meer was, kon men, volgens Marlin, 1000 millioen mark in het jaar uitzuinigen en zouden de moei lijkheden van 's rijks schatkist als by too verslag geweken zijn. öe geheimraad merkt terloops op, dat de Duische belastingbeta ler veel minder geknepen wordt dan de Engelsche. In Duitschland betaalt elk burger gemiddeld f 14.80 in het jaar aan belasting, in En geland om en bij de f40. FRANKRIJK. De oplichter Rocbette. We berichtten reeds, dat de bankier oplichter Rocbette, beechul digd van frauduleuse handelingen, in de gevangenie een ongewone bewegingsvrijheid bezit. Reeds werd dit eenigszins schokkende feit ver klaard door den invloed van een bekend staatsman, vriend van Rochette. Maar de hoofdzaak is, dat Rcckette een zeer actief lid der loge was. De Matin" komt nu met de verzekering, dat de beschermer van Rochette niemand anders is dan de vice-president van de Kamer, Fer- nand Rabier. Het blad heeft intus- schen alleen den m«ed de drie eerst# letters van den naam te laten afdrukken. Rab zou sedert 1904 met den beschuldigde bevriend zijn, en hem in allerlei hebben geraad pleegd. Ook leende hij herhaalde lijk groote sommen van Rochette. Rabier genoot dan o«k e3n hoog aanzien bij het bankiershuis. Hij heette de „groote chef" terwijl Rochette niet meer dan de kleine chef was. Kort na de arrestatie van Rochette verklaarde Rabier in de Kamer, dat hij alleen als advocaat met Rochette in relatie heeft gestaan en dat hij deze relaties reeds sedert lang afbrak. En dat zou dan de vice-president van de Kamer zijn I Zijn het allen schurken in Frankrijk? Een schandaal te Toulon. In 1906 werd bij de oefeningen de soldaat Chanareiile, van het 8e regiment jagers te paard, door een slag van een paard gewond. Hij werd naar het hospitaal gebracht, doch men stelde een noodzakelijke operatie steeds uit. Hij bleef rond dwalen in de verschillend# hospi talen waar hij van het kastje naar den muur werd gezonden tot de doctoren hem ten slotte voor on geneeslijk verklaarden en hij voor pensioen werd voorgedragen. Op zekeren dag werd hij uit het hospitaal te Toulon, waar hij den laatsten tijd in verpleging heette te zijn, eenvoudig op straat gezet omdat hij terstond het pensioen wenschte te ontvangen, waarop hij, als in en door den dienst ongeschikt geworden, recht had. Men legde hem op een draag baar, bracht hem naar den boule vard de Strasbourg en liet |hem daar aan zijn lot over. Sedertdien zagen de inwoners van Toulon hem steeds door de straten zwerven en bedelen of aan de poort der kazerne staan om vroegere kameraden om soep te vragen. Eergisteren was de ongelukkige door weer en werd hy door een steeds aangroeiende,* medelijdende menigte omringdtoen de comman dant van de wacht buiten kwam en hem ruw toesprak, werd deze uitgejouwd en moest hij snel in de kazerne terugkeeren, waar hij de gendarmerie waarschuwde. Gistermorgen werd Chanareiile op straat aangehouden wegens het onwettig dragen van uniform en naar het coma issariaat van politie gebracht. De menigte jouwae de agenten uit. '«Middags werd hy naar het burgerziekenhuis gebracht en heeft de burgemeester zich eindeljjk zyn lot aangetrokken. Jaures en Marokko. Op 't gebied van Kerk- en pries tervervolging steunt Jaurès de Re geering wel, doch in de Marokkaan- sohe politiek zit de socialist Jaurès de Regeering erg dwars. In de „Humanité* heeft hij weer een artikel geschreven, waarin hij de iege«ring verwijt, dat deze da waarheid verzwijgt, en wel met name, dat de regeering de waarheid^heeft verzwegen ten aanzien van de be schieting van een tentdorp der Mooren door de troepen van gene raai d'Amade op 15 Maart. Het onderwerp is al meer ter sprake ge komen. De Fransche kanonnen heb ben een tentdorp beschoten. Omtrent de uitwerking dezer beschieting be staat verechil van meening. In de ambtelijke (berichten wordt geen 'melding gemaakt van d« slach ting Van vrouwen sn kinderen, door de Fransche kanonnen. Jaurès verwijt Clemenoeau, dat die onlangs het kamerlid Brousee heeft aangeraden, een particulieren brief uit Marokko geheim te hou den, waarin gemeld wordt, dat 15 Maart ook de vrouwen en kinde ren zjjn omgebracht. Scherp critiseert Jaurès de hou ding ,van minister Piequart. Kapi tein Azan had in zijn eerste verslag over de gebeurtenis niet van vrou wen en kinderen gewaagd.- Jaurès ie verontwaardigd, dat Piequart met dergelijke praatjes voor den dag durft komen. De ka pitein maakt in jzyn rapporten mel ding van 1500 aoode Marokkanen. Wie zal gelooven, dat de Fransche bommen, die in het tentdorp ont ploften, enkel kd« mannen hebben gedood en dat zy de vrouwen en kinderen alleen maar een beetje verwondden? Het wae niet gemakkelyk voor den minister, zich er uit te redden, Hy heeft het rapport van kapiteia Azm geretoucheerd en er eenige gewonde vrouwen en kinderen by opgezet. By het lezen van het gerevideerd rapport, zegt Jaures, worden er herinneringen in my opgeroepen van een lang vervlogen tyd. En dan vervolgt hyHet ie de eer geweest van de verdedigers van Dreyfus, dat zy de waarheid kon den uitvinden zelfs uit de «tukken van de tegenstanders. Generaal Pie quart dwingt ons in de Marokkaan- sche zaak hetzelfde te beproeven. ITALIË. Het heiligschennis in de SixtUnsche Kapel. Onder alle voorbehoud vermeld den wij gisteren een heiligschennis, dat in de Sixtynsche kapel gedu rende de Paaschdagen zou zyn ge pleegd onder de H. Communie, welke door Z. H. den Paus zelfs uitge reikt werd. Wel heeft 't verschrikkelijke feit plaats gehad, doch uitvoerige tele- SLSes. '""i'nde roman, uil het Engeluh. ge, dat weet ge niet,' riep hen dacht 't wel. En Gil- ()c "Was zoo bedaard, hij heeft Verschijning niet gezienik hen q l'ker van." v0 °k de oude Ragen begon in haar (jn hoeden te wankelen. Sylvia zag ging voort ho'.'j keb nog een bewijs en dit t-r®ven goed steek als de an- e- De verschijning geleek op Ber ]ji el maar hoe kan men dan ver- dat deze Bernice veel schoo- k Was dan vroeger, indien 't niet kef1' geest was- Kort en goed, Ra- JUet 'l'k>s bewijst, dat de gestalte de levende Bernioe was." dk weet 't niet," hernam de oude jjJüfelachtig, „ik beken, dat ik in iiifV''ar kon- Indien 't werkelijk Ber- e geweest was, zou ze zeker iets hebben of naar Max toege- eej. zÜn dat ze dit niet deed, is tin' ?terk bewijs er tegen. Toch is 0Ji t geheel een raadsel, dat ik °«ses wil en moet, Wist ik maar of Gilbert het mij ontbrekende kogeltje nog had!" „•Gij zult. u in 't tellen vergist hebben of er waren geen honderd kogeltjes in de flesch," zei Sylvia. „En nu nog iets andersverheug u met mij. heden ben ik opnieuw met lord Chetwynd verloofd en spoedig zal er bruiloft wezen. De volgende week ga ik zelf naar Londen om al les te koopen. Lieve Ragen, ik zal hier als eene koningin leven, want eindelijk zullen mijn wensehen ver vuld worden." Met een lach van zaligheid liet ze zich in den leunstoel vallen. De oude Ragen nam 't kistje met de vergif ten en borg 't weg. Ze schudde 't hoofd, toen ze de deur sloot en mom pelde zoo zacht, dat Sylvia het niet hooren kon „Indien Sylvia tevreden is ik ben 't niet! Doch ik zal Gilbert in 't oog houden cn zijn kleeren door zoeken, hem volgen als zijn schaduw, want ik wil weten of 't een spook is of een andere vrouw., Wanneer ze leeft, dan dreigt ons gevaar en moet ik op mijne hoede wezen." De oude vrouw drukte de lippen samen en een dreigende blik schoot uit hare kleine zwarte oogen. Terwijl Sylvia zich in een val- sche onzekerheid wiegde, en de oude Ragen besloot 't raadsel op te los sen, was lord Chetwynd ter prooi aan de hevigste gemoedsaandoenin gen. Overal meende hij zijn Bernice te zien, soms meende hij, dat hij ze hoorde over de kamer gaan. „Gilbert noch Sylvia zagen Ber nice," sprak hij in zichzelf, „het moet eene zinsbegoocheling geweest zijn, ik kan 't mij niet anders verkla ren. Sedert mijn terugkomst heb ik elk oogenblik aan haar gedacht, steeds beeldde ik mij in, dat, ze bij mij was. Toen ik Sylvia mijn woord gaf. dacht ik aan Bernice, en liep m;j een rilling- door 't lichaam, alsof ik mijne overleden vrouw onrecht aandeed." Hij ging sneller heen "an weer en zijn hart klopte van vrees. „Ik geloof niet aan bovennatuur lijke verschijningen," ging hij voort, „en toch, indien de verschijning van Bernice slechts een gevolg was mij ner verbeelding-, hoe kon ik dan de smart en 't lijden op haar gelaat le zen? Ach, zoo schoon als ze mij he den verscheen, kan alleen een engel wezen. Ze wenschte, dat ik Sylvia na een jaar huwen zou en toch zou ik haast mijne verloving met haar wil len verbrekendoch dat kan ik niet o mijn arm hoofd." In weerwil van zijn streven om zijn onrust te doen bedaren, kon hij 't gebeurde niet uit 't, hoofd zetten. Hij beproefde aan andere dingen te denken, maar tevergeefs. Eindelijk begaf hij zich naar de kamer van Bernice: daar stond 't bed nog zoo als zij 't gebruikt had; hij knielde er voor neer en zuchtte luid. Na lang geknield te hebben stond hij op, draaide de gaslamp in, zoodat ze slechts even brandde, en wierp zich op eene sofa-, waar hij weldra in een onrustigen slaap viel. Plotseling ontwaakte, hij, 't scheen, alsof een zachte kus op zijne lippen gedrukt werd. Toen opende hij de oogen en zag de verschijning zooals hij ze eenige uren vroeger in den wintertuin gezien had. Ja, daar stond Bernice, heerlijk schoon, hnet hare teeder-lieve oogen, - Ber nice, die hij zoo bemind had, stond voor hem in 't witte kleed, waar mede ze begraven was. Hij bleef onbeweeglijk liggen en durfde nau welijks adem halen. Ze was eenige schreden terugge weken en beschouwde hem met on uitsprekelijke liefde en grenzenloo- ze smart.(Ze opende den mond, alsof ze spreken "wilde, doch geen woord kwam er over hare lippen. Daarna strekte ze hare armen uit, als wilde, ze hem omhelzen. „Bernice!" riep lord Chetwynd, „Bernice, spreek tot mij Treurig* schudde zij 't hoofd cn week langzaam naar de deur terug. Met een schellen kreet sprong hij van den divan op en snelde op haar toe. Doch de verschijning verdween in de aangrenzende kamer en de deur sloot zich achter haar. Chetwynd rukte ze open, maar er was niets meer te zien. Hij doorzocht de nabij gelegen vertrekken, tevergeefs, geen spoor was er van de wonderlijke verschijning meer te zien. Zijn zoeken had miss Monk ge wekt: zij verscheen, gevolgd door de oude Ragen aan de deur. Chet wynd sloeg geen ,acht op haar en zocht ijverig verder. Hij klopte aan Gilbert's slaapka mer, doch ontving geen antwoord. De deur was open en hij trad bin nen. Licht en vuur brandden, maar Gilbert was er niet. Verwonderd over Monks afwezig heid om middernacht, keerde de mar kies naar de gang terug, waar Syl via nog verbaasd stond te kijken. „Wat is er gebeurd?" vroeg ze, „is Gilbert niet op zijne kamer?" „Neen. Ik verbeeldde my iets ge zien te hebben en ik kwam om mij te overtuigen: dat is alles. Goeden nacht!" „Was het was 't weder 't spook, Max „Ja," zei Chetwynd twijfelachtig. „Ik meen haar weer gezien te heb ben: goeden nacht!" Hij ging naar zijne kamer en sloot de deur achter zich. terwijl Sylvia en Ragen ter prooi waren aan de grootste ongerustheid. Lord Chet wynd wandelde den heelen nacht, over zijne kamer, waakte, luisterde wachtte, maar 1 spook verscheen niet meer. XXVI. EEN ZWARE STRIJD. We hebben reeds gezegd, dat Gil bert Monk, na zijne zuster in de zaal achtergelaten te hebben, naar buiten gesneld was om Bernice te zoeken. Hij wist zeer goed, dat de lord door een toeval ontdekken kon, dat de verschijning geen geest was, maar zijne werkelijke vrouw. Ook wist hii, dat zijn geluk afhing van de maatre gelen. die hij dezen nacht- zou nemen. Hij doorzocht 't park tot in alle hoeken, maar hij vond haar niet na eenige uren rondgedwaald te heb ben. kwam hij tot de overtuiging, dat ze hem op eenige manier ont snapt moest wezen. Het was elf uur. toen hij binnen kwam en naar zijn kamer ging. Nie mand had hij gezien in de breeds gang, waarin de maan haar toover- achtig licht wierp. .Hij luisterde aan de verschillende deuren, die naar Chetwynds vertrek ken leidden, doch hoorde niets; hij was er dus zeker van, dat de lord op zijne slaapkamer was. Ook daar luisterde hij en onderscheidde duide lijk de regelmatige ademhaling van den markies. Toeh wachtte hij en luisterde. (Werdt Tfrveld).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1