DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
1 spook van Chetwynd-Park.
W /LIIIS "ÏXZ? '-«lil 1 i«iiitwsr~ nm
^aagsche Brieuen.
BUITENLAND.
Telegrammen.
X
tCisiderhaiiswest 2S-SI®33? Haarlem
Ö°NDERDAO 7 f&£l l»Ö8.
33ste Jaargang No. 6881.
Bureaux van Redactie en Administratie:
intepc. TeSefsoffisummep I42S.
Vi~!f uitlating
Nieuwtjes in drie regeis.
FEUILLETON.
IDIHHE HURLENSCNE COMMIT
p ABONNEMENTSPRIJS:
3 maanden vuor Haarlem
f 1.35
Oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
;Oor de overige plaatsen in Nederland franco per post L8C
•wonderlijke nummers
0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels fü.60 (oontanl)f 0.50
Elke regel meer 0.10
(iroote ietters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie a contant.
IODO
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
GULDEN bij A aa m f» «m. «wt M t* A9& --«0*4* ffc GULDEN bij
400
300
GULDEN bij
verlies van éen
hand of voet.
150
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
100
éen duim.
verlies van
éen
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
XVI.
Staketsels, door de antithese
S® vonden."
U noemde het kamerlid Rood-
'zen, die niet kan spreken zonder
Ppen te verkoopen, het „analy-
'W hekje," in 't middenvierkant
Kamer opgesteld. Hij haalde
,j& daarom de antithese bij, wijl
L0r die afscheiding het verkeer
j/Uien rechter- en linkerzijde in
laad bemoeielijkt wordt. Tot dus-
So're was dat middenvak zoo'n
neutrale zone, waar allerlei
fjjdTschakeeringeu samengroepten.
zijn er nog slechts drie gan-
tpp{es' waardoor het verkeer van
ats naar links kan plaats hebben:
Vq A
Ve°r en achter den voorzitter bene-
s achter de ministerstafel. Mid-
ge,lri 't vak staan nu de yerslag-
ti fsplaatsen die voor de analy-
-1® heeren nog woest en ledig
^ttigeven door aan paaltjes ge-
hnen groene koorden, die met
koperen oogen soms ratelend
-Jn grond vallen.
zan vriend Rood-
\de
etl malende uitdrukking
js Van mr. Marchand's lijforgaan
i;,,413d en Volk: „dat de leden
koorden staan als koeien op
„o^arkf," bewijzen wel, dat er
je adijd groote animositeit bestaat
J0^ns het analytisch verslag. De
rQaU8tenstaking, waarmede on-
Duitsche Rijksdag geplaagd
heeft wel eenige twijfelaars
8jJ(.^°°rstanders gemaakt, maar nog
ian* blijft menigeen het zonde en
0«r vinden, 40 mille per jaar
verkorte verslag uit te ge-
<j8, Het geld zou dan ook iuder-
u„ Jeter kunnen worden besteed!
t|6 1 de kamer het absoluut voor
<|e Ht'rs besteramen, welnu, dat zij
ij^^tvone journalisten-tribune er
Laede verbetere, want daar is
t^°estand meer dan bar. Mr. Mar-
sprak overdreven van koei-
maar de journalisten-
,tie is inderdaad met meer dan
<ti0 ^'Ppenloop, waar men zijn stoel
vooruitschuiven als een col-
er achter langs moet. Eu dat
tig u4schuiven moet nog omzich-
Vtb?uren, want anders stoot men
n aan '1 beschot, dat toch
'W. den ganschen dag het uit-
der beenen belemmert,
te ^"jien is de kippenloop veel
l^li'eiQ ook, want meerdere jour-
§ed0 zijn tot voortdurend staan
- I'd. Het zijn overzichtschrij-
dus slechts aanteekenin-
gen hebben te maken; verslaggf-
vers kunnen natuurlijk in staande
houding hun werk niet verrichten.
Enfin, er zijn voor de regeerings-
en parlementsgebouwen allerlei
plannen, zoodat mogelijk de pers
ook wel eens een goede beurt -zal
krijgen. Tot zoolang moeten we 't
maar zien te schikken op dat gan
getje, waar we 't zoo benauwd heb
ben als in een wonderkuil.
Is dat geen mooi overloopje naar
de visscherij-debatten? Wat is die
kuilg&schiedenis slecht voor den
heer Duymaer van Twist al'geloo-
pen. Geen enkelen medestander vond
hij, behalve dan onder de socia
listen, die ten overvloede nog groo-
tendeels aan 't Meifeestvieren wa
ren. En zoo blijft de kuil in de
Zuiderzee heerschen totdat.... ja
dat weet niemand.
Zeer terecht zei minister Talma,
dat men de kuilen wel kon ver
bieden, maar dan levens honderden
visschers uit hun brood stiet. Nu,
dat gaat natuurlijk niet. De visschen
en de visschers moet men tegelijk
zien te helpen, de eerste natuurlijk
in 't belang vau de laatstfn. En
daarop zrl nu het streven der
regeering gericht zijn.
't Eerst zal wel aan ue beurt zijn
een verbod om „nest" te verkoopen.
„Nest" is vi-ch in haar allerprilste
jeugd, die mede door de kuilnetten
onbarmhartig wordt opgehaald en
verkocht wordt voor mest en voor
eendenvoer.* indien dit wordt
verboden en dus de visschers bij
't meevoeren van dat nestgoed geen
belang meer hebben, komen zij
er wellicht vanzelf toe, hun netten
wat minder moorddadig te maken.
Dit kau, zeide ds. Hugentholz, maar
zijn gezag is mij vooralsnog in
visscherijzaken niet groot genoeg
on er vertrouwen in te stellen!
'Eu boe zal 't nu gaan met de
Lecgelaars? Behouden zij hun vrij
dom tot het verschalken van de
vischjes of zal hun verplichting
worden opgelegd, daarvoor een acte
te nemen?
Die quaeslie is thans aan de orde.
Is zij uitgemaakt ik wed in de
richting van den vrijdom dan
zal de visscherijwet wel op een
oor na gevild wezen, tenzij de ju
risten ons nog lang mochten
ophouden. En dan krijgen we ein
delijk de motie-Bos betreffende
de Staatsexploitatie der spoorwegen,
welke motie mij den Hugenholtz-
trein in de herinnering brengt.
Krijgen we werkelijk Staatsexploi
tatie, dan zal die toch zóódanig
beheerd moeten worden, dat het
parlement er geen medezeggenschap
bij heeft! Als van uit de Kamer de
richting der lijnen, de tarieven en
de treinenloop kunnen worden ge
regeld, dan zal on« leed niet te
overzien zijn! Een zuiver coramer-
ciëel bedrijf moet het dan worden,
verantwoordelijk weliswaar aan de
Staten-GeDeraal, maar zonder dat
deze de kiezerswenschen en -wen
ken aan de directie kan opleggen.
Politicus.
Wegens oueruloed uan copy bleef het
ouerzicht der Raadsuergadering „Uit de
Statenzaal" tot morgen liggen.
ENGELAND.
De achteruitgang van den vrijhandel.
Het Engelsche liberalisme heeft
weer een geduchte nederlaag ge
leden Te Wolverhamptou is in
plaats van een liberaal, die lord is
geworden, gekozen tot Lagerhuis
lid wèl een ander liberaal, maar
met een meerderheid van 8 stem
men, terwijl in 1Ü06 de liberaal een
meerderheid had van. bijna 3000
stemmen
Zoo'n „overwinning" is haast nog
erger dan een nederlaag
En het ergste is nog, dat nu de
inzet klaar en duidelijk was: voor
protectie,of voor vrijhaudel.
De unionist Arnery prees vierkant
protectie aan niet om de koloniën
te bevoordeelen eu dus het rijk te
versterken, of om meer bronnen
van inkomsten te hebben, maar ter
bescherming van de biunenlandsche
Dij verheid.
Fabrikanten in Wolverhampton
verzekerden den kiezers, dat, met
beschermende rechten van buiten-
landsch fabrikaat geheven, zij in
staat zouden zijn heel wat werke-
Ioozen aan verdiensten te helpen.
Een fabrikant was er zeker van,
dat hij zijn personeel zou kunnen
verdubbelen
Toch zweert heel 't Manchester-
dom maar bij den vrijhandel a
outrancel Het volk deukt echter
anders.
In Engeland begint men wijs te
worden
MAROKKO.
De toestand.
De legermacht van Abd' ul Azis
is uiteengejaagd, zeggen de Fransche
berichtgevers.
Moelai Hafid is in Fez weer ver
vallen verklaard ais Sultan, seint de
Matio-correspondentuit Tanger.
Een derde pretendent-sultan is
in de binnenlanden opgestaan, heet
het uit Fransche bron.
Moelai Hafid gaat steeds vooruit,
en nadert Rabat.
Moelai Hafid's invloed op de
hoofden in het binnenland groeit aan.
Moelai Hafid's aanhangers worden
steeds stouter.
Deze drie laatste berichten zijn
uit Duitsche bron.
Moelai Hafid heeft een boodschap
naar Fez gezonden, dat bij daar
spoedig zal arriveerenaldus
meldt de „Times."
Ziedaar een allegaartje van de
berichten die nog over „den toe
stand" in Marokko verzamelen.
„Wat we wenschen, dat gelooven
we graag," zoo leerden we op
de Latijnsche klas vroeger als een
van de oudste spreekwoorden
'tls bier volkomen op verschil
lende nationaliteiten n bericht
gevers toepasselijk, dunkt ons.
Men zie overigens onder telegram
men.
PORTUGAL.
De kroning.
Gisteren is de Koning met groot
ceremoniëel gekroond. De gewone
plechtige toespraken werden ge
voerd. Bizondere voorval en kwamen
gelukkig niet voor.
Een indrukwekkende predicatie.
Zoo mag in elk opzicht de preek
genoemd worden die de Hoogeer
waarde kanunnik Pachecö te Lissa
bon hield bij de plechtige H. Mis,
die daar plaats had voordat koning
Manuel den *ed voor de volksver
tegenwoordiging aflegde
De gewijde redenaar bracht
naar de „Cro.x" meldt voor den
koning en de koningin eu het ge-
heele hof de figuur van de ver
moorden vorst, „om Carlos, naar
voren.
Hij toondeaandat, zoo Dom Carlos
niet een der grootste monarchen van
Portugal geweest is, dit veroorzaakt
werd, doordat hij nooit, getrouwe
en loyale raadslieden had. Het re
geeriDgssysteem, droevig erfdeel
zijner vaderen, liet de uitoefening
der macht aan twee onvaste en
veranderlijke partijen, wier kortzich
tigheid en egoïsme Portugal lang
zaam tot ondergang en verval
bracht.
Dom Carlos, aangedreven door
de meest zuivere vaderlandsliefde,
verlicht door een groot verstand,
zocht een man, die hem helpeD zou
om tegen den stroom in te gaan.
Hij meende dien man gevonden te
hebben iu Joao Franco, overtuigd,
dat hij om zijn land te verheffen
eene eerlijke, energieke en belang-
looze politiek noodig had. Indien
hij zich vergist heeft, is de historie
daar om het nageslacht te bewij-
zeD, dat indien het leven van Dom
Carlos niet zonder vlek geweest
was, zijn dood een heldendood ge
weest is; hij stierf als martelaar
van zijne onverwoestbare liefde voor
het vaderland.
In een sublieme peroratie, toonde
de redenaar den ongeluxkigen en
miskenden monarch, opstaand uit
zijn graf en zijne oude ministers
aanstarend.
Er ging een siddering door de
scharen der hoorders.
„Verontrust u niet, mijne heeren
hij komt niet als rechter om u re
kenschap te vragen van het verle
den Hij wii u ook niet zijn indruk
mededeelen van het ontwaken in
de eeuwigheid. Zijne oogen openend,
na de nachtmerrie van den Februaii-
avond, ziet hij naast zich, deglim-
lochende figuur van zijn zoon Lo
de wijk-Philiphij omarmt hem en
w-enscht hem geluk.
Daarna, den blik wendende naar
deze wereld, beschouwt hij zijn
zoon, zijn Manuel, wien hij zijn
doornenkroon heeft nagelaten. Ver
getend zijne moordenaars, verge
tend de moordenaars van zijn zood,
denkt hij slechts aan u en a. n zijn
Manuel en hij vraagt van u dat
gij indien het moet ten koste
van uw bloed van den jongen vorst
een gelukkig koning maakt 1"
OOSTENRIJK.
Een grootsche huldiging.
Vandaag wordt keizer Frans Josaf,
de grijze juhileerende monarch van
Oos te i) rij k - Hou garij e, op initiatief
van keizer Wilhelm door de Duit
sche bonds vorsten gezamelijk ge
luk gewenscht bij zijn gouden re-
geeringsfeesi.
Waarlijk een grootsche huldiging!
Keizer Wilhelm, die van het
AchiUcion per „Hohenzollern" naar
de Oostenrijkscbe kust is gegaan,
zal heden te Schönbrunn bij Wee-
nen arriveeren.
In Schönbrunn zullen dan de
1 uitsche vorsten en staatshoofden,
bijeenkomen, en wel: de prins-regent
van Beieren, de Koningen van Sak
sen en Wurtemburg, de groother
togen vaD Baden, Saksen Weimar,
Oldenburg en Mecklenburg Sebwe-
rin, de hertog van Anhalt-, de biede
vorsten van Lippe, aLnn de de
burgemeester van Hamburg.
Voordat de Keizer aan het hoofd
der vorsten zijn vriend en bondge
genoot huldigt, zal de Keizerin met
haren zoon prins August Wilhelm
en hare dochter V ctoria Louise
den jubilaris geluk wenschende
Keizer zal daar niet bij zijn.
ITALIË.
De laudbouw-staking.
We hebben verleden week al
gesproken van de Jandbouwstaking,
die in de ltaliaansche provincie
Parma is uitgebroken, en die een
economische beweging van de erger
lijkste soort dreigt te worden.
Alle afgevaaidigden van die pro
vincie, benevens eeDige der omlig
gende provincies zijn nu naar de
bedreigde streek vertrokken om
pogingen aan te wenden om tot
een schikking te komen. Zij ont
veinzen zich niet de groote moei
lijkheid om tot een vergelijk te
komen een afgevaardigde liet
zich zelfs uit dat op het oogenblik
vóór alles getracht moest worden
de beweging te beletten zich uit te
breidden. Men vreest nl. dat ze over
zal slaan op de provincie Piacenza,
waar de gemoederen zeer opgewon
den zijn, evenals in Navarra.
De laatste berichten uit Parma
meiden, dat de toestand ernstig
blijft, maar de stakers zich onthou
den van alle baldadigheden.
RUSLAND.
Weer een aanslag,
Reuter seint uit Woronesj Toen
de gouverneur van Woionesi, Bibi-
kof, met zijn gemalin naar een
klooster reed, werd onder zijn rijtuig
een bom geworpen. De bom ont
plofte, ten gevolge waarvan het
gedeelte van het rijtuig werd ver
nield. De gouverneur en zijn echt-
genoote bleven ODgedeerdeen
vrouw, die juist voorbijkwam, werd
echter gedood.
De Etna werkt weer stug aard
bevingen, rookwolken, lava en binnen-
aardsch gedonder.
De Belgische kamer heeft met de
Congo-debatten opgehouden. Het debat
wordt op 2 Juni voortgezet.
TANGER, 6 Mei. Ambtelijk wordt
gemeld: Moelai Hafid is Mequinez
binnengerukt, en met toejuichingen
en een koninklijk saluut der batte
rijen ontvaDgen. Hij zal binnenkort
naar Fez oprukken, dat op 5 uur
afstand ligt. Aldus is in hecgeheele
Noordelijke binnenland bekend ge
maakt.
0e^nde roman, uit het Engekch.
*1).
had dat reeds vroeger moe-
sprak hij bij ziehzelven,
rru>lcHt word ik toch gezien, maar
tj-. et t wagen."
Nlir^de weder vrijer, toen hij
jSr Ver van de kerk was, ging
J^gement en reed naar East-
>Hij verzond het telegram en
V L k naar Londen te sporen
v vrouw Grol alles in
^ta stellen om Bernioe te
r Hij wachtte 't antwoord op
1 af en bespiedde alle
S' met den morgentrein
maar Berniee was er niet bij.
XXXVI.
GEHEIME POLITIE
AGENT.
am
'fi'twoord op Monks telegr..
qjDaiji dat er weldra een *be-
hen dienste van lord
k zou gesteld worden en
den volgenden dag te East-
Z°U a
arriveeren.
Lord Chetwynd had besloten, dat
alleen zijn vertrouwde vrienden.
Gilbert en Sylvia Monk en de heer
Sanders de hoedanigheid van den
vreemdeling zouden kennenvoor de
dienstboen moest hij als gast van
't huis doorgaan.
Een kamer werd voor hem klaar
gemaakt en den volgenden dag reed
de markies zelf naar Eastborne,
om den agent te ontvangen en hem
omtrent zijn taak te Chetwynd-
Park in te lichten.
De jonge lord kwam bijna tege
lijk met den van Londen komenden
trein aan. Uit een rijtuig eerste
klasse steeg eene hooge, indrukwek
kende menschengestalte, de mar
kies herkende ze dadelijkhet was
Tempest, de beroemde reiziger.
Verheugd trad lord Chetwynd
hem te gemoet.
„Lieve vriend," riep hij, „ik
dacht, dat u mij reeds vergeten
waart. Ge zijt gewis op weg naar
Chetwynd-Park. niet waar
Tempest drukte den jongen lord
innig de hand en antwoordde:
„Ik ben onaangemeld in alle stilte
gekomen, om bij u een klein be
zoek af te leggenik had uwe vrien
delijke uitnoodiging wel niet verge
ten, doch ik kon niet eerder ko
men."
„Gij hebt mij zeer aangenaam ver
rast, sir, ik wist, dat ge nog in
Engeland waart, want de couranten
brengen haast dagelijks berichten
van u; ik gevoel mij zeer vereerd
door uw bezoek."
„Ik acht lord Chetwynd een mij
ner weinige vrienden," zei Tempest
lachende, „en ik ben niet zoo on
dankbaar ©enen vriend te vergeten."
Een klein man, die uit een coupé
tw©ede klasse gestegen was en eerst
aan den stationschef iets gevraagd
had, naderde beleefd lord Chetwynd.
„Heb ik de eer lord Chetwynd
te, spreken vroeg de vreemdeling.
De markies knikte bevestigend
de vreemdeling boog nog dieper en
bood den jongen lor4 eene kaart,
waarop stond
TOM BISSET,
Detective.
De kleine man was een der sluw
ste en geslepenste agenten der ge
heimpolitie. De markies groette
hem hoffelijk en keek hem ©en oo
genblik aan. Hij geloofde niet, dat
Tom Bisset volgens zijn uiterlijk
- in staat zou zijn, het geheim
van Chetwynd-Park te ontraadselen.
De heer Bisset was een klein man
en had zeer beschaafde manieren.
Hij was inderdaad van goede fami
lie en had alleen uit liefde dat be
roep gekozen. Met zijne gesoigneer
de haren, zijn glad, baardeloos ge
zicht, met de kleine, gouden lorgnet,
die hij met zijn gehandschoende vin
gers voor de oogen hield, had hij
meer weg van een fatterig heertje,
dan van een mensch met scherpzien-
den blik.
Lord Chetwynd zag dadelijk, dat
hij een „gentleman" voor zich had
en behandelde hem als zoodanig.
Hij stelde hem aan Tempest
voor, zonder echter zijne hoedanig
heid te noemende drie heeren stap
ten in den open wagen en reden,
langzaam van Eastborne naar Chet
wynd-Park.
„Gij ziet ©r niet zoo wel uit als
laatst, waarde lord," zei Tempest
bezorgd. „Men zou zeggen dat, gij
kommervolle dagen en slapelooze
nachten hebt."
„Gij hebt gelijk, mijn vriend!" zei
de markies, terwijl zijn gelaat een
weinig somberder werd. „Mijne da
gen en nachten zijn, zooals gij ze
schildert."
De heer Tempest zag hem verwon
derd aan.
„Hoe, komt dat?" vroeg hij. „Hebt
gij in huis meer leed dan in den
vreemde, of zijt ge ziek?"
„U kan ik wel de waarheid zeg
gen, mijnheer Tempest," sprak de
markies op hoog ernstigen toon. „Uw
helder verstand, gepaard aan de
scherpzinnigheid van den heer Bis
set zullen mij goed ,te stade komen.
Wij kunnen vrij spreken de oude
koetsier is bijna heel doof gij
hebt mij uw vertrouwen geschonken
en ik heb in u een waar vriend
leeren kennen ,aan wien ik mij door
een sterken band gehecht gevoel."
„Een sterkere band, dan ge weet,"
zei de geleerde, den markies de hand
drukkend.
„Ik kwam naar 't spoor," ging
de lord voort, „om den heer Bisset
af te halen, opdat ik een lang on
derhoud met hem gou kunnen heb
ben, eer hij mijn huis betreedt. Ik
verzoek u aan ons gesprek deel te
nemen, ik vertrouw uw scherp oor
deel. Ik moet beginnen met u te
zeggen, dat de heer Bisset eeïi ge
heim agent der Londensehe politie
IS.
Tempest zag den lord verrast aan
„Zijt ge bestolen geworden, lord
vroeg hij.
De agent boog zich. met zijn baar
deloos gelaat een weinig naar voor.
Hij vermoedde, dat hij geroepen was,
om een dief op te sporen en voelde
zich over die opdracht niet zeer ver
eerd.
„Neen, ik ben niet bestolen," ver
klaarde Chetwynd; „ik heb niets
verloren."
„Werkelijk!" zei Bisset. „Welken
dienst verlangt u dan van mij,
lord?"
„Sedert 't eerste uur mijner terug
komst," zei dé markies, „ben ik door
een zonderling geheim omgeven.
Mijn wensch is, dat ge dit onthult.
„Van welke natuur is dat ge
heim vroeg Bisset met klimmen
de belangstelling.
„Het is bijna twee jaren gele
den," begon lord Chetwynd, „dat
ik op mijn jacht een pleizierre-is
ondernam. Ik stevende naar Noor
wegen en vandaar naar St. Kilda.
't uiterste eiland der Hebriden, een
eenzaam rotsblok, dat geheel afge
sloten is van 't verkeer. De bevol
king bestaat uit eenvoudige vis
schers en boeren, slechts ééiie meer
beschaafde familie woonde er; deze
was die van David Gwellan."
Chetwynd keek uit 't rijtuig om
zijne aandoening meester te worden
en de politieagent sloeg geen oog van
hem af, anders zou hij gezien heb
ben, dat de heer Tempest aan ont
roering ter prooi was.
De markies begon opnieuw.
„Gwellan is met zijne vrouw voor
epnigen tijd op eene reis naar Glas
gow verdronken. Mevrouw Gwellan
was eene beschaafde en zachte
vrouw, die haren man oprecht lief
had. Zij hadden een klein meisje
van onbekende afkomst als hun ei
gen kind aangenomen en opgevoed
en haar den naam Berniee Gwellan
gegeven. Toen ik Berniee voor twee
jaar zag, was ze nauwelijks zeven
tien jaar en verschilde zooveel van
hare pleegouders, als de adelaar van
de duif."
„Hoe zag zij er uit, lord vroeg
Tempest, wien 't hard viel van een
ander de geschiedenis zijner dochter
te hooren, die hij als hulpeloos kind
aan de zorgen van vreemden had
overgelaten.
Wordt vervolgd.)