TWEEDE BLAD Bet spook van Ctietwynd-Park. Uit den Omtrek, ZATERDAG 9 MEI 1908. BRIEVEN UIT KENNEMERLAND. Beverwijk, 8 Mei 1908. „De bloei van Beverwijk gaat op 2ijn sloffen". Dit gezegde,.dat ik onlangs van een zeer geacht inge zetene vernam, is in tweeërlei be- teekenis eene waarheid. In figuur lijken zin beduidt bet, dat die bloei biet hard vooruit gaat. Waaraan dit zou liggen? Het antwoord op zulke vragen is doorgaans zeer moei lijk te geven. Vindt men het ant woord, dan weet men meteen ook gewoonlijk de middelen om dien bloei te bevorderen. De yereeniging tot bevordering .van het Vreemde lingenverkeer B. en ,0. heeft zich in dit opzicht niet veel te verwijten. Integendeel, wij mogen aan de hee ren, die deel uitmaken van die ver- eeniging niet een woord van hulde onthouden voor de .voortvarendheid, die zij aan den dag hebben gelegd. Wij brengen hier in herinnering de ontvangst die zij bereid hebben aan de Algemeen© Vergadering van de Vereeni&ing tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer in Neder land. Verder, de groote Landbouw tentoonstelling in 1906, waarmede zij Velsen te vlug af zijn geweest. Aan de omstreken ligt het zeker ook niet, want, deze zijn inder daad prachtig. Daarbij is de plaats lang niet van verkeersmiddelen ver stoken. Toch meen ik in de inrich ting dier verkeersmiddelen wel een der oorzaken voor de bovenaange haalde ontboezeming te mogen con- stateeren. Het is voor Beverwij kers toch een onbegonnen zaak om b.v. baar Amsterdam te gaan, teneinde daar een operavoorstelling of groot concert bij te wonen. Wj 1 men dan biet op groote kosten gejaagd wor den, dan moet men halverwege voor stelling of poneert opstaan en ver trekken. Van dien kant heeft het Hooiland en ook de nadere omgeving fan Haarlem .veel voor. Het dunkt mij niet erg moeilijk voor de bo vengenoemde yereeniging om in de ze overleg te plegen met de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij. Hen neel kleine wijziging in den dienst zou daarvoor voldoende zijn. B.v. Ib het winterseizoen ging er om 10.58 (G. T.) .een trein van Amster dam naar Haarlem. Deze trein ech ter kwam juist aan vijf of zes mi- buten nadat de stoomtram Haarlem ^—Alkmaar vertrok. Deze laatste Vertrok 's avonds om 11.15 (G. T.). Waar, zij het ook nog niet de ex ploitatie, dan toch reeds de lijn zelf door de H. IJ. Spoorw.mpij. is over genomen, zou bet zeer gemakkelijk kunnen geregeld worden, dat die Ham een weinig verlaat werd. Als dan kon Beverwijk en Velsen best een opera of concert te Amsterdam bijwonen. Ik haal dit enkel maar san als voorbeeld en laat het .ver der aan het inzicht van meer be voegden over daarnaar te handelen. Een tweede oorzaak zit m.i. in de toepassing der bouwverordening, drie kent hier niet de geschiedenis, die de heer L. bij het bouwen van ^en nieuw woonhuis beleefde. Het heeft waarlijk menigeen verwonderd dat bedoelde heer nog in Beverwijk Vulde blijven en dat hij in het nieu- Jve villapark nog zoo'n kapitale wo- Iung liet zetten. Dat villapark heeft bok al een lijdensgeschiedenis. Wat a' plannen en teekeningen zijn; daar ban al verdaan. Als men aan het harrewar over de rioleering over den stratenaanleg denkt, hè, dan gaat teen huivering door de leden. Eech- tropaeus heeft destijds aan deze 2elfde quaestie een van zijn beste brtikelen gewijd en met zijn lange ladder aardig verschillende toestan- hen gehekeld. Nu is dat villapark hooi lief aangelegd, maar men ziet or alleen geen villa's. Er komt een school, en ik meen nu wel vooruit kunnen zeggen, dat de villa's nu zoker weg zullen blijven ook. Ik zeide boven, niet de bouwver- '-h-tting is het, maar de toepassing. Wat zegt men b.v. van bet volgen- do geval. Een jong aannemer krijgt opdracht om een paar ramen in een voorgevel te veranderen. Hij levert teekeningen in op het stadhuis, wacht zijn tijd af en verneemt dan dat de teekening veranderd moet worden, daar de situatie van het pand niet juist is aange geven'. Alsof die raam- verandering iets met de situatie heeft te maken. Het gevolg is. nieu we teekening inleveren en wachten totdat een volgende raadsvergade ring plaats heeft, die ze goed kan keuren. Voor den jongen aannemer een aanzienlijk tijdverlies en onge rief. Zoo zouden we misschien nog meer oorzaken kunnen vinden, die den bloei van Beverwijk in figuurlijken zin op zijn sloffen doen gaan. Maar basta- In eigenlijken zin gaat Beverwijks bloei ook op sloffen. Onder slof fen verstaat men natuurlijk de klei ne spanen mandjes, die hier met honderdduizenden worden gebruikt om de aardbeien te verpakken. De aardbeien vormen het voornaamste product van Beverwijk. Zoo; zelfs, dat men, is de aardbeienoogst goed, spreekt van een goed jaar. Den hee- len winter leeft de tuinder zelfs op de aardbeien, zoodat men vaak hoort: „Dat komt wel goed met de aardbeien", d.i. na den aardbeien oogst zal ik wel betalen. We hopen dan ook van harte', dat die oogst dit jaar even voordeelig moge zijn als die van verleden ,i aar. -Over aard beienverkoop zal ik gaarne nog eens in een mijner volgende brie ven spreken, als we weer kunnen herademen van al het politieke ge doe in onze goede gemeente," welk gedoe voor het oogenblik nog steeds onze algeheel© aandacht vraagt. Intusschen ga ik eindigen in het bewustzijn misschien ©enigszins te hebben bijgedragen tot het opsporen van oorzaken, die den blo-ei van het aardige" Beverwijk in den weg staan. Als altijd Uw vriend SAPIENS. Father Schoemaker's spoor- reis door Afrika. De Eerw. Father C. Schoemaker, die in ons blad reeds in zqn inte ressante „Brieven uit het zwarte werelddeel" zooveel heeft mege- deeld over zijn ervaringen, reizen en ontmoetingen bij het zware Missiewerk, door hem in Afrika's binnenlanden aanvaardt, heeft nu ook aan de „Annalen van het Missiehuis" te Roosendaal, waar hij eenige jaren werkzaam was, iets over zijn Afrikaansche ondervindin gen geschreven. In den brief aan de Annalen beschrijft Father Schoemaker een Afrikaansche spoorreis. Onze lezers die de „Brieven" zoo belangstellend volgen, zullen ongetwijfeld ook met de grootste belangstelling van dit schrijven kennis nemen. Wie een twaalftal jaren geleden als missionaris naar Oeganda ging in grooten getale zag men hen vertrekken moest van uit de Afrikaansche Oostkust per karavaan het binnenland in. Honderden dragers werden meegenomen, en over bergen en vlakten, door ri vieren en moerassen, door bosschen en wouden marcheerde men drie vier maanden over smalle paden en wegen onder de brandende zon, totdat men eindelijk was gekomen in Oeganda, bijna in het midden van het groote zwarte werelddeel. Gevaren dreigden van alle kanten; moeraskoorst en dysenterie moesten bestreden worden; bijna iederen nacht kampeerde men onder den blooten hemel en daarenboven was de reis ontzettend duur. Zoo was het een twaalftal jaren geleden doch men ziet hier in tien jaren meer veranderen dan in Hol land in een eeuw. Wel gaat men als vroeger door de Roode Zee naar Aden en van daar naar de Oost kust van Arika. Doch aangekomen te Mombasa, koopt men een kaartje eerste klas voor 112 gulden en in drie dagen tijds is men in Oeganda. Of wilt ge meegaan met de missionarissen neem dan een kaartje tweede klas voor de helft van het geld enhelp den armen missionaris met de andere helft 1 De Oeganda-Spoorweg, die van uit Mombasa dwars door Oost- Afrika naar het reusachtige Victoria Nyanzameer voert, is in vele op zichten uiterst interessant. Deze spoorlijn, die ongeveer 950 kilome ters lang is, was in 1902 gereed en kostte ongeveer 85 millioen guldens. Het is dus niet te verwonderen, dat men u duur laat betalen voor uw bagage en vrachtgoed, doch laten wij ons niet bezig houden met die huishoudelijke zaken, maar liever den trein eens bekijken. Een aardig station met overdekt perron vinden we te Mombasa, en terwijl de vriendelijke Engelsche stationschef ons alle mogelijke in lichtingen geeft, sjouwen de zwarte kruiers met onze bagage. De trein staat klaar en allen stappen in: de Europeanen in de eerste en tweede klas, de negers en Indiërs in de derde, In het begin had men voor de derdeklas-reizigers niets dan een soort open veewagen, met lage om heining, doch thans heeft men voor hen behoorlijke coupés, bijna het zelfde als in Holland. De eerste en tweede klas coupés zijn prettig ingericht, 't Zijn kleine wagens van twee coupés en evenals bij een tram heeft men de deuren niet op zijde maar vaD achteren, derhalve vindt men eene zitbank aan beide zijden. Ook voor den nacht heeft men ze uitstekend ingericht: men kan liggen op de banken en daarenboven kan men aan beide zijden een bed neerlaten, dat overdag bevestigd is aan de zoldering. We koopengauw wat Afrikaansche vrachten, (want de treinreis duurt twee dagen en twee nachten) met een een paar flesschen spuitwater, en wachten rustig op het fluitje van den sta tionschef. Het was een prachtige Vrijdag morgen 2? December toen ik met drie medemissionarissen, waaronder de eerw. heer J. Hurk- mans uit 's-Bosch, om 11 uur ver trok uit Mombasa. Voortdurend klom de trein langzaam tegen de steile hoogten op, zoodat we reeds een uur buiten de stad prachtige vergezichten genoten op de bergen en dalen langs de kust. Langzaam ging de trein verder, ofschoon hij getrokken werd door een stevige machine. Hier en daar stonden groepjes negers en vermakelijk was het te zien, hoe enkele negers achter den trein aanliepen of op de loopplanken der bagagewagens gin gen zitten. Door allerlei bosschen kronkelde zich de weg, doch over het algemeen was er weinig natuur schoon. Bijna overal accaciaboomen en doornboschjes, die het uitzicht belemmerden. Men kreeg een ge voel alsof men spoorde door een reusachtigen, maar verwaarloosde tuin. De grond zag roodbruin en de dorpen waren uiterst schaarsch. Van tijd tot tyd ging de trein wat vlugger over een vlakte, doch over het algemeen was het langzaam klimmen. Tegen zeven uur in den avond bereikte de trein het station Voi, waar een uur oponthoud gegeven werd om het middagmaal te ge bruiken. Restauratiewagens zijn er nog niet op den Oeganda-spoorweg zoo ver is men nog niet. Maar men heeft de goede regeïing, dat de trein op geregelde tijden in bepaal de stations blijft stilstaan en wacht tot de reizigers klaar zijn met hun ontbijt of middagmaal. Wat een verschil met het [vroegere karavaan leven. Op ons gemak gebruikten we het middagmaal, liepen nog wat rond en kwamen weer frisch in den trein terug. Buiten was het pik donker, in den coupé iets beter dan een nachtlichtje, en terwijl de trein voortrolde, zong6n we vroolijke liedjes voor ügdpasseeriDg. Het eerstvolgend station was Tsavo, zoo berucht geworden bij den aanleg der spoorlijn. De lijn werd gebouwd door werklieden uit Engelsch-Indië. Alles ging goed, doch bp Tsavo kwam een kink in de kabel. Twee groote leeuwen had den het gemunt op de arme werk lieden, sprongen 's nachts over de kampvuren, iets, wat uiterst zeldzaam is en sleepten hun prooi mee. De werklieden gingen toen slapen in de wagens der spoorlijn, maar ook hierin waren zij niet veilig, zoodat het [werk moest ge staakt worden. Een [expeditie van jagers trok ui.t om jacht te maken op de twee geweldige dieren en doodde ze. Alsdan kon men door gaan, doch drie weken lang had het werk stil gelegen. Later is zoo iets niet meer voorgevallen, en ook thans is men veilig in den trein. Met dezelfde nieuwsgierigheid ech ter, waarmee men in Zaandam het Czaar Peterhuisje aanziet, keken we uit het raam in Tsavo, ofschoon er niets te zien was. Toen rolden we ons in de reisdeken om te slapen want de nachten zijn hier koud. Dwars voerde de trein ons dien nacht door het groote leeuwendis trict, doch we hoorden het gebrul van den koning der dieren niet. Of de trein te veel leven maakte, of de leeuwen niet brulden, of we zelf misschien al te vast sliepen, laat ik in het midden. Den volgenden morgen Zater dag snorden we door de uitge strekte Athi-vlakte, die meer dan 200 kilometers lang is en hier is het een van de interessantste spoor lijnen der wereld. Overal ziet men wild grazen op de vlakte: hier een troep gazellen en antilopen, daar een kudde zebra's; wat verder staan een paar giraffen met de koppen hoog in de lucht, terwijl overal groote wilde ganzen, eenden en gieren rondvliegen. Dicht bij de Athi-rivier stak een troep gazellen vlak voor de locomotief de spoor baan over. Buitengewoon vreemd is het deze dieren zoo dicht bij het spoor te zien, soms maar een paar honderd meters van u af, doch men moet weten, dat het streng verbo den is op de dieren te schieten, zoo zij minder dan twee mijlen van den spoorweg zijn. Hutten of dorpen ziet men in deze vlakte bijna niet. Ongeveer half twaalf waren we de vlakte uit en kwamen we te Nairobi, een der voornaamste plaat sen van Oost-Afrika, waar een prach tige katholieke kerk zich ver heft vlak bij het spoor. Het is hier een aardig station met zinken dak, vrijwel Europeesch ingericht. Ook hier bleef de trein geruimen tijd stilstaan voor een middagmaal. Zoodra de trein Nairobi achter den rug had, veranderde het land schap als bij tooverslag. Prachtige heuvels en dalen aan weerszijden van den weg en een uiterst vrucht bare grond. Overal verrezen de hut ten en zag men de negers aan het werk in hun maïs-plantages, aard appelvelden en koffieplantages, 't Was hier het vruchtbare land van den stam der Wakikuyn en aan alle kanten zag men negers op den trein afkomen. Over het algemeen wilde en woeste gezichten, terwijl hun kleeding bestaat uit een soort van vel. In hun oorlellen hangen zij groote sieraden, die het vleesch doen uitrekken. Bij gelegenheid zal ik eens een paar kiekjes overzenden. Het landschap werd hoe langer hoe mooier. De trein reed langs hellingen, die ons dalen deden zien vier a vijf honderd meters onder ons in de diepte, totdat wij tegen zes uur in de onvruchtbare vlakte van Naiwasha kwamen. Hier bevon den wij ons '[in ons eigen Missie gebied en werden aan het statiom Naiwasha verwelkomd door den Eerw. heer L. Plunkett, die geves tigd is in onze eerste Missiestatie. Dien avond ging de reis door groote vlakten, waar aan alle kanten groote vuren brandden; het heigras werd afgebrand, 't Was werkelijk een grootsch gezicht, want op vele plaat sen verhieven de vlammen zich meters hoog en verspreidden een spookachtig licht. Om 8 uur was Nakuru bereikt en daarmede het einde van de vlak ten en de vuren. Dien Zaterdag nacht ging het over de bergen en door de Mau-bosschen en bereikten we een hoogte van 3000 meters, 't Was verbazend koud dien nacht, het water was ijskoud, maar in den vroegen morgen daalden we bijna 2000 meter, zoodat het weer heet was, toen we Zondags morgens om 2 uur het eindstation Kisumu bin nenzoomden en aldaar hartelijk verwelkomd werden door den Eerw. heer G. Brandsma uit Bolsward, dien ik in 1899 had zien vertrek ken naar de Missie en nu wederom aantrof in uitstekende gezondheid. Het laatste gedeelte der reis was geweest door het land der Masai, een der woeste stammen van Oost- Afrika. Over het algemeen is deze reis buitengewoon prachtig, maar vree- selijk stoffig. De natuur is heerlijk en als men links den Kilimanjaro ziet, 7000 meter hoog en rechts den Kenia, (6000 meter) beide met sneeuw bedekt, kan men nauwelijks gelooven, dat men is in... Afrika. Een flinke stoomboot bracht ons in een dag over het meer, een af- stand van ruim 250 kilometers en Oeganda was bereikt. HILLEGOM. Raadsoverzicht. In de raadsvergadering van gisteren morgen waren afwezig de heeren v. Waveren, Guldemond, A. Veldhuizen v. Zanten en v. d. Schoot. Na voorlezing en goedkeuring der notulen werden door den Voorzitter verschillende ingekomen stukken meegedeeld. O. m. is ingekomen 't ver slag der Plaatselijke Commissie van Toezicht op 't L. O. De onderwijzers v. d. Starre, die met andere collega's verhooging van salaris had gekregen, dankte den Raad daarvoor. De Heer Balvers constateerde dat de heer v. d. Starre alléén zijn dank had betuigd en de overigen niet. De af- en overschrijvingen vormden een heele finantieele regeling, alle werden goedgekeurd. Aan den onderwijzer A. C. F. Polêe, die te Rotterdam benoemd is, werd op zijn verzoek eervol ontslag tegen 1 Juni a. s. verlesnd. Aan den Raad werd 't g emesnte verslag aangeboden ovp- 1907, dat onder de leden zal circuleeren. De legger der wegen en voetpaden werd vastgesteld. Hij heeft ter visie gelegen. Ingekomen was een adres van den heer J. Goemans Pz„ die er aan merking op maakte, dat de inrijweg naar de bloemisterij Amerika bestraat zal worden. Want in dien weg is een gedeelte over een lengte van 72t/2 M. en een breedte van 2^2 M. dat eigen dom is van adressant, waarop hij geen bestrating of verharding wil. Op voorstel van den Voorzitter werd^ besloten dat gedeelte dus maar te laten liggen. Hierna kwam het uitbreidingsplan te spraken, dat door den heer Sluis in teekening is gebracht, 't Plan zal ter visie worden gelegd, waarna het door B. enW. met den heer Sluis verder zal worden uitgewerkt. In 't belang der Pers en ook der Raadsleden, vroeg de heer Balvers, of de Voorzitter't plan nader wilde verklaren. De Voorzitter vond het beter, dat de heer Sluis dit deed, die 't plan in teekening had gebracht. Hoe dankbaar wij de heeren Balver» en Sluis ook zijn voor hun welwil lendheid, het is ons, vreemdelingen in Jerus alem,zonder kaart voor ons onmo gelijk dit uitbreid.plan te omschrijven, waarvan de grenzen der onderschei dene terreinenjdoor den heer Sluis met zéér groote vlugheid werden aangege ven. Wie onzer lezers er zich voor in teresseeren, 't plan komt op 't gemeen tehuis ter visie te liggen. Het zal voor de naaste toekomst wel voldoende zijn, verklaarde de Voorzitter. Er zijn nog wel andere wegen, waarlang» gebouwd zal worden, doch daar is geen onregelmatigheid te vreezen, immers daar zijn de rooilij nen reeds vastgesteld. Ter voorziening in de vacaturen ont staan door 't vertrek van den onderwijzer Polêe werden voorgedragen van de 39 solli- stantên nl. 1. K. Hoorn, St. Jankloos ter, no. 2 T. Roggen, Diemenbrug en no. 3 W. de Langen van Drumpt. No. 1 werd met alg. stemmen benoemd. Bij de Rondvraag. Kwam de heer Balvers op de kwestie der gehuwde onderwij zeressen terug, in de vorige vergade ring besproken, waarover B. en W. in deze vergadering advies zouden uitbrengen. DeVoozitter zeide, dat B. en W. wilden voorstellen te wach ten tot Ged. Staten hadden beslist over 't besluit van den Rotterdam- schen Raad. dat ook de gehuwde onder wijzeressen wil ontslaan. Maar juist deze agitatie, achtte de heer Balvers een reden om een besluit te nemen. De k westie te Rotterdam is heel anders, R'dam wil de reeds gehuwden ont slaan, doch wij willen de nog onge- huwden vooraf waarschuwen. Er i» dus geen reden voor Hillegom om te wachten. Wel degelijk meende de heer K u ij k, laat ons op de beslissing wach ten, want heeft de gemeenteraad wel het recht zoo'n besluit te nemen De heer Balvers vond 'tantwoord niet tevredenstellend, had hij dat geweten, dan had hij een bepaald voorstel ge daan. Zelfs nog, al zouden Ged. Staten 't besluit van Rotterdam vernietigen. Dat is al meer gebeurd en ten slotte keurden ze dan toch weer wel goed. Het gelden hier principes en het verheugde spr. dat deze te Rotterdam ook zelfs door vrijzinnigen werden aan gehangen. De heer Balvers zou voor een volgende vergadering met een be paald voorstel komen. Ten slotte ging de Raad over in geheim comité voor de afdoening van zaken, den H. Om«lag betreffende. FEUILLETON, Botimdt roman, uit het Engelteh. .43). XXXVII. VERLATEN, Waar- was Bernioe gebleven .Gelukkig was ze aan de vervol- der oude Ragen ontsnapt, en a de nabijheid van 't slot gekomen. cuter de witte gordijnen bemerkte In de muziekkamer de schadu wban ^ax en Sylvia; nog een- en i xvH(Ie zjj haar echtgenoot zien dif, scheiden van deze plaats. hoodlVOCT baar Jeugdig leven zoo Ya diottig geworden was. De deur kie en wintertuin stond op een p,( r_\. ze sloop binnen en zag Max dp verloofde. Haar hart dreig- Zp kersten en onwillekeurig gaf ipp. eTl gil. die haar echtgenoot door yyt.en heen drong. <]p ,1! vertelden verder, dat ze naar ^ier lkamers gevlucht was. Op een Geij- Maniertjes stond ©ene ladder, hog voor eene valdeur naar ©en de, yj0oSer gelegen vertrekje voer- ihg klom 'gij de ladder op naar 't kamertje, trok toen de ladder ook op en sloot de valdeur. Deze plaats was haar schuilhoek geweester waren geen vensters, maar 't licht der maan drong door de reten van 't dak. Hier verwis selde zij van kleeren, rolde 't witte zijden kleed op en verborg 't onder het dak. Ze greep haar hoed, deed ©en sluier voor en nam 't handkof fertje. Ze lichtte de valdeur op en luis terde voorzichtig. Eindelijk hoorde ze hoe Monk naar beneden ging ,en spoedig na hem de oude Ragen ook haar wachpost verliet. Bernice wachtte nog een weinig verliet den schuilhoek zonder de ladder weg te bergen en sloop de trappen af. De tuindeur was open sidderend vluchtte zij naar buiten, steeds in de schaduw van 't geboomte blijven de. Op eene afgelegen plek in het park rustte zij een weinig. Daar bad en zuchtte zij en liet den' vrijen loop aan hare tranen. Ten slotte kwam ze tot besluit ge heel met 't verledens .te breken en te Londen een betrekking als gou vernante te gaan zoeken. Om twee uur na middernacht ver liet Bernioe 't oude park en begaf zich op weg naar 't bijzijnde sta tion. Bij" 't aanbreken van den dag bereikte zij een dorp en ging dade lijk naar 't spoor. Bernice ging in een hoek der wachtkamer zitten, met een dichten sluier voor kgt ga laat en wachtte den sneltrein af. Ze stapte in een coupé voor dames en kwam ongehinderd te Londen aan'. Langzaam wandelde zij door1 de straten; ze had een verren weg af gelegd en gevoelde .behoefte aan rust. Ze trad een' tearoom binnen' en en bestelde ©en ontbijt. Lang bleef ze hierbij zitten om na te denken en uit te rusten. Toen ze zich versterkt had en be taalde, vroeg ze, of er in de buurt geen kamers te huren waren en voeg de er hij, dat ze vreemd in Londen was en geen© aanbevelingen had. „Er zijn kamers genoeg in de huurt," hernam de vrouw, „dóch ge woonlijk worden aanbevelingen ge vorderd of wel voorafbetaling. Hebt gij dan geen familie ?"- „Mijne familie is dood," zei Ber nioe met bevende lippen. „Ik sta al leen in' de wereld en kom hierheen om mijn brood te verdienen en eene betrekking als gouvernante te zoe ken."- „Ik geloof u," zei de vrouw 'eens klaps. na lang in 't lieve gelaat van Bernioe gestaard te hebben, „ik zal u een goed huis wijzen, waar ge misschien eene kamer krijgt. Het is hier vlak om dien hoek in de Vie- toriastraat bij ©ene goede vriendin van mij haar naam is Sharp. In dien ge vooruit betaalt en zegt, dat ik gsz,ouden h#b, ze zal u wel nemen, zoolang ge geld hebt, Van vreemden kan men niet meer ver langen, juffrouw." Bernice begaf zich op weg en had weldra 't huis in de niet zeer reine Victoria-straat bereikt. Het huis zag er echter bijzonder zindelijk nit, en ze klopte aan. Een dienstbode opende en voerde Bernioe in eene kleine kamer, waar ze wachtte. .Weldra hoorde ze zwa re voetstappen in d© gang en vrouw Sharp trad binnen. Bernioe stond op, groette vriendelijk en maakte haar verzoek bekend. „Dus zond u vrouw Gibbons vroeg ,ze, Bernioe van top tot teen opnemende. „En hebt ge geen ge tuigschriften Ik ben trotsch op den goeden naam van mijn huis en wil dien behoudenvrouw Gibbons weet, dat ik zeer hecht aan getuigschrif- ten."- „Maar ik ben vreemd in Londen, zei Bernioe op zacht smeekenden toon. „Mijn vader is voor yeniga dagen gestorven en nu moet ik zelf mijn kost verdienen. Ik zal u de huur vooruit betalen."- „Als gij dat doet zal ik u aanne men. Maar eene zaak zeg ik u. in dien ge geen geld meer hebt, moet ge vertrekken, is dat goed „Ja," zei Bernioe „ik willig al les in." „Dan kunt ge hedenavond komen. De koffie kunt ge zelf zetten, ge braden vleesch kunt ge in de buurt krijgen .[Wilt ge de kamer zien?" „Juffrouw, ik zou gaarne hier blij ven,"- zei Bernioe blozende. „Zoo ?"- riep vrouw. Sharp ver wonderd. „Waar is dan uw goed?" „Alles wat ik bezit is in dit kof fertje, juffrouw. Ik ben arm." „Hm! Dat dacht ik. Mijn kamer moet vooruit betaald worden, zon der geld geen kamer, zeg ik maar. Indien ge ze wilt zien, kom dan. [Vrouw Sharp leidde Bernioe drie trappen op naar een tamelijk groot vertrek. Slechts de meest noodige meubels waren voorhanden, doch 't was kraakzindelijk. Bernice scheen deze eenvoudig© kamer een paradijs toe. „Hier is de huur voor de ieerste week sprak Bernioe, een bankbil jet aan de vrouw gevende. Deze zag dat ze nog meer geld had en liet haar blijven. Het dienstmeisje deed voor Bernice eenige inkoopen en bracht haar het nummer ©ener cou rant. Terwijl 't dienstmeisje de thee zet te. doorliep Bernioe de kolommen der courant om te zien, of er ook ergens ©ene gouvernante gevraagd werd. Ze zag niets, wat haar beviel. „Ik zal zelf ©ene advertentie plaatsen," dacht ze, „onder de vele familiën in Engeland is er toch ze ker een, die mij1 gebruiken kan. Ze gaf zich op als een wees, die vreemd en zonder getuigschriften §en# betrekking als gouvernante zocht; op een groot salaris zou ze niet letten. 's Avonds telde ze haar geld na en zag dat 't aanmerkelijk vermin derd was. „Ik moet werk" zien te krijgen, dacht ze, „in elk geval heb ik eene goede, woning gevonden. Ik zal spaarzaam zijn met eten en drinken, opdat ik zoo mogelijk met pijn geld uitkome. XXXVIII, VERGEEFSCHE POGINGEN, Bernice waagde zioh' in de drie volgend© dagen niet buiten t huis, waar ze een onderkomen gevonden had. Zij had den naam van juf frouw Gwyn aangenomen en meen de onder dien naam .volkomen veilig te zijn. Eiken dag doorliep ze de courant, maar niemand scheen eene gouver nante zonder getuigschriften te wil len. Den tweeden dag na hare aan komst bij vrouw Sharp zond Ber nice 't dienstmeisje naai' de bureau s der verschillende dagbladen en dit kwam terug met een pak brieven aan 't adres van juffrouw. G." „Allen voor mij vroeg ze met schitterende oogem „Ik zal dus keus genoeg hebben." Wordt vervolgd). NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 5