TWEEDE BLAD
Bet spook van Ctietwynd-Park.
Uit den Omtrek,
ZATERDAG 9 MEI 1908.
BRIEVEN
UIT KENNEMERLAND.
Beverwijk, 8 Mei 1908.
„De bloei van Beverwijk gaat op
2ijn sloffen". Dit gezegde,.dat ik
onlangs van een zeer geacht inge
zetene vernam, is in tweeërlei be-
teekenis eene waarheid. In figuur
lijken zin beduidt bet, dat die bloei
biet hard vooruit gaat. Waaraan
dit zou liggen? Het antwoord op
zulke vragen is doorgaans zeer moei
lijk te geven. Vindt men het ant
woord, dan weet men meteen ook
gewoonlijk de middelen om dien
bloei te bevorderen. De yereeniging
tot bevordering .van het Vreemde
lingenverkeer B. en ,0. heeft zich
in dit opzicht niet veel te verwijten.
Integendeel, wij mogen aan de hee
ren, die deel uitmaken van die ver-
eeniging niet een woord van hulde
onthouden voor de .voortvarendheid,
die zij aan den dag hebben gelegd.
Wij brengen hier in herinnering de
ontvangst die zij bereid hebben aan
de Algemeen© Vergadering van de
Vereeni&ing tot Bevordering van
Vreemdelingenverkeer in Neder
land. Verder, de groote Landbouw
tentoonstelling in 1906, waarmede
zij Velsen te vlug af zijn geweest.
Aan de omstreken ligt het zeker
ook niet, want, deze zijn inder
daad prachtig. Daarbij is de plaats
lang niet van verkeersmiddelen ver
stoken. Toch meen ik in de inrich
ting dier verkeersmiddelen wel een
der oorzaken voor de bovenaange
haalde ontboezeming te mogen con-
stateeren. Het is voor Beverwij kers
toch een onbegonnen zaak om b.v.
baar Amsterdam te gaan, teneinde
daar een operavoorstelling of groot
concert bij te wonen. Wj 1 men dan
biet op groote kosten gejaagd wor
den, dan moet men halverwege voor
stelling of poneert opstaan en ver
trekken. Van dien kant heeft het
Hooiland en ook de nadere omgeving
fan Haarlem .veel voor. Het dunkt
mij niet erg moeilijk voor de bo
vengenoemde yereeniging om in de
ze overleg te plegen met de Holl.
IJzeren Spoorwegmaatschappij. Hen
neel kleine wijziging in den dienst
zou daarvoor voldoende zijn. B.v.
Ib het winterseizoen ging er om
10.58 (G. T.) .een trein van Amster
dam naar Haarlem. Deze trein ech
ter kwam juist aan vijf of zes mi-
buten nadat de stoomtram Haarlem
^—Alkmaar vertrok. Deze laatste
Vertrok 's avonds om 11.15 (G. T.).
Waar, zij het ook nog niet de ex
ploitatie, dan toch reeds de lijn zelf
door de H. IJ. Spoorw.mpij. is over
genomen, zou bet zeer gemakkelijk
kunnen geregeld worden, dat die
Ham een weinig verlaat werd. Als
dan kon Beverwijk en Velsen best
een opera of concert te Amsterdam
bijwonen. Ik haal dit enkel maar
san als voorbeeld en laat het .ver
der aan het inzicht van meer be
voegden over daarnaar te handelen.
Een tweede oorzaak zit m.i. in
de toepassing der bouwverordening,
drie kent hier niet de geschiedenis,
die de heer L. bij het bouwen van
^en nieuw woonhuis beleefde. Het
heeft waarlijk menigeen verwonderd
dat bedoelde heer nog in Beverwijk
Vulde blijven en dat hij in het nieu-
Jve villapark nog zoo'n kapitale wo-
Iung liet zetten. Dat villapark heeft
bok al een lijdensgeschiedenis. Wat
a' plannen en teekeningen zijn; daar
ban al verdaan. Als men aan het
harrewar over de rioleering over den
stratenaanleg denkt, hè, dan gaat
teen huivering door de leden. Eech-
tropaeus heeft destijds aan deze
2elfde quaestie een van zijn beste
brtikelen gewijd en met zijn lange
ladder aardig verschillende toestan-
hen gehekeld. Nu is dat villapark
hooi lief aangelegd, maar men ziet
or alleen geen villa's. Er komt een
school, en ik meen nu wel vooruit
kunnen zeggen, dat de villa's nu
zoker weg zullen blijven ook.
Ik zeide boven, niet de bouwver-
'-h-tting is het, maar de toepassing.
Wat zegt men b.v. van bet volgen-
do geval. Een jong aannemer krijgt
opdracht om een paar ramen in een
voorgevel te veranderen. Hij levert
teekeningen in op het stadhuis,
wacht zijn tijd af en verneemt dan
dat de teekening veranderd moet
worden, daar de situatie van het
pand niet juist is aange
geven'. Alsof die raam-
verandering iets met de situatie
heeft te maken. Het gevolg is. nieu
we teekening inleveren en wachten
totdat een volgende raadsvergade
ring plaats heeft, die ze goed kan
keuren. Voor den jongen aannemer
een aanzienlijk tijdverlies en onge
rief.
Zoo zouden we misschien nog meer
oorzaken kunnen vinden, die den
bloei van Beverwijk in figuurlijken
zin op zijn sloffen doen gaan. Maar
basta-
In eigenlijken zin gaat Beverwijks
bloei ook op sloffen. Onder slof
fen verstaat men natuurlijk de klei
ne spanen mandjes, die hier met
honderdduizenden worden gebruikt
om de aardbeien te verpakken. De
aardbeien vormen het voornaamste
product van Beverwijk. Zoo; zelfs,
dat men, is de aardbeienoogst goed,
spreekt van een goed jaar. Den hee-
len winter leeft de tuinder zelfs
op de aardbeien, zoodat men vaak
hoort: „Dat komt wel goed met de
aardbeien", d.i. na den aardbeien
oogst zal ik wel betalen. We hopen
dan ook van harte', dat die oogst
dit jaar even voordeelig moge zijn
als die van verleden ,i aar. -Over aard
beienverkoop zal ik gaarne nog
eens in een mijner volgende brie
ven spreken, als we weer kunnen
herademen van al het politieke ge
doe in onze goede gemeente," welk
gedoe voor het oogenblik nog steeds
onze algeheel© aandacht vraagt.
Intusschen ga ik eindigen in het
bewustzijn misschien ©enigszins te
hebben bijgedragen tot het opsporen
van oorzaken, die den blo-ei van
het aardige" Beverwijk in den weg
staan.
Als altijd
Uw vriend
SAPIENS.
Father Schoemaker's spoor-
reis door Afrika.
De Eerw. Father C. Schoemaker,
die in ons blad reeds in zqn inte
ressante „Brieven uit het zwarte
werelddeel" zooveel heeft mege-
deeld over zijn ervaringen, reizen
en ontmoetingen bij het zware
Missiewerk, door hem in Afrika's
binnenlanden aanvaardt, heeft nu
ook aan de „Annalen van het
Missiehuis" te Roosendaal, waar
hij eenige jaren werkzaam was, iets
over zijn Afrikaansche ondervindin
gen geschreven.
In den brief aan de Annalen
beschrijft Father Schoemaker een
Afrikaansche spoorreis. Onze lezers
die de „Brieven" zoo belangstellend
volgen, zullen ongetwijfeld ook met
de grootste belangstelling van dit
schrijven kennis nemen.
Wie een twaalftal jaren geleden
als missionaris naar Oeganda ging
in grooten getale zag men hen
vertrekken moest van uit de
Afrikaansche Oostkust per karavaan
het binnenland in. Honderden
dragers werden meegenomen, en
over bergen en vlakten, door ri
vieren en moerassen, door bosschen
en wouden marcheerde men drie
vier maanden over smalle paden
en wegen onder de brandende zon,
totdat men eindelijk was gekomen
in Oeganda, bijna in het midden
van het groote zwarte werelddeel.
Gevaren dreigden van alle kanten;
moeraskoorst en dysenterie moesten
bestreden worden; bijna iederen
nacht kampeerde men onder den
blooten hemel en daarenboven was
de reis ontzettend duur.
Zoo was het een twaalftal jaren
geleden doch men ziet hier in tien
jaren meer veranderen dan in Hol
land in een eeuw. Wel gaat men
als vroeger door de Roode Zee naar
Aden en van daar naar de Oost
kust van Arika. Doch aangekomen
te Mombasa, koopt men een kaartje
eerste klas voor 112 gulden en in
drie dagen tijds is men in Oeganda.
Of wilt ge meegaan met de
missionarissen neem dan een
kaartje tweede klas voor de helft
van het geld enhelp den armen
missionaris met de andere helft 1
De Oeganda-Spoorweg, die van
uit Mombasa dwars door Oost-
Afrika naar het reusachtige Victoria
Nyanzameer voert, is in vele op
zichten uiterst interessant. Deze
spoorlijn, die ongeveer 950 kilome
ters lang is, was in 1902 gereed en
kostte ongeveer 85 millioen guldens.
Het is dus niet te verwonderen,
dat men u duur laat betalen voor
uw bagage en vrachtgoed, doch
laten wij ons niet bezig houden met
die huishoudelijke zaken, maar
liever den trein eens bekijken.
Een aardig station met overdekt
perron vinden we te Mombasa, en
terwijl de vriendelijke Engelsche
stationschef ons alle mogelijke in
lichtingen geeft, sjouwen de zwarte
kruiers met onze bagage. De trein
staat klaar en allen stappen in: de
Europeanen in de eerste en tweede
klas, de negers en Indiërs in de
derde, In het begin had men voor
de derdeklas-reizigers niets dan een
soort open veewagen, met lage om
heining, doch thans heeft men voor
hen behoorlijke coupés, bijna het
zelfde als in Holland. De eerste
en tweede klas coupés zijn prettig
ingericht, 't Zijn kleine wagens
van twee coupés en evenals bij een
tram heeft men de deuren niet op
zijde maar vaD achteren, derhalve
vindt men eene zitbank aan beide
zijden.
Ook voor den nacht heeft men
ze uitstekend ingericht: men kan
liggen op de banken en daarenboven
kan men aan beide zijden een bed
neerlaten, dat overdag bevestigd is
aan de zoldering. We koopengauw
wat Afrikaansche vrachten, (want
de treinreis duurt twee dagen en
twee nachten) met een een paar
flesschen spuitwater, en wachten
rustig op het fluitje van den sta
tionschef.
Het was een prachtige Vrijdag
morgen 2? December toen
ik met drie medemissionarissen,
waaronder de eerw. heer J. Hurk-
mans uit 's-Bosch, om 11 uur ver
trok uit Mombasa. Voortdurend
klom de trein langzaam tegen de
steile hoogten op, zoodat we reeds
een uur buiten de stad prachtige
vergezichten genoten op de bergen
en dalen langs de kust. Langzaam
ging de trein verder, ofschoon hij
getrokken werd door een stevige
machine. Hier en daar stonden
groepjes negers en vermakelijk was
het te zien, hoe enkele negers
achter den trein aanliepen of op de
loopplanken der bagagewagens gin
gen zitten. Door allerlei bosschen
kronkelde zich de weg, doch over
het algemeen was er weinig natuur
schoon. Bijna overal accaciaboomen
en doornboschjes, die het uitzicht
belemmerden. Men kreeg een ge
voel alsof men spoorde door een
reusachtigen, maar verwaarloosde
tuin. De grond zag roodbruin en
de dorpen waren uiterst schaarsch.
Van tijd tot tyd ging de trein wat
vlugger over een vlakte, doch over
het algemeen was het langzaam
klimmen.
Tegen zeven uur in den avond
bereikte de trein het station Voi,
waar een uur oponthoud gegeven
werd om het middagmaal te ge
bruiken. Restauratiewagens zijn er
nog niet op den Oeganda-spoorweg
zoo ver is men nog niet. Maar men
heeft de goede regeïing, dat de
trein op geregelde tijden in bepaal
de stations blijft stilstaan en wacht
tot de reizigers klaar zijn met hun
ontbijt of middagmaal. Wat een
verschil met het [vroegere karavaan
leven. Op ons gemak gebruikten
we het middagmaal, liepen nog wat
rond en kwamen weer frisch in den
trein terug. Buiten was het pik
donker, in den coupé iets beter
dan een nachtlichtje, en terwijl
de trein voortrolde, zong6n we
vroolijke liedjes voor ügdpasseeriDg.
Het eerstvolgend station was
Tsavo, zoo berucht geworden bij
den aanleg der spoorlijn. De lijn
werd gebouwd door werklieden uit
Engelsch-Indië. Alles ging goed,
doch bp Tsavo kwam een kink in
de kabel. Twee groote leeuwen had
den het gemunt op de arme werk
lieden, sprongen 's nachts over de
kampvuren, iets, wat uiterst
zeldzaam is en sleepten hun prooi
mee. De werklieden gingen toen
slapen in de wagens der spoorlijn,
maar ook hierin waren zij niet
veilig, zoodat het [werk moest ge
staakt worden. Een [expeditie van
jagers trok ui.t om jacht te maken
op de twee geweldige dieren en
doodde ze. Alsdan kon men door
gaan, doch drie weken lang had
het werk stil gelegen. Later is zoo
iets niet meer voorgevallen, en ook
thans is men veilig in den trein.
Met dezelfde nieuwsgierigheid ech
ter, waarmee men in Zaandam het
Czaar Peterhuisje aanziet, keken
we uit het raam in Tsavo, ofschoon
er niets te zien was. Toen rolden
we ons in de reisdeken om te slapen
want de nachten zijn hier koud.
Dwars voerde de trein ons dien
nacht door het groote leeuwendis
trict, doch we hoorden het gebrul
van den koning der dieren niet.
Of de trein te veel leven maakte,
of de leeuwen niet brulden, of we
zelf misschien al te vast sliepen,
laat ik in het midden.
Den volgenden morgen Zater
dag snorden we door de uitge
strekte Athi-vlakte, die meer dan
200 kilometers lang is en hier is
het een van de interessantste spoor
lijnen der wereld. Overal ziet men
wild grazen op de vlakte: hier een
troep gazellen en antilopen, daar
een kudde zebra's; wat verder staan
een paar giraffen met de koppen
hoog in de lucht, terwijl overal
groote wilde ganzen, eenden en
gieren rondvliegen. Dicht bij de
Athi-rivier stak een troep gazellen
vlak voor de locomotief de spoor
baan over. Buitengewoon vreemd
is het deze dieren zoo dicht bij het
spoor te zien, soms maar een paar
honderd meters van u af, doch men
moet weten, dat het streng verbo
den is op de dieren te schieten, zoo
zij minder dan twee mijlen van den
spoorweg zijn. Hutten of dorpen
ziet men in deze vlakte bijna niet.
Ongeveer half twaalf waren we
de vlakte uit en kwamen we te
Nairobi, een der voornaamste plaat
sen van Oost-Afrika, waar een prach
tige katholieke kerk zich ver
heft vlak bij het spoor. Het is
hier een aardig station met zinken
dak, vrijwel Europeesch ingericht.
Ook hier bleef de trein geruimen
tijd stilstaan voor een middagmaal.
Zoodra de trein Nairobi achter
den rug had, veranderde het land
schap als bij tooverslag. Prachtige
heuvels en dalen aan weerszijden
van den weg en een uiterst vrucht
bare grond. Overal verrezen de hut
ten en zag men de negers aan het
werk in hun maïs-plantages, aard
appelvelden en koffieplantages, 't
Was hier het vruchtbare land van
den stam der Wakikuyn en aan alle
kanten zag men negers op den trein
afkomen. Over het algemeen wilde
en woeste gezichten, terwijl hun
kleeding bestaat uit een soort van
vel. In hun oorlellen hangen zij
groote sieraden, die het vleesch
doen uitrekken.
Bij gelegenheid zal ik eens een
paar kiekjes overzenden.
Het landschap werd hoe langer
hoe mooier. De trein reed langs
hellingen, die ons dalen deden zien
vier a vijf honderd meters onder
ons in de diepte, totdat wij tegen
zes uur in de onvruchtbare vlakte
van Naiwasha kwamen. Hier bevon
den wij ons '[in ons eigen Missie
gebied en werden aan het statiom
Naiwasha verwelkomd door den
Eerw. heer L. Plunkett, die geves
tigd is in onze eerste Missiestatie.
Dien avond ging de reis door groote
vlakten, waar aan alle kanten groote
vuren brandden; het heigras werd
afgebrand, 't Was werkelijk een
grootsch gezicht, want op vele plaat
sen verhieven de vlammen zich
meters hoog en verspreidden een
spookachtig licht.
Om 8 uur was Nakuru bereikt
en daarmede het einde van de vlak
ten en de vuren. Dien Zaterdag
nacht ging het over de bergen en
door de Mau-bosschen en bereikten
we een hoogte van 3000 meters,
't Was verbazend koud dien nacht,
het water was ijskoud, maar in den
vroegen morgen daalden we bijna
2000 meter, zoodat het weer heet
was, toen we Zondags morgens om
2 uur het eindstation Kisumu bin
nenzoomden en aldaar hartelijk
verwelkomd werden door den Eerw.
heer G. Brandsma uit Bolsward,
dien ik in 1899 had zien vertrek
ken naar de Missie en nu wederom
aantrof in uitstekende gezondheid.
Het laatste gedeelte der reis was
geweest door het land der Masai,
een der woeste stammen van Oost-
Afrika.
Over het algemeen is deze reis
buitengewoon prachtig, maar vree-
selijk stoffig. De natuur is heerlijk
en als men links den Kilimanjaro
ziet, 7000 meter hoog en rechts den
Kenia, (6000 meter) beide met
sneeuw bedekt, kan men nauwelijks
gelooven, dat men is in... Afrika.
Een flinke stoomboot bracht ons
in een dag over het meer, een af-
stand van ruim 250 kilometers en
Oeganda was bereikt.
HILLEGOM.
Raadsoverzicht.
In de raadsvergadering van gisteren
morgen waren afwezig de heeren v.
Waveren, Guldemond, A. Veldhuizen
v. Zanten en v. d. Schoot.
Na voorlezing en goedkeuring der
notulen werden door den Voorzitter
verschillende
ingekomen stukken
meegedeeld. O. m. is ingekomen 't ver
slag der Plaatselijke Commissie van
Toezicht op 't L. O. De onderwijzers
v. d. Starre, die met andere collega's
verhooging van salaris had gekregen,
dankte den Raad daarvoor.
De Heer Balvers constateerde dat
de heer v. d. Starre alléén zijn dank
had betuigd en de overigen niet.
De
af- en overschrijvingen
vormden een heele finantieele regeling,
alle werden goedgekeurd.
Aan den onderwijzer A. C. F. Polêe,
die te Rotterdam benoemd is, werd
op zijn verzoek
eervol ontslag
tegen 1 Juni a. s. verlesnd.
Aan den Raad werd 't
g emesnte verslag
aangeboden ovp- 1907, dat onder de
leden zal circuleeren.
De
legger der wegen en
voetpaden
werd vastgesteld. Hij heeft ter visie
gelegen. Ingekomen was een adres van
den heer J. Goemans Pz„ die er aan
merking op maakte, dat de inrijweg
naar de bloemisterij Amerika bestraat
zal worden. Want in dien weg is een
gedeelte over een lengte van 72t/2 M.
en een breedte van 2^2 M. dat eigen
dom is van adressant, waarop hij geen
bestrating of verharding wil.
Op voorstel van den Voorzitter
werd^ besloten dat gedeelte dus maar
te laten liggen.
Hierna kwam het
uitbreidingsplan
te spraken, dat door den heer Sluis
in teekening is gebracht, 't Plan zal
ter visie worden gelegd, waarna het
door B. enW. met den heer Sluis verder
zal worden uitgewerkt.
In 't belang der Pers en ook der
Raadsleden, vroeg de heer Balvers,
of de Voorzitter't plan nader wilde
verklaren. De Voorzitter vond
het beter, dat de heer Sluis dit deed,
die 't plan in teekening had gebracht.
Hoe dankbaar wij de heeren Balver»
en Sluis ook zijn voor hun welwil
lendheid, het is ons, vreemdelingen in
Jerus alem,zonder kaart voor ons onmo
gelijk dit uitbreid.plan te omschrijven,
waarvan de grenzen der onderschei
dene terreinenjdoor den heer Sluis met
zéér groote vlugheid werden aangege
ven. Wie onzer lezers er zich voor in
teresseeren, 't plan komt op 't gemeen
tehuis ter visie te liggen.
Het zal voor de naaste toekomst
wel voldoende zijn, verklaarde de
Voorzitter. Er zijn nog wel andere
wegen, waarlang» gebouwd zal worden,
doch daar is geen onregelmatigheid
te vreezen, immers daar zijn de rooilij
nen reeds vastgesteld.
Ter voorziening in de vacaturen ont
staan door 't vertrek van den
onderwijzer Polêe
werden voorgedragen van de 39 solli-
stantên nl. 1. K. Hoorn, St. Jankloos
ter, no. 2 T. Roggen, Diemenbrug en
no. 3 W. de Langen van Drumpt. No.
1 werd met alg. stemmen benoemd.
Bij de
Rondvraag.
Kwam de heer Balvers op
de kwestie der gehuwde onderwij
zeressen terug, in de vorige vergade
ring besproken, waarover B. en W.
in deze vergadering advies zouden
uitbrengen. DeVoozitter zeide, dat
B. en W. wilden voorstellen te wach
ten tot Ged. Staten hadden beslist
over 't besluit van den Rotterdam-
schen Raad. dat ook de gehuwde onder
wijzeressen wil ontslaan. Maar juist
deze agitatie, achtte de heer Balvers
een reden om een besluit te nemen.
De k westie te Rotterdam is heel anders,
R'dam wil de reeds gehuwden ont
slaan, doch wij willen de nog onge-
huwden vooraf waarschuwen. Er i»
dus geen reden voor Hillegom om te
wachten. Wel degelijk meende de heer
K u ij k, laat ons op de beslissing wach
ten, want heeft de gemeenteraad wel
het recht zoo'n besluit te nemen De
heer Balvers vond 'tantwoord niet
tevredenstellend, had hij dat geweten,
dan had hij een bepaald voorstel ge
daan. Zelfs nog, al zouden Ged. Staten
't besluit van Rotterdam vernietigen.
Dat is al meer gebeurd en ten slotte
keurden ze dan toch weer wel goed.
Het gelden hier principes en het
verheugde spr. dat deze te Rotterdam
ook zelfs door vrijzinnigen werden aan
gehangen. De heer Balvers zou voor
een volgende vergadering met een be
paald voorstel komen.
Ten slotte ging de Raad over in
geheim comité
voor de afdoening van zaken, den
H. Om«lag betreffende.
FEUILLETON,
Botimdt roman, uit het Engelteh.
.43).
XXXVII.
VERLATEN,
Waar- was Bernioe gebleven
.Gelukkig was ze aan de vervol-
der oude Ragen ontsnapt, en
a de nabijheid van 't slot gekomen.
cuter de witte gordijnen bemerkte
In de muziekkamer de schadu
wban ^ax en Sylvia; nog een-
en i xvH(Ie zjj haar echtgenoot zien
dif, scheiden van deze plaats.
hoodlVOCT baar Jeugdig leven zoo
Ya diottig geworden was. De deur
kie en wintertuin stond op een
p,( r_\. ze sloop binnen en zag Max
dp verloofde. Haar hart dreig-
Zp kersten en onwillekeurig gaf
ipp. eTl gil. die haar echtgenoot door
yyt.en heen drong.
<]p ,1! vertelden verder, dat ze naar
^ier lkamers gevlucht was. Op een
Geij- Maniertjes stond ©ene ladder,
hog voor eene valdeur naar ©en
de, yj0oSer gelegen vertrekje voer-
ihg klom 'gij de ladder op naar
't kamertje, trok toen de ladder ook
op en sloot de valdeur.
Deze plaats was haar schuilhoek
geweester waren geen vensters,
maar 't licht der maan drong door
de reten van 't dak. Hier verwis
selde zij van kleeren, rolde 't witte
zijden kleed op en verborg 't onder
het dak. Ze greep haar hoed, deed
©en sluier voor en nam 't handkof
fertje.
Ze lichtte de valdeur op en luis
terde voorzichtig. Eindelijk hoorde
ze hoe Monk naar beneden ging ,en
spoedig na hem de oude Ragen ook
haar wachpost verliet. Bernice
wachtte nog een weinig verliet den
schuilhoek zonder de ladder weg te
bergen en sloop de trappen af. De
tuindeur was open sidderend
vluchtte zij naar buiten, steeds in
de schaduw van 't geboomte blijven
de. Op eene afgelegen plek in het
park rustte zij een weinig.
Daar bad en zuchtte zij en liet
den' vrijen loop aan hare tranen.
Ten slotte kwam ze tot besluit ge
heel met 't verledens .te breken en
te Londen een betrekking als gou
vernante te gaan zoeken.
Om twee uur na middernacht ver
liet Bernioe 't oude park en begaf
zich op weg naar 't bijzijnde sta
tion. Bij" 't aanbreken van den dag
bereikte zij een dorp en ging dade
lijk naar 't spoor. Bernice ging in
een hoek der wachtkamer zitten,
met een dichten sluier voor kgt ga
laat en wachtte den sneltrein af.
Ze stapte in een coupé voor dames
en kwam ongehinderd te Londen
aan'.
Langzaam wandelde zij door1 de
straten; ze had een verren weg af
gelegd en gevoelde .behoefte aan
rust.
Ze trad een' tearoom binnen' en
en bestelde ©en ontbijt. Lang bleef
ze hierbij zitten om na te denken
en uit te rusten.
Toen ze zich versterkt had en be
taalde, vroeg ze, of er in de buurt
geen kamers te huren waren en voeg
de er hij, dat ze vreemd in Londen
was en geen© aanbevelingen had.
„Er zijn kamers genoeg in de
huurt," hernam de vrouw, „dóch ge
woonlijk worden aanbevelingen ge
vorderd of wel voorafbetaling. Hebt
gij dan geen familie ?"-
„Mijne familie is dood," zei Ber
nioe met bevende lippen. „Ik sta al
leen in' de wereld en kom hierheen
om mijn brood te verdienen en eene
betrekking als gouvernante te zoe
ken."-
„Ik geloof u," zei de vrouw 'eens
klaps. na lang in 't lieve gelaat van
Bernioe gestaard te hebben, „ik zal
u een goed huis wijzen, waar ge
misschien eene kamer krijgt. Het
is hier vlak om dien hoek in de Vie-
toriastraat bij ©ene goede vriendin
van mij haar naam is Sharp. In
dien ge vooruit betaalt en zegt, dat
ik gsz,ouden h#b, ze zal u wel
nemen, zoolang ge geld hebt, Van
vreemden kan men niet meer ver
langen, juffrouw."
Bernice begaf zich op weg en had
weldra 't huis in de niet zeer reine
Victoria-straat bereikt. Het huis
zag er echter bijzonder zindelijk nit,
en ze klopte aan.
Een dienstbode opende en voerde
Bernioe in eene kleine kamer, waar
ze wachtte. .Weldra hoorde ze zwa
re voetstappen in d© gang en vrouw
Sharp trad binnen. Bernioe stond
op, groette vriendelijk en maakte
haar verzoek bekend.
„Dus zond u vrouw Gibbons
vroeg ,ze, Bernioe van top tot teen
opnemende. „En hebt ge geen ge
tuigschriften Ik ben trotsch op den
goeden naam van mijn huis en wil
dien behoudenvrouw Gibbons weet,
dat ik zeer hecht aan getuigschrif-
ten."-
„Maar ik ben vreemd in Londen,
zei Bernioe op zacht smeekenden
toon. „Mijn vader is voor yeniga
dagen gestorven en nu moet ik zelf
mijn kost verdienen. Ik zal u de
huur vooruit betalen."-
„Als gij dat doet zal ik u aanne
men. Maar eene zaak zeg ik u. in
dien ge geen geld meer hebt, moet
ge vertrekken, is dat goed
„Ja," zei Bernioe „ik willig al
les in."
„Dan kunt ge hedenavond komen.
De koffie kunt ge zelf zetten, ge
braden vleesch kunt ge in de buurt
krijgen .[Wilt ge de kamer zien?"
„Juffrouw, ik zou gaarne hier blij
ven,"- zei Bernioe blozende.
„Zoo ?"- riep vrouw. Sharp ver
wonderd. „Waar is dan uw goed?"
„Alles wat ik bezit is in dit kof
fertje, juffrouw. Ik ben arm."
„Hm! Dat dacht ik. Mijn kamer
moet vooruit betaald worden, zon
der geld geen kamer, zeg ik maar.
Indien ge ze wilt zien, kom dan.
[Vrouw Sharp leidde Bernioe drie
trappen op naar een tamelijk groot
vertrek. Slechts de meest noodige
meubels waren voorhanden, doch 't
was kraakzindelijk.
Bernice scheen deze eenvoudig©
kamer een paradijs toe.
„Hier is de huur voor de ieerste
week sprak Bernioe, een bankbil
jet aan de vrouw gevende. Deze zag
dat ze nog meer geld had en liet
haar blijven. Het dienstmeisje deed
voor Bernice eenige inkoopen en
bracht haar het nummer ©ener cou
rant.
Terwijl 't dienstmeisje de thee zet
te. doorliep Bernioe de kolommen
der courant om te zien, of er ook
ergens ©ene gouvernante gevraagd
werd. Ze zag niets, wat haar beviel.
„Ik zal zelf ©ene advertentie
plaatsen," dacht ze, „onder de vele
familiën in Engeland is er toch ze
ker een, die mij1 gebruiken kan.
Ze gaf zich op als een wees, die
vreemd en zonder getuigschriften
§en# betrekking als gouvernante
zocht; op een groot salaris zou ze
niet letten.
's Avonds telde ze haar geld na
en zag dat 't aanmerkelijk vermin
derd was.
„Ik moet werk" zien te krijgen,
dacht ze, „in elk geval heb ik eene
goede, woning gevonden. Ik zal
spaarzaam zijn met eten en drinken,
opdat ik zoo mogelijk met pijn geld
uitkome.
XXXVIII,
VERGEEFSCHE POGINGEN,
Bernice waagde zioh' in de drie
volgend© dagen niet buiten t huis,
waar ze een onderkomen gevonden
had. Zij had den naam van juf
frouw Gwyn aangenomen en meen
de onder dien naam .volkomen veilig
te zijn.
Eiken dag doorliep ze de courant,
maar niemand scheen eene gouver
nante zonder getuigschriften te wil
len.
Den tweeden dag na hare aan
komst bij vrouw Sharp zond Ber
nice 't dienstmeisje naai' de bureau s
der verschillende dagbladen en dit
kwam terug met een pak brieven
aan 't adres van juffrouw. G."
„Allen voor mij vroeg ze met
schitterende oogem „Ik zal dus keus
genoeg hebben."
Wordt vervolgd).
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT