Dagblad voor noord- en zuid-holland. inn qnn - kb™- inn on - Hst spook wCiiotwyod-Psrk. KWflRTJES-ADVERTENIIËN Kinderhiiïsvesf 29>3I"33, Haarlem l BUITENLAND. BINNENLAND. I X donderdag 14 wiei isoa, 33ste jaargang No. 6887. Bureaux van Redactie en Administratie: Eniepc. TeBefoonnummer 1426. °/o- if' Al, |ji Gemengde Berichten. FEUILLETON. 1 I f HIEUWE HMRLEMSCHE COURANT anirraTSCTS3i£^ï5i AËOSNEMENTSPBDS: Per 8 maanden voor Haarlem ƒ1.35 Voor de plaatsen, %aar een, agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C Afionderiijke nummers 0.05 PRIJS DER ADVBBTENTIËN: Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50 E ke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 36 cent per advertentie i. contant. 1000 Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: 6IJLDEN bij m «u. na «e» A AA AA AA n GTLDBN bij Uf^jl °Ver eB iBsaBB band of voet. 1 0 ff éen oog. 1111 éen duim. scbiktheid tot werken. 60 den wijsvinger. 15 •VLBEN bij verlies van den anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. BELGIË. Die heeft er genoeg van. De bekende Belgische Senator Picard gaat de roode partij uit. Hij heeft er genoeg van. Men moet er te veel van zijn vrijheid inboeten. Picard schrijft, dat hij de zaak der werklieden niet verlaten zal, Qiaar alleen de partij der sectaris- sen. „Nooit heb ik mij tot de on verdraagzaamheid kunnen plooien, öoch het juk van strenge tucht op nemen. Ik weiger mij te onderwer pen aan deze in de partij. Dit strdokt niet met mijne waardigheid ais niensch; als een slaaf wil ik niet in het gareel draven!" Kortom, een vrij man kan on mogelijk blijven in die partij van onverdraagszaamheid en tirannie. De roode slavendrijvers mogen dat compliment opstrijken, zegt het „Hbld. van Antwerpen" terecht! Nederland en België. De „Federatie ter verdediging- Van Belgische belangen in den vreemde" heeft uitgegeven een ge schrift, door een commissie uit die federatie samengesteld, over de Ne- derlandsch-Belgische toenadering. Wij ontvingen gisteren dit ver- slag. Eersidaags zulleu wij aan dit be langrijk geschrift een artikel wij den. DUITSCHLAND. De gezanten van Moeial Kafid te Berlijn. De veelbesproken ontvangst van de afgezanten, die de pretendent- sultan Moelai Hafid naar Berlijn gestuurd heeft, had gisteren op het Ministerie van Buiten la.ndsche Za ken aldaar plaats. De heeren werden ontvangen dooi den secretaris van legatie Lang- ■Worth von Simmern. Zij stelden de zen een eigenhandig schrijven van Moelai Hafid ter hand en verklaar den, dat deze feitelijk meester was in het geheele land met uitzondering van de kuststeden en dat hij bo vendien volgens de verklaring van de oelama's op grond van den Koran cn de godsdienstige rechtsgebruiken öioest worden beschouwd als de ee nige, rechtmatige Sultan van Ma- Tokko. Moelai Hafid verklaarde zich be leid zich te houden aan de gesloten Verdragen, meer in het hijzonder aan de akte van Algeciras en alle mo gendheden op gelijken voet te be handelen. Hij verzocht de keizerlijke regee- ring zich in verbinding te stellen *Het het Fransche gouvernement en de regeeringen, die de akte hadden °aderteekend, ten einde te bewerken, dat de Fransche troepen en sche pen werden teruggeroepen en er een einde zou komen aan den oorlog. Hij zou aan ten spoedigste de rust in het, land herstellen en zijn bijzondere aandacht wijden aan dén handel met de mogendheden. De heer Langworth verklaarde, dat de keizerlijke gezant te Tanger aan de keizerlijke regeering een schrijven had doen toekomen, waar in Moelai Hafid de uitzending der gezanten naar Berlijn aankondigt. De plaatsvervangende staatssecre taris van buitenlandsche zaken kon niet met de afgezanten in officieels onderhandelingen treden, daar hun lastgever geen erkende machthebber is, en had daarom hem, die als lid, van het keizerlijke gezantschap te Tanger bekend is met Marokkaan- sche zaken, opgedragen de heeren te ontvangen en hem dan mededee- ling te doen van hunne verklarin gen. „Ik heb," zeide hij, „natuurlijk geen opdracht n iets bepaalds te be loven, maar moet het aan de kei zerlijke regeering overlaten, of en wanneer zij in uwe verklaringen aanleiding zal vinden om zich met Frankrijk en andere mogendheden, die deel hebben genomen aan de con ferentie, in verbinding te stellen. Dat de keizerlijke regeering er naar streeft de akte van Algeciras te handhaven is hekend. Haar wensch is, dat in Marokko ten spoedigste weder een normale toestand intreedt. Dit kan slechts geschieden, wanneer aan den binnenlandscben oorlog om de heerschappij over Marokko zoo spoedig mogelijk een einde komt." Dat ismet een kluitje in het riet Intusschen, niet zoozeer het ant woord der Duitscbers is opmerkens waard, als wel het feit dat de afge zanten werkelijk ontvangen zijn! De Franscben zijn verontwaar digd ten hoogste, de „Temps" schreef zelfs al dreigende artikelen, maar Duitsehland nam er geen notitie van. We wachten nu met spanning af, wat de Duitsche regeering nu doen zal. Een Grondwet in Mecklenburg. Mecklenburg heeft sedert een paar dagen een grondwet. Tot dusver was het nog een der weinige landen in Europa, waar Rusland dan uitgezondend het absolutistisch régime nog bestond. Dat is nu sinds een paar dagen andersMecklenburg heeft een grondwet, en onze Prins Hendrik is erheen getogen om van de af kondiging dier grondwet getuige te zijn. De plechtigheid was zeer ceremo- niëel: de Groothertog, door den Erfgroothertog van Mecklenburg- Strelitz, Prins Hendrik der Neder landen, de hertogen Paul Friedrich en Johann Albrecht, de vorsten Heinrich XVIII en Heinrich XXXVII van Reuss begeleid, las de troonrede voor. Evenals zijn grootvader was hij op grond van eigen beschouwingen tot de over tuiging gekomen dat een nieuwe grondwet voor de ontwikkeling van het land bevorderlijk zou zijn. De ontwerpen die den Landdag voor gelegd zullen worden houden reke ning met de feiten dat nü een derde der bevolking in den Landdag niet vertegenwoordigd is, en dat breede kringen der overige bewoners van het medezeggingschap in gewichtige landsaangölegenheden uitgesloten zijn, maar ook met het gevaar dat ingrijpende veranderingen voor een eigenaardig land als Mecklenburg zouden meebrengen. De nieuwe landsvertegenwoordi- ging zal bestaan voor de helft uit gekozenen door ridderschap en land schap en voor 't overige, behalve uit eenige door den landsheer zelf te benoemen leden, uit gekozen ver tegenwoordigers door zekere be- roepsstandeD en uit vertegenwoor digers door 't gansche volk bij in directe verkiezing aan te wijzen. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt tusschen stad en land en de geschiktheid naar welstand en ontwikkeling worden afgemeten. De vertegenwoordiging zal over het aannemen van iedere Landswet beraadslagen, heeft het recht van begrooting en inzage der rekenin gen. De reglementen der evange- lisch-luthersche landskerk zullen op synodale basis gebracht worden. Ten slotte werd een Hochop de beide Groothertogen uitgebracht. FRANKRIJK. Aanslag op een priester. Een schandelijke misdaad heeft in het dorpje Marei!lé-Robert groote ontroering gewekt. Abbé Couanon, kapelaan dezer parochie, is het slachtoffer geworden van een mis- dadigen aanslag. Toen' hij, te vier uur in den na middag de kerk verliet, naderde hetfS een man, die laaghartig tot twee malen toe zijn mes in den rug der priesters stak, zeggende: „Dat is iets voor uw preek van heden morgen". Abbé Couanon zonk aanstoads ineen en de talrijke getuigen van dezen lagen aanslag snelden toe om ham te helpen. De long van den ongelukkige was geraakt en men vreest voor eene inwendige kwetsuur. Abbé Couanon, 28 jaar oud en zeer geliefd in zijne parochie, was niet zeer gezond en men is be vreesd voor de gevolgen van den aanslag. Volgens latere berichten hopen de geneesheeren de jeugdigen pries ter te redden. De eerste woorden van den martelaar waren een bede tot vergeving van zijn moordenaar. De rechterlijke macht heeft een onderzoek ingesteld. De dader, de touwslager Piau, is een berucht vrijdenker. Hij bekent met voorbedachten rade te hebben gehandeld. De verontwaardiging in de streek is groot, daar Piau, toen hij zonder werk was, door den pastoor der parochie werd ondersteund. RUSLAND. „De Doema, is geen parlement." Merkwaardig is het hoe de Doe- ma-zelf de reeds meermalen door ons besproken woorden van den minister van Financiën Kokoftsef: „Wij hebben God zij dank geen Parlement", heeft opgenomen. De president heeft zijn qualificatie de zer woorden teruggenomen (hij had ze „misplaatst" genoemd en in 't algemeen staatsbelang verboden er over te debatteeren) en sedert heeft men er zich sterk in verdiept wat er wel de beteekenis van heeft mo gen zijn. Er is zooveel duisters in Rusland De officieuze „Rossya" beschouw de ze als gericht tegen de pogingen der linksche partijen voor het oude Russische staatsbeginsel het parle mentaire in de plaats te stellen! Kokoftsefs vrienden beweren, dat hij bedoeld heeft: wij hebben geen parlementarisme. Anderen meenen dat de woorden niet voor de Doema ïmaar voor den voorzitter alleen bestemd waren, die een al te vurig voorstander der volksvertegenwoordiging is. Intusschen heeft de Doema, echt- Russisch, de zaak niet al te tragish opgevat en houdt het er nu maar voor, dat de minister zich de on voorzichtige woorden liet ontvallen niet als minister doch als werke lijk geheimraad, welken titel hij ook voert Het incident is gesloten De Prins terug. Prins Hendrik komt Vrijdagavond van Schweiin op Het Loo terug. Minister idenburg. Minister Idenburg wordt beden in Den Haag verwacht. Aanstaanden Maandag zal hij op Het Loo door de Koningin worden beëedigd en Woens dag de portefeuille van koloniën overnemen. Op Hoop vaa Zegen. Uit het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer betreffende de gewijzigde overgangsbepaling van de wet op het Arbeidscontract knipt „Land en Volk" het volgende zinnetje: bij het thans nog bestaand gemis van het amendeeringsrecht dezer Kamer Nederl.-Belgische commissie. Aan de vergadering der Belgi sche afdeeling van de Nederl&ndsch- Belgische commissie, waarover Reu ter gisteren seinde en dat wij reeds in ons blad meedeelden, namen een twaalftal leden deel. Zij werd geleid door den heer Beernaert. De afdeeling besprak het avant- projet eener post-unie, dat, naar wij in de „Petit Bleu" lezen, binnen kort aan de regeeringen der beide landen zal worden voorgelegd. De Nederlandsche koloniën en even tueel de Kongo-kolonie zijn in het plan opgenomen. Naa/ „Het Vad." verneemt, zal de Nederland schBelgische com missie November a.s. in Den Haag vergaderen. Een horloge, dat „achter" loopt. Hoe bot en dilettanterig men er ook in onze dagen nog maar op los schrijft over Roorrsche zaken in liberale bladen, kan o.a. blijken uit de volgende zinnetjes, welke de Haagsche redacteur-correspon dent van het „Handelsblad" goed vond neer te schrijven: Het horloge van de Kerk loopt ge woonlijk een eeuw of wat achter bij dat van Wetenschap. En dat zal het wel blijven doen zoolang de Kerk zich niet wil beperken tot dat gebied, waar op wij niet kunnen weten, en waar het „Gelooft alleenlijk" het evangelie blijft. Wij weten niet precies hoe ver het horloge van den schrijver ach terloopt, waar hij over de verhou ding van Kerk en wetenschap mee wil prater). Maar de omstandigheid, dat hij zich voor zijn stelling be roept op het gebeurde met Galileï, wettigt de meening. dat het erg ver „achter" is, misschien wel heele- ma&l stilstaat. (Centr.) Bidden in de kazerne. Niet zonder ontsteltenis zal, dunkt ons, in christelijke kringen het bericht gelezen worden, schrijft 't „Huisgezin" dat van de in Maart te Middelburg opgekomen lichting ongeveer de helft der manschappen de vraag, wie er wa» voor het bidden voor het eten, toestemmend heeft beantwoord. Maar ongeveer de helft. Moet hieruit worden besloten, dat de meerderheid der manschappen uit gezinnen komt, waar men het vrome gebruik van voor en na de maaltij den te bidden, niet meer in eere houdt? Of moet, daar dit toch wat kras lijkt, worden aangenomen, dat een grooter of kleiner aantal milliciens uit menschelijk opzicht, uit vree» voor spot, zich aan het gebed oattrekt en zich echaart aan de zijde derge nen, die er geen behoefte aaa gevoe len. God als schenker aller gaven te erkennen Hoe het zij, het verschijnsel zelf is diep treurig en wijst in ieder geval op een moreele inzinking, voor wier besmetting men de overigen hebbe te vrijwaren door de R. K. Militairen vereenigingen en de christelijke Mili taire Tehuizen krachtig te steunen. De S. D. A. P. en de godsdienst. De sociaal-democratische domiuee S. K. Bakker te Bolsward komt in het Volk tegen dr. Jan den Brink op. Men weet, dat deze heer, die er blijkbaar prijs op stelt zijn toog te blijven dragen en dus als geestelijke der Katholieke Kerk te worden be schouwd, onlang» in het Volk heeft verklaard, dat godsdienst niets andere i» dan de dienst van het goede en dat de sociaal-democraten allen diep gods dienstige menschen zijn, daar zij het goede willen. De heer Bakker nu richt zich tegen het artikel van Van den Brink, waarin „Godsdienst werd vervlakt en ver vaagd tot een dienen van „het goede" waarin God de eeuwige Geest, die zichzelf openbaart in de wereld der verschijnselen, de scheppende Wereld macht werd vervlucötigd tot, werd gelijk gesteld met een zoo uiterst nevelachttige menschelijke voorstel ling als „het goede", en waarin alleen deze waarheid en dan nog zeer on duidelijk werd gezegd, dat ook de niet geloovigo mensch dat is hij die zich van zijn goddelijken aan leg niet bewust is geworden toch onder den invloed van den Eeuwige staat, en alzoo, waar hij vurig strijdt voor wat hij als waarachtig en recht vaardig ziet, onwetend „God dient", met God medearbeidt om Diens be doelingen met de menschheid te ver werkelijken." Het is voor den heer Van den Brink wel beschamend, een dergelijk lesje van den heer Bakker te moeten ontvangen, zegt het „Hsgez." Huisvredebreuk. Tegen den inspecteur der directe belast, te Ti el is een klacht wegens huisvredebreuk ingesteld door den amotenaar der be lastingen J., aldaar. „'tKan verkeerenEen bericht uit Koudekerk: Als een sterk sprekend bewijs van hopeiooze verwarring op het terrein van den arbeid in onzen tijd kan voorzeker dienen, dat men dagelijks onze politieman ter secretarie kan zien matten kloppen, vegen en dwei len en.... een vrouwelijke klerk, de Boeiende roman, uit het Engelsch. 11) >>Uaar gij zooveel belang in de ont- mg van 't vermeende spook stelt zult ge mij zeker wel behulp zaam willen zijn," begon de detee- lVe- „Kunt ge mij eene na-uwkeu- *86 beschrijving van hare gestalte 11 kleederen geven 'Tk moet u om ophelderingen om rent dit punt naar lord Chetwynd er wijzen, mijnheer. Ik heb de per- nooit gezien," zei miss Monk, et denkende, dat haar broeder 't ekenovergestelde verklaard had. e oogen van Bisset bleven op de ftffe dame gevestigd. ËpUeree.ef m'i- juffrouw," zei hij, ebt ge 't spook den eersten enilaat- gejy^^d van zijn verschijning niet M',ss Monk wenkte ontkennend, dat 'lar- ^or<x Chetwynd verklaarde, infV81,1 Juist in die richting keekt. dat r0'ny- ^oe is 't dan mogelijk, heblxni ®es^a;^e niet zoudt gezien Unjnk houd niet van die vitterijen], trotSf.per Bisset," hernam Sylvia dei'. „en ik wil geen verhoor on- axi- Is h©t niet genoeg als ik zeg dat ik dat vrouwspersoon niet gezien heb x „Ma.ar de heer Monk zegt, dat ge haar zaagt!" Sylvia's gelaat verdonkerde, en hare oogen fonkelden. „Zei hij dat?" vroeg ze op bitsen toon. „Ja. hij zei aan lord Chetwynd. dat gij 't spook beide keeren gezien hebt,sprak de agent bedaard. Sylvia wendde 't hoofd om gelijk eene slang, die zich op hare prooi werpen wil. Ze zag duidelijk, dat haar broeder liaar tegenwerkte, en van dit oogenblik af haatte zij hem met een doodelijken haat. „Indien gij aan de woorden van mijn broeder de voorkeur geeft," zei ze eindelijk met schorre stem, „kan ik daartegen niets doen. Daar ik echter de oogen voor mij alleen heb en nooit iemand zei, dat ik den geest zag, blijf ik bij mijn bewering. In dien 't noodig is, zal ik ze onder eede bevestigen." „Uw woord is voldoende," zei de detective hoffelijk. „Het moet een misverstand zijn, dat is alles. Maar veroorloof mij nog te vragen, lioe 't mogelijk was, dat ge de gestalte niet bemerktet, daar ge toch in die rich ting keekt." „Ik moet 't nog hooren bevestigen dat ik pr naar keek, mijnheer," zei Monk, die hare zelfbeheersching weer terug had gekregen. „Ande ren kunnen onmogelijk >veten, wat ik zag of voelde en overigens kan ik u verzekeren, dat ik niet naar de deur gekeken heb." Ze beefde een weinig, hulde zich vaster in haar mantel en begon we der te wandelen. Eenige keeren was ze op en neer gegaan toen de oude Ragen met een sjaal over den arm naar buiten kwam en hare meesteres naderde. De heer Bisset beschouwde de oude Indische met groote belang stelling. „Zulke verschijningen vindt men in ons prozaïsch Engeland zelden, miss Monk," zei hij. „Ze ziet er uit gelijk eene figuur uit „Duizend en een Nacht." „Dat is mijne Ajah, die ik uit In- dië meebracht," sprak de jonge dame. Op dit oogenblik naderde de oude Ragen en reikte har© meesteres de sjaal, terwijl ze een wantrouwenden blik op den detective wierp en haar in 't Indisch toefluisterde: „Neem u in acht, missy. De hof meester zei mij zooeven, dat dit de detective isik kwam om u te waar schuwen. Hij zal beproeven, om u tegenstrijdige verklaringen te ont lokken hij bevalt mij niet." „Bah," hernam miss Monk even- in 't Indisch, „wees niet onnoozel, Ragen. Die man is een gewone gek, dit zag ik dadelijk, toen ik hem ont moette. Voor mij hebt ge niets te vreezen, ik ben altijd op mijn hoede." „Ik weet 't, missy," zei de oude, „maar hij bevalt mij niet. Hij ziet er wel gek uit, maar ik zie verder, missyIk ben bang voor hem." Miss Monk lachte en de oude Ra gen verwijderde zich langzaam. „Mijne Ajah is eene goede, oude ziel," sprak Sylvia tot den heer Bisset. „Ze kan slecht Engelsch en spreekt met mij altijd «in hare moe dertaal, 't Indisch. Ze zeide mij, dat ik voorzichtig moest zijn voor die scherpe lucht en mij geen kou op den hals halen. Hoe vindt gij 't Indisch; 't klinkt als muziek, niet waar? Ik hoor die taal zoo graag; ze was !de eerste, die ik leerde, en ik kon haar niet vergeten." „De Indische taal is zeer week, zooals ge zegt, juffrouw," bemerkte Mr. Bisset. {„Ze bevalt mijdoch hoor ik liever eene krachtige taal, zooals ons Engelsch. Die weeke taal past bij die tropische naturen: deze naturen zijn ook week en zoet, maar hunne zoetheid bevat dikwijls ver- gift." „Gij moest 't Indisch Leeren, mijn heer Bisset." De detective lachte zonderling. „Zei ik u niet, dat ik in Indië geboren ben vroeg hij. „Het In disch was de eerste taal, die ik leer de; mijn min was ook een inboor- linge zooals de uwemijn moeder stierf, toen ik een jaar oud was." Miss Monk werd bleek. „Gij gij verstaat dus Indisch vroeg ze. „Ja, zeer goed," antwoord de de detective koeltjes. „Tot mijn tiende jaar leefde ik in Indië en moest er later nog eens terugkee- ren, wegens mijne erfenis. Ik bleef er toen vijf jaar om land en volk te be- studeeren. Eerstdaags zal een werk van mij over Indië verschijnen." Sylvia Monk luisterde met bang stilzwijgen. Ze wist, dat de detec tive de waarschuwingen der oude Ragen verstaan had; ze was daar over zeer geërgerd. „Ik moet u zeggen,zeide ze bits, „dat 't alles behalve passend is een gesprek af te luisteren." „Ik kan daarop antwoorden, dat 't niet welvoegelijk is een vreemde taal te spreken, wanneer men meent niet verstaan te worden," zei de detective heel bedaard. „Maar." voegde hij er na eene wijle bij, „de waarschuwing uwer Ajah. miss Monk, zal nutteloos we zen. Hare woorden hebben geen ver dere gevolgen. Ik was reeds tot een besluit gekomen, eer ze kwam, en hare woorden hebben aan mijn be sluit niets veranderd." „Mag ik vragen, welk besluit dat is?" „Ik betreur 't, u dat uiet te kun nen zeggen, mis," zei Bisset eerbie dig, „zelfs aan lord Chetwynd zal ik dit niet bekend maken. Doch een zaak kan ik u verzekeren, namelijk deze, dat ik 't geheim zal oplossen, al moest ik dag en nacht werken. Zijn stem klonk niet gemaakt maar bedaard en vastberaden, alsof hij elk woord gewogen had. Miss Monk meende er zelfs eene bedrei ging in te zien, ze keek hem scherp aan en zag, dat in zijne blikken meer verborgen lag, dan ze dacht." „In geval van een goeden uitslag zal ik u eene schitterende belooning geven, mijnheer Bisset, Zeer gaarne zou ik de slechte vrouw gestraft zien en ik raad u aan ze onder de dienstmeisjes te zoeken." „Ik dank u voor dien raad. maar ik heb mijn plan reeds vastgesteld, miss," zei de detective beleefd; „ik zal er niets meer aan veranderen. Vergeef mij, dat ik u lastig viel, en neem mijn idank aan voor de hulp, die gij mij betoond hebt. Ik moet lord Chetwynd bezoeken.' (Wordt vervokjd:) Cï t Huur en verhuur van huizen, dienstaanbiedingen, aanvra gen om dienstpersoneel, te koópaanbiedingen enz. 25 cents per geheele annonce.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1