Dagblad voor noord- en zuid-holland.
inn qnn - kb™- inn on -
Hst spook wCiiotwyod-Psrk.
KWflRTJES-ADVERTENIIËN
Kinderhiiïsvesf 29>3I"33, Haarlem
l
BUITENLAND.
BINNENLAND.
I
X
donderdag 14 wiei isoa,
33ste jaargang No. 6887.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Eniepc. TeBefoonnummer 1426.
°/o-
if'
Al,
|ji
Gemengde Berichten.
FEUILLETON.
1
I
f
HIEUWE HMRLEMSCHE COURANT
anirraTSCTS3i£^ï5i
AËOSNEMENTSPBDS:
Per 8 maanden voor Haarlem ƒ1.35
Voor de plaatsen, %aar een, agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afionderiijke nummers 0.05
PRIJS DER ADVBBTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant)f 0.50
E ke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 36 cent per advertentie i. contant.
1000
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
6IJLDEN bij m «u. na «e» A AA AA AA n GTLDBN bij
Uf^jl °Ver eB iBsaBB band of voet. 1 0 ff éen oog. 1111 éen duim.
scbiktheid tot
werken.
60
den
wijsvinger.
15
•VLBEN bij
verlies van
den anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
BELGIË.
Die heeft er genoeg van.
De bekende Belgische Senator
Picard gaat de roode partij uit. Hij
heeft er genoeg van. Men moet er
te veel van zijn vrijheid inboeten.
Picard schrijft, dat hij de zaak
der werklieden niet verlaten zal,
Qiaar alleen de partij der sectaris-
sen. „Nooit heb ik mij tot de on
verdraagzaamheid kunnen plooien,
öoch het juk van strenge tucht op
nemen. Ik weiger mij te onderwer
pen aan deze in de partij. Dit strdokt
niet met mijne waardigheid ais
niensch; als een slaaf wil ik niet
in het gareel draven!"
Kortom, een vrij man kan on
mogelijk blijven in die partij van
onverdraagszaamheid en tirannie.
De roode slavendrijvers mogen dat
compliment opstrijken, zegt het
„Hbld. van Antwerpen" terecht!
Nederland en België.
De „Federatie ter verdediging-
Van Belgische belangen in den
vreemde" heeft uitgegeven een ge
schrift, door een commissie uit die
federatie samengesteld, over de Ne-
derlandsch-Belgische toenadering.
Wij ontvingen gisteren dit ver-
slag.
Eersidaags zulleu wij aan dit be
langrijk geschrift een artikel wij
den.
DUITSCHLAND.
De gezanten van Moeial Kafid
te Berlijn.
De veelbesproken ontvangst van
de afgezanten, die de pretendent-
sultan Moelai Hafid naar Berlijn
gestuurd heeft, had gisteren op het
Ministerie van Buiten la.ndsche Za
ken aldaar plaats.
De heeren werden ontvangen dooi
den secretaris van legatie Lang-
■Worth von Simmern. Zij stelden de
zen een eigenhandig schrijven van
Moelai Hafid ter hand en verklaar
den, dat deze feitelijk meester was
in het geheele land met uitzondering
van de kuststeden en dat hij bo
vendien volgens de verklaring van
de oelama's op grond van den Koran
cn de godsdienstige rechtsgebruiken
öioest worden beschouwd als de ee
nige, rechtmatige Sultan van Ma-
Tokko.
Moelai Hafid verklaarde zich be
leid zich te houden aan de gesloten
Verdragen, meer in het hijzonder aan
de akte van Algeciras en alle mo
gendheden op gelijken voet te be
handelen.
Hij verzocht de keizerlijke regee-
ring zich in verbinding te stellen
*Het het Fransche gouvernement en
de
regeeringen, die de akte hadden
°aderteekend, ten einde te bewerken,
dat de Fransche troepen en sche
pen werden teruggeroepen en er een
einde zou komen aan den oorlog.
Hij zou aan ten spoedigste de rust in
het, land herstellen en zijn bijzondere
aandacht wijden aan dén handel met
de mogendheden.
De heer Langworth verklaarde,
dat de keizerlijke gezant te Tanger
aan de keizerlijke regeering een
schrijven had doen toekomen, waar
in Moelai Hafid de uitzending der
gezanten naar Berlijn aankondigt.
De plaatsvervangende staatssecre
taris van buitenlandsche zaken kon
niet met de afgezanten in officieels
onderhandelingen treden, daar hun
lastgever geen erkende machthebber
is, en had daarom hem, die als lid,
van het keizerlijke gezantschap te
Tanger bekend is met Marokkaan-
sche zaken, opgedragen de heeren
te ontvangen en hem dan mededee-
ling te doen van hunne verklarin
gen.
„Ik heb," zeide hij, „natuurlijk
geen opdracht n iets bepaalds te be
loven, maar moet het aan de kei
zerlijke regeering overlaten, of en
wanneer zij in uwe verklaringen
aanleiding zal vinden om zich met
Frankrijk en andere mogendheden,
die deel hebben genomen aan de con
ferentie, in verbinding te stellen.
Dat de keizerlijke regeering er naar
streeft de akte van Algeciras te
handhaven is hekend. Haar wensch
is, dat in Marokko ten spoedigste
weder een normale toestand intreedt.
Dit kan slechts geschieden, wanneer
aan den binnenlandscben oorlog om
de heerschappij over Marokko zoo
spoedig mogelijk een einde komt."
Dat ismet een kluitje in het riet
Intusschen, niet zoozeer het ant
woord der Duitscbers is opmerkens
waard, als wel het feit dat de afge
zanten werkelijk ontvangen zijn!
De Franscben zijn verontwaar
digd ten hoogste, de „Temps" schreef
zelfs al dreigende artikelen, maar
Duitsehland nam er geen notitie van.
We wachten nu met spanning af,
wat de Duitsche regeering nu doen
zal.
Een Grondwet in Mecklenburg.
Mecklenburg heeft sedert een
paar dagen een grondwet.
Tot dusver was het nog een der
weinige landen in Europa, waar
Rusland dan uitgezondend het
absolutistisch régime nog bestond.
Dat is nu sinds een paar dagen
andersMecklenburg heeft een
grondwet, en onze Prins Hendrik
is erheen getogen om van de af
kondiging dier grondwet getuige te
zijn.
De plechtigheid was zeer ceremo-
niëel: de Groothertog, door den
Erfgroothertog van Mecklenburg-
Strelitz, Prins Hendrik der Neder
landen, de hertogen Paul Friedrich
en Johann Albrecht, de vorsten
Heinrich XVIII en Heinrich
XXXVII van Reuss begeleid, las
de troonrede voor. Evenals zijn
grootvader was hij op grond van
eigen beschouwingen tot de over
tuiging gekomen dat een nieuwe
grondwet voor de ontwikkeling van
het land bevorderlijk zou zijn. De
ontwerpen die den Landdag voor
gelegd zullen worden houden reke
ning met de feiten dat nü een derde
der bevolking in den Landdag niet
vertegenwoordigd is, en dat breede
kringen der overige bewoners van
het medezeggingschap in gewichtige
landsaangölegenheden uitgesloten
zijn, maar ook met het gevaar dat
ingrijpende veranderingen voor een
eigenaardig land als Mecklenburg
zouden meebrengen.
De nieuwe landsvertegenwoordi-
ging zal bestaan voor de helft uit
gekozenen door ridderschap en land
schap en voor 't overige, behalve
uit eenige door den landsheer zelf
te benoemen leden, uit gekozen ver
tegenwoordigers door zekere be-
roepsstandeD en uit vertegenwoor
digers door 't gansche volk bij in
directe verkiezing aan te wijzen.
Daarbij zal onderscheid worden
gemaakt tusschen stad en land en
de geschiktheid naar welstand en
ontwikkeling worden afgemeten.
De vertegenwoordiging zal over
het aannemen van iedere Landswet
beraadslagen, heeft het recht van
begrooting en inzage der rekenin
gen. De reglementen der evange-
lisch-luthersche landskerk zullen op
synodale basis gebracht worden.
Ten slotte werd een Hochop de
beide Groothertogen uitgebracht.
FRANKRIJK.
Aanslag op een priester.
Een schandelijke misdaad heeft
in het dorpje Marei!lé-Robert groote
ontroering gewekt. Abbé Couanon,
kapelaan dezer parochie, is het
slachtoffer geworden van een mis-
dadigen aanslag.
Toen' hij, te vier uur in den na
middag de kerk verliet, naderde
hetfS een man, die laaghartig tot
twee malen toe zijn mes in den rug
der priesters stak, zeggende: „Dat
is iets voor uw preek van heden
morgen".
Abbé Couanon zonk aanstoads
ineen en de talrijke getuigen van
dezen lagen aanslag snelden toe om
ham te helpen.
De long van den ongelukkige
was geraakt en men vreest voor
eene inwendige kwetsuur.
Abbé Couanon, 28 jaar oud en
zeer geliefd in zijne parochie, was
niet zeer gezond en men is be
vreesd voor de gevolgen van den
aanslag.
Volgens latere berichten hopen
de geneesheeren de jeugdigen pries
ter te redden. De eerste woorden
van den martelaar waren een bede
tot vergeving van zijn moordenaar.
De rechterlijke macht heeft een
onderzoek ingesteld.
De dader, de touwslager Piau, is
een berucht vrijdenker. Hij bekent
met voorbedachten rade te hebben
gehandeld. De verontwaardiging in
de streek is groot, daar Piau, toen
hij zonder werk was, door den pastoor
der parochie werd ondersteund.
RUSLAND.
„De Doema, is geen parlement."
Merkwaardig is het hoe de Doe-
ma-zelf de reeds meermalen door
ons besproken woorden van den
minister van Financiën Kokoftsef:
„Wij hebben God zij dank geen
Parlement", heeft opgenomen. De
president heeft zijn qualificatie de
zer woorden teruggenomen (hij had
ze „misplaatst" genoemd en in 't
algemeen staatsbelang verboden er
over te debatteeren) en sedert heeft
men er zich sterk in verdiept wat
er wel de beteekenis van heeft mo
gen zijn.
Er is zooveel duisters in Rusland
De officieuze „Rossya" beschouw
de ze als gericht tegen de pogingen
der linksche partijen voor het oude
Russische staatsbeginsel het parle
mentaire in de plaats te stellen!
Kokoftsefs vrienden beweren, dat
hij bedoeld heeft: wij hebben geen
parlementarisme.
Anderen meenen dat de woorden
niet voor de Doema ïmaar voor den
voorzitter alleen bestemd waren,
die een al te vurig voorstander der
volksvertegenwoordiging is.
Intusschen heeft de Doema, echt-
Russisch, de zaak niet al te tragish
opgevat en houdt het er nu maar
voor, dat de minister zich de on
voorzichtige woorden liet ontvallen
niet als minister doch als werke
lijk geheimraad, welken titel hij ook
voert
Het incident is gesloten
De Prins terug.
Prins Hendrik komt Vrijdagavond
van Schweiin op Het Loo terug.
Minister idenburg.
Minister Idenburg wordt beden in
Den Haag verwacht. Aanstaanden
Maandag zal hij op Het Loo door de
Koningin worden beëedigd en Woens
dag de portefeuille van koloniën
overnemen.
Op Hoop vaa Zegen.
Uit het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer betreffende de gewijzigde
overgangsbepaling van de wet op het
Arbeidscontract knipt „Land en Volk"
het volgende zinnetje:
bij het thans nog bestaand
gemis van het amendeeringsrecht dezer
Kamer
Nederl.-Belgische commissie.
Aan de vergadering der Belgi
sche afdeeling van de Nederl&ndsch-
Belgische commissie, waarover Reu
ter gisteren seinde en dat wij reeds
in ons blad meedeelden, namen een
twaalftal leden deel. Zij werd geleid
door den heer Beernaert.
De afdeeling besprak het avant-
projet eener post-unie, dat, naar wij
in de „Petit Bleu" lezen, binnen
kort aan de regeeringen der beide
landen zal worden voorgelegd. De
Nederlandsche koloniën en even
tueel de Kongo-kolonie zijn in het
plan opgenomen.
Naa/ „Het Vad." verneemt, zal
de Nederland schBelgische com
missie November a.s. in Den Haag
vergaderen.
Een horloge, dat „achter" loopt.
Hoe bot en dilettanterig men er
ook in onze dagen nog maar op
los schrijft over Roorrsche zaken
in liberale bladen, kan o.a. blijken
uit de volgende zinnetjes, welke
de Haagsche redacteur-correspon
dent van het „Handelsblad" goed
vond neer te schrijven:
Het horloge van de Kerk loopt ge
woonlijk een eeuw of wat achter bij
dat van Wetenschap. En dat zal het
wel blijven doen zoolang de Kerk zich
niet wil beperken tot dat gebied, waar
op wij niet kunnen weten, en waar
het „Gelooft alleenlijk" het evangelie
blijft.
Wij weten niet precies hoe ver
het horloge van den schrijver ach
terloopt, waar hij over de verhou
ding van Kerk en wetenschap mee
wil prater). Maar de omstandigheid,
dat hij zich voor zijn stelling be
roept op het gebeurde met Galileï,
wettigt de meening. dat het erg ver
„achter" is, misschien wel heele-
ma&l stilstaat.
(Centr.)
Bidden in de kazerne.
Niet zonder ontsteltenis zal, dunkt
ons, in christelijke kringen het bericht
gelezen worden, schrijft 't „Huisgezin"
dat van de in Maart te Middelburg
opgekomen lichting ongeveer de helft
der manschappen de vraag, wie er
wa» voor het bidden voor het eten,
toestemmend heeft beantwoord.
Maar ongeveer de helft.
Moet hieruit worden besloten, dat
de meerderheid der manschappen uit
gezinnen komt, waar men het vrome
gebruik van voor en na de maaltij
den te bidden, niet meer in eere houdt?
Of moet, daar dit toch wat kras
lijkt, worden aangenomen, dat een
grooter of kleiner aantal milliciens
uit menschelijk opzicht, uit vree»
voor spot, zich aan het gebed oattrekt
en zich echaart aan de zijde derge
nen, die er geen behoefte aaa gevoe
len. God als schenker aller gaven te
erkennen
Hoe het zij, het verschijnsel zelf is
diep treurig en wijst in ieder geval
op een moreele inzinking, voor wier
besmetting men de overigen hebbe
te vrijwaren door de R. K. Militairen
vereenigingen en de christelijke Mili
taire Tehuizen krachtig te steunen.
De S. D. A. P. en de godsdienst.
De sociaal-democratische domiuee
S. K. Bakker te Bolsward komt in
het Volk tegen dr. Jan den Brink op.
Men weet, dat deze heer, die er
blijkbaar prijs op stelt zijn toog te
blijven dragen en dus als geestelijke
der Katholieke Kerk te worden be
schouwd, onlang» in het Volk heeft
verklaard, dat godsdienst niets andere
i» dan de dienst van het goede en dat
de sociaal-democraten allen diep gods
dienstige menschen zijn, daar zij het
goede willen.
De heer Bakker nu richt zich tegen
het artikel van Van den Brink, waarin
„Godsdienst werd vervlakt en ver
vaagd tot een dienen van „het goede"
waarin God de eeuwige Geest, die
zichzelf openbaart in de wereld der
verschijnselen, de scheppende Wereld
macht werd vervlucötigd tot, werd
gelijk gesteld met een zoo uiterst
nevelachttige menschelijke voorstel
ling als „het goede", en waarin alleen
deze waarheid en dan nog zeer on
duidelijk werd gezegd, dat ook de
niet geloovigo mensch dat is hij
die zich van zijn goddelijken aan
leg niet bewust is geworden toch
onder den invloed van den Eeuwige
staat, en alzoo, waar hij vurig strijdt
voor wat hij als waarachtig en recht
vaardig ziet, onwetend „God dient",
met God medearbeidt om Diens be
doelingen met de menschheid te ver
werkelijken."
Het is voor den heer Van den
Brink wel beschamend, een dergelijk
lesje van den heer Bakker te moeten
ontvangen, zegt het „Hsgez."
Huisvredebreuk. Tegen den
inspecteur der directe belast, te Ti el
is een klacht wegens huisvredebreuk
ingesteld door den amotenaar der be
lastingen J., aldaar.
„'tKan verkeerenEen bericht
uit Koudekerk:
Als een sterk sprekend bewijs van
hopeiooze verwarring op het terrein
van den arbeid in onzen tijd kan
voorzeker dienen, dat men dagelijks
onze politieman ter secretarie kan
zien matten kloppen, vegen en dwei
len en.... een vrouwelijke klerk, de
Boeiende roman, uit het Engelsch.
11)
>>Uaar gij zooveel belang in de ont-
mg van 't vermeende spook
stelt zult ge mij zeker wel behulp
zaam willen zijn," begon de detee-
lVe- „Kunt ge mij eene na-uwkeu-
*86 beschrijving van hare gestalte
11 kleederen geven
'Tk moet u om ophelderingen om
rent dit punt naar lord Chetwynd
er wijzen, mijnheer. Ik heb de per-
nooit gezien," zei miss Monk,
et denkende, dat haar broeder 't
ekenovergestelde verklaard had.
e oogen van Bisset bleven op de
ftffe dame gevestigd.
ËpUeree.ef m'i- juffrouw," zei hij,
ebt ge 't spook den eersten enilaat-
gejy^^d van zijn verschijning niet
M',ss Monk wenkte ontkennend,
dat 'lar- ^or<x Chetwynd verklaarde,
infV81,1 Juist in die richting keekt.
dat r0'ny- ^oe is 't dan mogelijk,
heblxni ®es^a;^e niet zoudt gezien
Unjnk houd niet van die vitterijen],
trotSf.per Bisset," hernam Sylvia
dei'. „en ik wil geen verhoor on-
axi- Is h©t niet genoeg als ik
zeg dat ik dat vrouwspersoon niet
gezien heb x
„Ma.ar de heer Monk zegt, dat ge
haar zaagt!"
Sylvia's gelaat verdonkerde, en
hare oogen fonkelden.
„Zei hij dat?" vroeg ze op bitsen
toon.
„Ja. hij zei aan lord Chetwynd.
dat gij 't spook beide keeren gezien
hebt,sprak de agent bedaard.
Sylvia wendde 't hoofd om gelijk
eene slang, die zich op hare prooi
werpen wil. Ze zag duidelijk, dat
haar broeder liaar tegenwerkte, en
van dit oogenblik af haatte zij hem
met een doodelijken haat.
„Indien gij aan de woorden van
mijn broeder de voorkeur geeft," zei
ze eindelijk met schorre stem, „kan
ik daartegen niets doen. Daar ik
echter de oogen voor mij alleen heb
en nooit iemand zei, dat ik den geest
zag, blijf ik bij mijn bewering. In
dien 't noodig is, zal ik ze onder
eede bevestigen."
„Uw woord is voldoende," zei de
detective hoffelijk. „Het moet een
misverstand zijn, dat is alles. Maar
veroorloof mij nog te vragen, lioe 't
mogelijk was, dat ge de gestalte niet
bemerktet, daar ge toch in die rich
ting keekt."
„Ik moet 't nog hooren bevestigen
dat ik pr naar keek, mijnheer," zei
Monk, die hare zelfbeheersching
weer terug had gekregen. „Ande
ren kunnen onmogelijk >veten, wat
ik zag of voelde en overigens kan ik
u verzekeren, dat ik niet naar de
deur gekeken heb."
Ze beefde een weinig, hulde zich
vaster in haar mantel en begon we
der te wandelen. Eenige keeren was
ze op en neer gegaan toen de oude
Ragen met een sjaal over den arm
naar buiten kwam en hare meesteres
naderde. De heer Bisset beschouwde
de oude Indische met groote belang
stelling.
„Zulke verschijningen vindt men
in ons prozaïsch Engeland zelden,
miss Monk," zei hij. „Ze ziet er uit
gelijk eene figuur uit „Duizend en
een Nacht."
„Dat is mijne Ajah, die ik uit In-
dië meebracht," sprak de jonge
dame.
Op dit oogenblik naderde de oude
Ragen en reikte har© meesteres de
sjaal, terwijl ze een wantrouwenden
blik op den detective wierp en haar
in 't Indisch toefluisterde:
„Neem u in acht, missy. De hof
meester zei mij zooeven, dat dit de
detective isik kwam om u te waar
schuwen. Hij zal beproeven, om u
tegenstrijdige verklaringen te ont
lokken hij bevalt mij niet."
„Bah," hernam miss Monk even-
in 't Indisch, „wees niet onnoozel,
Ragen. Die man is een gewone gek,
dit zag ik dadelijk, toen ik hem ont
moette. Voor mij hebt ge niets te
vreezen, ik ben altijd op mijn hoede."
„Ik weet 't, missy," zei de oude,
„maar hij bevalt mij niet. Hij ziet er
wel gek uit, maar ik zie verder,
missyIk ben bang voor hem."
Miss Monk lachte en de oude Ra
gen verwijderde zich langzaam.
„Mijne Ajah is eene goede, oude
ziel," sprak Sylvia tot den heer
Bisset. „Ze kan slecht Engelsch en
spreekt met mij altijd «in hare moe
dertaal, 't Indisch. Ze zeide mij, dat
ik voorzichtig moest zijn voor die
scherpe lucht en mij geen kou op
den hals halen. Hoe vindt gij 't
Indisch; 't klinkt als muziek, niet
waar? Ik hoor die taal zoo graag;
ze was !de eerste, die ik leerde, en ik
kon haar niet vergeten."
„De Indische taal is zeer week,
zooals ge zegt, juffrouw," bemerkte
Mr. Bisset. {„Ze bevalt mijdoch
hoor ik liever eene krachtige taal,
zooals ons Engelsch. Die weeke taal
past bij die tropische naturen: deze
naturen zijn ook week en zoet, maar
hunne zoetheid bevat dikwijls ver-
gift."
„Gij moest 't Indisch Leeren, mijn
heer Bisset."
De detective lachte zonderling.
„Zei ik u niet, dat ik in Indië
geboren ben vroeg hij. „Het In
disch was de eerste taal, die ik leer
de; mijn min was ook een inboor-
linge zooals de uwemijn moeder
stierf, toen ik een jaar oud was."
Miss Monk werd bleek.
„Gij gij verstaat dus Indisch
vroeg ze. „Ja, zeer goed," antwoord
de de detective koeltjes. „Tot mijn
tiende jaar leefde ik in Indië en
moest er later nog eens terugkee-
ren, wegens mijne erfenis. Ik bleef er
toen vijf jaar om land en volk te be-
studeeren. Eerstdaags zal een werk
van mij over Indië verschijnen."
Sylvia Monk luisterde met bang
stilzwijgen. Ze wist, dat de detec
tive de waarschuwingen der oude
Ragen verstaan had; ze was daar
over zeer geërgerd.
„Ik moet u zeggen,zeide ze bits,
„dat 't alles behalve passend is een
gesprek af te luisteren."
„Ik kan daarop antwoorden, dat 't
niet welvoegelijk is een vreemde taal
te spreken, wanneer men meent niet
verstaan te worden," zei de detective
heel bedaard.
„Maar." voegde hij er na eene
wijle bij, „de waarschuwing uwer
Ajah. miss Monk, zal nutteloos we
zen. Hare woorden hebben geen ver
dere gevolgen. Ik was reeds tot een
besluit gekomen, eer ze kwam, en
hare woorden hebben aan mijn be
sluit niets veranderd."
„Mag ik vragen, welk besluit dat
is?"
„Ik betreur 't, u dat uiet te kun
nen zeggen, mis," zei Bisset eerbie
dig, „zelfs aan lord Chetwynd zal
ik dit niet bekend maken. Doch een
zaak kan ik u verzekeren, namelijk
deze, dat ik 't geheim zal oplossen,
al moest ik dag en nacht werken.
Zijn stem klonk niet gemaakt
maar bedaard en vastberaden, alsof
hij elk woord gewogen had. Miss
Monk meende er zelfs eene bedrei
ging in te zien, ze keek hem scherp
aan en zag, dat in zijne blikken meer
verborgen lag, dan ze dacht."
„In geval van een goeden uitslag
zal ik u eene schitterende belooning
geven, mijnheer Bisset, Zeer gaarne
zou ik de slechte vrouw gestraft
zien en ik raad u aan ze onder de
dienstmeisjes te zoeken."
„Ik dank u voor dien raad. maar
ik heb mijn plan reeds vastgesteld,
miss," zei de detective beleefd; „ik
zal er niets meer aan veranderen.
Vergeef mij, dat ik u lastig viel,
en neem mijn idank aan voor de hulp,
die gij mij betoond hebt. Ik moet
lord Chetwynd bezoeken.'
(Wordt vervokjd:)
Cï t
Huur en verhuur van huizen,
dienstaanbiedingen, aanvra
gen om dienstpersoneel, te
koópaanbiedingen enz.
25 cents per geheele annonce.