DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Hot spook van (Mwynd-Park. De Haariemsche - - Katholiekendag. Kinderifauisvesi 2S»31»33J Haarlem -Donderdag 2\ mei tsos. S3st* Jaargang Mo. 6393 Bureaux van Redactie en Administratie: finten»©. Teief oonnfiimmei* 1426. Terugblik. In de stad. FEUH LSTON. KDVE HURLEMSCHE COURmT ABONNEMENTSPRIJS: Par 8 maanden voor Haarlem f 1-36 Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de ovai'ige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C Afsonderlijke nummers 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 16 regelsffl.60 (contant)f 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. 1000 GULDEN bij levenslange onge schiktheid tot Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen e* onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: GULDEN bij verlies van 411 GULDEN bij overlijden 300 GULDEN bij verlies van Óen hand of voet. 150 GULDEN bij verlies vai éea oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim, éen wijsvinger. 15 GULDEN bij verlies van óen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Öcéart", Bijkantoor vóór Haarlem, Nieuwe Gracht tl. Een overweldigend gevoel van dankbaarheid is het overbeersehen- 'de dat in ons hart opwelt, als we terugblikken op den heerlijken dag ▼an gisteren. Dankbaarheid aan God Die zoo zichtbaar Zijn zegen en steun heeft gegeven, en ter Wiens eere het werk, dat nü staat te worden verricht, zal strekken. Da/nkbaarheid aan onzen Bisschop, flie zoo duidelijk het gevaar heeft aangewezen en het middel daarte gen. die den vollen steun van zijn Kerkvorstelijken invloed en al de macht van zijn- Bisschoppelijk ge zag in de schaal heeft geworpen ter bevordering van de Katholieke lectuur en de Roomsche pers. Dat woord van den Bisschop, een voudig en duidelijk als de waarheid- zelve is, sloeg in! Men voelde het diep hoe onze Bisschop hier den vin ger legde op een kwaad dat te ge vaarlijker is, omdat de menigte het •zoo luchthartig opnam tot dusverre, en hoezeer Monseigneur zelf de grootheid van het kwaad waartegen deze bijeenkomst van Katholieken uit heel zijn Bisdom werd belegd, diep gevoelt, kent en ducht. En dankbaar zijn Haarlem's Katholie ken hunnen Bisschop, die met de aanwijzing van het kwaad ook het geneesmiddel gaf Dankbaarheid vervult ons ook voor den feestredenaar die met zijn magistrale rede de toehoorders als gevangen hield onder den indruk van zijn machtig woorddankbaar mogen we ook zijn aan die stadge- uooten die al het mogelijke hebben gedaan om ook naar het uiterlijke dezen Katholiekendag zoo uitne mend te doen slagen. Want deze dag is geslaagd! Het is geen dag van louter woor den geweest, maar van practised werken, dat omgezet zal worden, zonder eenigen twijfel, in de daad. De vorige Katholiekendagen in dit, Bisdom hebben het geleerd, dat Haarlem's Diocesanen Goddank! aan het Bisschopswoord weten te gehoorzamen, des Bisschops wen- schen weten te vervullen, des Bis schops oproep gaarne volgen. De patronaten zijn gesticht, en bloeiende Roomsche Middenstand is vereenigd, en werkt hard. Zoo zal nü de Roomsche lectuur in boek en brochure en dagblad en courant krachtig opleven! De man- Hen. die voor Roomsche lectuur kerkten en hun Bisschop nu zoo openhartig en royaal den vollen in vloed van Zijn woord en voorbeeld 2a.gen geven voor de heilige zaak, die zij voorstaanhet Roomsche apostolaat door geschrift en pers, "7- die Roomsche mannen hebben loe ring geput en nieuwen moed en «racht, om met Gods verhoopten 2«gen voort te gaan op den inge slagen weg! En het publiek, de groote massa, die de lectuur in zich opneemt en, ontvangt,, is door het woord van Haarlem's Bisschop op den weg ge wezen, buiten welken te gaan nu niet meer mogelijk is.... God zal Zijn zegen geven, dat ook door hen 's Bisschopswoord gehoord en be tracht worde II. Wij moesten gisteren de verslagen der afdeelingsvergaderingen afbre ken, toen de tijd van verschijnen van ons blad daar was. Hier moge dus het vervolg van de debatten in die afdeelingsvergade ringen volgen, met- de verderege beurtenissen van den grooten dag van gisteren. Eerste Afdeeling. VOLKSBIBLIOTHEKEN. De heer Neeff dupliceert, en ge looft dat de bibliotheken door lee- ken geleid best kunnen concurreeren en meent dat zijn amendement min der ver gaat dan de Pxlo conclusie van den inleider. Pastoor Verhoeven zegt nogmaals dat hij het lezen van onschadelijke romans afkeurt omdat het leidt tot het lezen van minder goede en slech te romans. De inleider zet uiteen dat hij in het lezen van onschuldige romans geen kwaad ziet, alken het lezen van slechte romans is verschrikke lijk. Een groot gedeelte van het debat was door de plaats der pers bijna niet verstaanbaar. Na nog ©enige discussie werd de eerste conclusie ongewijzigd, de tweede met bovengenoemde invoe ging van 't woord Goede, de der de met invoeging van de woorden o f toezicht, na de woordenon der leiding, eu weglating van de woordenof iemand door den pas toor aan te wijzen, de vierde con clusie ongewijzigd aangenomen. Na een slotwoord van den voorzit ter, waarin hij wees op een goede naleving en in toepassing brengen der conclusies, zoowel in de steden, als op het platteland, aanspoorde tot algemeene samenwerking bij het oprichten van volksbibliotheken, werd deze vergadering te ongeveer 3 uur gesloten. Tweede Afdeeling. LECTUUR EN KUNST. Zooa-ls we gisteren reeds konden melden, werden de conclusies van den inleider, na een debat, waaraan de WelEerw. heer P. Raeskin en de heeren Jan Sterck en Van Kakker deelnamen, aangenomen. Derde Afdeeling. GOEDKOOPE LECTUUR (BROCHURES). Wat de propaganda voor de kath. pers, speciaal aan de spoorwegen be treft, betoogt Spr. dat in den spoor- waggon nu eenmaal weinig kath. tijd- schiften gelezen worden. Spr. zou dat gaarne anders zieD, doch de zaak is nu eenmaal zoo en op dien grond is men van reeds ingeslagen wegen in die richting terug gekomen. Ten slotta de quaestie van de over neming van cliché's van neutrale tijd schriften Daarin ziet Spr. echter gesn bezwaar. De Voorzitter «prak nog over het openlijk geloof-afl.eggen van katho lieken door het koopen en lezen, ook in de spoorwegwagonsj van kath. tijdschriften. Kapelaan de Goos stelde eene kleine maar betreffende degelijke en ondege lijke lectuur, terwijl de heer van Pelt vioeg naar kentekenen voor e#n dege lijk, katholiek blad. De heer C. Schade, Amster dam, medevoorsteller der toevoe ging, juicht het toe, dat kapelaan Ruijter de toevoeging wil aangeno men zien na enkele wijziging. iWel doet het pijn, dat kap. Ruijter maat regelen wil invoeren zonder deze eerst te wikken en te wegen, na te gaan of ook een belangrijk deel van den Middenstand door dien maatre gel geschaad wordt. Niet alleen een deel van den Middenstand, ook de duizenden bedienden en werklieden. Neen, samenwerking tusschen pro- pagandaclubs en boekhandel. Nu het Katholieke leven begint op te bloei en, nu gaat de R. K. boekhandel zich ook ontplooien en zal allen te vreden stellen. Pater Jansen, Alkmaar, gelooft niet, dat de verspreiding van goed- koope lectuur goed geschieden kan door den R. K. boekhandel. Al leen door de propagandisten. Onze tegenpartij wijst ons in dit opzicht den weg aan. En slaan wij hem niet in, dan zullen wy 't onderspit del ven, 't algemeen belang moet het zwaarste wegen. De R. K. boekhan del moet wat meer toeschietelijk, wat meer bereidwillig zijn, dan zou de samenwerking wel niet uitblij ven. Door deze en door georgani seerde propaganda moeten wij ons hoofddoel bereiken: de verspreiding van Kath. lectuur. Mgr. Konings, Amsterdam, constateert, dat hier handel en pro paganda verward worden. Beide zijn zeer verschillend. De propaganda had. moeten propagandeeren wat de boekhandel uitgaf. Dat is niet ge beurd en nu liggen de zolders der boekhandels vol. Werken propa- gandaclubs en boekhandel samen, dan zouden beide groote voordes- len behalen. Georganiseerd boek handel en propaganda zou men goed- koope lectuur kunnen verschaffen. Spr. raadt aldus ten sterkste samen werking tusschen beide organisaties aan. (Applaus). Rector Lucassen zegt zijn con clusie te blijven handhaven. AVat 't vergelijk betreft tusschen boekhan del en propagandaelubs. spr. acht dat zeer moeilijk, zoolang niet vastgesteld is wie boekhandelaar zijn kan of mag en in 't bijzonder R. K. boekhandelaar. Mat de opmerking betreft van kapelaan Ruijter. spr. wil alleen een vasten colporteur, wanneer de pro paganda in de propagandaclub niet voldoende ter hand wordt genomen. Een vaste colporteur zal den lees lust aanwakkeren en al gaat het in den beginne ook moeilijk, men moet niet aarzelen. Kapelaan R u ij t e r dringt er met kracht op aan alsnog het woord te mogen voeren, doch de inleider heeft 't laatste woord gesproken, waarna 't debat gesloten wordt verklaard. De conclusies van den inleider worden met groote meerderheid aan genomen, alsook de toevoeging Men- sing-Schade. .Waar in de toevoeging staat, dat tusschen R. K. boekhan del en propagandaelubs een vergelijk moet getroffen worden, moet be grepen worden dat dit w e n s c h e- 1 ij k is. De Voorzitter sloot met een harte lijk dankwoord deze vergadering. Vierde Afdeeling. DAGBLADPERS. In deze afdeeling, kwam zooals we gisteren al meldden, allereerst de her Dr. Kervel, van Noordwijk, aan het woord. Deze spreker acht het noodzakelijk dat Katholieke kranten de z. i. verderfelijke kwakzalvers- advertenties weren. Spr. wilde dit uitvoerig argumenteeren, maar de Voorzitter interrompeert spr. en ver zoekt hem zich te bekorten, daar de tijdruimte beperkt is. Zijn argumen tatie dan daarlatend, hoewel onder protest, bepaalt spr. zich zijn amen dement aan te bevelen. Hij herinnert ook aan wat de Ne- derlandsche socialisten indertijd hier in Haarlem besloten: de kwakzal- versadvertentiën te behouden in „Het Volk", omdat ze de kurk wa ren waarop de krant drijft. AVat zullen nu de Katholieken in Haarlem do-en AVat, zullen zij kie zen, zegt spr. De heer Dr. Hoffman (Gou da), bespreekt de uitlatingen van den inleider over „hoofdartikelen". Spr. is het niet eens met den inleider dat vele hoofdartikelen uit den booze zijn: hij herinnert aan Dr. Kuyper's magistrale hoofdartikelen die het volk zoozeer hebben opge voed. AVat aangaat de wijziging van Dr. Kervel: spr. steunt die van harte. Mr. v. d. A a zegt dat hij de nood zakelijkheid van het weren van „kwakzalversadvertentiën' niet in ziet. Protesteerend tegen Dr. Ker- vel's tegelijk noemen van kwakzal versmiddelen en Neo-Malthusiaan- sche middelen - die geen enkele Katholieke krant opneemt zegt spr. dat de verantwoordelijkheid ee- ner Redactie, waarom het hier gaat, niet verder kan loopen dan tot het waren van die dingen die notoir on zedelijk zijn. Spr. concludeert dus tot verwerping van het amende- ment-Kervel. Dr. Kervel repliceert: Neo-Mal- thusiaansche middelen weert de Ka tholieke Pers, dat is zeker. Maar kwakzalversadvertenties staan daar mee gelijk, zegt spr., en een redactie mag niet opnemen advertenties, waarvan zewcét dat ze slecht zijn De heer v. Vuuren komt voor eerst op tegen de manier van debat - teeren van den heer Kervel; 't zou wel eens goed zijn om een verga dering te beleggen, ten einde te lee- ren hoe men debatteeren moet! AVat overigens het amendement aangaat, spr. heeft vooreerst erte gen dat het amendement zeker niet past na de hoogstbelangrijke eisch, dien spr. aan cle Kath. Pers stelt, om „een Katholieken geest te ade men". En ten tweede onderschrijft inlei der geheel de argumentat ie van Mr. \ran der Aa. De A7oorzitter brengt nu het amen dement in stemming, dat met zitten en opstaan wordt verworpen. Het eerste deel der conclusie wordt met algemeene stemmen aangeno men. Nu komt het He deel der conclusie in debat. Hierop is een amendement voorge steld door den ZeerEerw. heer H. A. Th. van Dam. De Zeereerw. heer Van Dam dit amendement toelichtend, zegt dat het bezorgen van advertenties aan de Kath. kranten een der beste ma nieren is van het steunen der Kath. Pers. De Pers drijft voor een over groot deel op hare advertenties, dat is beknd. Spr ontwikkelt dit nader in bijzonderheden, en dat alles overwe gende concludeert hij dat de Room sche krant niet tot bloei kan komen als de Katholieke adverteerders niet hun steun verleenen. Men zou hiertegen kunnen aanvoe ren dat het eigenbelang toch voor schrijft- om in bepaalde kranten te adverte-eren. van niemand is te vor deren dat hij adverteere in bladen die geen succes geven aan den a-dver- terder. Maar spr. onderscheidt: groothan delaars en groot© winkeliers zijn er toch ook onder onze Katholieken, maarin de Katholieke bladen, ook de grootste, merkt men dat zoo goed als niet! AVat familieadvertenties aangaat, hieromtrent onderschrijft spr. volko men wat de inleider heeft gezegd, die het in het algemeen dan toch met spreker eens is, zooals de rede van den heer Van Vuuren bewees. Spr. hoopt dan ook dat de inlei der zijn amendement zal overnemen. De heer Bulten (Zilk), wijst er nog even op, dat de anti- en akatho- lieke pers haar correspondenten be ter betaalt dan de Katholiek? cou ranten doen. Dat moest ook anders worden. De heer A'an Vuuren repli ceert. AVat de heer Bulten zeide, ligt in de eerste conclusie besloten, en is al aangenomen. Spr. komt nu tot het amendement- v. Dam AVat deze heeft gezegd, is volkomen spr.'s eigen meening, maar spr. zou toch het amendement niet willen zien aangenomen. Spr. wenscht juist te reageeren te gen het idéé, dat de Katholieke pers een aalmoes moet hebben door abon nement of advertentie. Door het amendement-A an Dam wordt nu z.i; een element in de conclusie gelegd, dat spr. er, om het idéé van zijn bedoelingen te handhaven, niet gaar ne in wenscht. De Eerw. heer v. Dam is het daarmee niet eens. Juist in den ge- dachtengang van den heer v. Vuuren ligt het, het adverteeren in Room sche couranten aan te prijzen, omdat daardoor de Roomsche pers ook het best tot haar recht komt. Maar spr. wil toch niet onbuig zaam op zijn standpunt blijven staan, waar de inleider het zoo vol komen met hem eens is over de zaak- zelve, en daarom wenschte hij zijn amendement te wijzigen. Door den Voorzitter evenwel erop opmerkzaam gemaakt, clat het Re glement dat niet toelaat, trekt spr. dan zijn amendement in. waarvoor de inleider hem, in het belang van de eenheid zijner conclusies, harte lijk dank betuigt. De conclusie sub II wordt dan eveneens aangenomen, waarna Air. \7ao den Bogaart een hartelijk en welsprekend slotwoord spreekt, nog maals wijzende op het overgroot© gewicht dat een goede Katholieke pers heeft voor ons, Katholieken, ons land en ons volk, en Gods zegen afbiddend voor de goede vruchten van deze beraadslagingen. Alet het „Geloofd zij Jezus Chris tus" ging deze uiterst druk bezocht© afdeelingsvergadering uiteen. \7eel tijd was er niet tusschen de nogal langdurige afdeelingsvergade ringen eu de algemeene bijeenkomst. Op de Groote Alarkt vooral was het een prettige drukte: oude kennis sen vonden elkander weer, nieuwe kennis werd gemaakt, en in gezelli- gen kout wandelden de honderden heen en weer of streken neer vóór Brinkmann's zalen of daarin, waar Soezende roman, uit het Engekch. b3). Op den dag ging de vrouw ver skillende keeren naar Lady Chet- ,vVnd om haar te bewegen zich naar Hen wil van Monk te schikken, maar 7rnice, bleef onverbiddelijk. Om 5 uur bracht- zij haar éten en ene kop koffie, waarin een sterke s aaP<lrank was. Bemioa at van de bhzen, maar liet den drank onaan geroerd^ zei_yermoedde, dat er een I aapdrank ui was en ze goot de til een hoek uit. 'tl 1 n-26 S^göten had ging ze op '°d.liggen èn sloot de oogen. Eeni- )j- Hunuten later trad vrouw Crol ze zag de ledig© kop staan "I106 op bed hggen. Ze hui deur, welke naar 't voor- ,Vocrde en de waardin kwam ('1 Vfoii" hunt alles wegnemen." zei d' Orol. „Het meisje slaapt en heeff0or m°rgen niet ontwaken; ze &c een sterken slaapdrank gekre- rjj I;VtK)r de lange reis. Elack is 't halen en ze wordt door deze Ne,,1 !,Ulrgedragen, dit is de kortste \7rouw Crol ging met deze woor den in 't zijvertrek. Nauwelijks was ze ^echter verdwenen of Bernice sprong op, greep hare zaken, die op een stoel samengepakt lagen en vloog de deur uit en de trappen af. De vrouwen hoorden haar vluch ten en ijlden haar na, maar te laat; Bernice was reeds op straat, en op 't zelfde óogenblik kwam juist Elack met- liet rijtuig aan. Bernice verloor hare tegenwoor digheid va-n geest niet, toen Flack van den wagen sprong om haar te achtervolgen. Bliksemsnel wendde zich Bernice om, liep de straat op, achtervolgd door Flack en de twee vrouwen. Doch de vrees scheen haar vleugelen gegeven te hebben, ze won op hare vervolgers en vloog onge merkt een smalle straat in. Daar zonk ze neer op de trap van een' huis en begon te weenen. Eensklaps trad een dienstmeisje op haar toe en vroeg of ze wist, waar de Fransche koekbakker Bon- gateau woonde. Op 't ontkennend antwoord van Bernice ging 't meisje verder. Bernice dacht echter na. over dien naam Bongateauhij kwam haar zoo hekend voor. Van wien had ze dien naam nog meer gehoord Ha juist, zoo heette haar kamermeisjeFifine Bongateau. „O, die was mij zeer toegedaankon ik haar vinden, haar spreken, zoo viel haar als door God ingegeven, de gedachten in. Ze stond op en ging de straat door, terwijl ze alle uithangborden zorg vuldig bekeek. Eindelijk kwam ze voor een huis met een groot venster, het was een koekbakkerswinkel. Ze keek naar 't uithangbord, waarop in gouden let ters de woorden prijkten: Pierre Bongateau, koekbakker." Berni ce bleef voor 't raam staan en keek naar binnen. „.Wat ziet het daar binnen vrien delijk uitj".dacht Bernice, die wacht te of er'iemand in den winkel ver schijnen zou. „Wellicht woont hier de vader van Fifine, want hij was een koekbakker, meen ik." Daar ging een vrouw haar voor bij en trad den winkel binnen. Een meisje kwam uit de kamer achter den winkel om de vrouw te bedienen. Dat meisje was Fifine. Bernice her kende haar. De vrouw kwam weldra met een goedgevulde korf uit en Fifine be gon weder alles op zijn plaats te zetten. „Weldra zal ze den winkel slui ten," dacht Rernice, „en dan sta ik hier alleen, en ik ben zoo vermoeid. Fifine hield van mij, wellicht kan ik bij haar den nacht doorbrengen. Zou ik er binnengaan Daar' kwam een troep jongelieden aan, die luidruchtig te. keer gingefi. Toen bezon Bernice. zich niet langer, maar vloog den winkel binnen. „Ga zitten, juffrouw," zei Fifine, die dadelijk begreep, wat er ge beurd was. „Die mannen zullen spoe dig weg zijn, ge zijt hier in veilig heid." Bernice sloeg „haren sluier van 't gelaat en zei op zachten toon: „Fifine, men beschouwt mij als dood. Ik weet dat ik veranderd ben. herkent ge mij niet meer?" De stem werd eerder herkend dan het gelaat. Fifine week terug, ze dacht een spook te zien en met een kreet zonk ze bewusteloos neer. XLVII. EEN TOEVLUCHTSOORD. Niemand werd in 't huis door den kreet van Fifine gewekt, lady Chet- wynd en haar vroegere kamenier wa ren alleen in 't huis. Het eerste, wat Bernice deed, was Fifine weer tot bewustzijn te brengen. Ze liet de gordijnen neer om de nieuwsgierige blikken der voorbij gangers te weren, nam een glas wa ter, dat op de winkelbank stond en besprenkelde Fifine's gelaat daar mede. Alet een diepen zucht opende Fi fine weldra de oogen, maar gaf weer een gil, toen ze Bernice zag. „Stil, Fifine, en schreeuw niet; begrijpt ge niet, dat ik de- markiezin van Chetwynd ben." ..O, hemel, 't is een geestriep Fifine. „Dit is een waarschuwing, dat ik niet lang meer leven zal. Ik heb de lady met mijn eigen oogen zien begraven en nu komt haar geest mij bezoeken. Wee mij Bernice moest onwillekeurig la chen, en daar geesten in den regel niet lachen, begon Fifine te twij felen, of de bezoekster wel een geest was. „Nu, ge ziet dus, dat ik 't ben •en geen geest," zei lady Chetwynd, toen Fifine meer moed gekregen had. „Hebt ge dan geen vriendelijk woord voor mij, Fifine?" „Maar maar ik zag u begraven, mylajdy" „Ik was slechts schijndood en in den eersten nacht werd ik uit mijn graf bevrijd- Ge ziet dus, Fifine, dat ik werkelijk leef en geen spook ben." „Ja, ja, mylady," zei Fifine, nog altijd twijfelend. „Het is natuurlijk gelijk g;j zegt; een dame zooals u liegt niet. Alaar nog nooit zag ik ©en doode uit 't graf terugkeeren." Fifine ging voort: „En leeft ge werkelijk, mevrouw Hoe komt ge dan hier op dit uur, en waar is lord Chetwynd?" „Fifine. ik zei u. dat ik een vrien din noodig had. Ik weet. niet eens, waar ik dezen nacht- blijven zal. Het toeval bracht mij hierheen wilt ge mij laten overnachten in uw huis Ik zal u alles vertellen, maar be waar mijn geheim, zelfs lord Chet wynd mag niet vernemen, dat ik nog leef. Zweer mij alles te zwijgen, wat ik u zeg. Fifine!" Ok zweer 't u," antwoordde Fi- finfe, „maar ik begrijp niet, dat ge leeft, zonder dat de lord het weet. Verklaar mij alles; we zijn heel al leen .mijne ouders zijn uit. Ik ben weer kamenier, mijn meesteres is ook uit en ik mag tot elf uur hier blij- ven. „Ik zie, Fifine, dat ge nog niet recht gelooft, dat ik geen geest ben. Schijnt 't n zoo onmogelijk toe. dat ik levend begraven werd I k ben de eerste persoon niet, die levend be graven werd. Slechts één man ver moedde, dat ik wellicht niet dood. was, en deze was de heer Monk. „Werkelijk. lady ©Hoste Alonk u?" „Ja, Fifine. Langen tijd was ik niet wel bij mijn zinnenhij nam een vrouw aan, die mij verpleegde en ook hij was zeer goed voor mij. Na mijn begrafenis ging lord Chet wynd op reis en vijftien maanden lang droeg Alonk zorg voor mij. Toen hij terugkeerde, ging ik heimelijk naar Chetwynd-Park, trok 't kleed aan, waarin ik begraven werd en verscheen daar als een spook. Ik durfde mij niet dadelijk bekendj^na- ken. Ik vertoonde mij als spoök den eersten avond zijner terugkobGt en zag, dat hij Sylvia joist zijn IWfde verklaarde." Wordt 'të,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1