DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Hot spook van (Mwynd-Park.
De Haariemsche -
- Katholiekendag.
Kinderifauisvesi 2S»31»33J Haarlem
-Donderdag 2\ mei tsos.
S3st* Jaargang Mo. 6393
Bureaux van Redactie en Administratie:
finten»©. Teief oonnfiimmei* 1426.
Terugblik.
In de stad.
FEUH LSTON.
KDVE HURLEMSCHE COURmT
ABONNEMENTSPRIJS:
Par 8 maanden voor Haarlem f 1-36
Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de ovai'ige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afsonderlijke nummers 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 16 regelsffl.60 (contant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant.
1000
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen e* onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
GULDEN bij
verlies van
411
GULDEN bij
overlijden
300
GULDEN bij
verlies van Óen
hand of voet.
150
GULDEN bij
verlies vai
éea oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim,
éen
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
óen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Öcéart", Bijkantoor vóór Haarlem, Nieuwe Gracht tl.
Een overweldigend gevoel van
dankbaarheid is het overbeersehen-
'de dat in ons hart opwelt, als we
terugblikken op den heerlijken dag
▼an gisteren.
Dankbaarheid aan God Die zoo
zichtbaar Zijn zegen en steun heeft
gegeven, en ter Wiens eere het werk,
dat nü staat te worden verricht,
zal strekken.
Da/nkbaarheid aan onzen Bisschop,
flie zoo duidelijk het gevaar heeft
aangewezen en het middel daarte
gen. die den vollen steun van zijn
Kerkvorstelijken invloed en al de
macht van zijn- Bisschoppelijk ge
zag in de schaal heeft geworpen
ter bevordering van de Katholieke
lectuur en de Roomsche pers.
Dat woord van den Bisschop, een
voudig en duidelijk als de waarheid-
zelve is, sloeg in! Men voelde het
diep hoe onze Bisschop hier den vin
ger legde op een kwaad dat te ge
vaarlijker is, omdat de menigte het
•zoo luchthartig opnam tot dusverre,
en hoezeer Monseigneur zelf de
grootheid van het kwaad waartegen
deze bijeenkomst van Katholieken
uit heel zijn Bisdom werd belegd,
diep gevoelt, kent en ducht. En
dankbaar zijn Haarlem's Katholie
ken hunnen Bisschop, die met de
aanwijzing van het kwaad ook het
geneesmiddel gaf
Dankbaarheid vervult ons ook
voor den feestredenaar die met zijn
magistrale rede de toehoorders als
gevangen hield onder den indruk
van zijn machtig woorddankbaar
mogen we ook zijn aan die stadge-
uooten die al het mogelijke hebben
gedaan om ook naar het uiterlijke
dezen Katholiekendag zoo uitne
mend te doen slagen.
Want deze dag is geslaagd!
Het is geen dag van louter woor
den geweest, maar van practised
werken, dat omgezet zal worden,
zonder eenigen twijfel, in de daad.
De vorige Katholiekendagen in dit,
Bisdom hebben het geleerd, dat
Haarlem's Diocesanen Goddank!
aan het Bisschopswoord weten te
gehoorzamen, des Bisschops wen-
schen weten te vervullen, des Bis
schops oproep gaarne volgen.
De patronaten zijn gesticht, en
bloeiende Roomsche Middenstand
is vereenigd, en werkt hard.
Zoo zal nü de Roomsche lectuur
in boek en brochure en dagblad en
courant krachtig opleven! De man-
Hen. die voor Roomsche lectuur
kerkten en hun Bisschop nu zoo
openhartig en royaal den vollen in
vloed van Zijn woord en voorbeeld
2a.gen geven voor de heilige zaak,
die zij voorstaanhet Roomsche
apostolaat door geschrift en pers,
"7- die Roomsche mannen hebben loe
ring geput en nieuwen moed en
«racht, om met Gods verhoopten
2«gen voort te gaan op den inge
slagen weg!
En het publiek, de groote massa,
die de lectuur in zich opneemt en,
ontvangt,, is door het woord van
Haarlem's Bisschop op den weg ge
wezen, buiten welken te gaan nu
niet meer mogelijk is.... God zal Zijn
zegen geven, dat ook door hen
's Bisschopswoord gehoord en be
tracht worde
II.
Wij moesten gisteren de verslagen
der afdeelingsvergaderingen afbre
ken, toen de tijd van verschijnen van
ons blad daar was.
Hier moge dus het vervolg van de
debatten in die afdeelingsvergade
ringen volgen, met- de verderege
beurtenissen van den grooten dag
van gisteren.
Eerste Afdeeling.
VOLKSBIBLIOTHEKEN.
De heer Neeff dupliceert, en ge
looft dat de bibliotheken door lee-
ken geleid best kunnen concurreeren
en meent dat zijn amendement min
der ver gaat dan de Pxlo conclusie
van den inleider.
Pastoor Verhoeven zegt nogmaals
dat hij het lezen van onschadelijke
romans afkeurt omdat het leidt tot
het lezen van minder goede en slech
te romans.
De inleider zet uiteen dat hij in
het lezen van onschuldige romans
geen kwaad ziet, alken het lezen
van slechte romans is verschrikke
lijk.
Een groot gedeelte van het debat
was door de plaats der pers bijna
niet verstaanbaar.
Na nog ©enige discussie werd de
eerste conclusie ongewijzigd, de
tweede met bovengenoemde invoe
ging van 't woord Goede, de der
de met invoeging van de woorden
o f toezicht, na de woordenon
der leiding, eu weglating van de
woordenof iemand door den pas
toor aan te wijzen, de vierde con
clusie ongewijzigd aangenomen.
Na een slotwoord van den voorzit
ter, waarin hij wees op een goede
naleving en in toepassing brengen
der conclusies, zoowel in de steden,
als op het platteland, aanspoorde
tot algemeene samenwerking bij het
oprichten van volksbibliotheken,
werd deze vergadering te ongeveer
3 uur gesloten.
Tweede Afdeeling.
LECTUUR EN KUNST.
Zooa-ls we gisteren reeds konden
melden, werden de conclusies van
den inleider, na een debat, waaraan
de WelEerw. heer P. Raeskin en de
heeren Jan Sterck en Van Kakker
deelnamen, aangenomen.
Derde Afdeeling.
GOEDKOOPE LECTUUR
(BROCHURES).
Wat de propaganda voor de kath.
pers, speciaal aan de spoorwegen be
treft, betoogt Spr. dat in den spoor-
waggon nu eenmaal weinig kath. tijd-
schiften gelezen worden. Spr. zou dat
gaarne anders zieD, doch de zaak is
nu eenmaal zoo en op dien grond is
men van reeds ingeslagen wegen in
die richting terug gekomen.
Ten slotta de quaestie van de over
neming van cliché's van neutrale tijd
schriften Daarin ziet Spr. echter gesn
bezwaar.
De Voorzitter «prak nog over het
openlijk geloof-afl.eggen van katho
lieken door het koopen en lezen, ook
in de spoorwegwagonsj van kath.
tijdschriften.
Kapelaan de Goos stelde eene kleine
maar betreffende degelijke en ondege
lijke lectuur, terwijl de heer van Pelt
vioeg naar kentekenen voor e#n dege
lijk, katholiek blad.
De heer C. Schade, Amster
dam, medevoorsteller der toevoe
ging, juicht het toe, dat kapelaan
Ruijter de toevoeging wil aangeno
men zien na enkele wijziging. iWel
doet het pijn, dat kap. Ruijter maat
regelen wil invoeren zonder deze
eerst te wikken en te wegen, na te
gaan of ook een belangrijk deel van
den Middenstand door dien maatre
gel geschaad wordt. Niet alleen een
deel van den Middenstand, ook de
duizenden bedienden en werklieden.
Neen, samenwerking tusschen pro-
pagandaclubs en boekhandel. Nu het
Katholieke leven begint op te bloei
en, nu gaat de R. K. boekhandel
zich ook ontplooien en zal allen te
vreden stellen.
Pater Jansen, Alkmaar, gelooft
niet, dat de verspreiding van goed-
koope lectuur goed geschieden
kan door den R. K. boekhandel. Al
leen door de propagandisten. Onze
tegenpartij wijst ons in dit opzicht
den weg aan. En slaan wij hem niet
in, dan zullen wy 't onderspit del
ven, 't algemeen belang moet het
zwaarste wegen. De R. K. boekhan
del moet wat meer toeschietelijk,
wat meer bereidwillig zijn, dan zou
de samenwerking wel niet uitblij
ven. Door deze en door georgani
seerde propaganda moeten wij ons
hoofddoel bereiken: de verspreiding
van Kath. lectuur.
Mgr. Konings, Amsterdam,
constateert, dat hier handel en pro
paganda verward worden. Beide zijn
zeer verschillend. De propaganda
had. moeten propagandeeren wat de
boekhandel uitgaf. Dat is niet ge
beurd en nu liggen de zolders der
boekhandels vol. Werken propa-
gandaclubs en boekhandel samen,
dan zouden beide groote voordes-
len behalen. Georganiseerd boek
handel en propaganda zou men goed-
koope lectuur kunnen verschaffen.
Spr. raadt aldus ten sterkste samen
werking tusschen beide organisaties
aan. (Applaus).
Rector Lucassen zegt zijn con
clusie te blijven handhaven. AVat 't
vergelijk betreft tusschen boekhan
del en propagandaelubs. spr. acht
dat zeer moeilijk, zoolang niet
vastgesteld is wie boekhandelaar
zijn kan of mag en in 't bijzonder
R. K. boekhandelaar.
Mat de opmerking betreft van
kapelaan Ruijter. spr. wil alleen een
vasten colporteur, wanneer de pro
paganda in de propagandaclub niet
voldoende ter hand wordt genomen.
Een vaste colporteur zal den lees
lust aanwakkeren en al gaat het
in den beginne ook moeilijk, men
moet niet aarzelen.
Kapelaan R u ij t e r dringt er met
kracht op aan alsnog het woord te
mogen voeren, doch de inleider heeft
't laatste woord gesproken, waarna
't debat gesloten wordt verklaard.
De conclusies van den inleider
worden met groote meerderheid aan
genomen, alsook de toevoeging Men-
sing-Schade. .Waar in de toevoeging
staat, dat tusschen R. K. boekhan
del en propagandaelubs een vergelijk
moet getroffen worden, moet be
grepen worden dat dit w e n s c h e-
1 ij k is.
De Voorzitter sloot met een harte
lijk dankwoord deze vergadering.
Vierde Afdeeling.
DAGBLADPERS.
In deze afdeeling, kwam zooals we
gisteren al meldden, allereerst de
her Dr. Kervel, van Noordwijk, aan
het woord. Deze spreker acht het
noodzakelijk dat Katholieke kranten
de z. i. verderfelijke kwakzalvers-
advertenties weren. Spr. wilde dit
uitvoerig argumenteeren, maar de
Voorzitter interrompeert spr. en ver
zoekt hem zich te bekorten, daar de
tijdruimte beperkt is. Zijn argumen
tatie dan daarlatend, hoewel onder
protest, bepaalt spr. zich zijn amen
dement aan te bevelen.
Hij herinnert ook aan wat de Ne-
derlandsche socialisten indertijd hier
in Haarlem besloten: de kwakzal-
versadvertentiën te behouden in
„Het Volk", omdat ze de kurk wa
ren waarop de krant drijft.
AVat zullen nu de Katholieken in
Haarlem do-en AVat, zullen zij kie
zen, zegt spr.
De heer Dr. Hoffman (Gou
da), bespreekt de uitlatingen van
den inleider over „hoofdartikelen".
Spr. is het niet eens met den inleider
dat vele hoofdartikelen uit den
booze zijn: hij herinnert aan Dr.
Kuyper's magistrale hoofdartikelen
die het volk zoozeer hebben opge
voed.
AVat aangaat de wijziging van Dr.
Kervel: spr. steunt die van harte.
Mr. v. d. A a zegt dat hij de nood
zakelijkheid van het weren van
„kwakzalversadvertentiën' niet in
ziet. Protesteerend tegen Dr. Ker-
vel's tegelijk noemen van kwakzal
versmiddelen en Neo-Malthusiaan-
sche middelen - die geen enkele
Katholieke krant opneemt zegt
spr. dat de verantwoordelijkheid ee-
ner Redactie, waarom het hier gaat,
niet verder kan loopen dan tot het
waren van die dingen die notoir on
zedelijk zijn. Spr. concludeert dus
tot verwerping van het amende-
ment-Kervel.
Dr. Kervel repliceert: Neo-Mal-
thusiaansche middelen weert de Ka
tholieke Pers, dat is zeker. Maar
kwakzalversadvertenties staan daar
mee gelijk, zegt spr., en een redactie
mag niet opnemen advertenties,
waarvan zewcét dat ze slecht zijn
De heer v. Vuuren komt voor
eerst op tegen de manier van debat -
teeren van den heer Kervel; 't zou
wel eens goed zijn om een verga
dering te beleggen, ten einde te lee-
ren hoe men debatteeren moet!
AVat overigens het amendement
aangaat, spr. heeft vooreerst erte
gen dat het amendement zeker niet
past na de hoogstbelangrijke eisch,
dien spr. aan cle Kath. Pers stelt,
om „een Katholieken geest te ade
men".
En ten tweede onderschrijft inlei
der geheel de argumentat ie van Mr.
\ran der Aa.
De A7oorzitter brengt nu het amen
dement in stemming, dat met zitten
en opstaan wordt verworpen.
Het eerste deel der conclusie wordt
met algemeene stemmen aangeno
men.
Nu komt het He deel der conclusie
in debat.
Hierop is een amendement voorge
steld door den ZeerEerw. heer H.
A. Th. van Dam.
De Zeereerw. heer Van Dam dit
amendement toelichtend, zegt dat
het bezorgen van advertenties aan
de Kath. kranten een der beste ma
nieren is van het steunen der Kath.
Pers. De Pers drijft voor een over
groot deel op hare advertenties, dat
is beknd. Spr ontwikkelt dit nader in
bijzonderheden, en dat alles overwe
gende concludeert hij dat de Room
sche krant niet tot bloei kan komen
als de Katholieke adverteerders niet
hun steun verleenen.
Men zou hiertegen kunnen aanvoe
ren dat het eigenbelang toch voor
schrijft- om in bepaalde kranten te
adverte-eren. van niemand is te vor
deren dat hij adverteere in bladen
die geen succes geven aan den a-dver-
terder.
Maar spr. onderscheidt: groothan
delaars en groot© winkeliers zijn er
toch ook onder onze Katholieken,
maarin de Katholieke bladen,
ook de grootste, merkt men dat zoo
goed als niet!
AVat familieadvertenties aangaat,
hieromtrent onderschrijft spr. volko
men wat de inleider heeft gezegd,
die het in het algemeen dan toch met
spreker eens is, zooals de rede van
den heer Van Vuuren bewees.
Spr. hoopt dan ook dat de inlei
der zijn amendement zal overnemen.
De heer Bulten (Zilk), wijst er
nog even op, dat de anti- en akatho-
lieke pers haar correspondenten be
ter betaalt dan de Katholiek? cou
ranten doen. Dat moest ook anders
worden.
De heer A'an Vuuren repli
ceert. AVat de heer Bulten zeide,
ligt in de eerste conclusie besloten,
en is al aangenomen.
Spr. komt nu tot het amendement-
v. Dam AVat deze heeft gezegd,
is volkomen spr.'s eigen meening,
maar spr. zou toch het amendement
niet willen zien aangenomen.
Spr. wenscht juist te reageeren te
gen het idéé, dat de Katholieke pers
een aalmoes moet hebben door abon
nement of advertentie. Door het
amendement-A an Dam wordt nu z.i;
een element in de conclusie gelegd,
dat spr. er, om het idéé van zijn
bedoelingen te handhaven, niet gaar
ne in wenscht.
De Eerw. heer v. Dam is het
daarmee niet eens. Juist in den ge-
dachtengang van den heer v. Vuuren
ligt het, het adverteeren in Room
sche couranten aan te prijzen, omdat
daardoor de Roomsche pers ook het
best tot haar recht komt.
Maar spr. wil toch niet onbuig
zaam op zijn standpunt blijven
staan, waar de inleider het zoo vol
komen met hem eens is over de zaak-
zelve, en daarom wenschte hij zijn
amendement te wijzigen.
Door den Voorzitter evenwel erop
opmerkzaam gemaakt, clat het Re
glement dat niet toelaat, trekt spr.
dan zijn amendement in. waarvoor
de inleider hem, in het belang van
de eenheid zijner conclusies, harte
lijk dank betuigt.
De conclusie sub II wordt dan
eveneens aangenomen, waarna Air.
\7ao den Bogaart een hartelijk en
welsprekend slotwoord spreekt, nog
maals wijzende op het overgroot©
gewicht dat een goede Katholieke
pers heeft voor ons, Katholieken,
ons land en ons volk, en Gods zegen
afbiddend voor de goede vruchten
van deze beraadslagingen.
Alet het „Geloofd zij Jezus Chris
tus" ging deze uiterst druk bezocht©
afdeelingsvergadering uiteen.
\7eel tijd was er niet tusschen de
nogal langdurige afdeelingsvergade
ringen eu de algemeene bijeenkomst.
Op de Groote Alarkt vooral was het
een prettige drukte: oude kennis
sen vonden elkander weer, nieuwe
kennis werd gemaakt, en in gezelli-
gen kout wandelden de honderden
heen en weer of streken neer vóór
Brinkmann's zalen of daarin, waar
Soezende roman, uit het Engekch.
b3).
Op den dag ging de vrouw ver
skillende keeren naar Lady Chet-
,vVnd om haar te bewegen zich naar
Hen wil van Monk te schikken, maar
7rnice, bleef onverbiddelijk.
Om 5 uur bracht- zij haar éten en
ene kop koffie, waarin een sterke
s aaP<lrank was. Bemioa at van de
bhzen, maar liet den drank onaan
geroerd^ zei_yermoedde, dat er een
I aapdrank ui was en ze goot de
til een hoek uit.
'tl 1 n-26 S^göten had ging ze op
'°d.liggen èn sloot de oogen. Eeni-
)j- Hunuten later trad vrouw Crol
ze zag de ledig© kop staan
"I106 op bed hggen. Ze
hui deur, welke naar 't voor-
,Vocrde en de waardin kwam
('1
Vfoii" hunt alles wegnemen." zei
d' Orol. „Het meisje slaapt en
heeff0or m°rgen niet ontwaken; ze
&c een sterken slaapdrank gekre-
rjj I;VtK)r de lange reis. Elack is 't
halen en ze wordt door deze
Ne,,1 !,Ulrgedragen, dit is de kortste
\7rouw Crol ging met deze woor
den in 't zijvertrek. Nauwelijks was
ze ^echter verdwenen of Bernice
sprong op, greep hare zaken, die
op een stoel samengepakt lagen en
vloog de deur uit en de trappen af.
De vrouwen hoorden haar vluch
ten en ijlden haar na, maar te laat;
Bernice was reeds op straat, en op
't zelfde óogenblik kwam juist Elack
met- liet rijtuig aan.
Bernice verloor hare tegenwoor
digheid va-n geest niet, toen Flack
van den wagen sprong om haar te
achtervolgen. Bliksemsnel wendde
zich Bernice om, liep de straat op,
achtervolgd door Flack en de twee
vrouwen. Doch de vrees scheen haar
vleugelen gegeven te hebben, ze won
op hare vervolgers en vloog onge
merkt een smalle straat in. Daar
zonk ze neer op de trap van een'
huis en begon te weenen.
Eensklaps trad een dienstmeisje
op haar toe en vroeg of ze wist,
waar de Fransche koekbakker Bon-
gateau woonde.
Op 't ontkennend antwoord van
Bernice ging 't meisje verder.
Bernice dacht echter na. over dien
naam Bongateauhij kwam haar zoo
hekend voor. Van wien had ze dien
naam nog meer gehoord Ha juist,
zoo heette haar kamermeisjeFifine
Bongateau. „O, die was mij zeer
toegedaankon ik haar vinden, haar
spreken, zoo viel haar als door God
ingegeven, de gedachten in.
Ze stond op en ging de straat door,
terwijl ze alle uithangborden zorg
vuldig bekeek.
Eindelijk kwam ze voor een huis
met een groot venster, het was een
koekbakkerswinkel. Ze keek naar 't
uithangbord, waarop in gouden let
ters de woorden prijkten: Pierre
Bongateau, koekbakker." Berni
ce bleef voor 't raam staan en keek
naar binnen.
„.Wat ziet het daar binnen vrien
delijk uitj".dacht Bernice, die wacht
te of er'iemand in den winkel ver
schijnen zou. „Wellicht woont hier
de vader van Fifine, want hij was
een koekbakker, meen ik."
Daar ging een vrouw haar voor
bij en trad den winkel binnen. Een
meisje kwam uit de kamer achter
den winkel om de vrouw te bedienen.
Dat meisje was Fifine. Bernice her
kende haar.
De vrouw kwam weldra met een
goedgevulde korf uit en Fifine be
gon weder alles op zijn plaats te
zetten.
„Weldra zal ze den winkel slui
ten," dacht Rernice, „en dan sta ik
hier alleen, en ik ben zoo vermoeid.
Fifine hield van mij, wellicht kan
ik bij haar den nacht doorbrengen.
Zou ik er binnengaan
Daar' kwam een troep jongelieden
aan, die luidruchtig te. keer gingefi.
Toen bezon Bernice. zich niet langer,
maar vloog den winkel binnen.
„Ga zitten, juffrouw," zei Fifine,
die dadelijk begreep, wat er ge
beurd was. „Die mannen zullen spoe
dig weg zijn, ge zijt hier in veilig
heid."
Bernice sloeg „haren sluier van 't
gelaat en zei op zachten toon:
„Fifine, men beschouwt mij als
dood. Ik weet dat ik veranderd
ben. herkent ge mij niet meer?"
De stem werd eerder herkend dan
het gelaat. Fifine week terug, ze
dacht een spook te zien en met een
kreet zonk ze bewusteloos neer.
XLVII.
EEN TOEVLUCHTSOORD.
Niemand werd in 't huis door den
kreet van Fifine gewekt, lady Chet-
wynd en haar vroegere kamenier wa
ren alleen in 't huis. Het eerste,
wat Bernice deed, was Fifine weer
tot bewustzijn te brengen.
Ze liet de gordijnen neer om de
nieuwsgierige blikken der voorbij
gangers te weren, nam een glas wa
ter, dat op de winkelbank stond en
besprenkelde Fifine's gelaat daar
mede.
Alet een diepen zucht opende Fi
fine weldra de oogen, maar gaf weer
een gil, toen ze Bernice zag.
„Stil, Fifine, en schreeuw niet;
begrijpt ge niet, dat ik de- markiezin
van Chetwynd ben."
..O, hemel, 't is een geestriep
Fifine. „Dit is een waarschuwing,
dat ik niet lang meer leven zal. Ik
heb de lady met mijn eigen oogen
zien begraven en nu komt haar
geest mij bezoeken. Wee mij
Bernice moest onwillekeurig la
chen, en daar geesten in den regel
niet lachen, begon Fifine te twij
felen, of de bezoekster wel een geest
was.
„Nu, ge ziet dus, dat ik 't ben
•en geen geest," zei lady Chetwynd,
toen Fifine meer moed gekregen had.
„Hebt ge dan geen vriendelijk woord
voor mij, Fifine?"
„Maar maar ik zag u begraven,
mylajdy"
„Ik was slechts schijndood en in
den eersten nacht werd ik uit mijn
graf bevrijd- Ge ziet dus, Fifine,
dat ik werkelijk leef en geen spook
ben."
„Ja, ja, mylady," zei Fifine, nog
altijd twijfelend. „Het is natuurlijk
gelijk g;j zegt; een dame zooals u
liegt niet. Alaar nog nooit zag ik
©en doode uit 't graf terugkeeren."
Fifine ging voort:
„En leeft ge werkelijk, mevrouw
Hoe komt ge dan hier op dit uur,
en waar is lord Chetwynd?"
„Fifine. ik zei u. dat ik een vrien
din noodig had. Ik weet. niet eens,
waar ik dezen nacht- blijven zal.
Het toeval bracht mij hierheen wilt
ge mij laten overnachten in uw huis
Ik zal u alles vertellen, maar be
waar mijn geheim, zelfs lord Chet
wynd mag niet vernemen, dat ik
nog leef. Zweer mij alles te zwijgen,
wat ik u zeg. Fifine!"
Ok zweer 't u," antwoordde Fi-
finfe, „maar ik begrijp niet, dat ge
leeft, zonder dat de lord het weet.
Verklaar mij alles; we zijn heel al
leen .mijne ouders zijn uit. Ik ben
weer kamenier, mijn meesteres is ook
uit en ik mag tot elf uur hier blij-
ven.
„Ik zie, Fifine, dat ge nog niet
recht gelooft, dat ik geen geest ben.
Schijnt 't n zoo onmogelijk toe. dat
ik levend begraven werd I k ben
de eerste persoon niet, die levend be
graven werd. Slechts één man ver
moedde, dat ik wellicht niet dood.
was, en deze was de heer Monk.
„Werkelijk. lady ©Hoste
Alonk u?"
„Ja, Fifine. Langen tijd was ik
niet wel bij mijn zinnenhij nam
een vrouw aan, die mij verpleegde
en ook hij was zeer goed voor mij.
Na mijn begrafenis ging lord Chet
wynd op reis en vijftien maanden
lang droeg Alonk zorg voor mij. Toen
hij terugkeerde, ging ik heimelijk
naar Chetwynd-Park, trok 't kleed
aan, waarin ik begraven werd en
verscheen daar als een spook. Ik
durfde mij niet dadelijk bekendj^na-
ken. Ik vertoonde mij als spoök den
eersten avond zijner terugkobGt en
zag, dat hij Sylvia joist zijn IWfde
verklaarde."
Wordt 'të,