DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND Iet spook van (Mwynd-Park. Aan onze abonnés. BUITENLAND. r - BCïnderhuisvest 29-3i«33f Haarlem VRIJDAG 22 MEI 1908. 33ste jaargang No< 6894. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. De Directeur der Nieuwe Haar- 'emsche Courant noodigt allen, die *aartoe kunnen medewerken, drin gend uit, ons te willen helpen, opdat ^övertentiën van veilingen, verkoo- Pingen, boelhuizen, grasverpachtingen ®nz. ook in de Roomsche Courant van Haarlem en Omstreken worden opgenomen. Wanneer H.H. Notarissen en Make laars door degenen, die bij deze verkoopingen enz. betrokken zijn, tijdig op ons blad opmerkzaam wor mian gemaakt, zullen deze heeren niet Weigeren ook in de Nieuwe Haar- 'emsche Courant, die toch door een zeer aanzienlijk deel der bewoners Van Haarlem en Omstreken gelezen Wordt, die advertentiën te plaatsen. Wij bevelen deze belangrijke zaak 'n de aandacht van al onze lezers. DE DIRECTEUR. BELGIË. Het spoorwegongeluk bij Contich ftUILLETON, NIEUWE HMRLEMSGHE COURANT Van 16 regels Elke regel meer Groote lettere naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. PBIJ8 DEK ADVERTENTIÈN: f0.60 (oontant)f 0.50 .0.10 ABONNEMENTSPRIJS; 8 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gen Voor de overige plaateen in Nederland franco per post A.honderlijke- aummers fl.85 1,81 0.05 1000 Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: GULDEN bq dra, /3 A 4* M m GULDEN bij levenslange onge- 1||^ GULDEN bij "I II fl ^n E W GULDEN bij fl GULDEN bij verlies van Bohiktheid tot werken. /vpvi 150 GULDEN bij verlies van éen oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim. 60 éen wijsvinger. 15 GULDEN bij verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. 't Overgroote deel onzer abonné's beeft gisteren nog in ons blad het uitvoerig telegram uit Brussel kun nen lezen, waarin melding werd ge haakt van het ontzettend spoorweg- °n geluk te Contich, tusschen Brus sel en Antwerpen. Werkelijk ontzettend is het ge feest Om ineens maar de getallen te noe men er zijn tot op heden toe al 35 dooden gevonden, waaronder ook 'een Zevental die dadelijk aan hun zware verwóndingen stierven. Gewond *ijn. voor zoover men weet, circa 80 Zbenschen. Hoe de rama plaats had. De toedracht van de vreeselijke *"a-mp verhaalt het „Hand. van Ant werpen" aldus: „De ongelukstrein is de trein 515, die om 8.32 uur uit de Middenstatie (te Antwerpen) vertrekt naar Lier Turnhout en die te Turnhout Zboet aankomen ten 10 ure 21. Deze trein bereikt Contich-kazer- ben ten 8 ure 55; zooals men weet ls er daar eene bifurcatielijn (zijlijn) Lier, op welke baan de trein blijft 8tilstaan in die statie tot 9 ure 05. Dit was ook dezen morgen het ge- Yal. De trein was voornamelijk gevuld *het werklieden, met soldaten en nam J8 Contich personen op die aan°'gne deevaart deelnamen. De express uit Antwerpen, 8 ure 49, Ide trein 226, is zeker en vast een diergenen die onze stadgenooten meest kennen, daar hij niet te vroeg of niet te laat uit Antwerpen naar Brussel vertrekt en als gemakke lijke, snelle trein, altijd veel reizi gers meeneemt. Deze trein stopt in de statie van Contich-kazemen te 9 u. 1 en ver trekt er twee minuten nadien. Aan de bifurcatie, 100 meters van de statie, houdt hij natuurlijk de baan op naar Brussel. Heeft nu dezen morgen aan den tweesprong de wissel niet gewerkt Was de wissel niet herlegd, na den doortocht van den trein van Lier Turnhout Op dit oogenblik weten wij het nietwij kennen enkel het drama dat een minuut na 9 ure is voorgeval len. De express van Antwerpen, in stee van door te rijden op de haan, waar hij blijven moest, is de zijlijn op gereden, en alhoewel met verminder de, toch nog met redelijk snelle vaart terecht gekomen op den stilstaand-en trein van LierTurnhout. Zooals wij hooger zegden, was deze goed gevuld; al de rijtuigen ervan waren bezet. Welnu, de geheel© trein werd om zoo te zeggen getelecsopeerd, 't is te zeggen geheel in malkaar gereden. De waggons schoven in elkander, werden van de baan gedrukt en al len, tot den laatste toe, beschadigd; drie werden geheel vernield, verbrij zeld. in stukken geslagen. En 't is vooral onder de inzitten den dezer drie rijtuigen dat werke lijk een ware, slachting werd aange richt, een bloedbad dat geen pen kan beschrijven. Deze inzittenden waren meesten deels werklieden, vrouwen uit den kleinen burgerstand, soldaten, en meest allen zijn gedood of erg .ge wond. kWanneer de eerste hulp opdaagde woonde men een tooneel bij, dat nooit uit het geheugen van de aanwezi gen zal gewischt worden. Het was een tooneel van ware ver schrikking. Het gehuil en het gekerm der tus schen de puinen beknelde gewonden deden het bloed in de aderen stollen. Menschen die heelhuids uit de ramp waren gekomen, liepen als zin neloos door de statie en vluchtten het veld in. Het waren ploegen arbeiders -en soldaten van het 9e linie, door den heer statieoverste gerekwireerd, die de eerste werken van opruimen en vervoer van dooden en gewonden on dernamen. In de wachtzaal waren de genees heer en en de geestelijkheid van Con tich, die met ware hovenmenschelij- ke krachten en offervaardigheid ge neeskundige en geestelijke hulp toe dienden. Rond half 11 is de eerste hulptrein uit Antwerpen aangekomen met ge- neesheeren, verplegers, wiegen en al het noodige materieel." De oorzaak. Zooals men uit het bovenstaande reeds gezien heeft, is de oorzaak van de ramp ide verkeerde wisselstand bij de zfjlijn naar Lierre. De: express voor Brussel liep de zijlijn op, waar de trein naar Lierre stond te wach ten, en reed dezen van achter in. De wisselwachter, die voor dezen wissel heeft zorg te dragen, is een zekere Camille van Tuijn, wonende te Duffelshoek bij Contich. Of hij vergeten heeft, nadat de trein voor Lierre was binnengereden, den wis sel om te zetten voor den Brussel- schen trein? .Waarschijnlijk wel. De man is wanhopig het veld in ge vlucht, en men heeft hem nog niet gevonden. Het parket van Antwerpen heeft een bevel tot inhechtenisneming- uitgevaardigd tegen den wisselwach ter. Wie waren de passagiers? Het zijn meest „kleine luijden", die door de ramp zijn getroffen of gedood. Een beevaart van de Congregatie van O.-L.-V. van 't Heilig Hart, van Schaarbeek, een 70-tal mannen en vrouwen, die te beevaart gingen naar Lisp (Lier) was uit den trein van Brussel te Contich uitgestapt en had plaats genomen in den trein naar Lier. Zij bevonden zich zeker geen minuut in den trein, toen de ramp plaats had. Volgens de ver halen der beevaarders is geen enkel hunner groep omgekomen, doch ver scheidene zijn gewond, doch niet le vensgevaarlijk. Het grootste getal dooden en ge wonden bestaat uit dokwerkers, men- schen van uit de Kempen, die naar de stad waren gekomen om werk te zoeken en, er geen gevonden heb bend, terugkeerden naar hun dorp, waar de landbouwstiel nu alle armen bezigen kan. Verder zijn er enkele particulieren bij en, te oordeelen naar de kleeding, twee behóorende tot den gegoeden stand. Een ooggetuige aan het woord. Het „Hbld. v. Antw." heeft nog een verhaal van een ooggetuige die op verwonderlijke wijze levend eraf is gekomen. Het is de goudborduurwerker Van Sina, wonende in de Keizerstraat te Antwerpen, die een vaandel te Gheel moest gaan leveren en op den trein naar Lier was. Hij vertelde als volgt „Rechts van de statie loopen de lijnen op Brussel: links die, welke bij middel eener bifurcatie op Lier wordt gericht. Ik was dus in den trein voor Lier, in een compartement niet-rookers, van 2e klasse. Deze trein moest hier wachten op de correspondencie van Brussel. Wij hadden behalve da wagons 2e klas, nog een wagon 3e klas van voor en twee of drie van achter, waarin veel werklieden zaten. Rechts kwam de trein van Brussel, uit welke ©en aantal bedevaarters in onzen trein moesten overstappen. Er was geen plaats genoeg in de 3e klasrijtuigen, zoodat de statieoverste toelating gaf, de overigen in de 2e klas op te nemen. En zoo kwam het dat eene vrouw mijn compartement, in 't welk ik nog met een paar andere personen zat, binnen wilde. Terwijl zij den voet op. de trede zette stak ik de hand uit om haar binnen te helpen, toen op eens een gekraak, dat duidelijk aantoonde wat schrikkelijke ramp er gebeurde, gehoord werd. Alles bewoog rond mijde schut sels, de plafonds, de zijwanden, al les leefde en de vrouw zat met het middenlij f gepletter d tusschen den wand van het rijtuig en mijn been, dat ik tot steun had uitgestrekt om haar binnen te helpen. Alles wat een minuut geleden rond mij vroolijk leefde, was nu bloedend, vormloos, verpletterd, dood. wat weet ikVan de vrouw hield ik al leen 't doode bovenlijf in den arm. Het andere gedeelte stak buiten. Het rijtuig moest daarenboven om gevallen zijnik merkte dit aan den staind van banken en wanden. Ik zat met het been vast, maar ik leef de, en dat was de hoofdzaak. Er was nu maar kwestie los te raken, want wie weet wat er nog kon gebeu ren. Met den ©enen voet stampte ik eene wonderbaar, nog heel gebleven ruit stuk, rukte met geweld den an deren uit de klem, en verloor daarbij niets meer dan den zool van mijn linker bottien. Die bottien bewaar ik mijn leven lang. Hoe ik alleen dat comparte ment heelhuids ben uitgekomen, is een waar mirakel. En niet minder hoe ik. te midden van al die brok ken, al dat bloed, al die gebroken ledematen niet stapelgek ben ge worden. Ik moet u zeggen, dat ik in mijn ziel den hemel dankte en, gelukkig, omdat ik gered was, begon ik in plaats van te vluchten, mee te hel pen om nog gekwetsten te redden, waar deze te redden waren. Eenen vriend van mij, die op den trein was, en die te veel aangedaan was om langer ter plaatse te b jij ven, heb ik naar Antwerpen teruggezon den. om mijn huisgenooten gerust te stellen. Eindelijk was ik te vermoeid en ging ik ook naar huis. En hier ben ik.... en hier is mijn schoen, mijn bebloede manchet...." Een geweldige fabrieksramp. Wij lezen in een Antwerpsch blad In de staalfabriek Société Franco- Beige te Aarlen is een schrikkelijk ongeluk geheurd. Verscheidene werklieden stonden aan den arbeid rond de kuip waar ziedend metaal in gloeide, wanneer plots een bovenmenschelijke angst kreet weerklonk. Een der werklieden, een misstap gedaan hebbend, was in het ko kend metaal gevallen. Deze onge lukkige, de 70-jarige Ernest Lafond, spartelde gelijk een drenkeling, doch roerde weldra niet. Een andere werkman, een kloeke jongen van 35 jaar, Nikolaas Wans, springt zijnen werkmakker ter hulp. Hjj buigt zich zooverre hij kan voor over om den ongelukkige te grijpen, doch verliest het evenwicht en valt op zijne beurt in de gloeiende kuip Hij kan zich evenwel aan den rand vastgrijpen, doch zijne krachten be geven hem en hij laat zich opnieuw achterover in het metaal vallen. Op zijn hulpgeschreeuw is zijn oude vader toegesneld, biets dan zijn vaderhart raadplegend, ploft hij den arm in 't smeltend staai om zijn zoon te grijpen, doch de on gelukkige gelukt er slechts in zich tot op het been te verbranden. De lappen vleesc'u vielen van zijn ar men af. Andere werklieden waren inmiddels toegesneld die de slacht offers uit het kokend metaal haal den, doch alle hoop moest opgege ven worden en zij stierven een paar uren later. FRANKRIJK. De Paus en de „mutualités." Z. H. de Paus heeft aan de Fransche kardinalen een brief ge richt, bestemd om aan de bisschop pen en aan de geestelijkheid van Frankrijk zijn besluit te doen kennen betreffende de mutualités ecclésiasti- ques door den Staat en het amen dement op de toewijzing der kerke lijke goederen door den Staat aan genomen. De Paus verklaart, dat het hem onmogelijk is, ondanks zijn levendig verlaDgen om nieuwe offers aan de Fransche geestelijkheid t6 ontzien, deze door den Staat erkende mutu alités goed te keuren hij kan noch bet amendement Lemire-Briand noch het amendement-Berger goed keuren. Roma locuta! Pius X heeft gesproken. De spits vondigheden, waarmee de Fransche regeering beproetde de wereldrech- telijke berooving d9r ouden van dagen en der overledenen, worden verscheurd door dezen straal van loyauteit, rechtvaardigheid en rede De vrijmetselaarshebzucht wordt cioof het prachtig en kiesch gebaar van den Paus gebrandmerkt. Na het geestelijk patrimonium te heb ben gestoien, doen de sectarissen als of zij een gedeelte er van willen teruggeven op voorwaarden, die zij zich het recht aanmatigden zei ven te bepalen en waarbij zjj de onbe schaamdheid hadden hunne wan trouwende vijandelijkheid jegens de Kerk te openbaren. Pius X verklaart deze voorwaar den onbestaanbaar met de wetten, waarvan hij de opperste en trouwe wachter is. Deze onbestaanbaarheid toont hij aan in eenige heldere en eenvoudige zinnen. Geen heldere en goedgeloovige geest zal noch de openhartigheid van zijn bonding, noch de rechtvaardigheid van zijn besluit kunnen betwisten! In het belangrijke stuk betreurt Z H. het voorts nog, dat nu zoovele H. H. Missen niet zullen worden opgedragen, zooals dit door den wil der dooden was besteld. Maar Hij, de Paus, zal elke maand een H. Mis voor de intenties dezer be roofde erflaters opdragen. En de II. Vader verzoekt alle Fransche priesters eens in 't jaar betzelfde te doen. Voorts heeft de Paus een som gestort, waardoor het opdragen van 2000 H. Missen per jaar verzekerd is. De dooden mogen er niot onder lijden, meent de H. Vader. De Fransche Katholieke bladen prijzen 's Pausen goedheid en leggen zich bij zijn beslissing neder, Wij zullen het belangrijke stuk d-r Pausen morgen in zijn geheel opnemen. Tegen de pornografie. Het is zeker wel teekenend, dat in Parijs, men zou kunnen zeggen de stad van pornografie, dat daar thaüs 't congres tegen de porno grafie wordt gehouden. Van ods laud wonen dit congres bij de Tweede Kamerleden jhr. mr. H. W. van Asch van Wijk en mr. Regout. De laatste als medeverte genwoordiger der Alg. Propaganda- club te Amsterdam. Twee vragen worden er bespro ken lo. Is het mogelijk de vervaar diging van zedenkwetsende teeke- nÏDgen, geschriften of voorwerpen door internationale maatregelen te beteugelen 2o. Zal men de bevoegdheid van den rechter, die woonachtig is in de plaats waar de pornografische werken gemaakt zijn, moeten uit breiden over het te koop aanbie den van genoemde werken in den vreemde? In de zitting vroeg bet Tweede Kamerlid, mr. Regout, dat, om de pornografie in 't hart aan te tasten, boeiende roman, vit het Engelsch. mint mij niet weer Ik heet nu een voudig miss Gwyn en ik moet zien, dat ik zelf mijn brood verdien. Nu echtfr heb ik geen geld en ben zon der dafci' „Niet zonder dak, zoolang Fifine leeft, mylady. Ik zal uw geheim be waren; gij waart goed voor mij, dat vergeet ik niet. Ik wilde, dat ik weer bij u kon zijn, ofschoon ik nu ook een goede meesteres heb. Gij blijft hier, tot gij een betrekking ge vonden hebt. Zelfs mijn ouders be hoeven niet te weten, wie gij zijt; ik zal u als miss Gwyn, een oude kennis, voorstellen. Is dat goed?" „Zeer go$d, Fifino ;gij geeft mij troost." „En gij hebt troost noodig, want nooit heeft iemand zóó geleden. Mis schien kan ik u een plaats als ro- zelsdigpsjuïfrousE fezórgeglTrMiai meesteres zoekt zulk eene dame, aie piano spelen en vreemde talen goed voorlezen kan. Ik zal u als miss Gwyn voorstellen, en ze stelt zoo veel vertrouwen in mij, dat zij u gaarne aanneemt." „O, Fifine, indien gij mij die be trekking verschaffen kondtIk ben zoo hulpeloos en zoo verstooten in de wereld. Wie is uw meesteres JjLady Diano North wiek, een zeer scfeone vrouw, maar koud als ijs. Ze zal weidra trouwen, maar ze weet niet goed wie van de twee mededin- wiMistuoii, ua,u üv gers naar hare hand ze nemen zal! gestorven ware, want hij ba-'Een van dezen is lord Tont amour, 34). y;>Die ondankbare!" fluisterde zij. Si), my lady, gij waart verge- ''Dat is 't juiste woord ver ben. Dat is voor mij 't treurigste dp°0rd'. dat bestaat, Fifine. H ij waan- tOijj dood en hij trouwt nu et haar. Ik ben dood voor hem L j'Db mannen zijn allen eender, my- Qkq' zei Ffifine wijsgeerig; „Lord etwynd. is als de anderen. Her- PTÜ u nog, toen ik u vertelde, h .('hetwynd eerst Sylvia Monk .had? De huishoudster ver bis mÜ> dat zij twist gehad hadden, af dat zij elkaar nog lief hadden eerste liefde sterft niet." fit zullen weldra trouwen." zoU hun een spaak in 't wiel \'n'riep Fifine, en niet arm tif.j idoos rondzwerven. Ik zou Pij,.dulden, dat die vrouw mijne Wif ffinam, maar mijne rechten (,'k haven en terugkeeren naar .^Aynd-Park." bi,.., °°r niets ter wereld, zei Ber- 1 i i'. Zou wenschen, dat ik wer- die haar reeds lang 't hof maakt; menig goudstuk gleed in mijne han den, voor de bloemen die ik voor hem moest afgeven. Maar onder my,- lady's kennissen is nog een andere heer Hij is een groot, schoon en voornaam uitziend heer, een geleerd reizigerhij heet Tempest en of schoon hij geen titel heeft, kan hij aan het praten geraakt, mylady, en mij toch goed bevallen. Maar ik ben aan 't praten geraakt, mylady, en gij zijt zeer vermoeid. Hedenavond zal ik nog met lady Diana over u spreken." „Ik zal uwe goedheid nooit ver geten, Fifine; ik gevoel mij hier zoo zeker, zoo veilig „Ik zal u een kop koffie geven, lady," hernam Fifine. „Kom in de kleine achterkamer." Fifine leidde hare vroegere mees teres in 't bedoelde vertrek, dat er heel behagelijk uitzag, en schoof ©en leuningstoel aim de tafel, waarin Ber nice ging zitten. Spoedig had zij een geurigen kop koffie klaar voor de jonge markiezin. „Zou de markies niet vermoeden, dat gij nog leeft vroeg Fifino. „Misschien vermoedt hij het wel, maar mag 't niet vernemen. Vol gens de Engelsche wet ben ik niet meer zijn vrouw, heeft men mij ge zegd." Fifine hoorde nauwelijks het ant woord van Bernice; eene andere ge dachte scheen haar bezig te houden. „Laatst was een heer bij mij," zeide zij, „die mij dringend wenschte te spreken. En denk eens. goede lady, hij wilde weten in welk kleed gij begraven waard en of de kant aan de mouw gescheurd was. Na tuurlijk was dit zoo. Ik zelf heb de scheur weer hersteldhij liet me ook het kleed zien, ik herkende het. Wat heeft dit alles te beduiden? Het is een geheim, waarover ik reeds lang nagedacht heb; nu gij echter verschijnt, begrijp ik het." „Ik weet niet, wie u 't kleed kan gebracht hebben," zei Rernioe; „ik had 't weggelegd, maar men schijnt 't gevonden te hebben en mij te zoeken." „Gij kunt daarin gelijk hebben, mylady, want mijn moeder zeide mij, dat reeds tweemaal een leelijk oud wijf hier is geweest, die zulke zon derlinge vragen deed en hier eene kamer wilde huren. Ze wilde weten, of mijn moeder eene jonge dame in huis had, bleef lang in den winkel en had hare blikken altijd op de deur gevestigd. Mijn moeder meende, dat ze krankzinnig was. Ik kon niet begrijpen, wie zij was, maar nu durf ik wedden, dat het de oude Ragen geweest is." „Ze zal terugkomen, want ze dorst naar mijn bloed als ©en wild dier. Beloof mij, dat ge mij niet verra den zult." „Ik beloof ,t u; zelfs mijn ouders zullen niet weten, wie ge zijt, my lady." „Dan moet ge ophouden, mij Lady te noemen. Ik heet eenvoudig miss GwynBerniee kunt ge mij niet noemen, want ik zal dien naam ook nog moeten afleggen!' Eensklaps hoorde men buiten een beweging aan de vensters. „Het is mijn vader," zei Fifine, „die de vensterluiken van buiten sluit. Mijn ouders zijn teruggeko men en nu zal ik naar nyj n meeste res moeten gaan; eerst (echter zal ik u in de bescherming mijner moe der aanbevelen." De winkeldeur ging open en lady Chetwynd stond op en wachtte, ter wijl Fifine hare ouders tegemoet ging zeggende, dat zij ©en gast ge kregen had. XLVIII. TWEE VIJANDEN. Bernice sidderde van vrees, toen de Fransche koekbakker en zijne vrouw binnentraden. Want van de ontvangst, die haar hier ten deel viel, hing veel af. „Kom binnen, vader, kom binnen, moeder," zei Fifine, „ik heb eene verrassing voor u, ik heb een gast gekregen. Het is miss Gwyn. ©ene vroegere meesteres van mijmiss Gwyndit zijn mijne ouders." De oude lieden maakten een bui ging en de koekbakker zei op vrien delijken toon „Ik kan mij uwen naam niet meer herinneren, miss Gwyn, maar ik heet u welkom onder mijn dak en biedt u alles aan wat ik heb." „Waart gij1 vroeger bij miss Gwyn vroeg madame Bongateau, terwijl ze ging zitten. „Ik heb nooit dien naam gehoord." „Miss Gwyn leefde in 't huis, waarin ik vroeger woonde,' zei Fi fine. „Ik bediende en ik beminde haar, want ze was goed voor mij. Nu is ze ongelukkig geworden en gedwongen haar brood te verdienen. Ik zal beproeven of lady Diana haar als gezelschapsjuffrouw aanneemt. Laat miss Gwyn mijne kamer be trekken en behandel haar goed in mijn afwezigheid.' „Ze zal alles hebben, de arme jon ge dame;" zei madame Bongateau. „Wij en ons huis staan haar ten dien ste." „Ik moet nog iets zeggen," zei Fi fine. ©enigszins verlegen. „Mylady -ik ineen miss Gwyn heeft vij anden en dezen zoeken haar. Verraad aan niemand, wie ook, dat ze hier in huis is, maar ontken het." Madame Bongateau wierp een scherpen blik op Bernioe, maar ze zag de onschuld in de oogen van miss Gwyn. Wordt vei-volgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1