DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND
Iet spook van (Mwynd-Park.
Aan onze abonnés.
BUITENLAND.
r -
BCïnderhuisvest 29-3i«33f Haarlem
VRIJDAG 22 MEI 1908.
33ste jaargang No< 6894.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
De Directeur der Nieuwe Haar-
'emsche Courant noodigt allen, die
*aartoe kunnen medewerken, drin
gend uit, ons te willen helpen, opdat
^övertentiën van veilingen, verkoo-
Pingen, boelhuizen, grasverpachtingen
®nz. ook in de Roomsche Courant
van Haarlem en Omstreken worden
opgenomen.
Wanneer H.H. Notarissen en Make
laars door degenen, die bij deze
verkoopingen enz. betrokken zijn,
tijdig op ons blad opmerkzaam wor
mian gemaakt, zullen deze heeren niet
Weigeren ook in de Nieuwe Haar-
'emsche Courant, die toch door een
zeer aanzienlijk deel der bewoners
Van Haarlem en Omstreken gelezen
Wordt, die advertentiën te plaatsen.
Wij bevelen deze belangrijke zaak
'n de aandacht van al onze lezers.
DE DIRECTEUR.
BELGIË.
Het spoorwegongeluk bij Contich
ftUILLETON,
NIEUWE HMRLEMSGHE COURANT
Van 16 regels
Elke regel meer
Groote lettere naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
PBIJ8 DEK ADVERTENTIÈN:
f0.60 (oontant)f 0.50
.0.10
ABONNEMENTSPRIJS;
8 maanden voor Haarlem
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gen
Voor de overige plaateen in Nederland franco per post
A.honderlijke- aummers
fl.85
1,81
0.05
1000
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
GULDEN bq dra, /3 A 4* M m GULDEN bij
levenslange onge- 1||^ GULDEN bij "I II fl ^n E W GULDEN bij fl GULDEN bij verlies van
Bohiktheid tot
werken.
/vpvi
150
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
60
éen
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
't Overgroote deel onzer abonné's
beeft gisteren nog in ons blad het
uitvoerig telegram uit Brussel kun
nen lezen, waarin melding werd ge
haakt van het ontzettend spoorweg-
°n geluk te Contich, tusschen Brus
sel en Antwerpen.
Werkelijk ontzettend is het ge
feest
Om ineens maar de getallen te noe
men er zijn tot op heden toe al 35
dooden gevonden, waaronder ook 'een
Zevental die dadelijk aan hun zware
verwóndingen stierven. Gewond
*ijn. voor zoover men weet, circa 80
Zbenschen.
Hoe de rama plaats had.
De toedracht van de vreeselijke
*"a-mp verhaalt het „Hand. van Ant
werpen" aldus:
„De ongelukstrein is de trein 515,
die om 8.32 uur uit de Middenstatie
(te Antwerpen) vertrekt naar Lier
Turnhout en die te Turnhout
Zboet aankomen ten 10 ure 21.
Deze trein bereikt Contich-kazer-
ben ten 8 ure 55; zooals men weet
ls er daar eene bifurcatielijn (zijlijn)
Lier, op welke baan de trein blijft
8tilstaan in die statie tot 9 ure 05.
Dit was ook dezen morgen het ge-
Yal.
De trein was voornamelijk gevuld
*het werklieden, met soldaten en nam
J8 Contich personen op die aan°'gne
deevaart deelnamen.
De express uit Antwerpen, 8 ure
49, Ide trein 226, is zeker en vast een
diergenen die onze stadgenooten
meest kennen, daar hij niet te vroeg
of niet te laat uit Antwerpen naar
Brussel vertrekt en als gemakke
lijke, snelle trein, altijd veel reizi
gers meeneemt.
Deze trein stopt in de statie van
Contich-kazemen te 9 u. 1 en ver
trekt er twee minuten nadien.
Aan de bifurcatie, 100 meters van
de statie, houdt hij natuurlijk de
baan op naar Brussel.
Heeft nu dezen morgen aan den
tweesprong de wissel niet gewerkt
Was de wissel niet herlegd, na den
doortocht van den trein van Lier
Turnhout
Op dit oogenblik weten wij het
nietwij kennen enkel het drama dat
een minuut na 9 ure is voorgeval
len.
De express van Antwerpen, in stee
van door te rijden op de haan, waar
hij blijven moest, is de zijlijn op
gereden, en alhoewel met verminder
de, toch nog met redelijk snelle vaart
terecht gekomen op den stilstaand-en
trein van LierTurnhout.
Zooals wij hooger zegden, was
deze goed gevuld; al de rijtuigen
ervan waren bezet.
Welnu, de geheel© trein werd om
zoo te zeggen getelecsopeerd, 't is
te zeggen geheel in malkaar gereden.
De waggons schoven in elkander,
werden van de baan gedrukt en al
len, tot den laatste toe, beschadigd;
drie werden geheel vernield, verbrij
zeld. in stukken geslagen.
En 't is vooral onder de inzitten
den dezer drie rijtuigen dat werke
lijk een ware, slachting werd aange
richt, een bloedbad dat geen pen kan
beschrijven.
Deze inzittenden waren meesten
deels werklieden, vrouwen uit den
kleinen burgerstand, soldaten, en
meest allen zijn gedood of erg .ge
wond.
kWanneer de eerste hulp opdaagde
woonde men een tooneel bij, dat nooit
uit het geheugen van de aanwezi
gen zal gewischt worden.
Het was een tooneel van ware ver
schrikking.
Het gehuil en het gekerm der tus
schen de puinen beknelde gewonden
deden het bloed in de aderen stollen.
Menschen die heelhuids uit de
ramp waren gekomen, liepen als zin
neloos door de statie en vluchtten
het veld in.
Het waren ploegen arbeiders -en
soldaten van het 9e linie, door den
heer statieoverste gerekwireerd, die
de eerste werken van opruimen en
vervoer van dooden en gewonden on
dernamen.
In de wachtzaal waren de genees
heer en en de geestelijkheid van Con
tich, die met ware hovenmenschelij-
ke krachten en offervaardigheid ge
neeskundige en geestelijke hulp toe
dienden.
Rond half 11 is de eerste hulptrein
uit Antwerpen aangekomen met ge-
neesheeren, verplegers, wiegen en al
het noodige materieel."
De oorzaak.
Zooals men uit het bovenstaande
reeds gezien heeft, is de oorzaak van
de ramp ide verkeerde wisselstand bij
de zfjlijn naar Lierre. De: express
voor Brussel liep de zijlijn op, waar
de trein naar Lierre stond te wach
ten, en reed dezen van achter in.
De wisselwachter, die voor dezen
wissel heeft zorg te dragen, is een
zekere Camille van Tuijn, wonende
te Duffelshoek bij Contich. Of hij
vergeten heeft, nadat de trein voor
Lierre was binnengereden, den wis
sel om te zetten voor den Brussel-
schen trein? .Waarschijnlijk wel. De
man is wanhopig het veld in ge
vlucht, en men heeft hem nog niet
gevonden.
Het parket van Antwerpen heeft
een bevel tot inhechtenisneming-
uitgevaardigd tegen den wisselwach
ter.
Wie waren de passagiers?
Het zijn meest „kleine luijden",
die door de ramp zijn getroffen of
gedood.
Een beevaart van de Congregatie
van O.-L.-V. van 't Heilig Hart,
van Schaarbeek, een 70-tal mannen
en vrouwen, die te beevaart gingen
naar Lisp (Lier) was uit den trein
van Brussel te Contich uitgestapt
en had plaats genomen in den trein
naar Lier. Zij bevonden zich zeker
geen minuut in den trein, toen de
ramp plaats had. Volgens de ver
halen der beevaarders is geen enkel
hunner groep omgekomen, doch ver
scheidene zijn gewond, doch niet le
vensgevaarlijk.
Het grootste getal dooden en ge
wonden bestaat uit dokwerkers, men-
schen van uit de Kempen, die naar
de stad waren gekomen om werk te
zoeken en, er geen gevonden heb
bend, terugkeerden naar hun dorp,
waar de landbouwstiel nu alle armen
bezigen kan. Verder zijn er enkele
particulieren bij en, te oordeelen
naar de kleeding, twee behóorende
tot den gegoeden stand.
Een ooggetuige aan het woord.
Het „Hbld. v. Antw." heeft nog
een verhaal van een ooggetuige die
op verwonderlijke wijze levend eraf
is gekomen.
Het is de goudborduurwerker Van
Sina, wonende in de Keizerstraat
te Antwerpen, die een vaandel te
Gheel moest gaan leveren en op den
trein naar Lier was. Hij vertelde als
volgt
„Rechts van de statie loopen de
lijnen op Brussel: links die, welke
bij middel eener bifurcatie op Lier
wordt gericht.
Ik was dus in den trein voor Lier,
in een compartement niet-rookers,
van 2e klasse. Deze trein moest hier
wachten op de correspondencie van
Brussel.
Wij hadden behalve da wagons 2e
klas, nog een wagon 3e klas van voor
en twee of drie van achter, waarin
veel werklieden zaten.
Rechts kwam de trein van Brussel,
uit welke ©en aantal bedevaarters
in onzen trein moesten overstappen.
Er was geen plaats genoeg in de 3e
klasrijtuigen, zoodat de statieoverste
toelating gaf, de overigen in de 2e
klas op te nemen.
En zoo kwam het dat eene vrouw
mijn compartement, in 't welk ik
nog met een paar andere personen
zat, binnen wilde.
Terwijl zij den voet op. de trede
zette stak ik de hand uit om haar
binnen te helpen, toen op eens een
gekraak, dat duidelijk aantoonde
wat schrikkelijke ramp er gebeurde,
gehoord werd.
Alles bewoog rond mijde schut
sels, de plafonds, de zijwanden, al
les leefde en de vrouw zat met het
middenlij f gepletter d tusschen den
wand van het rijtuig en mijn been,
dat ik tot steun had uitgestrekt om
haar binnen te helpen.
Alles wat een minuut geleden rond
mij vroolijk leefde, was nu bloedend,
vormloos, verpletterd, dood. wat
weet ikVan de vrouw hield ik al
leen 't doode bovenlijf in den arm.
Het andere gedeelte stak buiten.
Het rijtuig moest daarenboven om
gevallen zijnik merkte dit aan den
staind van banken en wanden. Ik
zat met het been vast, maar ik leef
de, en dat was de hoofdzaak. Er
was nu maar kwestie los te raken,
want wie weet wat er nog kon gebeu
ren.
Met den ©enen voet stampte ik
eene wonderbaar, nog heel gebleven
ruit stuk, rukte met geweld den an
deren uit de klem, en verloor daarbij
niets meer dan den zool van mijn
linker bottien.
Die bottien bewaar ik mijn leven
lang. Hoe ik alleen dat comparte
ment heelhuids ben uitgekomen, is
een waar mirakel. En niet minder
hoe ik. te midden van al die brok
ken, al dat bloed, al die gebroken
ledematen niet stapelgek ben ge
worden.
Ik moet u zeggen, dat ik in mijn
ziel den hemel dankte en, gelukkig,
omdat ik gered was, begon ik in
plaats van te vluchten, mee te hel
pen om nog gekwetsten te redden,
waar deze te redden waren.
Eenen vriend van mij, die op den
trein was, en die te veel aangedaan
was om langer ter plaatse te b jij ven,
heb ik naar Antwerpen teruggezon
den. om mijn huisgenooten gerust te
stellen.
Eindelijk was ik te vermoeid en
ging ik ook naar huis. En hier ben
ik.... en hier is mijn schoen, mijn
bebloede manchet...."
Een geweldige fabrieksramp.
Wij lezen in een Antwerpsch
blad
In de staalfabriek Société Franco-
Beige te Aarlen is een schrikkelijk
ongeluk geheurd.
Verscheidene werklieden stonden
aan den arbeid rond de kuip waar
ziedend metaal in gloeide, wanneer
plots een bovenmenschelijke angst
kreet weerklonk.
Een der werklieden, een misstap
gedaan hebbend, was in het ko
kend metaal gevallen. Deze onge
lukkige, de 70-jarige Ernest Lafond,
spartelde gelijk een drenkeling, doch
roerde weldra niet. Een andere
werkman, een kloeke jongen van
35 jaar, Nikolaas Wans, springt
zijnen werkmakker ter hulp. Hjj
buigt zich zooverre hij kan voor
over om den ongelukkige te grijpen,
doch verliest het evenwicht en valt
op zijne beurt in de gloeiende kuip
Hij kan zich evenwel aan den rand
vastgrijpen, doch zijne krachten be
geven hem en hij laat zich opnieuw
achterover in het metaal vallen.
Op zijn hulpgeschreeuw is zijn
oude vader toegesneld, biets dan
zijn vaderhart raadplegend, ploft hij
den arm in 't smeltend staai om
zijn zoon te grijpen, doch de on
gelukkige gelukt er slechts in zich
tot op het been te verbranden. De
lappen vleesc'u vielen van zijn ar
men af. Andere werklieden waren
inmiddels toegesneld die de slacht
offers uit het kokend metaal haal
den, doch alle hoop moest opgege
ven worden en zij stierven een paar
uren later.
FRANKRIJK.
De Paus en de „mutualités."
Z. H. de Paus heeft aan de
Fransche kardinalen een brief ge
richt, bestemd om aan de bisschop
pen en aan de geestelijkheid van
Frankrijk zijn besluit te doen kennen
betreffende de mutualités ecclésiasti-
ques door den Staat en het amen
dement op de toewijzing der kerke
lijke goederen door den Staat aan
genomen.
De Paus verklaart, dat het hem
onmogelijk is, ondanks zijn levendig
verlaDgen om nieuwe offers aan de
Fransche geestelijkheid t6 ontzien,
deze door den Staat erkende mutu
alités goed te keuren hij kan noch
bet amendement Lemire-Briand
noch het amendement-Berger goed
keuren.
Roma locuta!
Pius X heeft gesproken. De spits
vondigheden, waarmee de Fransche
regeering beproetde de wereldrech-
telijke berooving d9r ouden van
dagen en der overledenen, worden
verscheurd door dezen straal van
loyauteit, rechtvaardigheid en rede
De vrijmetselaarshebzucht wordt
cioof het prachtig en kiesch gebaar
van den Paus gebrandmerkt. Na
het geestelijk patrimonium te heb
ben gestoien, doen de sectarissen
als of zij een gedeelte er van willen
teruggeven op voorwaarden, die zij
zich het recht aanmatigden zei ven
te bepalen en waarbij zjj de onbe
schaamdheid hadden hunne wan
trouwende vijandelijkheid jegens de
Kerk te openbaren.
Pius X verklaart deze voorwaar
den onbestaanbaar met de wetten,
waarvan hij de opperste en trouwe
wachter is. Deze onbestaanbaarheid
toont hij aan in eenige heldere en
eenvoudige zinnen. Geen heldere en
goedgeloovige geest zal noch de
openhartigheid van zijn bonding,
noch de rechtvaardigheid van zijn
besluit kunnen betwisten!
In het belangrijke stuk betreurt
Z H. het voorts nog, dat nu zoovele
H. H. Missen niet zullen worden
opgedragen, zooals dit door den
wil der dooden was besteld. Maar
Hij, de Paus, zal elke maand een
H. Mis voor de intenties dezer be
roofde erflaters opdragen. En de
II. Vader verzoekt alle Fransche
priesters eens in 't jaar betzelfde
te doen.
Voorts heeft de Paus een som
gestort, waardoor het opdragen van
2000 H. Missen per jaar verzekerd
is. De dooden mogen er niot onder
lijden, meent de H. Vader.
De Fransche Katholieke bladen
prijzen 's Pausen goedheid en leggen
zich bij zijn beslissing neder,
Wij zullen het belangrijke stuk
d-r Pausen morgen in zijn geheel
opnemen.
Tegen de pornografie.
Het is zeker wel teekenend, dat
in Parijs, men zou kunnen zeggen
de stad van pornografie, dat daar
thaüs 't congres tegen de porno
grafie wordt gehouden.
Van ods laud wonen dit congres
bij de Tweede Kamerleden jhr. mr.
H. W. van Asch van Wijk en mr.
Regout. De laatste als medeverte
genwoordiger der Alg. Propaganda-
club te Amsterdam.
Twee vragen worden er bespro
ken
lo. Is het mogelijk de vervaar
diging van zedenkwetsende teeke-
nÏDgen, geschriften of voorwerpen
door internationale maatregelen te
beteugelen
2o. Zal men de bevoegdheid van
den rechter, die woonachtig is in
de plaats waar de pornografische
werken gemaakt zijn, moeten uit
breiden over het te koop aanbie
den van genoemde werken in den
vreemde?
In de zitting vroeg bet Tweede
Kamerlid, mr. Regout, dat, om de
pornografie in 't hart aan te tasten,
boeiende roman, vit het Engelsch.
mint mij niet weer Ik heet nu een
voudig miss Gwyn en ik moet zien,
dat ik zelf mijn brood verdien. Nu
echtfr heb ik geen geld en ben zon
der dafci'
„Niet zonder dak, zoolang Fifine
leeft, mylady. Ik zal uw geheim be
waren; gij waart goed voor mij, dat
vergeet ik niet. Ik wilde, dat ik
weer bij u kon zijn, ofschoon ik nu
ook een goede meesteres heb. Gij
blijft hier, tot gij een betrekking ge
vonden hebt. Zelfs mijn ouders be
hoeven niet te weten, wie gij zijt;
ik zal u als miss Gwyn, een oude
kennis, voorstellen. Is dat goed?"
„Zeer go$d, Fifino ;gij geeft mij
troost."
„En gij hebt troost noodig, want
nooit heeft iemand zóó geleden. Mis
schien kan ik u een plaats als ro-
zelsdigpsjuïfrousE fezórgeglTrMiai
meesteres zoekt zulk eene dame, aie
piano spelen en vreemde talen goed
voorlezen kan. Ik zal u als miss
Gwyn voorstellen, en ze stelt zoo
veel vertrouwen in mij, dat zij u
gaarne aanneemt."
„O, Fifine, indien gij mij die be
trekking verschaffen kondtIk ben
zoo hulpeloos en zoo verstooten in de
wereld. Wie is uw meesteres
JjLady Diano North wiek, een zeer
scfeone vrouw, maar koud als ijs. Ze
zal weidra trouwen, maar ze weet
niet goed wie van de twee mededin-
wiMistuoii, ua,u üv gers naar hare hand ze nemen zal!
gestorven ware, want hij ba-'Een van dezen is lord Tont amour,
34).
y;>Die ondankbare!" fluisterde zij.
Si), my lady, gij waart verge-
''Dat is 't juiste woord ver
ben. Dat is voor mij 't treurigste
dp°0rd'. dat bestaat, Fifine. H ij waan-
tOijj dood en hij trouwt nu
et haar. Ik ben dood voor hem
L j'Db mannen zijn allen eender, my-
Qkq' zei Ffifine wijsgeerig; „Lord
etwynd. is als de anderen. Her-
PTÜ u nog, toen ik u vertelde,
h .('hetwynd eerst Sylvia Monk
.had? De huishoudster ver
bis mÜ> dat zij twist gehad hadden,
af dat zij elkaar nog lief hadden
eerste liefde sterft niet."
fit zullen weldra trouwen."
zoU hun een spaak in 't wiel
\'n'riep Fifine, en niet arm
tif.j idoos rondzwerven. Ik zou
Pij,.dulden, dat die vrouw mijne
Wif ffinam, maar mijne rechten
(,'k haven en terugkeeren naar
.^Aynd-Park."
bi,.., °°r niets ter wereld, zei Ber-
1 i i'. Zou wenschen, dat ik wer-
die haar reeds lang 't hof maakt;
menig goudstuk gleed in mijne han
den, voor de bloemen die ik voor
hem moest afgeven. Maar onder my,-
lady's kennissen is nog een andere
heer Hij is een groot, schoon en
voornaam uitziend heer, een geleerd
reizigerhij heet Tempest en of
schoon hij geen titel heeft, kan hij
aan het praten geraakt, mylady, en
mij toch goed bevallen. Maar ik ben
aan 't praten geraakt, mylady, en
gij zijt zeer vermoeid. Hedenavond
zal ik nog met lady Diana over u
spreken."
„Ik zal uwe goedheid nooit ver
geten, Fifine; ik gevoel mij hier
zoo zeker, zoo veilig
„Ik zal u een kop koffie geven,
lady," hernam Fifine. „Kom in de
kleine achterkamer."
Fifine leidde hare vroegere mees
teres in 't bedoelde vertrek, dat er
heel behagelijk uitzag, en schoof ©en
leuningstoel aim de tafel, waarin Ber
nice ging zitten. Spoedig had zij
een geurigen kop koffie klaar voor
de jonge markiezin.
„Zou de markies niet vermoeden,
dat gij nog leeft vroeg Fifino.
„Misschien vermoedt hij het wel,
maar mag 't niet vernemen. Vol
gens de Engelsche wet ben ik niet
meer zijn vrouw, heeft men mij ge
zegd."
Fifine hoorde nauwelijks het ant
woord van Bernice; eene andere ge
dachte scheen haar bezig te houden.
„Laatst was een heer bij mij,"
zeide zij, „die mij dringend wenschte
te spreken. En denk eens. goede
lady, hij wilde weten in welk kleed
gij begraven waard en of de kant
aan de mouw gescheurd was. Na
tuurlijk was dit zoo. Ik zelf heb de
scheur weer hersteldhij liet me
ook het kleed zien, ik herkende het.
Wat heeft dit alles te beduiden?
Het is een geheim, waarover ik reeds
lang nagedacht heb; nu gij echter
verschijnt, begrijp ik het."
„Ik weet niet, wie u 't kleed kan
gebracht hebben," zei Rernioe; „ik
had 't weggelegd, maar men schijnt
't gevonden te hebben en mij te
zoeken."
„Gij kunt daarin gelijk hebben,
mylady, want mijn moeder zeide mij,
dat reeds tweemaal een leelijk oud
wijf hier is geweest, die zulke zon
derlinge vragen deed en hier eene
kamer wilde huren. Ze wilde weten,
of mijn moeder eene jonge dame in
huis had, bleef lang in den winkel en
had hare blikken altijd op de deur
gevestigd. Mijn moeder meende, dat
ze krankzinnig was. Ik kon niet
begrijpen, wie zij was, maar nu durf
ik wedden, dat het de oude Ragen
geweest is."
„Ze zal terugkomen, want ze dorst
naar mijn bloed als ©en wild dier.
Beloof mij, dat ge mij niet verra
den zult."
„Ik beloof ,t u; zelfs mijn ouders
zullen niet weten, wie ge zijt, my
lady."
„Dan moet ge ophouden, mij Lady
te noemen. Ik heet eenvoudig miss
GwynBerniee kunt ge mij niet
noemen, want ik zal dien naam ook
nog moeten afleggen!'
Eensklaps hoorde men buiten een
beweging aan de vensters.
„Het is mijn vader," zei Fifine,
„die de vensterluiken van buiten
sluit. Mijn ouders zijn teruggeko
men en nu zal ik naar nyj n meeste
res moeten gaan; eerst (echter zal
ik u in de bescherming mijner moe
der aanbevelen."
De winkeldeur ging open en lady
Chetwynd stond op en wachtte, ter
wijl Fifine hare ouders tegemoet
ging zeggende, dat zij ©en gast ge
kregen had.
XLVIII.
TWEE VIJANDEN.
Bernice sidderde van vrees, toen
de Fransche koekbakker en zijne
vrouw binnentraden. Want van de
ontvangst, die haar hier ten deel
viel, hing veel af.
„Kom binnen, vader, kom binnen,
moeder," zei Fifine, „ik heb eene
verrassing voor u, ik heb een gast
gekregen. Het is miss Gwyn. ©ene
vroegere meesteres van mijmiss
Gwyndit zijn mijne ouders."
De oude lieden maakten een bui
ging en de koekbakker zei op vrien
delijken toon
„Ik kan mij uwen naam niet meer
herinneren, miss Gwyn, maar ik heet
u welkom onder mijn dak en biedt
u alles aan wat ik heb."
„Waart gij1 vroeger bij miss
Gwyn vroeg madame Bongateau,
terwijl ze ging zitten. „Ik heb nooit
dien naam gehoord."
„Miss Gwyn leefde in 't huis,
waarin ik vroeger woonde,' zei Fi
fine. „Ik bediende en ik beminde
haar, want ze was goed voor mij.
Nu is ze ongelukkig geworden en
gedwongen haar brood te verdienen.
Ik zal beproeven of lady Diana haar
als gezelschapsjuffrouw aanneemt.
Laat miss Gwyn mijne kamer be
trekken en behandel haar goed in
mijn afwezigheid.'
„Ze zal alles hebben, de arme jon
ge dame;" zei madame Bongateau.
„Wij en ons huis staan haar ten dien
ste."
„Ik moet nog iets zeggen," zei Fi
fine. ©enigszins verlegen. „Mylady
-ik ineen miss Gwyn heeft vij
anden en dezen zoeken haar. Verraad
aan niemand, wie ook, dat ze hier
in huis is, maar ontken het."
Madame Bongateau wierp een
scherpen blik op Bernioe, maar ze
zag de onschuld in de oogen van
miss Gwyn.
Wordt vei-volgd