Openbare Godsdienstoefeningen in de R.K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Yenn. „Drukkerij de Spaarnestad."
De Martelaren Dan
Gorkum.
No. 87, 2e Jaargang
Zondag 31 Mei.
IC0FFEÜS, T-ASSCHEML - li
Fh SEWE1CE» Barteljorissfraat 20, Tel. 189.
Gratis voor de Abonne's van „Nieuwe Haarl. Courant" en „Stad en Land.'
DER
ABONNEMENTSPRIJS:
Per week 5 Ct.
Franco per post per kwartaal50 Ct.
UITGAVE VAN DE
KINDERHUISVEST No. 31—33. HAARLEM.
Directeur: F. H. M. v. d. GRIENDT.
ADVERTENTIE N:
Ingezonden mededeelingen tusschen den tekst ten
minste 5 regels f 1.50; elke regel meer 0.30.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
31 fêei Zondag,
1 Juni Maandag,
2 Dinsdag,
3
4 Donderdag
5 Vrijdag
S Zaterdag
Onder bet Dctaaf van
Hemelvaart. H. Angela,
Meriei, Maagd.
De Gelukzalige Liduina,
Maagd.
Een gedeelte der overblijf
selen van den H. Bavo
wordt uit Gent naar Haar
lem overgebracht in 1059.
(73ste Verjaardag van Z.
H. Paus Pius X).
H. Anseiinus, Bisschop,
Belijder en Kerkleeraar.
Octaafdag van 's Hoeren
Hemelvaart.
Feest van de H. H. Lans
en Nagelen onzes Heeren.
Vigelie van Pinksteren.
GEBODEN VASTENDAG,
ZESDE ZONDAG NA PASCHEN.
Les uit den eersten brief van den
H. apostel Petrus; IV, 711.
Zeer geliefden! Weest bedacht
zaam en waakt in de gebeden. Maar
vóór alles: hebt wederzijds besten
dige liefde voor elkander, want de
liefde bedekt eene menigte van
zonden. Weest jegens elkander gast
vrij zonder morren. Staat elkander
ten dienste, een ieder naar de gave,
die hij ontving, als goede uitdeelers
van Gods menigerlei genade. Spreekt
iemand, als woorden Godsoefent
iemand een bediening uit, als uit
eene kracht, welke God verleent;
opdat in alles God verheerlijkt worde
door Jesus Christus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Joannes;
XV, 26—XVI, 4.
In dien tijd sprak Jesus tot zijne
leerlingen: Als de Trooster, dien
Ik u van den Vader zenden zal,
den Geest der waarheid, die van den
Vader Voortkomt, zal gekomen zijn,
zal Hij getuigenis van Mij geven.
En gij zult getuigenis geven, omdat
gij van den beginne met Mij zijt.
Deze dingen heb Ik u gezegd,
opdat gij niet geërgerd wordt. Zij
zullen u uit de Synagogen bannen
ja, het uur komt, dat al wie u doodt,
meenen zal Gode dienst te doen. En
dit zullen zij u aandoen, omdat zij
noch den Vader noch Mij kennen.
Doch Ik heb u dit gezegd, opdat,
als het uur er van gekomen is, gij
gedenken moogt, dat Ik het u ge
zegd heb.
Evangelieverklaring.
ZONDAG ONDER HET OCTAAF
VAN HEMELVAARTDAG.
Het Evangelie van dezen Zondag,
de voorbereiding voor het Heilig
Pinksterfeest, leert ons in weinige
woorden de natuur en de werking
van den H. Geest kennen. Vooreerst
leert het ons dat de H. Geest God is, en
van den Vader en den Zoon uitgaat:
„wanneer de Trooster zal gekomen
zijn, dien Ik u van den Vader zen
den zal." Die H. Geest, die door
den Zoon van den Vader gezonden
wordt, van hee uitgaat, van hen
voorkomt, moet dus God zijn gelijk
zij, want Hij gaat van hen uit van
alle eeuwigheid. Maar tevens ook
als Hij gezonden wordt door den
Vader en den Zoon, dan moet Hij
ook een Persoon zijn onderscheiden
van den Vader en den Zoon, en
dus vinden wij hier een duidelijk
bewijs voor de drie onderscheiden
personen der H. Drievuldigheid.
Wat de werking van den H. Geest
aangaat, leert ons het Evangelie
dat die geen andere is dan getuigenis
te geven van Jesus, n.l. dat Jesus
de Christus is, de Zoon Gods, de
Messias en Verlosser der wereld
„Die zal van Mij getuigenis geven."
Verhevener en volmaakter ge
tuige kunnen wij nooit verlangen
want Hij bezit de eigenschappen
die wij in een getuige kunnen
eischeu: kennis en gezag.
Vooreerst Zijne kennis is onfeil
baar, want Plij bezit goddelijke
wetenschap, Hij is de Geest der
Liefde, dus kan geene onwaarheid
door Hem geleerd worden.
Maar de H. Geest zou niet alleen
rechtstreeks door Zijne eigen in
werking op de wereld, doch ook
zijdelings door middel van de
Apostelen getuigenis van Jesus
geven, in zooverre de Apostelen
van den beginne zijner openbare
werkzaamheid met Hem geweest
zijn als oog- en oorgetuigen van
hetgeen hij geleerd en gesproken
heeft. „Ook gij zult getuigenis
geven, omdat gij van den beginne
af met Mij zijt".
Maar de H. Geest zou hun niet
alleen de waarheid leeren, maar
hun ook een Trooster zijn in de
vele moeielijkheden die hen van
alle kanten te wachten stonden, en
telkens wordt hun evenals in het
Evangelie van dezen Zondag ge
wezen op die moeilijkheden om hen
reeds van te voren daartegen te
wapenen. Die vervolging zal hen
vooreerst met schande overladen,
hen bun goeden naam ontnemen
„zij zullen u buiten de synagogen
drijven", dat wil zeggen met de
heidenen gelijk stellen, als openbare
zondaars behandelen, maar nog
verder zal hun boosheid gaan, zij
zullen zelfs uw leven niet sparen:
„ja de ure komt dat al wie u doodt,
meenen zal Gode een dienst te be
wijzen.
Maar waarom, kunnen wij hier
vragen, heft Jesus zoo bij iedere
gelegenheid den sluier op eener
toekomst, die voor Zijne leerlingen
zoo moeielijk en zorgvol zijn zal.
Alleen opdat zij niet onvoorbereid
daardoor zouden overvallen worden.
„Dit alles heb Ik tot u gesproken,
opdat wanneer de ure daarvan ge
komen is, gij gedachtig zijt dat Ik
het u gezegd heb." Zij wisten dus
van te voren dat vervolging en lij
den hen te wachten stonden, indien
Jesus'leer wilden verkondigen, maar
de H. Geest zou hen troosten in al
die vervolgingen, zou hun kracht
en moed geven om ze te verdragen,
zou hen helpen om ze te overwin
nen.
De H. Kerk in onze dagen heeft
ook nog steeds vervolgingen te ver
duren, nog steeds wil de wereld
niets weten van de leer van Jesus
door den H. Geest verkondigd door
middel zijner Kerk, nog steeds wor
den de opvolgers der Apostelen ver
volgd en buiten de maatschappij ge-
stooten omdat zij de leer van Jesus
verdedigen en verkondigen wat zij
van den beginne gehoord en geleerd
hebben, maar de H. Geest blijft
nog steeds ook met zijne kerk, Hij
sterkt zijne dienaren, leert hen alle
waarheid, troost hen in alle moeie
lijkheden en vervolgingen, blijft met
hen tot het einde der dagen.
Bidden wij in deze dagen vooral
dat die H. Geest over ons en onze
priesters nederdale, dat Hij ons
sterke en trooste in den strijd dien
wij te voeren hebben, dat Hij ons
verlichte in de moeielijkheden die
ons allen treffen, opdat wij door Hem
verlicht en gesterkt, niet bezwijken
in den strijd, maar eenmaal Hem
in Zijne heerlijkheid met den Vader
en den Zoon mogen aanschouwen.
(Uit het Fransch vertaald.)
(Vervolg.)
Een man, die men op verscheiden
wijze heeft beoordeeld, plaatste zich
aan de spits om de algemeene onte
vredenheid voort te planten en het
verzet tegen den koning te leiden.
Willem van Nassau, kroonprins van
Oranje was in 1533 uit Luthersche
ouders heboren maar kreeg aan het
hof van Karei den Vijfden eene Katho
lieke opvoeding. Met zeldzame wijsheid
en bescheidenheid begaafd, waar door
hij zich den bijnaam v. den Zwijger,dien
hij in de geschiedenis draagt waardig
maakte, bezat Willem van Oranje al
het vertrouwen van den ouden Keizer.
Philippus de tweede wantrouwde hem
en hield hem op een afstand. Even
wel liet Philipo hem bij zijn vertrek
naar Spanje (1559) achter als stad
houder of gouverneur over de pro
vinciën Holland, Zeeland en Utrecht.
Het algemeen regentschap van de
zeventien pro\ inciën was aan Marga-
retha van Parma toevertrouwd. Zij
werd in de regeering bijgestaan door
een Raad van State, samengesteld uit
vertegenwoordigers van den adel en
door een geheimen raad waarvan het
invloedrijkste lid was Antonius Per-
renot, bisschop van Arras, lateraarts
bisschop van Mechelen en in de ge
schiedenis bekend onder den naam
van kardinaal Granvelle. Ofschoon
ijdél en eerzuchtig was de Richelieu
van de Nederlanders een getrouw
raadsman en een helderziend staats
man, die met een zeldzame voorzich
tigheid de ruwe bevelen zijns meesters
wist te verzachten. Maar zijn bisschop
pelijke waardigheid, zijn standvastig
heid, de invloed dien hij had verkregen,
hadden de invoerders van nieuwig
heden en de Edelen tegen hem ont
stemd. Men schreef aan hem hoewel
ten onrechte de door het volk ge
hate maatregelen toe van de nieuwe
bisdommen en van de inquisitie. De
vijandschap werd zoodanig, dat de
Edelen met Willem van Oranje aan
hun hoofd, weigerden om in den Raad
van State te verschijnen, zoolang Gran
velle daarvan deel uitmaakte. De
Koning aarzelde in 't eerst wel maar
ten slotte gaf hij toch toe.
Zooals Grotius zelf verklaarde, was
dit een groote fout. De Edelen en de
Protestanten verhieven onmiddellijk
het hoofd. Zij eischten de intrekking
van de edicten tegen de Hervormden.
Van alle kanten in 't nauw gebracht
zendt de Regentes den Graaf van Eg-
mond naar Madrid, met de opdracht
den Koning in te lichten over den
toestand in de Nederlanden,
De graaf die bij het volk zeer was
gezien, was stadhouder van Vlaanderen
en Artois. Van beroep veldheer en
geen doorkneed staatsman kwam hij
met slechtere tijdingen in het land terug
als wel door de Edelen gewenscht was.
De Koning toch gaf hem dit ant
woord: „Ik zou liever duizendmaal
sterven, dan op het stuk van gods
dienst toegeven."
Terzelfdertijd werd aan Margaretha
bevolen, de edicten in alle gestreng
heid toe te passen.
Dit werd het teeken tot opening
der vijandelijkheden. Marnix van St.
Aldegonde stelde een verzoekschrift
op, waarin de rechten der edelen en
van het volk waren omschreven, het
welk graaf van Brederode, van 250
edellieden vergezeld de Regentes den
5en April 1566 aanbood. Deze verwees
hem naar den Koning.
Drie maanden lang aarzelde Philips
en deed hij eenige concessies, welke
hij heimelijk terugriep. Het was echter
te laat. Opgezweept door predicatiën
in de openlucht, kwam de volksmassa
in opstand en vernieuwde de wilde
tooneelen der oude Iconoclasten (beeld
vernielers).
Onder de kreten vanLeven de geu
zen, de afgodsbeelden ten vure" over
meesterde een bende dweepers den
20en Juni 1566 de cathedraal van
Antwerpen, eene van de schoonste
kerken der wereld. Heilige vaten, kost
bare meubelstukken, schilderijen van
groote meesters, alles werd verbrijzeld.
In minder dan vier uren gingen
millioenen guldens verloren. De schan
delijkste heiligschennissen werden be
dreven. Als een stofwolk deelde zich
deze tegen den godsdienst gerichte
razernij van stad tot stad mede.
De tooneelen te Antwerpen herhaal
den zich over geheel Nederland; in
minder dan eenige maanden werden
meer dan vier honderd kerken tot den
grond toe verwoest.
Op het bericht van deze ramp, be
greep de Koning, dat het noodzake
lijk was handelend op te treden. Maar
in plaats van persoonlijk zich naar de
Nederlanden te begevengelijk hem door
kardinaal Granvelle en Paus Pius V
werd aangeraden, zond hij een leger
van twintig duizend man onder bevel
van den hertog van Alva.
De komst van dezen generaal, be
roemd om zijn onbetwistbare dapper
heid, doch tevens berucht om zijn
onverbiddelijke gestrengheid, zeide ge
noeg in welken geest men het oproer
ging bedwingen en met het gezag des
Konings de eenheid van den godsdienst
weder ging vestigen. Van dat oogen-
blik af waren de Nederlanden voor
Spanje verloren.
Een oogenblik wel scheen de mui
terij overwonnen en 't was, of alleen
de komst van den hertog van Alva
de kalmte en den vrede terug had
gebracht. Zij die zich eenigszins schul
dig gevoelden waren naar Engeland
of Duitschland gevlucht zooals Willem
van Oranje, die hoewel in 't geheim
de ziel van den opstand geweest was.
Daar Margaretha van Parma wel
voorzag dat zij voortaan slechts in
naam als Regentes zou regeeren,legde zij
haar ambt neder en stelde haar geheele
macht in de handen des hertogs. Het
eerste gebruik dat hij daarvan maakte
was den beruchten „Raad van Be
roerten" in te stellen, dien het volk
weldra de „Bloedraad" Doemde en
met recht.
Deze buitengewone rechtbank, eene
soort van oorlogsraad door den hertog
in persoon voorgezeten, vervulde zijn
plicht derwijze dat in minder dan drie
maanden achttien honderd personen
met hun dood, hun werkelijk of ver
meend aandeel dat zij in de laatste
gebeurtenissen hadden gehad, boetten.
Onder de eerste slachtoffers bovonden
zich de graven van Egmond en Hoorn.
De schitterende diensten, de goede
naam van van Egmond, „de afgod
van het volk," de tusschenkomst van
den bisschop van Haarlem en van
Kardinaal Granvelle zei ven, niets kon
den hertog verteederen, i)
Den öden Juni 1568 werden zij op
het schavot van Brussel onthoofd. Deze
willekeurige en wreede dood, verwekte
Zijn devies was: Saevis tranquillus in
undis-Rustig te midden der onstuimige
golven.
een onverzoenlijken haat, waarvan
wij zullen het later zien de mar
telaren van Gorkum met vele andere
slachtoffers de gevolgen zouden onder
vinden. Willem van Oranje werd even
eens voor de Rechtbank gedagvaard,
doch verscheen niet. Zijn goederen
verklaard en zijn zoon die aan de
hoogeschool te Leuven studeerde, als
gijzelaar naar Madrid gevoerd. Onder
wijl bracht Willem in Duitschland
een leger op de been.
Aan het hoofd van een gedeelte der
troepen, drong zijn broeder Lodewijk
in de provincie Groningen, versloeg
een luitenant des hertogs bij Heili-
gerlee (23 Mei 1568 )2 en werd op
zijn beurt te Jemmingen door den her
tog zeiven verslagen. Gedurende dien
tijd heeft Willem zich met het over
schot van het leger naar het Zuiden
begeven en heeft hij de provincie
Limburg vermeesterd. De hertog van
Alva volmaakt tacticus zoo goed als
dapper kapitein, wist het gevecht te
ontwijken, dat zijn tegenstander hem
wilde aandoen. De vooraf voorziene
uitslag liet zich niet wachten. Bij ge
brek aan geld om zijn troepen te kun
nen betalen, moest de Prins van Oranje
ze afdanken en het land aan zijn ge-
duchten tegenstanders laten. De over-
winnig van dezen laatste was schoon
en de staatkundige eenheid hersteld.
Ieder ander dan de hertog van
Alva had getracht deze uitkomst te
bestendigen door voortaan gematigd
en met goedheid op te treden.
In de zeventien provinciën, vooral
in die van het geheele Zuiden was
het volk zeer aan het Koningschap
gehecht. De partij van de Hervorming
was zeer in de minderheid.
Doch was de hertog een bekwaam
generaal een staatsman was hij in
geenen deele en hij scheen zich ten
taak te hebben gesteld den haat van het
volk aaan te wakkeren. Hij had het
volk door zijne bloedige terechtstel
lingen neergeworpen, in zijne gevoelens
gewond door de graven van Egmond
en Hoorn doen onthoofden en nu
beging hij nog zijne laatste fout. Bij
opvolgende besluiten eischt hij dat
ieder bewoner eens en vooral het hon
derdste deel van de waarde zijner
eigendommen zoude storten. Bij alle
verkoopingen moest aan hem van de
opbrengst een twintigste deel voor on
roerende- en een tiende voor de roe
rende goederen overgaan. Dit heeft
men genoemd, de honderdste, twin
tigste en tiende penning. Een alge
meene kreet van afkeuring vervulde
ons werkzaam en koopkrachtig volk bij
de afkondiging van deze draconische
belastingen. De Staten-Generaal pro-
testeerden.Katholieken en Protestanten
zijn eenstemmig om de eerloosheid en
de heerschzucht bekend te maken.
Een oogenblik aarzelde de hertog,
maar omdat hij zijne belastingen noo-
dig had om zijne troepen te onder
houden maakt hij zich gereed den
krachtigen arm te gebruiken teneinde
zijne decreten verplichtend te maken.
De maat is vol. Iedereen bereidde zich
tot den opstand voor.
De inneming van Brielle door de
Watergeuzen, die uit dien tijd dag-
teekent (1 April 1572) en waarbij zij
het oppergezag van den Prins van
Oranje uitriepen was een bewijs, dat
het mogelijk is aan de dwingelandij
te wederstaan en op haar de overwin
ning te behalen.
In onze Vaderlandsche geschiedenis
staat zij als een roemrijk feit geboekt
en nog heden ten dage wordt zij door
jong en oud bezongen.
Helaas dit schitterende wapenfeit
mocht niet zuiver en onbevlekt zijn.
Bij de Watergeuzen was de moedige
soldaat maar al te dikwijls de man
2) Van de datum van den slag bij Hei-
ligerlee dagteekent het begin van
den tachtigjarigen oorlog (15681648)
waardoor Holland zijne onafhankelijkheid
kosht.
DE OFFICIEELE KERKLIJST