DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Haagsche Brieuen.
BUITENLAND.
Telegrammen.
Geluk in de Prairie,
Kinderhuisvest 29-31-33, Haarlem
BINNENLAND.
MAANDAG f JUNI 1908.
33ste Jaargang No. 6901
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Heemstede.
Nieuwtjes in drie regels.
Verspreide Berichten.
FEUILLETON.
HIK HAARLEMSCNE COURANT
ABONNEMENTSPBU8:
Per 8 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afzonderi(jke nummers0.05
PKIJ8 DER AD VERTENT IËN:
Van 16 regelsfO.ÖO (oontant)f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant.
1000
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van
GTJLDEN bij m sg*% 0% mut A A HO HO #0 M GULDEN bij
hM—* Qnn™°- iRfiinncn
|y| p oven,jc ea iSaHMI band of voet. fl I IfflH éen oog. I BUI éen daim.
scbiktheid tot
werken.
00
éen
wijs vinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
Zaterdag j.l. schreven we een
ttraiskopje over de a,s. gemeente
raadsverkiezing te Heemstede.
En heden kunnen wij tot onze op
lachte vreugde reeds melden, dat het
doel, met dat artikeltje beoogd, reeds
is bereikt.
De heer Jansen Hendriks, die door
aan deel der Roomsch-Katho 1 ieke
kieners als oandidaat- werd gepro
pageerd tegenover den officieelen
«amdidaat der R. K. Kiesvereeni-
güsxg, den heer Peeperkorn Jr., heeft
naar wij uit goede bron veme-
jmten zijn candidatuur he
den ingetrokken.
Dat is een besluit waarmede wij
èn den heer Jansen Hendriks, èn
het Katholiek© Heemstede geluk-
irenschen.
Ten bate der Katholieke eenheid,
met achterstelling van eigen wen-
schen en verlangens, heeft de heer
Jansen Hendriks een offer weten te
brengen, dat der Katholieke partij
ten goede zal komen en hèm tot
acre strekt.
Het doet ons oprecht .genoegen, dat
heer Jansen Hendriks, uit eigen
overtuiging, het juiste standpunt
heeft ingenomen dat ook door ons
Zaterdag j.l. werd verdedigdde
oandidaat der R. K. Kiesvereeni-
ging, eenmaal bij meerderheid van
stemmen gesteld, moet voor ieder
Katholiek kiezer ,,de" oandidaat
xijn. Dat eischt de eenheid der par
tij,, het hooghouden der organisatie!
Wij meenen dan ook, dat heel hét
Katholieke Heemstede èn dege
nen die tegen de candidatuur-Peeper-
korn gekant waren, èn zij, die den
heer Peeperkorn stelden den heer
Jansen Hendriks dankbaar mogen
zijn voor het offer da.t hij bracht
m het belang der Katholieke een
heid.
Dat zal in Heemstede ongetwij
feld niet worden vergeten!
XIX.
We hebben wat gemist geduren
de de jongste zittingsperiode der
Tweede Kamer. Vroeger placht de
voorzitter te midden der meest in
teressante speechen plotseling uit te
roepen: „Deheerengelieven de plaats
tusschen den spreker en de steno
grafen open te latenDat was dan
aan 't adres van een groepje leden,
dat in 't middenvak naar een mi
nister of kamerlid stonden te luiste
ren en daardoor voor de snelschrij
vers het tegendeel vormden van een
klankbord. De luisteraars stuiven
bij zoo'n vermaning uiteen, zich
netjes posteerend in twee rijen,
waartussehen de parlementaire of
•ministeriëele klanken ongehinderd
tot de kostschrijflessenaars konden
doordringen.
In den laatsten tijd hebben we
echter die presideala opmerking
niet meer gehoord. Hoe dat komt?
Wel, het analytische hekje belet
alle samenscholingenHoogstens
kunnen hier of daar nog twee of
drie leden op een hoopje staan en
dan is desnoodig een kort verzoek
van een der stenografen voldoende,
om het troepje wat opzij te schui
ven.
Ziedaar dus ééne goede zijde van
hot analytische hekje, dat alvast
bij de stenografen goed staat aan-
geteekend. Of 't ook meer goede
eigenschappen zal bezitten, moet,
nader blijken. Met September zullen
de analytische redacteurs er met hun
directeur ook tusschen komen, bij
wijze van proefNu ja, dat 's
maar een doekje voor het bloeden,
om nog wat tegenstanders te win
nen, want moeilijker nog dan iets
nieuws beginnen is in 't parlement
iets wat bestaat afschaffen.
Dat ziet men b.v. aan het blij
vend gedeelte, dat maar niet weg
wil. Daar zullen we bij de a.s. be
handeling der Begrooting van Oor
log wel wat van hooren!
De begrooting van Oorlog! Nu
DOg? Zoo zal misschien deze of gene
uitroepen. De zaak zit zoo. Na 't
afstemmen der begrooting-Van
Rappard zijn de financieele verrich
tingen van oorlog geregeld door in
diening en goedkeuring van een
credielwet, die echter slechts voor
een half jaar gold. Voor de zomer-
vacantie aanvangt moet het parle
ment dus eerst nog de definitieve
oorlogsbegrooting goedkeuren
wat weer extra-oponthoud is voor
den arbeid op 't Binnenhof, die
toch al zoo traag van de hand gaat.
Te meer vrees ik nu dit opont
houd, wijl de quaestie van het
blijvend gedeelte wel weer blijvend
de aandacht zóózeer in beslag zal
nemen, dat b.v. voor de hervatting
der bespreking van den toestand
onzer Rijkswerklieden geen tijd zal
zijn, ook omdat nog meerdere wet
ten moeten worden afgedaan.
Enfin, geen zorg voor den tijd.
De Rijkswerklieden kunnen alvast
tevreden zijn, want de overtuiging
is gevestigd, dat hun toestand ver
betering eischt. Inzonderheid dan
ken zij dat aan de heeren Passtoors en
van Vliet. Als toch een socialist zoo'n
toestand aanvat, moet men altijd
en passant aan de „propaganda"
denken en dit verzwakt dan on
willekeurig den indruk van een
betoog. Nu echter ook genoemde
Kamerleden eens een boekje over
de vaak afkeurenswaardige Rijks
regeling kwamen opendoen, nu is
't duidelijk, dat er moet ingegrepen.
Dat zal nu wel goed gebeuren ook,
want de Staatscommissie, over wier
benoeming de brave heer De Klerk
zich zoo boos maakte, zal weldegelijk
werk leveren. Daarvoor staat thans
de parlementaire aandrang borg.
Had intusschen de verbolgen heer
De Klerk zijn zin gehad, dan was
die commissie er nóg niet, maar
moest haar samenstelling wachten
op de eindiging der debatten, waar
van de hervatting nog onzeker
is. Ja, ja, zoo zouden de Rijkswerk
lieden wel flink geholpen zijn!
Goede heer De Klerk, wat deed
ge in de kou! Politieke lauweren
dacht ge te behalen, maar eilacie,
't bekwam u slecht.
Uit de spoorwegrede van den heer
Lely wil ik. als speciaal voor Haar
lem van belang, nog dit in herin
nering brengen. Hij kon tijdéns zijn
ministerschap zijn zin maar niet
krijgen met batrakking tot het
station onzer Bisschopsstad, dat im
mers dringend verbouwing bahoefda.
Alle onderhandelen en eorrespon-
deeren met de H. S. M. schoot maar
niet op. Toen verzon Z. Exc. dit:
hij legde de maatschappij, wier
rangeerende trainen zoo vaak de
overwegen afsloten, een alleroamo-
gelijksten rangeerdienst op, ten einde
het Haarlemsche verkeer zoo min
mogelijk te belemmeren. Toen be
gon de PI. IJ. S, ook een nieuw
station noodig te vinden, hoewel 't
nog een paar jaartjes duurde voor
't kwam. Maar nu is 't, dan ook
er en mooi
Politicus.
DUITSCHLAND.
Koningsbezoek in Berlijn.
Het Zweedsche Koningspaar is
gisteravond in Berlijn aangekomen
voor een officieel bezoek aan den
keizer en de keizerin.
Op de gebruikelijke wijze, met
eerej offeren en toespraak van den
burgemeester, i? het koningspaar
op de Pariser Platz gecomplimen
teerd vanwege de stad, en des
avonds heeft de keizer op het gast
maal ten paleize een toast gehouden,
waarin hij zeer den nadruk ves
tigde op d« Noordzee- en Oostzee-
overeenkomsten, dezer dagen ge
sloten.
Belangrijke politieke of diploma
tieke gevolgen worden er van het
bezoek, dat meer het karakter van
een beleefdheids visite heeft, niet
verwacht.
FRANKRIJK.
Hoe de Franseho regeering het
recht verkracht.
Wij lezen in het „Dagblad van
N.-Brabant"
„Het wakkere Katholieke dag
blad, „La Croix" is voorheen het
eigendom geweest der Paters As-
sumptionisten. In 1900 is hét ver
zet tegen de redaktie dezer religieu-
sen begonnen. De Paters liepen al
dadelijk gevaar door de regeering te
worden verbannen en hun werk ver
nietigd te zien. Zij zijn toen zoo
verstandig geweest om hun zaak te
verkoopen aan den tegenwoordigen
eigenaar, den heer Paul Feron-Vrau,
die er 1.400.000 francs voor betaald
heeft.
De Fransche Regeering beweerde
echter, dat de heer Feronvrau slechts
een strooman was, een tusschenper-
soon, en da,t, „Het huis der goed©
pers", zoo heette de zaak, in
werkelijken eigendom was gebleven
aan de Paters Assumptionisten.
Daaruit is een proces gevolgd, dat
nu eenige jaren heeft gehangen en
thans geëindigd is door ©en veroor
deeling van den heer Feron-Vrau.
Gevolg van dit vonnis zal zijn,
dat de tegenwoordige eigenaar zijn
IV2 millioen francs kwijt is, en dat
de heele zaak zal worden geliqui
deerd. gebouwen, zetterij, drukkerij,
enz. Zoo vat de Fransche Regeering
de vrijheid van drukpers op, en zoo
tracht zij de Katholieke pers te ver
nietigen
Maar „La Croix" is er intusschen
bovenop. Sinds de leiding van den
heer Feron-Vrau is ze hard vooruit
gegaan, het formaat is vergroot en
haar lezerskring is trouw. Uit dien
kring is voor alle zekerheid de
Naamlooze Vennootschap „Société
Jeanne d'Arc" gesticht, met een ka
pitaal van eenigfe millioenen, bijeen
gebracht in enkele dagen door een
inschrijving, zoodat de voortzetting
der „Croix" in ieder geval is ver
zekerd.
Voor het Katholieke Frankrijk
ware het een ramp geweest, indien
de Regeering erin ware geslaagd de
uitgave van dit wakkere volksblad
te vernietigen.
De meeste Parijsche bladen keuren
het vonnis van het Parijsche As
sisenhof 'af. Niet alleen bevriende
bladen. De „Temps" herinnert er
aan, dat de heer Paul Féron-Vrau
door een notariëele akte anderhalf
jaar vóór de vereenigingswet (waar
door de Congregaties zijn ontbon
den) is afgekondigd, eigenaar is ge
worden van het „Huis der goede
pers". Daaraan herinneren de mees
te bladen. En toch wordt op die
notariëele akte geen acht geslagen.
De kwestie dor „alliance."
De „Temps", die in Parijs dan
toch het officieuze regeeringsorgaan
is, bespreekt nogmaals in een hoofd
artikel de nieuwe Europeesche
conjunctuur, aan de hand van de
door ons Zaterdag reeds vermelde
uitlatingen van de Engelsche bladen.
In de eerste plaats wijst 't blad
den tegenstanders van 'n verbond
erop, dat 't gevaarlijk is, met het
afsluiten daarvan te wachten, totdat
een oorlog uitbreekt. Het blad ver
meldt verder een artikel in de
„National Review" over de nood
zakelijkheid van versterking van het
Britsche landleger en zegt, dat dat
artikel het oordeel van de voor
naamste personen in Engeland weer
geeft. De kwestie is dus, zegt de
redactie, in Eogeland zoowel als in
Frankrijk met volkomen zuiverheid
gesteld.
In den loop van de volgende
maand zal men zien, in welke rich
ting ze zich ontwikkelt. Het komt
ons echter gewenscht voor, zoo gaat
dan het blad voort, te verklaren,
dat afwachting voor Frankrijk noch
onrust, noch beklemming in zich
sluit. Frankrijk heeft niets te vreezen,
als het maar koudbloedig blijft. Als
eenmaal het Britsche leger gebracht
wordt op de sterkte, die door de
„National Review" wordt vereischt,
dan zou een Engelsch-Russisch ver
bonden aansluiting met het Fransch-
Russisch, en het Engelsch-Japansch
verdrag, voor eiken deelnemer ge
lijke waarborgen met zich brengen.
Blijft daarentegen het Engelsche
landleger wat het is, en stelt men
zich te Londen en Parijs tevreden
alleen met een entente voor vredes
tijd, dan zal de toestand voor Frank
rijk ook nog goed zijn, meent de
„Temps", doch en deze zinsnede
wordt teekenend„dan zal Frankrijk
ingeval van een Engelsch-Duitscheh
oorlog, op de slagvelden geen beloften
houden, die het niet heeft onder-
onderteekend."
MAROKKO.
Moelai Hafid. en Abdul Azis.
Alle berichtgevers zijn het er nu
vrij wel over eens, dat Moelai Hafid
nu toch eigenlijk en feitelijk „de"
sultan is geworden in Marokko.
Als er niet spoedig een ingrij
pende verandering komt ten goede
van Abdul-Azis, dan zal zeker Frank
rijk in een dwaze verhouding ko
men te staan in Marokko, tenzij
het Moelai Hafid erkent, al is het
voorloopig maar als oorlogvoerende
partij.
De tocht van Bagdadi ter her
overing van Fes is jammerlijk mis
lukt. De eene helft van zijn leger
is naar Hafid overgeloopen, met de
andere helft trekt Bagdadi op Rabat
terug.
Alleen in de havensteden kan Ab
dul-Azis zich nog handhaven, dank
zij de Franschen.
TURKIJE.
Op Samos.
Er zijn weer eenige berichten
over den opstand 00 dit eiland.
Vooreerst hooren we nu een
eenigszins aaneengeschakeld verhaal
van de gebeurtenissen.
Maandagmorgen werden in de
haven van Vathy Turksche troepen
ontscheept. Een aantal bewoners
van Samos, waaronder de president
van de nationale vergadering, So-
foeiis, zagen daarin een schending
van de autonomie en gingen naar
prins Kopassis Efienei, om hem te
vragen, de landing van troepen te
doen staken.
In dien tusschentijd werden de
soldaten handgemeen met een groep
burgers. Zoodra toen de Turken
schoten losten, om de burgers bang
ta maken, veranderde de botsing
in een bloedbad. Een twintigtal
Turksche soldaten werden gedood,
terwijl hun kameraden, in het wilde
weg schietende, verscheidene tegen
standers doodden of verwondden,
daaronder vrouwen en kinderenen
ook gendarmen, die partij kozen
voor de burgers. De bewoners van
Vathy zijn daarop gevlucht in het
hooggelegen deel van de stad.
Uit Konstantinopel wordt intus
schen bericht, dat op Jildiz-Kiosk
een telegram ontvangen is van
schout-bij-nacht Halif Pasja, waarbij
deze kennis geeft, dat hij op Samos
is aangekomen, prins Kopassis be
vrijd en de staatsgebouwen bezet
heeft.
De hoofdstad begint tot rust te
komen, voegt de Turksche admi
raal erbij.
Doch dit is natuurlijk niet te
vertrouwen.
Intusschen zullen nu eerlang de
mogendheden wel weer eens tus-
schenbeiden gaan komen.
Weer een gewonde van de spoor
wegramp te Contich overleden. Dat is
nu 39 dooden in het geheel
Faleières gaat nu óók naar Rus
land. Hij gaat 27 Juli op reis, met
den minister van buitenlandsche zaken.
Koning Manuel van Portugal krijgt
de Orde van den Kousenband. In Sep
tember zal dat gebeuren.
Spiritisme. De heeren Gustave
Lebon te Parijs, Prins Roland Bonaparte
lid der Academie van Wetenschappen,
en dr. Darieu hadden een prijs van 2000
fr, beschikbaar gesteld voor het medium
dat in staat zou blijken, op klaarlichten
dag een voorwerp, dat op een tafel ge
plaatst was, zonder er aan te komen op
te lichten. Lebon ontving duizenden brie
ven met de meest eigenaardige verhalen
„alle waar gebeurd", doch vijf eandidaten
slechts boden zich voor de proef aan. Op
het afgesproken uur kwamen er echter
twee. Nadat men alles had afgesproken
en het eens was ceworden over de voor
waarden, beloofden zij terug te zullen
keeren. Tot nog toe wachten de drie
heeren te vergeefs. De wedstrijd is nu
gesloten, en de onwaarheid van de spiri
tistische beweringen daarmede definitief
bewezen.
Een anarchist. De „Tribuna"
te Rome vertelt dat men aldaar een
Dnitsch anarchist heeft gearresteerd, Nl-
colaus geheeten, die beweerde naar Italië
te zijn gekomen, om in opdracht van
zijn partij, een aanzienlijk persoon te
dooden, die keizer Wilhelm op zijn reis
zou vergezellen. Nicolaus die geen Itali-
aansch verstaat, zegt eerst te laat ver
nomen te hebben, dat het prograBama
van de reis veranderd was. De „Tribuna"
zegt, zelf te gelooven, dat Nicolaus een
aanslag op den Czaar in den zin had.
PARIJS, 31 Mei. Generaal Lang-
lois deelt in een interview aan „La
Patrie" mede, dat het zeer wensche
lijk zou zijn, indien een overeen
komst tusschen België en Nederland
zou kunnen verkregen worden,
hetgeen voor den linkervleugel van
het Fransche leger van groot belang
is, aangezien daardoor voorkomen
zou worden, dat dan het neutrale
grondgebied zou geschonden worden,
hetgeen Frankrijk ongetwijfeld zal
eerbiedigen. Met het vooruitzicht
van een Engelsch-Fransch-Russische
overeenkomst, zouden onze buren
aan de andere zijde van den Rijn,
zoo besloot de generaal, in een
slechte positie verkeeren
Hit de Staatscourant.
Bij Kon. besluit zijn benoemd voor
den tijd van 4 jaren tot lid en voor
zitter van den Mijnraad de heer dr.
C. Lely, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal en oud-minister vqn
waterstaat handel en nijverheid, te
's-Gravenhage, en tot leden deheerén
M. Clément, hoogleeraar aan de tech
nische hoogeschool te Delft, en F. G.
Waller, directeur der Nederlandsche
gist- en sprituefabriek, te Delft.
Ik ben geen onbekwaam man,
aei de multi-milionair Jacques Del-
ra,is. Ik heb ook flink mijn best ge
daan, maar als ik de zaak goed be
schouw, heb ik toch in de eerste
plaats veel geluk gehad. .Wan f men
thag zeggen wat men wil, geluk is
steeds de hoofdzaak. Dat zal men
altijd zien, als men de werkelijke
Sfcschiedenis van rijke menschen na
gaat.
Ue schepper van mijn vermogen
°Q van mijn geluk iseen oude
Vr°uw uit Texas, met wie ik op
zekeren dag kennis maakte in de
Prairie. 'Het was in den tijd, toen de
?*I>oditie der „Red Boys", waartoe
'behoorde, in twist was met een
tv, tP expeditie „The Children of
ri'p Blacksmith" over een zilver-
j''iJ '(l- Omtrent de mijn zelf waren
eide partijen nog niet heelemaal
onderricht, maar wat ze wisten,
weid aangevuld door levendige fan-
tazie.
Het terrein, waarop we ons be
vonden, was volslagen woest. Maar
wij wilden het ons immers ook niet
toeëigenen, doch alleen zoo snel mo
gelijk veel ©del metaal bijeenbren
gen. De „Blacksmith's Children"
waren allemaal Engelscben of Ame
rikanen, terwijl wij een internationa
le schare vormden, waaronder men
Scandinaviërs, Slaven, Duitschers,
Mexicanen en Franschen vond. Reeds
tengevolge van deze vermenging
van nationaliteiten waren ze zeer in
't nadeel, maar dit was nog te meer
't geval omdat wij heel slecht scho
ten en onze tegenstanders alle goede
schutters waren. Daarentegen had
den wij het voordeel van een goede
positie. Het terrein, waar wij waren,
werd begrensd door moerassen, die
men niet doorwaden kon en waar
over men toch niet met eene boot
kon varen. Twee smalle toegangen
waren er alleen, die versterkten en
bezetten wij en ze waren zoodoende
gemakkelijk te verdedigen. De
„Blacksmiths Children" hadden het
eerst beproefd met een belegering.
Maar daar dit hun blijkbaar te lang
duurde, waren ze plotseling verdwe
nen.
Geen van ons twijfelde er aan of
zij wilden ons daarmee een poets
hakken en we waren nog meer dan
anders op onze hoede.
Zoo stonden de zaken, toen ik op
zekeren morgen als verkenner er op
uitging.
De streek was tamelijk vlak, het,
gras niet zeer hoog, behalve op
twee, drie plaatsen, en er was maar
weinigstruikgewas. Ik wendde mij
ne blikken in de richting, die de oo
gen van mijn hond aanduidden, zon
der in 't eerst iets te bemerken. Na
een minuut zag ik een vrouw, die uit
het gras te voorschijn kwam. Zij
was reeds bejaard en vergezeld van
een meisje van twaalf a dertien jaar*.
De vrouw had me bemerkt en
liep met sleepende schreden, meer
echter blijkbaar van moeiheid dan
van ouderdom op me toe. Toen ze
nog honderd meter ver was, riep ik
haar toe. Zij beantwoordde met ©en
groet en ©en smeekend gebaar. Spoe
dig daarop was ze heel dicht «bij me.
Ik zag een perkamentachtig gezicht
onder grijze haren, een neus als een
snavel, en levendige groene oogen.
[Wat 't meisje betreft, leek het mij,
ofschoon zij door de zon en het weer
gebruind was, zeer bekoorlijk toe
met haar mooie oogen.
]STu, moedertje, riep ik, wat
wilt u?
Iets te eten, antwoordde zij met
heesche stem, voor dit meisje en voor
mij. Wij sterven haast van den hon
ger... en ik heb nog slechts één pa
troon op mijn geweer.
Best, zei ik, als rookvleesch,
maisbrood en schapenkaas u niet af
schrikken, kunt u mee eten.
God zegene u, hernam ze met
een blijde zucht.
Wij gingen zitten in het gras en
ik had er weldra pleizier in de oude
en de jonge te zien eten. Het maal
had stilzwijgend plaats, daarna ver
telde de oude mij, dat zij met haar
zoon en haar kleindochter naar een
nederzetting op weg was, haar zoon
was in een rivier verdronken en se
dert tien dagen doolde zij met het
meisje in de prairie rond.
Ik had nog net twee patronen,
verklaarde zij. Mijn arme zoon heeft
de overig© in het water meegenomen.
Ik heb een haas en een duif gescho
ten. Daarna is de honger gekomen,
en zonder uw goedheid, meneer, wa
ren we van honger gestorven.
Ik keek haar nader in het oude ge
zicht en zag, dat zij van Iersche af
komst moest zijn, terwijl het klein
dochtertje met haar schitterende oo
gen eerder Fransch bloed in de ade
ren scheen te hebben.
U kan dus schieten, moedertje
vroeg ik.
O ja. dat gaat nog al, zei ze kalm.
Als u niet bang bent voor ruwe
knapen, vervolgde ik, kunt u mee
gaan naar het kamp.
Als alle vrouwen in Amerika had
zij een volstrekt vertrouwen in de
oprechtheid der mannen.
Graag, zei ze, wij zijn uitgeput,
en ik zou blij zijn als mijn klein
dochter en ik een beetje kunnen her
stellen van de vermoeienissen.
Ik bracht haar in het kamp, waAr
mijn metgezellen haar niet onvrien
delijk, maar volkomen onverschillig
ontvingen.
Sedert het verdwijnen der „Black
smiths Children" aarzelden wip of
wij nu naar het mijngebied zouden!
trekken. Aan den eenen kant waren
wij bang voor een valstrik, aan den
anderen kant hadden wij er ook <5p
tegen om de streek te verlaten.:. Wij
hadden een kleinen troepvooruit
kunnen zenden en door dezen de plek
laten opzoeken, doch wij wantrouw
den elkaar, en wilden niemand laten
gaan naar de mijn. Dagelijks bqgttsy
nen de beraadslagingen opnieuw [óp.
eiken dag stelden wij ons .^esjj^t
weer uit tot den volgenden mergë^-
les nu luufa eCL