Openbare Godsdienstoefeningen in de R.K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad."
De Martelaren oan
Gorkum.
No. 88, 2e Jaargang
Zondag 7 Juni,
KOFFERS, TASSCHEW, H. M. F. SEVEKE. Perry-Sflagaacijn. - Barteljorisstraat 20, X Tel. 189.
Gratis voor de Abonne's van „Nieuwe Haarl. Courant" en „Stad en Land.
DER
ABONNEMENTSPRIJS:
franco per post per kwartaal50 Ct.
UITGAVE VAN DE
KINDERHUISVEST No. 31—33. HAARLEM.
Directeur: f. H. M. v. d. GRIENDT.
AD VERTENTIËN:
Ingezonden mededeelingen tusschen den tekst ten
minste 5 regels fl.50; elke regel meer 0.30.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
7 Juni. ZGÜ8AG. Hoogfeest van Pink
steren.
I8AABDAG. 2de Pinksterdag. Te
vieren als Zon
dag.
9 DINS0A6. Van het octaaf.
,19 WOENSDAG. Quatertemper. Gebo
den Vastendag.
H. iüaryaritlia, Ko
ningin-Weduwe van
Schotland.
Tl DONDERDAG. Van het Octaaf.
12 VRIjDAG. Quatertemper. Gebo
den Vastendag.
H. Odulphus, Belijder.
S3 ZATERDAG. Quatertemper. Gebo
den Vastendag.
Van het Octaaf.
PINKSTEREN.
Les uit de Handelingen der apostelen
II, 1—11.
Toen de dagen van het Pinkster
feest vervuld werden, waren al de
leerlingen te_zamenin dezelfde plaats.
En eensklaps ontstond er uit den
hemel een geluid als van een op
komenden hevigen wind, en het
vervulde het geheele huis, waar zij
gezeten waren. En er verschenen
hun verdeelde tongen als van vuur,
en op ieder van hen zette het zich
neder. En allen werden vervuld
met den Heihgen Geest, en zij be
gonnen te spreken in verschillende
talen, naar dat de Heilige Geest
hun gaf uit te spreken.
En er waren te Jeruzalem ver
blijf houdende Joden, godsdienstige
mannen uit alle volken, die onder
den hemel zijn. Als nu dit geluid
ontstaan was, kwam de menigte
samen en zij werden in hun gemoed
ontsteld, omdat iedereen hen in
zijne eigene taal hoorde spreken.
En allen stonden verbaasd en ver
wonderden zich, zeggende: Zie, zijn
niet deze allen, die spreken, Gaii-
leërs? Hoe hoorden wij dan ieder
onze taal, waarin wij geboren zijn?
Parthen en Mediërs en Elamieten
en inwoners van Mesopotamië,
Judea en Kappadocië, van Pontus
en Azië, van Phrygië en Pamphylië,
van Egypte en de gewesten van
Libye en Cyrene, en die uit Rome
gekomen zijn, Joden zoowel als
Proselieten, Kretenzen en Arabieren,
wij hoorden hen in onze talen
spreken de groote werken Gods.
Evangelie volgens den H. Joannes:
XIV, 23-31.
In dien tijd sprak Jesus tot zijne
leerlingenZoo iemand Mij lief
heeft, hij zal mijn woord onderhou
den; en mijn Vader zal hem lief
hebben, en Wij zullen tot hem
komen en ons verblijf bij hem ne
men. Die Mij niet liefheeft onder
houdt mijne woorden niet. En het
woord, dat gij gehoord hebt, is niet
het mijne, maar des Vaders, die
Mij, gezonden heeft.
Dit hebt Ik tot u gesproken, ter
wijl Ik bij u verbleef. Doch de
Trooster, de Heilige Geest, dien de
Vader in mijnen naam zenden zal,
Hij zal u alles leeren en u alles
indachtig maken, wat Ik u gezegd
heb. Vrede laat Ik u, mijnen vrede
geef Ik u; niet gelijk de wereld
dien geeft, geef Ik aan u. Dat uw
hart niet verontrust worde noch
vreeze I Gij hebt gehoord, dat Ik u
gezegd hebIk ga heen, en Ik kom
tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt
gij u zeker verblijden, omdat Ik
tot den Vader ga; want de Vader
ïs grooter dan Ik. En nu heb Ik
het u gezegd, eer het geschiedt,
opdat gij, als het geschied is, ge-
looven moogt.
Ik zal niet veel meer met u spre
ken. Want de vorst dezer wereld
komt, doch hij heeft niets aan Mij.
Maar, opdat de wereld erkenne,
dat Ik den Vader liefheb en zóo
doe als de Vader Mij bevolen heeft.
PINKSTER-MAANDAG.
Les uit de Handelingen der apostelen:
X, 42—48.
In die dagen opende Petrus zij
nen mond en sprak: Mannenbroe
ders Ons heeft de Heer bevolen
den volke te prediken en te betui
gen, dat Hij degene is, die door
God gesteld is tot Rechter van leven
den en dooden. Van Hem getuigen
al de Profeten, dat allen die in
Hem gelooven, door zijnen naam
vergiffenis van zonden verwerven.
Terwijl Petrus deze woorden nog
sprak, daalde de Heilige Geest ne
der over allen, die het woord hoor
den. En de geloovigen uit de Joden,
die met Petrus gekomen waren,
stonden verbaasd, dat ook over de
heidenen de genade des Heiligen
Geestes werd uitgestort; immers
hoorden zij hen in talen spreken
en God verheerlijken. Toen nam
Petrus het woord: kan wel iemand
het water weeren, dat deze niet
zouden gedoopt worden, die den
Heiligen Geest ontvangen hebben
evenals wij? En hij gebood hen te
doopen in den naam des Heeren
Jesus Christus.
Evangelie volgens den H. Joannes:
III, 16—21.
In dien tijd sprak Jesus tot Ni-
kodemusZóo lief heeft God de
wereld gehad, dat Hij zijnen éenig-
geborenen Zoon gaf, opdat al wie
in Hem gelooft niet verloren ga,
maar het eeuwig leven hebbe. Im
mers heeft God zijnen Zoon niet in
de wereld gezonden, opdat Hij de
wereld oordeele, maar opdat de
wereld door Hem worde behouden.
Wie in Hem gelooft, wordt niet ge
oordeeld; maar wie niet gelooft,
is reeds geoordeeld, omdat hij niet
gelooft in den naam van den éénig-
geborenen Zoon Gods. Dit nu is
het oordeel: dat het licht in de
wereld is gekomen, en de menschen
de duisternis meer bemind hebben
dan het licht; want hunne werken
waren boos. Immers al wie kwaad
doet, haat het licht en komt niet
tot het licht, opdat zijne werken
niet bestraft wordeDmaar wie de
waarheid doet komt tot het licht,
opdat zijne werken openbaar wor
den, dat zij in God gedaan zijn.
Evangeüeverklaring.
OP HET HOOGFEEST VAN
PINKSTEREN.
Eindelijk zijn de dagen vervuld,
door God in Zijn aanbiddelijk
raadsbesluit vastgesteld, en de H.
Geest gaat op zichtbare wijze bezit
nemen van Z(jn Rijk, dat Christus
door Zijn Bloed gesticht heeft, de
Kerk Gods op aarde. Eindelijk gaan
de beloften vervuld worden door
Christus aan Zijne Apostelen gedaan,
dat Hij na niet vele dagen hun
een anderen Trooster zou zenden,
den Geest der Waarheid, die hun
alles leeren zou. Het Epistel van
dezen feestdag verhaalt ons in
duidelijke woorden die blijde ge
beurtenis. Maar ook het Evangelie
van dezen feestdag spreekt ons
over den H. Geest, en meer in het
bijzonder over de inwendige, on
zichtbare werking die Hij in de
zielen uitoefent. Op die onzichtbare
wijze daalt Hij nog telken jare
vooral op het Pinksterfeest over
Zijne Kerk neder, en daarom is
het Pinksterfeest niet enkel eene
herdenking aan hetgeen voor 1900
jaren te Jerusalem plaats had, maar
een onzichtbare vernieuwing daar
van in onze zielen.
Een eerste werking van dien H.
Geest in onze Zielen is dat Hij de
liefde Gods daarin uitstort, zooals
de H. Paulus ons duidelijk leert in
zijn brief aan de Romeinen (V. 5.)
„Gods liefde is xn onze harten uit
gestort door den H. Geest die ons
gegeven is", en zooals Christus zelf
in het Evangelie van dezen feest
dag ons zegt„zoo iemand Mij lief
heeft, Mijn Vader zal hem liefheb
ben, en Wij zullen tot hem komen
en ons verblijf bij hem nemen."
Die liefde zei zich toonen door
het onderhouden van Gods geboden
„Die Mij liefheeft zal Mijne gebo
den onderhouden, die Mij niet lief
heeft onderhoudt Mijne woorden
niet." De liefde dus, zich toonend
in het onderhouden van Gods ge
boden en niet bestaanbaar zonder
die onderhouding, is het eerste
uitwerksel van den H. Geest in onze
zielen.
Een tweede uitwerksel van den
H. Geest in de zielen der Apostelen
en ook in de onze, is dat Hij ons
verlicht en de waarheden des ge-
loofs doet kennen. „De H. Geest,
de Trooster, dien de Vader in
Mijnen Naam zal zendeD, Hij zal
u alles leeren, en u alles indachtig
maken wat Ik u gezegd heb."
Merken wij terloops even aan dat
in deze woorden reeds een der
verborgenste waarheden des geloofs
ons geleerd wordt, n.l. het geheim
der Heilige Drievuldigheidde H.
Geest, gezonden door den Vader,
in den naam des Zoons.
Die H. Geest zou den Apostelen
alle waarheid leeren. Hoezeer had
den zij daar behoefte aan. Drie
jaren hadden zij in de school van
Jesus doorgebracht, en toch hoe
weiuig begrepen zij nog van Zijne
leer, hoeveel was nog geheel voor
hunne oogen verborgen, wat was
de leer des kruizes nog weinig door
gedrongen in hunne harten. Maar
ziet hoe zjj veranderd zijn, zoodra
de H. Geest over hen is nederge
daald. De diepste waarheden wor
den door hen op de duidelijkste
wijze besproken, de groote gehei
men zoo juist mogelijk voorgesteld,
de scherpzinnigste gevolgtrekkingen
uit Jesus woorden getrokken. Zoo
gaat het ook m6t ons. Het kan
somwijlen zoo duister zijn in onzen
geest, de waarheden des geloofs
kunnen soms zoo moeieiijk zijn
voor ons verstand, de gevolg
trekkingen die wij daaruit voor ons
leven maken moeten, kunnen
ons soms zoo verborgen zijn dat
wij bijna niet weten waaraan ons
te houden, maar de H. Geest doet,
na een of ander gebed tot Bem,
na het ontvangen der H. Sacra
menten, na een godvruchtige over
weging, zijn lichtstralen in onze
ziel, en alle duisternis is verdwenen,
alles i3 ons helder en klaar, wij
zien den weg dien wij te bewan
delen hebben duidelijk vóór ons.Doch
niet alleen verlicht, ook versterkt
moesten de Apostelen worden. Zij
waren zoo zwak in den dienst van
God, zoo bevreesd voor lijden en
moeilijkheden, zoo bang voor de
menschen, dat zij bij den eersten
schijn van gevaar allen op de vlucht
sloegen. Maar al wederom de H.
Geest maakte geheel andere men
schen van hen. Zoodra Deze over
hen was nedergedaald vreesden zij
niets meer, maar traden onverschrok
ken op om den Joden hun mis
daad te verwijten dat zij den Heer
des levens gedood hadden, en zij
achtten het zich tot een eere voor
den Heer Jesus smaad en vervolging
te ondergaan. Zoo werkt de H.
Geest ook nog in onze zielen en
geeft ons kracht eu moed om alle
offers en bezwaren die het beloof
ons oplegt gaarne te dragen, al
zou ook onze zwakke menschelijke
natuur zich daartegen verzetten.
De derde uitwerking eindelijk van
den H. Geest in de zielen der Apos
telen en in de onze, is dat Hij
den vrede geeft, den warén vrede
die door niets kan verstoord worden,
den vrede met God en met zich
zeiven. „Vrede laat Ik u, mijne
vrede geef Ik u. Niet gelijk de wereld
dien geeft, geef Ik hem aan u."
En om reeds aanstonds de wer
king van dien zielenvrede te doen
kennen, belooft Jesus dat de H.
Geest lien den vrede zal doen be
houden zelfs wanneer Jesus hun
Vriend en Vader van hen zal wor
den weggenomen. „Dat uw hart
niet verontrust worde noch vreeze.
Gij hebt gehoord dat Ik u gezegd
heb: Ik ga heen." Dat moet voor
u geen rede tot droefheid meer
zijn, want de H. Geest zal u ver
troosten door u te doen begrijpen
dat het tot Mijne verheerlijking is
dat Ik van u weg ga. „Indien gij
Mij liefhadt, zoudt gij u zeker ver
blijden omdat Ik tot den Vader
ga, want de Vader is (in Zijne god
delijke natuur) grooter dan Ik (in
Mijne menschelijke natuur, waarin
Ik u tot nu tce slechts bekend ben.)
Zóó zal de H. Geest ook in onze
zielen steeds den vrede doen blij
ven, ook al zouden ons sommige
dingen, waaraan ons hart gehecht
is, ontnomen worden, door ons te
doen begrijpen dat het tot ons
eigen bestwil is, en dat.wij er ruim
schoots voor schadeloos zullen ge
steld worden.
Bidden wij dus vooral op dezen
dag dat de H. Geest ook onze zie
len op onzichtbare wijze moge ver
vullen met Zijne gaven gelijk Hij
op zichtbare wijze de Apostelen
vervulde op den Pinksterdag, dat
Hij ons moge geven Zijne liefde.
Zijn licht, Zijne kracht en Zijn
vrede, en dat die gaven steeds ons
deel mogen blijven, steeds in ons
mogen vermeerderd worden, totdat
wij eenmaal het eeuwig Pinkster
feest mogen vieren in den hemel,
en den II. Geest met den Vader
en den Zoon voor eeuwig ia hunne
glorie mogen aanschouwen.
(Uit het Fraiisch vertaald
(Vervolg).
Het getal Geuzen vermeerderde on
ophoudelijk. Zij behoorden niet allen
tot het land dat zij wilden bevrijden.
Onder hen waren Walen van het
land Luik, Fransche Hugenooten,
Engelschen en Schotten alsmede een
groot aantal Duitschers van de kusten
der Noordzee. Er waren vaderlanders
onder tot het uiterste gedreven door
het heerschzuchtige stelsel van de
hertog van Al va of tot ellende gevjerd
door den onmeedoogenenden fiscus. Er
bevonden zich onder de vreemdelin
gen, ernstige protestanten uit hun
vaderland verdreven of uit zichzelven
ter verdediging toegeschoten van eene
zaak, welke zij heilig achtten. Maar
aan de zijde van deze ongelukkigen
en overtuigden, zag men berooide edel
lieden en gelukzoekers van alle soor
ten, die in dezen opstand een welkome
gelegenheid vonden om hun harts
tochten naar roof en wreedheid te
verzadigen.
Zij waren bijna allen de denkbeel
den de Hervorming toegedaan. Hun
godsdienst neigde meer en meer over
naar een streng Calvinisme en zou
weldra slechts een wilde dweepzucht
worden.
Overigens waren het lieden met
on tembaren moed en met werkkracht
vaardig bij den aanval, ongevoelig
voor gevaar, onverschrokken bij het
gezicht des doods, welke hen op den
bodem der zee, op hunne schepen, in
een slag of op de treden van het
schavot, wachtte. Dergelijke verbon
denen kunnen een hulp brengen zoo
niet eervol dan tenminste hoogst
nuttig.
De vogelvrij verklaarde Prins van
Oranje, reeds eenmaal overwonnenen
nauwelijks in staat een tweede leger
te kunnen samenstellen, bevond zich
in een van die kritieke of tenminste
benauwde toestanden waarin hij niet
aarzelde van dergelijke medewerking
gebruik te maken. Op raad van zijn
bloedverwant, admiraal de Coligny,
zendt hij aan de kapiteins der Geuzen
rondgaande brieven en geeft hij aan
hun vloot een schijn van regeling en
tucht.
De zeeroovers werden hierdoor dus
soldaten.
Deze openlijke erkenning verdub
belt hun stoutheid en vermindert
hun wreedheid niet in het minst.
Niet tevreden met het aanvallen van
de Spaansche galjoens en de Koop
vaardijschepen der Hollandsche ste
den, doen zij herhaalde invallen te
lande. En ongelukkig de bevolking
die hun niet genoeg bewijzen geeft
vnn haat tegen den koning en den
Paus. Overal verwoesten zij de kerken
en kloosters en werpen zij zich op
priesters en kloosterlingen.
In 1568 geven zij het dorp Borkum
bij Groningen aan de vlammen prijs.
Zij plunderden het eiland Rottum,
het dorp Oldeklooster en een vrouwen
klooster te Weert. In 1570 verwoestten
zij het dorp Workum en de abdij van
Hemelum bij Stavoren waaruit zij den
abt wegsleepten.
In Maart van het volgende jaar ma-
kon zij zich meester van Monnikendam,
plunderen de kerk en voeren den vica
ris en meerdere invloedrijke burgers
in gevangenschap mede. Eenige dagen
later, zijn het eiland Texel, de dorpen
Petten en Schoorl en eenige andere
op hunne beurt vernield. In de daarop
volgende maand Mei, maken zij zich
meester van Katwijk maar ditmaal
vergenoegden zij zich met de kerk te
plunderen en daarin alle beelden te
verbrijzelen.
De ongelukkigen die in hun han-
DE OFFICIEELE KERKLIJST