TWEEDE BLAD Brieuen uit het donkere Werelddeel. Volksretraites. Uit den Omtrek. De Dochter van den Millionair, ZATERDAC 20 J U N I 1908. XXI. De Basoga in den hongersnood. Is het een algemeene waarheid, dat het karakter van een mensch het beste uitkomt in tijden van te genspoed, zeker is dit het geval met geheele volken, die dan eerst dui delijk toonen, uit welk hout zij ge sneden zijn. Sedert twee maanden heerscht nu de hongersnood hier in Oesoga, waarvan de oorzaak en het begin den vorigen keer besehreven zijn. En meer dan ooit komen nu de verschillende eigenschappen der Ba soga aan het licht. Vooreerst hun ontzettende luiheid. Het is een welbekend feit, dat ne gers niet uitmunten in ijver, doch ik kan er gelukkig bijvoegen, dat er vele uitzonderingen zijn op dezen regel. Ik zal mij bepalen tot de voor naamste volken van het Oeganda- Protectoraat en noem vooreerst de Bftkavirondo, algemeen bekend hier, doordat zij in het geheel geen klee- diDg dragen. Deze mènSchèü vórmen zeer goede arbeiders en zijn als zoodanig erg gezoeht in Oeganda. Plet voornaamste volk in Oeganda, de Baganda, voelt weinig lust voor handenarbeid, doch zij zijn geboren kooplui en de Joden van Oeganda. Zij trekken rond in alle naburige landen, dringen door tot in de meest afgelegen dorpen en weten geld te slaau uit alie mogelijke en onmogelijke artikelen. Begaafd met echte koopmansscherpzinnigheid, za gen zij zeer goed de waarheid des ChristendomsGods genade deed het overige, met het gevolg, dat thans ver over de 100.000 Baganda in 25 jaren tijds Katholiek gewor den zijn. De negers in Boekeddi-land, het welk grenst aan Oesoga, zijn een geheel ander volk. In tegenstelling met de Baganda beoefenen zij met jjver den handenarbeid en vormen een flink volk van landbouwers. Evenals de Bakavirondo dragen zij niets geen kleoding, doch de missiën, die eenige jaren geleden onder hen gevestigd zijn, maken groote opgang, lederen morgen gaat ieder Boc- keddi met vrouw (of vrouwen) en kinderen in de vroegte het veld in, zonder eerst iets te hebben gegeten en werkt daar ijverig door tot 's middags 3 a 4 uur. Dan eerst gaan allen naar huis en gebruiken hun eersten maaltijd. Men denke dus niet, dat alle ne gers lui zijn en maken ze vooral niet nog zwarter dan ze zijn; zij worden toch al zwart genoeg afge schilderd door menigen bevooroor deelde. Mag ik hier nog even bijvoegen dat dit laatste volk de Bakeddi ook heel goed weet te zorgen voor de toekomst. De vruch ten van hun oogst zullen zij altijd bewaren voor het volgende jaar en pas eten na den eerst volgenden oogst, zoodat zij altijd meer dan een vollen oogst in voorraad hebben. De Baganda kunnen dit met hun bananen niet doen, doch planten aardappelen en andere planten voor het geval van hongersnoodook zullen de Baganda eerder honger lijden dan onrijpe vruchten eten, en zij blijven honger lijden, tot hun Vruchten volkomen rijp zijn. Tot zoover heb ik niets dan goeds gezegd, maar nu kom ik aan de Basoga. Zij wonen tusschen de Ba ganda en Bakeddi, maar hebben -vreemd genoeg I noch de Voorzichtigheid noch den ijver van hun buren. Ik geloof niet, dat het Nederlandsch een sterker woord heeft dan luiheid, om afkeer van werken uit te drukkenik zal mij dus maar bepalen tot, de uitdrukking „luiheid in het kwadraat, of beter nogin den tienden graad* om de beestachtige vadsigheid der heiden- sche Basoga weer te geven. Maar neen I ik doe den dieren onrecht, als ik nu spreek van beestachtige vadsigheid, want welk dier zal niet gaan werken of op de jacht gaan, als de honger het kwelt Ge zult me misschien nauwelijks gelooven, als ik zegdoch er is zooveel onbegrijpelijks in dit on- dermaansche, van af de Holland- sche speculatiezucht in Amerikaan- sche sporen tot de luiheid der Basoga toe. Het is thans in den hongersnood duidelijk en herhaal delijk gebleken, dat verreweg de meeste Basoga liever sterven van honger dan gaan werken. Om den nood een weinig te leni gen wilde de regeering te Jinja (in het Z. W. van Oesoga) bijzondere werken laten verrichten aan de we gen. Het zou licht werk zijn en alle arbeiders zouden met hun vrou wen kinderen van levensonderhoud worden voorziendaarenboven zou elke tien dagen een koe worden geslacht voor iedere ploeg. Wat een mooi plan van den kant der regee ring Maar bij onze nuchtere Basoga hoeft men niet met mooie plannen aan te komen. Slechts enkelen kwa men en hun aantal was zoo gering, dat het plan moest worden opge geven. Korten tijd te voren had de mis sionaris van Oganga (in het Z. Oos ten des lands) in een dorp, waar de nood zeer hoog gestegen was, vrij willig aangeboden om de geheele bevolking te voeden, indien de man nen kwamen werken in de missie statie. Het zal wel noodeloos zijn, hier bij te voegen, dat dit gulle aanbod even gul werd afgeslagen. In het algemeen zijn, de heiden- sche Basoga hier het juiste type van den neger, zooals men zich dien in Holland voorstelt: het lee- lijke, luie, zwarte mensch, dat niets liever beeft dan dat men hem alleen laat. Maar toch moeten wij den Moesoga niet te hard beoordeelen. Eene opvoeding heeft hij niet gehad en wie heeft «le helpende hand naar hem uitgestoken? „Wie onder u zonder zonde is," zeide dü Godde lijke Zaligmaker, „hij werpe den eersten steen 1" Eeuwen en eeuwen heeft dit volk hier voortgeleefd in onderdrukking. Van eeuwenoude tijden afstaken de Baganda den Nijl over, hielden hier hun strooptochten en roofden de Basoga-vrouwen. Steeds dieper trok ken de Basoga zich terug in hun afgelegen dorpen en ontaardden in een schuw, lui volk. Zoo vonden hen de Engelsche onderzoekings reizigers een dertigtal jaren geleden, en sedert dien tijd werden de Ba soga tegen wil en dank meegesleept in den grooten maalstroom van kolonisatie en beschaving. De Engelsche regeering vestigde zich hier en zette het volk overal aan het werk, om wegen te maken en te onderhouden, het bouwen van een fort in Jinja, het aanleg gen van dammen door de moeras sen, enz.; daarenboven werd iedere Moesoga gedwongen, om een jaar lijksche huttax op te brengen van A2.40. Dat deze gedwongen hand arbeid de liefde voor werk niet aankweekte, behoeft nauwelijks ver meld te worden. Dit heeft geen opvoedende kracht voor een volk als de Basoga, die dan ook het werk ontloopen, als zij er maar eeningszins kans toe zien. Geld heeft voor hen niets geen aantrek kingskracht als zij er voor moeten werken. Dikwijls genoeg gebeurt het, dat een ploeg van ongeveer 100 Basoga gedwongen wordt, een maand te werken voor ongeveer 3 gulden, uit te betalen als de maand voorbij is. Streng worden zij bewaakt en verrichten als slaven hun werk. De 28e, ja de 29e dag zal komen, en het loon wacht hen, nog één of twee dagen en zij gaan met het geld naar huis terugzullen zij nu blijven doorwerken, als zij er kans toe zien weg te loopen? Ge kunt er zeker van zijn, dat zij allen zul len weg'oopen tot den laatsten man toe. Wat kan dat loon hun schelen, als zij één of twee dagen minder hoeven te werken? Acht jaren geleden werden de eerste missiën hier gevestigd en een zware taak wachtte de missio narissen. Want de Bosaga, die Christen wilden worden, konden toch niet hun tijd blijven doorbren gen in luiheid en ledigheid. Vol gens menschelijke berekening zou het werk der missionarissen vrij wel nutteloos zijn geweest doch waar het uitbreiding eener Godde lijke instelling geldt, heeft mensche lijke .berekening niet het laatste woord. De Basoga zijn begonnen, Christen te worden al is het ook nog pas in kleinen getale en de missiën onder de Basoga hebben een zeer goede toekomst. Doch daarover later 1 Ik begin het geduld van den lezer uit te putten, en er zijn nog andere dingen buiten de Basoga. Moge het aantal onzer Christenen even voorspoedig stijgen als 't aantal abonnés, onzer wakkere „N. Haarlemsche Courant* C. SCHOEMAIvER. (Ingezonden.) Onlangs is ons eerste groot Neder landsch retraitehuis te Venlo plechtig geopend. De verwachtingen die men van dit nieuwe, hoogst nuttige geestelijk werk koestert, zijn groot: 't Is %e hopen dat de verwachtingen vervuld mogen worden. En werkelijk de kans van slagen is zeer groot, zien wij maar eens bij onze zuidelijke naburen, welke een vlucht daar de volksretraites genomen hebben In 1891 werd in Belgie het eerste retraitehuis gesticht, thans telt men er zeven over het geheele land ver spreid. Bet aantal personen dat sinds de oprichting de retraites volgde zal niet ver beneden de honderdduizend blij ven. Het aantal retraites beloopt reeds meer dan duizend. De bloei van deze schoone zaak is grootendeels te danken aan de veel vuldige aanmoedigingen van de Bel gische bisschoppen en zeker niet het minst aan het stoere werken van de centrale retraitecommissie te Leuven. Ook hier te lande hebben de bis schoppen zich niet onbetuigd gelaten in het aanprijzen en aanmoedigen van dit grootsche werk. Een retraite-commissie bezitten we nog niet, maar dat zou ook wel wat voorbarig zijn aangezien de eerste retraites nauwelijks geëindigd zijn. Het doel der retraite-commissie is om personen die niet in 6taat zijn de onkosten aan een retraite verbonden te dragen, door geldelijke steun in staat te stellen toch deze geestelijke oefeningen bij te wonen. En dit zal zeker dikwijls voorkomen, want van menig arbeider zal het veel gevergd zijn om van zijn weekloon zooveel over te leggen om jaarlijksch een reisje naar Venlo te ondernemen plus de onkosten van de retraite zelf, die hoe wel niet veel toch zeker eenige guldens zal bedragen. Daarenboven zal meestentijds het loon van den werkman gedurende de retraite niet doorgaan terwijl toch de onkosten aan de huishouding verbon den doorgaan. De financieele zijde van een retraite zal dus dikwijls een bezwaar voor den arbeider zijn, vooral wanneer het re traitehuis eenigszins ver verwijderd is. Jammer zou het zijn indien om bo vengenoemde reden een werkman van zijn een- of tweejaar lijksche zou moe ten afzien. Het verleenen van steun in zulke gevallen zal dus zeker een zeer prijzens waardige daad zijn die hare belooning niet zal ontgaan. De middelen voor dit doel door de retraite-commissie noodig zijn op ver schillende manieren te verkrijgen. Ook hier geldt weer eendracht maakt macht, ten eerste kunnen de werk lieden zelf helpen door wekelijksch een kleine bijdrage te doen of anders indirect de vakvereeniging waarvan zij lid zijn. De vakvereeniging kan dan natuurlijk van de retraite-commissie bedingen dat hare leden die niet in staat zijn zelf hun onkosten te betalen, steun van haar zullen ontvangen. Ten tweede kunnen de werkgevers helpen door een subsidie aan de re traite-commissie te geven. Dit is billijk want de werkgevers hebben er toch zeker voordeel bij indien hun arbeiders een goede retraite meemaken. Een retraite verhoogt 't zedelijkheidsgevoel en plichtbesef, hetwelk aijn terugslag zal doen gevoelen bij de uitoefening van het ambacht. Indirect kan de patroon ock nog helpen door b.v. het loon te laten doorgaan gedurende de retraite. Ten slotte de weldadigheid van de gegoedeD. Het geestelijk welzijn van onze naasten gaat immers ver boven het tijdelijk? Dat ook hier spoedig de retraite commissies in werking treden, opdat een ieder in staat «al zijn bij tijd en wijle zijn retraite te houden. Dan zal ook spoedig volgen dat een retraitehuis te klein is om allen te ontvangen en zal men moeten overgaan tot het op richten van diocesane retraitehuizen voor een ieder gemakkelijk te bereiken. K. BINNENLAND. Een zelfportret. Wij zullen nu „Het Volk" zelf eens laten kenschetsen, hoe leelijk en im moreel het is, lasterlijke onwaarheden te debiteeren, zooals het in zake de fransche Scheidingswet tegenover Let opperhoofd der katholieke Kerk deeden die ondanks alle tegenspraak en weerlegging, nadat het met zijn laster en leugen in hoek was geduwd, te laten voortbestaan. Het heeft het thans aan den stok met „De Vrije Socialist", dus met Domela Nieuwen- huis, die over den sociaai-democrati- schen Raad der fransche gemeente Lens iets geschreven had, dat, volgens „Het Volk", een onwaarheid was. „Is hetgeen de oude Domela hierbij over de sociaal-democratie verteld heeft, laster, wat nood, het kan ge makkelijk bij bet vGe andere wat hij op dat gebied heeft gepresteerd, en als het niet meer volgehouden kan worden, wel, dan doet men er voor- loopig Jhet zwijgen toe, om later met hetzelfde praatje wel er eens terug te konoen." Ten opzichte van „De Telegraaf", wiens parijsche correspondent denzelf den „dommen laster liet neerkladden in zijn kolommen, en die, na Basly's pertinente tegenspraak, er niet op terugkomt", lucht „Het Volk" zich in deze hartige taal De „Telegraaf" heeft van de hand van een correspondent, door socialis tenhaat gek geworden, een idioot las terlijk bericht geplaatst. Wèl had de redactie met een lood onderscheidings vermogen het benul gehad om zoo iets niet te plaatsen, maar het is nu eenmaal gebeurd. Dat echter zoo'n dagblad, na een officiëele tegenspraak als wij gaven, zoo'n bericht niet terugneemt,is een dusdanig bewijs van moral insanity, van zedelijke minderwaardigheid, dat wij Diet dachten, dat een groot dag blad in ons brave landje dit had aan gedurfd. Hoe vindt men het? Degene dus, die liegt en met bewustheid de leugen laat voortbestaan, lijdt aan „zedelijke minderwaardigheid". „Het Volk" heeft wegens eigen niet herroepen leugens daarmeê zich-zelf gevonnisthet is „zedelijk minderwaardig". En die min loffelijke qnaliteit, waarvoor het zoo veel verachting beweert te gevoelen, anderen verwijtend, herinnert het aan den dief, die vluchtend zelf het hardst riep: „Houdt den dief!!" („Morgenpost".) Gemengde Berichten. Ballon gevonden. Gister middag omstreeks 3 uur werd door schipper J. de Vries van den botter „UM 67" op de Zuiderzee waarge nomen, dat tusschen Marken en het Enkhuizer Zand een luchtballon ne derdaalde. Het bleek een luchtballon te zijn gemerkt 892, waaraan een wit teenen mand bevestigd was met zelfwerkende instrumenten. Op de mand bevond zich een brief, waarin verzocht werd de voorwerpen voor zichtig te behandelen en goed ver pakt op te zenden naar den directeur de Observatoire de Météorologie dy- namique de Trappes (Seine-et-Oise). De ballon was bij het binnen boord halen verloren geraakt en voor het opzenden der voorwerpen werd 10 francs vergoeding toegezegd. Aan de mand zat nog bevestigd een geel taffen zak, waarin vermoedelijk zand geborgen was geweest, wat tij dens het drijven van den ballon uit een zich aan den onderkant bevin dend pijpje was weggeloopen. Do mand met instrumenten be vindt zich thans bij iden havenmees ter aan den Schreierstoren alhier en zal door diens bemiddeling worden opgezonden. Gerechte straf! De amb tenaar van het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank te .Winschoten, eischte tegen Jan Swart, landbou wer, wegens het toedienen van jene ver bij gelegenheid eener bruiloft aan den in kennel ij ken staat van dronkenschap verkeerenden Geert Meerman te Scheemda, een week ge vangenisstraf. Eendroevig ongeluk Bij de verbouwing van het woonhuis van den heer Loppink aan de Spoor straat te Haaksbergen, had Woens dagmiddag een droevig ongeluk plaats De metselaar G. Hannink, afgezonderd yan de anderen werk zaam, stortte naar beneden. Toen andere werklieden terstond toescho ten, was de ongelukkige reeds dood Een juweelen-diefstal Te Rotterdam vertoefde sedert eeni ge dagen een echtpaar, dat zich te Ostende had schuldig gemaakt aan juweelendiefstal Onder den naam van Erwinburg hadden de echtelie den hun intrek genomen in een hotel en vermoedelijk tijdens hun verblijf in de Maasstad de juweelen omge zet in Hollandsch geld Gisterenmiddag pm 12 uur ver trokken zij, volgens hun opgave naar Amsterdam: of zij hier zijn aange komen staat niet vast De politie is ijverig in de weer om het tweetal op te sporen Inbraak Gisterennacht heb ben de inbrekers weer eens getracht hun slag te slaan. Het gold thans de firma Focke en Meltzer. Kalver- straat. De dief of dieven hebben zich door een privaatraampje toegang verschaft alles het ondersteboven) gehaald en een bedrag van f 50 be nevens een hoeveelheid postzegels ontvreemd. Door.... een vliegje! Gis terenavond kreeg nabij het fort Bus- sendam (gem. Uitgeest) een wielrij der een vliegje in 't oog. Dit willen de verwijderen, raakte hij het beheer over zijn fiets kwijt, viel en brak een been. Inbrekersgevat. Te Zwol le hebben Woensdagnacht de hoofd agent van politie Spanha en de agent le klasse Wielink den 29-jarigen M. D. W-, vroeger machinist op een, sleepboot, thans zonder beroep, wo nende in de Bleekerstraat aldaar, op heeterdaad betrapt, toen hij in het stationsgebouw inbraak pleegde. Hij was het steeds ongesloten stati onsgebouw binnengegaan, en had in de 3e klas wachtkamer met een bei tel de toonbanklade opengebroken om daaruit een hoeveelheid sigaren te ontvreemden. Daarna begaf hij zich in de tweede klasse wachtkamer, waar genoemde agenten, die gedurende eenige nach ten aldaar waren opgesteld, zagen, dat W. met een valschen sleutel de toonbanklade opende en zich daar uit toeeigende het daarin aanwezige wisselgeld en een zich daarin bevin dend gesloten blikken trommeltje met geld. Toen de inbreker de agenten zag te voorschijn komen, ging hij op de vlucht, de Westerallée in. De agen ten achter hem aan, maar de inbre ker gaf het niet op, zelfs niet toen de agenten hun revolvers afschoten om hem schrik aan te jagen. Dit ging zoo door tot in de Emmawijk, waar hij in den tuin van R. zich trachtte te verbergen. Maar daar werd hij ten slotte toch gegrepen. Hij werd in het bezit van het ontvreemde geld en de sigaren gevonden. De dader heeft bekend, de diefstal len in den nacht van 26 op 27 Mei en van 6 op 7 Juni aldaar ook te hebben gepleegd. Tjoenster. In de gemeente Haskerland werd eene jonge vrouw algemeen beschouwd als de zwarte kunst te dienentjoenster te zijn, die iemand kan betooveren. De geheele omgeving meed haar en legde haar allerlei hinderpalen in den weg. Het gevolg is, dat haar man thans zijn huis met f 600 ver lies heeft verkocht en het gezin el ders gaat wonen. Van het fort Penningsveer uit, dat, zooals wij onlangs meldden, met af wisselende troepen eenige maanden „bezet" is, zullen dezer dagen met los geschat schoten worden gedaan. BLOEMEND AAL. Ijken. De ij k en herijk voor matan en gewichten in deze gemeente zal plaata hebben op den 25en Juni e. k. in het politiebureau te O verveen, voor die van Overveen van des voormid- dags 8V2 tot 12 uur, en voor die van Bloemendaal van des namiddags 1 uur tot 4 uur en voor die van Vo gelenzang den 8en Juli e. k. des na middags 1 uur tot 4 uur en voor die van Vogelenzang den 8en Juli e. k. des namiddags van 2 tot 3 uur te Bennebroek. ZANDVOORT. Naar Hoorn. Door Zandvoort's Harmoniegezelschap zal deel worden genomen aan het concours v.d. Noord- Hollandschen Bond van Harmonie en fanfarecorpsen, dat gehouden zal wor den Zondag a. s. t Hoorn. 16 Juni 1908. Aangekomen vreemdelingen. A. van Sasse van Usselt den Bosch „Grand Hotel" 2 p. G. Dommer van Poe- derveldt Ubbergen „Grand Hotel" 2 p. Baronnesse van Harenx-na Theo Slooten Olserserp 4 p. 1. Coismann Ellierfeld „Grand Hotel" 2 p. A. Muller Lausanne „Grand Hotel" 2 p. O. de Vries Amsterdam Hotel „Driehuizen" 1 p. Mevr. Weber Am- sterdam Hotel „Driehuizen" 1 p. Mevr. Doroner Bussum Hotel „Driehuizen" 8 p. Mevr. wed. F. L. Kok Kavelaars Am sterdam villa „Golfrichl" 4 p. Mevr. Schmull Amsterdam Pension „Zomerlust" 3 p. J. A. Heybroek Amsterdam Ceestr. no. 29 5 p. J. Koetser Amsterdam Kerkstr. no. 5 9 p. O. von Hantelmann Liegnïts Beau Itivage 1 p. Mevr Hengeveld Haar lem Hotel „Driehuizen" 2 p. 18 Juni 1908. Aangekomen vreemdelingen.G. Fischer Munschen Hotel „Groot Badhuis" 1 p. fam. Reeder Amsterdam Hotel „Groot Badhuis* 2 p. W. H. C. Mens Xiel Hoogeweg no. 68 7 p. J. Dudok van Heel Amsterdam villa „Panla" 6 p. A FEUILLETON. (Naar het Fransch) 11) Hij is teen uil met een bril op. Bin- hen 24 uur zet ik hem aan! d>' deur.hij heeft zijne carrière mis- Seloopen; hij had kwakzalver moe ten worden en het land in een groo- jten wagen rondtrekken ,in een roo- 'len jas, en muziek en trommels! 2oudt u meenen, da,t die man hart beeft voor de betrekking, welke ik hem bezorgd heb (W at heeft hij h medegedeeld Volstrekt niets. Hij beeft maar in den blind© gesproken, ?tet zijn© stem als een gebarsten klarinet. De driedubbele dwaas, die ï-b mij daar op den hals heb ge- baaLd 1" ..Maar, mijnheer," zeide Guillau- „spaar dien man toch een beetje, °b u. tot uw plaatsvervanger ge- b°zen hebt!" ..Ik?hem gekozen? Daarin' u zich. Men heeft hem mij '>l'gevoegd en ik heb hem aangeno- zonder te onderzoeken, wat er achter hem stak. Doch genoeg Erover. Houden wij ons thans met onze eigen zaken bezig, mijnheer Guillaume." Nu begon er een duel met woorden, een duel, dat wel eens gevaarlijk kon worden. Guillaume liet aan zijn te genstander over het gevecht te ope nen hij zelf vergenoegde zich hem af te wachten en in het oog te hou den. Markies de Malatesta was een inan van omstreeks zes en dertig jaren, met een gelaat, dat opmerking ver diende door de regelmatigheid der trekken en door de bijzondere uit drukking, welke in zijne schitteren de oogen lag. Hij had overvloedig donker kroeshaar. Daarbij scheen hij eene buitengewone lichaamskracht te bezitten, want hij was breed ge schouderd en .van eene goed geëven- redigde gestalte. Aan zijn© sterk uitkomende spieren kon men zien, da,t hij verwonderlijk lenig moest zijn en elk zijner bewegingen ver ried behendigheid en vlugheid. Zijne .kleeding was eenvoudig, doch getuigde van smaak. In te genstelling met de meeste jongelie den van goeden huize droeg hij geen gouden ketting of edelgesteenten, al leen nam een der vingers van zijn linker hand bespeurde men een prachtig smaragd, waarin het wa pen der Male testa's gegraveerd was. De markies droeg in het knoopsgat een lint ,van verschillende kleuren, waaruit men kon opmaken dat hij ridder was yan. verscheiden© orden. Nadat hij plaats had genomen, strekte hij de hand naar een fraai kistje uit en bood Guillaume een sigaar aan. i „Ah, rookt u?" zeide de Markies: des te beter, twee verstandige man nen, die samen, rooken, worden het ten slotte altijd eens." Op het voorbeeld van zijn gast heer, stak Guillaume een sigaar- op. „U zijt mij komen bezoeken, mijn heer," zeide Malatesta vervolgens, „uit naam van den heer Falamon die u daartoe gemachtigd heeft; ik geloof dit slechts ten halve, ik twij fel, en wel om de volgende reden: „Vooraf wil ik u zeggen, dat ik gewoon ben hardop .te denken, wan neer ik mij in mijn kabinet opge sloten heb, onverschillig met wien; daarom verklaar ik u nu ook rond uit, dat ik argwaan koester ten uwen opzichte. Zoudt u geen agent van politie kunnen zijn, met de eene of andere geheime zending heiast? JVordt niet boos. Bewijs mij eenvou dig wie u bent; dat zou beter zijn. „Boos worden?" zeide de bezoe ker: „kom toch mijnheer! Slechts dwazen worden kwaad. Hier heb ik een bewijs, hetwelk u omtrent mijne identiteit een onomstootelijk bewijs zal leveren." De Markies nam het stuk aan, onderzocht het en gaf het daarna glimlachend aan Guillaume terug. „Gepatenteerd makelaar," zeide hij. „Het is goed, ik mag het liever zóó. (Wanneer u tot de politie be hoord hadt, zou ik genoodzaakt ge weest zijn, zoodanige maatregelen te nemen, dat u me biet kondt hin deren." „Welke, mijnheer?" vroeg Guil laume. „Ja!" riep de Markies uit, „dat 18 een vraag, waarop ik het ant woord moet schuldig blijven. Doch laten wij voortgaan. Wat denkt u, dat mijn doel was, toen ik mij tot den heer Falamon wendde Hem twee honderd aandeden aan te bie den, met andere woorden hem twee honderdduizend franken te vragen. Stellen wij op den voorgrond, da.t ik op het oogenblik deze som noodig heb. De heer Falamon aarzelt ze mij te geven en zend u op verken ning uit. Hij volgt zijn beroep en ik het mijne. Dus, wijl de heer Fa lamon aarzelt, stelt hij geen vertrou wen in mij ten twijfelt aan mijn goed heid. Ik zal niet beproeven zijn arg waan weg te nemen; men zon even goed kunnen trachten een steen te laten spreken, niet waar Ik zie dus af van de twee honderd duizend franken, welke uit de kas van mijn heer Falamon moeten komen. Volgen wij nu een anderen gedach- tengang; wij brengen nu een meer verheven ontwerp te berde. U zult begrijpen, mijnheer Guillaume, dat een man van mijn karakter geen plan opgeeft, hetwelk hij heeft ge vormd, noch van het doel afziet-, hetwelk hij beoogt. Het zou mij zeer zeker aangenaam geweest zijn het bedrag te ontvangen, hetwelk ik aan uw patroon vroeg, maar, onder ons gezegd en gebleven, rekende ik er slechts half £>pmijn hoofddoel was betrekkingen aan te knoopen met den waardigen bankierhij n©s± één goede kas en een goeden naameen niet te versmaden iets. Thans wordt de toestand veel zuiverder, de heer Falamon koestert wantrouwenhij belet mij den toegang tot zijn huis. Ik behoef dus mijn tegenpartij niet langer te ontzien en ga recht op het doel af, hetwelk voor mijne be langen bevorderlijk is. De heer Fa lamon telt onder zijne cliënten vijf of zes luidjes, die eenige malen millionair zijnonder dit aantal be vindt er zich één, wiens gansche vertrouwen hij bezit en die in Indië nog een vermogen heeft van belang. Deze persoon is op het oogenblik nog in de Oost, doch is voornemens over een jaar terug te lieeren. Met het oog daarop heeft hij van tijd tot tijd enorme geldsommen aan den heer Falamon gezonden, om deze voor hem te beleggen. Nog geen ma-and geleden heeft de waardige bankier nog twee millioen franken van zijn Indiscben cliënt ontvangen. Verneem nu, mijnheer, dat ik beslo ten h©b, dat een dezer beide mil- lioenen ter mijner beschikking ge steld worde. Ik zal dat millioen binnen ©ei11 maand hebbendaar gaat niets van af." Guillaume hoorde den spreker zeer aandachtig aan. zonder de minst© ontroering te doen blijken. De mar kies zweeg eenige oogenblikken. „Spreekt u in ernst, mijnheer?" vroeg hem de „makelaar". .,0, in vollen ernst," antwoordde Malatesta, een niéuwe sigaar opste kende. ,,U zult dit millioen goedschiks pf kwaadschiks hebben ?"- „Goedschiks of kwaadschiks." „Dus u zoudt het nemen, wan neer men het u niet gaf „Men zal het mij wel geven, gaf de markies bedaard ten antwoord. „Ik zie niet in waarom?' „Mijnheer Guillaume," hernam Malatesta, terwijl hij zijn bezoeker strak aankeek, „hoe doen de vor sten, wanneer een nabuur een wet tige of onwettige concessie van de hand wijst, wanneer zulk eene con cessie in het belang yan Kunnie ste- ten is?'-1 nimJÉ „(Wel, mijnheer, zei Guillaume, „ze wapenen zich en voeren oor- W-" „Juist." stemde Malatesta toe, „maar er zijn er ook, die alvorens den oorlog te verklaren, beginnen! zich van eene naburige provincie meester te maken. Daarna onderhan delen zij of voeren oorlog; den prijs hebben zij toch reeds beet." „Ha!" riep Guillaume uit, „en is de provincie, welke u op het oog NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT HAARLEMMXRLIEDK,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 5