iract Staten-Generaal. Wat anderen zeggen. Dochter van den Millionair. De Qasfabriekioerken te Schoten. (Vervolg). We hebben 't onzuivere gas, toen hlefc opsteeg- in d® klimpijpen een poos aan zijn Lot overgelaten. Waar ia het gebleven Boven op de ovens »n wel op ieder één liggen groote, ijzeren vergaarbakken, de z.g. mains, en daar komt 't onzuivere gas in. In deze mains slaat het vele water met beer vermengd neer, zoodat de main steeds tot op zekere hoogte vol teer- Water zal staan. Tot op zekere hoog te! Want is de vloeistof gestegen! tot den teerafloop, dan loopt zij daar door weg naar den teerput. De klim- PÜP nu van de retort tot de main steekt steeds met haar kop 10 m.M. te dat teerwater, hetwelk men „dep- P®®-" noemt. De druk iu de retort op de opstijgende gassen is ,nu zoo groot, dat deze door de vloeistof heen ge- drongen worden. En eenmaal er door kunnen ze niet meer terug. Zoo wordt de terugslag der gassen in de retorten voorkomen. Door den voort- durenden toevoer van gassen uit de dm] lij pen en ook door 't zuigvermo- Ste van den exhauster, een toestel, dat we straks wel ontmoeten, yer- dat 't onzuivere gas, na veel teer en water kwijtgeraakt te zijn door "drzen de mains, komt een ander! Vertrek binnen, ten westen der ovens gelegen, in het Z.g. koelhuis. V'lar wordt het gas gevoerd in con- oensprs ,waar het een afkoeling on dergaat en van 75° C. op 12 a 15° C. Sebraeht wordt. Dit afkoelen kan Se^chieden met water of lucht. Deze «omen niet met 't gas in aanraking, laat 't gas alleen langs de koude aeht- èf waterbuizen stroomen. Ucht kost niets en is dus het ver- a^iqkst, doch die kan in den zomer bi,?°° warm wezen, dat de ver ent© afkoeling niet wordt verkre uk en in dat geval wordt voor de bruik d® watercondensor ge- .Uit de mains, uit de groote lei- rng, die parallel loopt aan de mains vv v ,°.veils 011 met elke main in ym-biuding staat met een zijleidink- fe. aat voor elke main afgesloten kan v®11'. pik de leiding van deze noo id leiding paar de condensors, uit condensors zelf en ten slotte uit leiding van den condensor naar den exhauster, wordt voortdurend 't ©38 gezogen door het drievieugelige toestel in den exhauster. I^it toestel in een groóten pot ver- !vP i s^aa^ mek zijn drie vleugels; 'i y°Pr de opening der groot© - k«i tesieiding conde,nsor-exhauster. De ^otor van 4 U.K. brengt nu 't vlieg- P^estel (da,t wel iets lijkt op een rati vi,n e*ja bannen watermolen) in zeer k® draaiende beweging. De vleu- van t rad nemen de gassen op nu ,,rirPen baar met onnoemelijke in ri 611 me Zieer S1-00*® kracht e aan de andere zijde aan de nauster aangesloten buis. Men ijdeze de buis achter den ex a i ïr ®n daarin werkt reeds de si Vt^ 4ejl gashouder, die buiten f 0('-b dat hindert niet. [Want HjO L-«0 r j iiinjdien; jucl. u de - waarpiee de drievleugel gassen in de buis voert is steeds iVlepl grooter. Zoo is de drievleugel steeds Jbë- ,g door snel ronddraaien, oppak- en weer wegsmijten do gassen e v-li zuigen uit de buis v r d e n v., au ster, de buis n.l. loopend an exhauster naar condensor. Nu hliief1" s S®beurenDe drievleugel S doorzuigen, en zuigt «^ds dezelfde hoeveelheid weg. De ^«aanvoer ait de retorten vermin- 2,® de drievleugel om de noo h.^i -veelb-eid te kriigen, gaat ook ij. atzuigen en zou weldra alle lei- T^gon luchtledig hebben gezogen. gevolg zou zijn, dat de druk der buitenlucht de buizen Leiding, enz. in elkaar zou drukken. Er moest dus iets gevonden wordiein dit te voorkomen. Den motor regelen naar den gastoevoer en dus ook het draaien van den drievleugel zou al te bezwaarlijk en te gevaarlijk zijn. Eén klein verzuim zou de grootste ongelukken teweeg kunnen brengen. Er is gezonnen op een eenvoudiger middel en 't is ook gevonden, n.l. in den omloopregulateur die een paar Meter achter den exhaufi ter is opgesteld Hier stroomt (te) gas in door de leiding achter den exhauster. Maar deze omloopregula teur staat ook in verbinding met de leiding vó ór den e xh au ster, al leen door een klep daarvan afgeslo ten. Wat gebeurt er nu? Stel de retort geeft 30 M3 gas en de exhaus ter vraagt er 40, dus 10 meer, dan gaat de zooeven genoemde klep open en de omloopregulateur laat zooveel gas uit de buis achter) den pxhauster vloeien in de buis vóór den exhauster, dat deze hoeveelheid plus de gas, die de retorten geven, precies gelijk is aan de hoeveelheid, die de.exhauster vraagt. Beginnen de retorten weer meer te geven, dan gaat de klep Weer langzaam dicht en geven zij weer genoeg, dan is de klep geheel dicht. Een prachtige, vernuftige inrich ting, niet waai-? Zij doet ons wel denken aan de klep der stoomketels, al is hier de werking ook omge keerd. Daar is de klep voor afvoer bestemd, hier voor aanvoer. Door de circulatie van 't gas waarvoor jde omloopregulateur zorgt, wordt 't evenwicht bewaard, komen de buizen nooit luchtledig en zijn ongelukken dus buitengesloten. Steeds bevat 't gas nog veel teer- deelen, die op den bodem der bui zen slaan en wegtrekkende zich ver zamelen in zakken, die op verschil lende plaatsen in de leiding zijn aan gebracht. Bij >de toestellen bevinden zich de z.g. se v on putten voor de teerverzameling. Dit deze zakken en putten stroomt 't teerwa ter steeds naar den teerput. Van den omloopregulateur wordt 't water in de p e1o uz e gevoerd, waar 't teervrij gemaakt wordt. Deze pelouze is een groot reservoir, verdeeld in tallooze vakken, met tus- schenschotten bevattende duizenden gaatjes, doch zoo, dat de gaatjes der vakken nooit tegenover elkaar zitten. De beweging van 't gas in de pelouze, dat door de gaatjes gedrongen wordt, stoot telkens tegen het andere vak aan, waardoor we een stootwerkiDg ver krijgen. Het geval doet zich nu voor, dat de zwaardere teerdeelen zakken, de lichtere gassoorten stijgen en de volledige afscheiding van gas en teer vindt hier plaats. De teer stroomt weer naar den teerput. Nog is 't gas niet zuiver, er zit o.m. nog ammoniak in en het is nu de beurt om de ammo niak er uit te halen. Dat geschiedt door de wassher een 2e reservoir, dat naast de pelouze staat. De wassher zit vol horaen met uitgesneden randen. Het gas uit de pelouze bereikt de wassher van onder en verdeelt zich onder het opstijgen over de heele breedte van het reser voir. Tegelijk komt van boven water binnenstroomen, dat zich door de hor den ook over de heele breedte ver deelt. Gas en water werken zich dus door elkaar. En nu heeft ammoniak de eigenschap, dat het geneigd is zich aan water te binden. Dit stroomt dus naar beneden, absorbeert alle ammo- niakdeelen en 't gas verlaat dus geschei den van 't ammoniak langs boven de wassher, terwijl 't ammoniak wa ter in den afgesloten voorput van den teerput stroomt. De 3 toestellen exhaus ter omloopregulateur pelouze en wassher bevinden zich in één ver trek Het gas stroomt nu door een buis van de wassher een aangrenzende ka mer binnen, waar het gevoerd wordt in zuiverkisten, er staan er 3, doch er is plaats voor een 4e. De afmetingen zijn 3.50 X 2.50 M. Deze kisten bevatten op re- gelmatigen afstand 5 lagen horden van latwerk, en op deze is ijzeroer gestrooid ter dikte van circa 20 c.M. Stroomt nu 't gas in deze kisten, dan zetten de zwavel- en ciaandeelen, die nog in 't gas zaten, zich vast op 't ijzeroer en van alle vlekken ten lan gen laatste ontdaan, treedt 't gas ge heel als zuiver lichtgas uit de kisten. Deze kisten worden om de 3 maan den „verschoond", 't ijzeroer wordt er uitgehaald en ontdaan van de zwavel en ciaan, zooals we straks zullen zien. Weer verlaat 'tgas dit lokaal, stroomt door de leiding een ander vertrek binnen en komt daar in den z.g. Stationsmeter, waar de gasproductie gemeten wordt. Dat gasmeten gaat automatisch in den geest als onze huisgasmeters zijn ingericht. Plaatsgebrek noodzaakt ons hier niet verder op in te gaan. Van den stationsmeter, treedt nu 'tgas naar buiten en vult den gas houder, die op de opstaande wieltjes tengevolge der vulling opwaarts zal gaan stijgen. Een klok voor den gas houder geeft den inhoud aan. De max. nuttige inhoudsvermogen bedraagt 1500 M3. De hoogte bedraagt ca. 16 M. Deze gashouder is niet ingezonken doch rust op den grond op een fundament. Van den gashouder komt langs een andere leiding 't gas weer 't ver trek binnen, waar de stationsmeter staat, doch in den anderen hoek de stadsdrukregulateur, Daar wordt 'tgas door waterbelas ting op den noodigen druk gebracht en door de hoofdleiding stroomt het verder de gemeente Schoten in om den ingezetenen te verschaffen het heerlijke, zoo lang begeerde gaslicht. Nog eenige verdere bijzonderheden. De teer- en ammoniakpotten bevin- dee zich in de regeneratielood s. Zij worden overdekt en dan wordt daarop 't ijzeroer bij het verschoonen der zuiverkisten in bedjes uitgespreid. Zoo aan de lucht blootgesteld heeft de zuurstof der lucht de eigenschap den zwavel te binden, zoodat hij, als ook'de ciaan, verwijderd kan worden. Men noemt dit regenereeren van 't ijzeroer. Vandaar de naam der loods. Zoo herhaaldelijk gezuiverd kan 't ijzeroer wel 2 jaren meegaan. Dan wordt er Berlijnsch blauw uitgetrok ken of wel, vooral door Engeland, rechtstreeks op zwavel gebruikt. Alle vertrekken hebben centrale waterver war icing. In een afzonderlijk lokaal bevinden zich twee gasmotoren waarvan er steeds één in reserve wordt gehouden voor eventueel e ongevallen. Naast de motorkamer, bevindt zich 't Schaftlokaal voor de stokers, die door een raampje steeds op den motor kunnen zien. Al de genoemde vertrekken komen uit op een gang, die correspondeert met den zuidelijken slakkengang der sto kerij. Op deze gang ten noorden een dwars- gang toegang gevende tot de closets en 't douchebadhuis voor de stokers. De gebouwen strekken zich uit langs 't Spaansche Vaartkanaal. Ten N.-W. van 't hoofdgebouw staat de gashouder, terwijl ten westen in aanbouw is de directeurswoning met kantoor. Bij den aanvang der exploitatie zul len 11 man in dienst treden. Er zijn op 't oogenblik reeds 1200 aansluitingen terwijl de ramiDg slechts 1000 was; of dit gemeentebedrijf dus reudeeren zal is nu wel alreeds boven allen twijfel verheven. De helft der straatverlichting in 't Schoterkwartier zal geschieden door hangend dubbel gloelicht n.l. de Cronjéstr. voor 3/4, verder de geheele Kloosterstraat, Sp. Vaartstr. en Paul Krugerkade. Dit hangende licht is meer intensief en is voordee- liger. Wij meenen onzen lezers voldoende te hebben ingelicht omtrent de werken der gasfabriek in 't Schoterkwartier. Tevens kannen nu velen ook zich een vooretelling vormen van de wijze, waarop gas gefabriceerd wordt. BINNENLAND. Greenwichtijd in twee termijnen. Zóó luidt Net opschrift van een artikel in het „U. D.", waarin ge handeld wordt over het nieuw© M - O. van den minister van Binnenlaud- sche Zaken om te bepalen, Bat da ■wettelijke tijd in Nederland is de middelbare zonnetijd van Amster dam. In dat artikel betoogt het blad., dat de Spoorwegmaatschappij wel, indien het W.O. Met mocht worden hunne inwendige dienstregelingen in Greenwichtijd zullen houden, of la ter weder doen openstellen, al zullen dan de uitwendige dienstregelingen in Amstendamschen tijd gesteld zijn. Verder spreekt het de verwachting uit, dat bij het eerste het beste on geluk de aandacht zal worden ge vestigd op het gevaar van verschil tusschen de uitwendige e,n inwen dige dienstregeling. Dan zal z. i., nu het publiek gewillig genoeg bleek om in eens tot Greenwichtijd over te gaan, de invoering van Greenwich tijd in twee termijnen geschieden- Daarna besluit het blad: Hier wordt, gelijk prof. Hubrecht reeds in het begin van dit jaar voor spelde, zand in de oogen gei- strooid. Een tijdelijke maatregel wordt vermomd als ware het ©en definitieve oplossing van het vraag stuk. Het is thans meer dan tijd elkander toe te roepen„past op uw neuzen De Amsterdamsche tijd is evenzeer uit den tijd als de Amsterdamsche voet of het Amsterdamsche pond dit te hunner tijd waren. Vereenigingen voor den effecten handel, graanhandelaren en andera hebben het behoud van den Amster damse-ben tijd bepleit: wanneer men hunne bewijsvoering op den voet volgt, zijn het eigen, kleine belan getjes; klein in verhouding tot de groote belangen, die voor heel het volk op het spel staan, die worden opgeblazen. Doch waar thans het voorstel der Be; >ering heengaat, dat is geen Am sterdamsche tijd, dat is en zal blijken te zijn wat wij hierboven schreven Greenwichtijd in twee ter mijnen. Gemengde Berichten. Een Engelsch blad over onze Koningin. „Home Chat", een En gelsch weekblad, wijdt een artikel aan Koningin Wilhelmina en Prins Hen drik. Wij ontleenen daaraan het vol gende „Zij regeert slechts over een klein landje, maar zij is er trotsch op." „Ik ben blij weer thuis te zijn", zegt zij altijd, wanneer zij van een bezoek aan een ander land terugkeert. Nooit blijft zij lang uit Nederland weg. Voor haar is 't het land van de wereld. „Zij staat sterk op het gebruik van het Nederlandsch. In de kinderkamer al, wou ze alleen spreken met kinde ren, die Nederlandsch spreken. En er zijn er meer die dit niet kunnen dan men zou denken. „Want toentertijd heerschte er een zekere meeniDg onder de aristocratie van Nederland, dat de Nederlandsche taal en de Nederlandsche vormen voor haar niet genoeg waren. De aristo cratie zond haar kinderen naar het buitenland, om hun opvoeding te vol tooien, of liet haar onderricht geven door buitenlandsche gouvernantes, en de arme kleinen maakten zich de be schaving en manieren van vreemde landen eigen, maar leerden hun eigen moedertaal nimmer goed gebruiken. „Ook Koningin Wilhelmina had jarenlang eene Engelsche "governess", en het is ook waar, dat zij eerst alleen Fransch kon spreken. Toen zij nog heel klein was, kreeg ze alles in het Engelsch, Duitsch en Italiaansch. La ter leerde zich zelf Maleisch, de taal harer O.-I. bezittingen. „Maar nooit vergat ze, dat ze een klein Nederlandsch meisje was. Zij had een hartgrondige minachting voor menschen, die hun eigen taal niet konden spreken. „Eens werd ten Hove een jonge dame voorgesteld, die nauwelijks een woord Nederlandsch kende en die dan ook de Koningin in net Duitsch aan sprak. „Wilhelmina keek haar even quasi verbaasd aan, alsof zij Sanskriet had gesproken en verklaarde toen, dat zij liever zag dat dames, die aan het Hof wenschten te worden voorgesteld, eerst haar moedertaal leerden. „Gedureide de regeering van Koning Willem III, haar vader, was Fransch de Hoftaal, maar sinds Koningin Wil helmina den troon heeft bestegen, is Nederlandsch en alleen Nederlandsch de taal bij Hofgebruiken." Gewisselde stukken. Subsidieering van bijzondere Hoogere Burgerscholen. Blijkens het Voorloopig Verslag omtrent het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van de wet tot regeling van het middelbaar onderwijs betuig den verscheidene leden hun ingeno menheid met de indiening van dit wetsontwerp, dat er toe strekt het stelsel van subsidieering van het bij zonder onderwijs, te onzent geldende zoowel wat het lager als het hooger onderwijs betreft, ook in toepassing te brengen ten aanzien van de hoogere burgerscholen. Dat nochtans bij ver scheiden leden de grondgedachte van dit ontwerp ernstigen tegenstand bleek te ondervinden had hen te meer ver baasd, omdat in de laatste jaren de billijkheid van subsidieericg der bij zondere hoogere buigerscholen ook van de zijde der voorstanders van het openbaar onderwijs meermalen was erkend en de vorige minister van binenlandsche zaken voornemens was een wetsontwerp van die strekking in te dienen; ook van de linkerzijde der Kamer is daarop indertijd aan gedrongen. Ook ten aanzien der hoogere bur gerschool is gebleken, dat de bewe ring dat het openbaar onderwijs voor allen dienen kaD, niet is vol te houden. Een aantal leden achtten intusschen dit wetsontwerp slechts een beschei den stap naar het einddoel: bijzonder onderwijs regel, openbaar uitzondering Van gelijkheid zal, wordt het aange nomen, nog geen sprake zijn. Trou wens, volkomen gelijkheid ontbreekt ook nog ten opzichte van het lager onderwijs, zoolang de openbare lagere school, voor zoover het rijkssubsidie niet voldoende is, uit de gemeentelijke middelen wordt bekostigd en de bij zondere school op de beurzen van particulieren is aangewezen. Andere leden, al hadden zij het wetsonlwerp niet met geestdrift ont vangen, verklaarden zich ermede te kunnen vereenigen en het in zooverre met instemming te begroeten, als het kon strekken tot verhooging van het peil der volksontwikkeling. De tegen- sfard, dien tot schade der volksont wikkeling, de openbare hoogere bur gerscholen van kerkelijke zijde heb ben ondervonden, moge erdoor worden gebroken. Sommigen dezer leden stel den echter voor hunne medewerking aan elke subsidieering als uitdrukke lijke voorwaarde, dat het gesubsidieer de onderwijs op behoorlijk peil sta. Intusschen ontbraken ook de leden niet die tegen het wetsontwerp ernstige bedenkingen verklaarden te hebben. Vooreerst waren er die nog steeds het standpuntinnamen dat het gansche stelsel van subsidieering van bijzon der onderwijs ten sterkste moet wor den afgekeurd. De wetgever, die steun verleent aan dit heilloos streven, doet mede aan ondermijning van het ge voel van eenheid dat de natie behoort te bezielen en sterk te maken. Voorts werd betwist dat de conse quentie vordert, de subsidieering ook bij het middelbaar onderwijs in te voeren. Want de Leerplichtwet dwingt wel ook de voorstanders van bijzonder onderwijs hun kinderen lager onder wijs te doen genieten doch voor het hoogere burgerschoolonderwijs geldt dit niet. Voorts zijn leerlingen dier scholen, althans die der hoogere klas sen, reeds genoegzaam tot oordeel des onderscheids gekomen om weerstand te bieden aan den invloed van on- gewenschte opvattingen. Bezwaren op dit punt werden zoo goed als nooit vernomen. Het middelbaar onderwijs zal naar de meening van verscheidene leden door een wet als deze niet worden bevorderd, omdat zij versnippering van krachten in de hand werkt, den schoolstrijd brengt op een terrein, waarop hij tot nu toe nimmer werd ge voerd. Ten slotte meenden verschei dene leden datjbijjeen eenigszins be langrijke uitbreiding van het aantal hoogere burgerscholen, het aantal be voegde leeraren te klein zal blijken. De principleele voorstanders van subsidieering vonden in deze beschou wingen aanleiding voor de opmerking, dat daaruit wel duidelijk blijkt, dat de schoolstrijd hier te lande nog aller minst is uitgestreden, al tracht men het vaak te doen voorkomen alsof dat het geval is. Vele leden waren in één opzicht voor de werking der voorgestelde nieuwe bepalingen beducht; in zoo verre nl. als die kunnen strekken ten nadeele van het meer uitgebreid lager onderwijs. Zij wenschten daarom tege lijk met deze bepalingen een regeling die aan de scholen voor meer uitge breid lager onderwijs een rijksbijdrage veizekert, meer dan de thans genotene met haar beteekenis in overeenstem ming. Andere leden meenden, dat zulk een verhoogd subsidie zoa moeten gepaard gaan met bepalingen ter waarborging van het karakter dezer scholen als inrichtingen voor voort gezet lager onderwijs. Vooral ODder deze leden waren er die het tijdstip van indiening van dit wetsontwerp niet gelukkig gekozen achtten. Zij verwachtten, dat de hoo gere burgerscholen zullen blijken, al thans in haar tegenw. vorm, haar langsten tijd te hebben gehad. Van andere zijde meende men, dat het niet aangaat allerlei wenschelijke en betrekkelijk kleine wetswijzigingen uit te stellen met het oog op den arbeid der aaneenschakelingscommissie Spanning op Sumatra. De „Standaard" schrijft: „De spanning op Sumatra schijnt dan toch niet zoo onbeduidend te zijn, als eerst beweerd werd. De feiten van verzet nemen toe, en er schijnt een onrustige geest op niet zoo beperkt terrein zich van de bevol king meester te maken. Vooral daar het ook in Atjeh nog lang niet pluis is, maant dit voorzichtigheid. Men leeft ook op Sumatra niet meer geïsoleerd en begint zeer wel op de hoogte te raken van wat er in Azië, buiten onzen Archipel, en in Europa omgaat. Het Aziatisch zelfgevoel is opgewekt. Men hoort hoe Japan Rus land, het machtige Rusland sloeg. Men hoort wat er in Engelsch-Indië om gaat. Onder allerlei vermomming rei zen agenten heel Azië door. En het Pan-Islami8me is er steeds op uit om de gisting levendig te houden. Hiermee is niet gezegd, dat het nu op Sumatra ondervonden verzet hier uit opkwam. Het schijnt vast te staan, dat de nieuw opgelegde belasting de oorzaak der hooggaande ontevreden heid ie. Maar toch licht het in den aard der zaak, dat een ontevreden F E U I L LE TO N, (Naar het Fransch.) 21) „Waarlijk! zeide de burggraaf. ..En wat geschiedde er toen?" tv kwam verraad in het spel. jeugdige dwaas handelde straf- 111 -plaats van zich dit ^Sdzame jneisje waardig te too door kalm te wachten totdat 1 v» hare bloedverwanten toe.- huwelijk gekro.. Suï» i* deed hi] stormenderhand "^uzoek, waarvan een bedriegster gvornxk maakte en zich op de plaats a*1"™® Bosamonde stelde. Deze ®®uter bewaarde omtrent dit ver- aad het diepste stilzwijgen en öohonJc .vergiffenis. Is Bat mooi niet ..Geef mij de teugels terug, mijn- ïj'001' Guillaume en laat mij u de uaJid drukken," zeide de burggraaf. •iD Zijt een braaf man." Intusschen was men de boerderij jjjuenenhof genaderd. Mien kon reeds famg0 rijen populieren onder- welke langs de sloten ston den in de verte verrees het dak van den tuiventil, hetwelk in den zonneschijn schitterde. Leopold was zeer ontroerd; zijn reismakker werd dit gewaar en zei- de, op welwillenden toon „[Wij bereiden ongetwijfeld eene groote vreugde aan het goed© huis gezin, hetwelk we gaan bezoeken. Ik breng tijding van iemand, dien men hier hoogacht en liefheeft. Mijn brie ven verzekeren, o(ns ©epe uitstekende ontvangst." „U, wil ik niet zeggen, mijnheer," zeide Leopold, „maar wat mij be treft, mij ziet men in deze woning liever gaan dan komen. Ik zal u dat later wel eens uitleggen." „Welnu," hernam Guillaume, „ik denk dat ik u geluk aanbrengen; zal. Iets zegt mij, dat men ver heugd zal zijn u te zien." „God geve het, mijnheer! „Bedenk: God is goed!" voegde de waardige Guillaume er bij. Onderwijl reed de burggraaf den zijweg op, welke naar de hoeve) leidde. XII. D« komst van het jachtrijtuig bracht gansch Groenenhof in rep en roer. Een kleine jongen snelde naar een klaverveld, hetwelk men bezig was te maaien, ten einde pachter Bernard liet bezoek van een heer te melden. De pachter* meende, dat het de heer Ealamon zelf was, hij spoedde zich huiswaarts en was niet weinig verwonderd op de binnen plaats Guillaume aan te treffen1, dien hij nimmer gezien had, doch vooral toen hij <len burggraaf ge waar werd, die zijn paarden deed uitspannen. Bernard's gelaat betrok zichtbaar. Leopold stelde hem den heer Guillaume voor, zaakgelastigde van den heer Ealamon- „Ik voor mij bevind mij hier,'-' voegde hij er bij, omdat ik een dienst aan dezen heer wilde bewijzen, dien ik te Valllombreuse ontmoet heb. Daar ik naar mijn vader terug ging, bood ik hem aan mede te rijden! hetgeen hij aannam. Ditmaal mijn heer Bernard, kom ik tot u .vóór de zaken van uw eigenaar." Het goedig gelaat van den pachter verhelderde wederhij begroette zij ne bezoekers vriendelijk en zeide: „Laat ons naar binnen gaan; er is niemand thuis, mijn gezin is het veld in." Dit was een streep door Leopold's rekening. Guillaume trad een kamer binnen, Welke op den tuin uitzag en overhandigde Bernard twee blie ven één uit Parijs, de andere uit Vallombreuse. „Zoo, zoo!" zeide hij, de eerste enveloppe van den brief der dame openbrekende, „dit is een schrijven, door mevrouw De Ronoy aan mijne nicht gericht, die een kostschool vriendin van haar schijnt te zijn. Hij zal aan zijn adres bezorgd worden." „Ik moet u mijn compliment mar ken, mijnheer," hernam Guillaume. „Uwe landerijen zien er uitstekend uit: .wij moeten over zaken en over landbouw spreken. Morgen vertrek ik wieder naar Parijs." Bernard wierp den burggraaf een vragenden blik toe, welke vergezeld ging van de woorden „En u, mijnheer, walmeer denkt u te vertrekken „De paarden hebben twintig ..kilo meters afgelegd over een slechten weg" over twee uur kan ik verder gaan." Bernard scheen daarmede genoe gen te nemen. „Het zal mij veel eer zijn, hoeren," zei de pachter, „wanneer u het ont bijt met mij gebruiken wilt. Het spijt mij, dat mijne huisgenooten niet hier zijn. Zij hebben hun dejeuner mede naar buiten genomen." „Wel" merkte de onvoorzichtige Guillaume op, „wat zou het heerlijk zijn, eveneens aan die landelijke ta fel aan te zitten." De burggraaf zette een onverschil lig gezicht. „De diplomaat is listig, de aan bidder zoekt langs omwegen zijn doel te bereiken," zei de pachter in zichzelf. „Het zal den heer Falamon veel genoegen doen, wanneer hij ver neemt, dat mijnheer de la Rochefer- ney ilea- met de grootst mogelijke gastvrijheid ontvangen is," ver volgde Guillaume. „Heeren," zeide Bernard, „reizi gers rusten alleen goed uit, wanneer zij op hun gemak aan een tafel zit ten" „Neen, neen," antwoordde Guil laume, terwijl hij Bernard een knip oogje gaf, hetwelk deze in het eerst niet begreep, „niets gaat boven een rustbed van mos en een grasveld tot tafellaken „Een woordje, als het u belieft, mijnheer," zeide Bernard opstaande. „U neemt het immers niet kwallijk, heer burggraaf?" „Ik vind al goed, wat gij maar wilt," antwoordde deze. „Slechts wil ik het u gemakkelijk maken en de zaak vereenvoudigen." „Spreek, mijnheer," verzocht Guillaume. „Bernard," hernam de burggraaf, zich tot zijn medereiziger wenden de, „is de braafste man, dien ik ken. Gewoonlijk heeft men slechts goede eigenschappenhij bezit deugden. Weet dus, mijnheer Guilaume, en ik verzoek u tevens het den heer Ea lamon mede te doelen, dat Bernard op ,hiet oogenblik een nichtje bij zich aan huis heeft, welke ik hartelijk liefheb „Gij, mijnheer?" vroeg Guillaume. „Ik zelf. U zult dus wel kunnen begrijpen, dat onze pachter, in zijne hoedanigheid van oom, er vreeselijk bang voor is ,dat ik zijn nicht zal zien en spreken. Dat is zoo natuur lijk ,als het maar kan; doch recht vaardig is het niet, want hij miskent mijne bedoelingen. Den dag, waar op het haar behaagt, zal zij burg gravin de la Rocbefemey zijn-" „Zoo, zooEen huwelijk dusDat is toch zoo eerlijk en gepast moge lijk!" zeide Guillaume. „Miat zegt U er van, mijnheer Bernard?" „Ik kan daarop in twee woorden antwoorden," zei de pachter. „Mijn nicht, wil niet trouwen" „Wel, welzelfs niet met zulk een uitstekend edelman, als den heer de la Rocbefemey „Zij behoudt zich niets voor, en maakt geen uitzondering," oaA- woordde de pachter. „Dat is een hard besluit!" meende Guillaume. „Het is toch zoo, mijnheer. Mijn nicht is geheel vrij in de toekomst; zij heeft een klein vermogen, mijn huis is het hare en zij heeft hare vrijheid méér lief dan iets of iemand ter wereld." „Welnu, bet zij zoo, zei de burg* graaL bleek van spijt. „Uwe nicht weigert mijne hand en mijn naam te aanvaardendat is haar recht; doch dat zij niet gelooven wik dat ik een fatsoenlijk man ben en dat gij zelf. Bernard, twijfelt aan miin ge- ypel vap, eer, dat is onbillijk pel onverdraaglijk in mijn oog!" (Wordt vervolgd.) NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 5