iract
Staten-Generaal.
Wat anderen zeggen.
Dochter van
den Millionair.
De Qasfabriekioerken
te Schoten.
(Vervolg).
We hebben 't onzuivere gas, toen
hlefc opsteeg- in d® klimpijpen een
poos aan zijn Lot overgelaten. Waar
ia het gebleven Boven op de ovens
»n wel op ieder één liggen groote,
ijzeren vergaarbakken, de z.g.
mains,
en daar komt 't onzuivere gas in. In
deze mains slaat het vele water met
beer vermengd neer, zoodat de main
steeds tot op zekere hoogte vol teer-
Water zal staan. Tot op zekere hoog
te! Want is de vloeistof gestegen!
tot den teerafloop, dan loopt zij daar
door weg naar den teerput. De klim-
PÜP nu van de retort tot de main
steekt steeds met haar kop 10 m.M.
te dat teerwater, hetwelk men „dep-
P®®-" noemt. De druk iu de retort op
de opstijgende gassen is ,nu zoo groot,
dat deze door de vloeistof heen ge-
drongen worden. En eenmaal er
door kunnen ze niet meer terug. Zoo
wordt de terugslag der gassen in de
retorten voorkomen. Door den voort-
durenden toevoer van gassen uit de
dm] lij pen en ook door 't zuigvermo-
Ste van den exhauster, een toestel,
dat we straks wel ontmoeten, yer-
dat 't onzuivere gas, na veel teer
en water kwijtgeraakt te zijn door
"drzen de mains, komt een ander!
Vertrek binnen, ten westen der ovens
gelegen, in het Z.g.
koelhuis.
V'lar wordt het gas gevoerd in con-
oensprs ,waar het een afkoeling on
dergaat en van 75° C. op 12 a 15° C.
Sebraeht wordt. Dit afkoelen kan
Se^chieden met water of lucht. Deze
«omen niet met 't gas in aanraking,
laat 't gas alleen langs de koude
aeht- èf waterbuizen stroomen.
Ucht kost niets en is dus het ver-
a^iqkst, doch die kan in den zomer
bi,?°° warm wezen, dat de ver
ent© afkoeling niet wordt verkre
uk en in dat geval wordt voor de
bruik d® watercondensor ge-
.Uit de mains, uit de groote lei-
rng, die parallel loopt aan de mains
vv v ,°.veils 011 met elke main in
ym-biuding staat met een zijleidink-
fe. aat voor elke main afgesloten kan
v®11'. pik de leiding van deze
noo id leiding paar de condensors, uit
condensors zelf en ten slotte uit
leiding van den condensor naar
den exhauster, wordt voortdurend 't
©38 gezogen door het
drievieugelige toestel in
den exhauster.
I^it toestel in een groóten pot ver-
!vP i s^aa^ mek zijn drie vleugels;
'i y°Pr de opening der groot©
- k«i tesieiding conde,nsor-exhauster. De
^otor van 4 U.K. brengt nu 't vlieg-
P^estel (da,t wel iets lijkt op een rati
vi,n e*ja bannen watermolen) in zeer
k® draaiende beweging. De vleu-
van t rad nemen de gassen op
nu ,,rirPen baar met onnoemelijke
in ri 611 me Zieer S1-00*® kracht
e aan de andere zijde aan de
nauster aangesloten buis. Men
ijdeze de buis achter den ex
a i ïr ®n daarin werkt reeds de
si Vt^ 4ejl gashouder, die buiten
f 0('-b dat hindert niet. [Want
HjO L-«0 r j iiinjdien; jucl. u
de - waarpiee de drievleugel
gassen in de buis voert is steeds
iVlepl grooter.
Zoo is de drievleugel steeds Jbë-
,g door snel ronddraaien, oppak-
en weer wegsmijten do gassen
e v-li zuigen uit de buis v r d e n
v., au ster, de buis n.l. loopend
an exhauster naar condensor. Nu
hliief1" s S®beurenDe drievleugel
S doorzuigen, en zuigt
«^ds dezelfde hoeveelheid weg. De
^«aanvoer ait de retorten vermin-
2,® de drievleugel om de noo
h.^i -veelb-eid te kriigen, gaat ook
ij. atzuigen en zou weldra alle lei-
T^gon luchtledig hebben gezogen.
gevolg zou zijn, dat de druk
der buitenlucht de buizen Leiding,
enz. in elkaar zou drukken. Er
moest dus iets gevonden wordiein dit
te voorkomen. Den motor regelen
naar den gastoevoer en dus ook het
draaien van den drievleugel zou al
te bezwaarlijk en te gevaarlijk zijn.
Eén klein verzuim zou de grootste
ongelukken teweeg kunnen brengen.
Er is gezonnen op een eenvoudiger
middel en 't is ook gevonden, n.l. in
den
omloopregulateur
die een paar Meter achter den exhaufi
ter is opgesteld Hier stroomt (te)
gas in door de leiding achter den
exhauster. Maar deze omloopregula
teur staat ook in verbinding met de
leiding vó ór den e xh au ster, al
leen door een klep daarvan afgeslo
ten. Wat gebeurt er nu? Stel de
retort geeft 30 M3 gas en de exhaus
ter vraagt er 40, dus 10 meer,
dan gaat de zooeven genoemde klep
open en de omloopregulateur laat
zooveel gas uit de buis achter)
den pxhauster vloeien in de
buis vóór den exhauster, dat
deze hoeveelheid plus de gas, die
de retorten geven, precies gelijk is
aan de hoeveelheid, die de.exhauster
vraagt. Beginnen de retorten weer
meer te geven, dan gaat de klep Weer
langzaam dicht en geven zij weer
genoeg, dan is de klep geheel dicht.
Een prachtige, vernuftige inrich
ting, niet waai-? Zij doet ons wel
denken aan de klep der stoomketels,
al is hier de werking ook omge
keerd. Daar is de klep voor afvoer
bestemd, hier voor aanvoer. Door de
circulatie van 't gas waarvoor jde
omloopregulateur zorgt, wordt 't
evenwicht bewaard, komen de buizen
nooit luchtledig en zijn ongelukken
dus buitengesloten.
Steeds bevat 't gas nog veel teer-
deelen, die op den bodem der bui
zen slaan en wegtrekkende zich ver
zamelen in zakken, die op verschil
lende plaatsen in de leiding zijn aan
gebracht. Bij >de toestellen bevinden
zich de z.g.
se v on putten
voor de teerverzameling. Dit deze
zakken en putten stroomt 't teerwa
ter steeds naar den teerput. Van
den omloopregulateur wordt 't water
in de
p e1o uz e
gevoerd, waar 't teervrij gemaakt wordt.
Deze pelouze is een groot reservoir,
verdeeld in tallooze vakken, met tus-
schenschotten bevattende duizenden
gaatjes, doch zoo, dat de gaatjes der
vakken nooit tegenover elkaar zitten.
De beweging van 't gas in de pelouze,
dat door de gaatjes gedrongen wordt,
stoot telkens tegen het andere vak aan,
waardoor we een stootwerkiDg ver
krijgen. Het geval doet zich nu voor,
dat de zwaardere teerdeelen zakken,
de lichtere gassoorten stijgen en de
volledige afscheiding van gas en teer
vindt hier plaats. De teer stroomt weer
naar den teerput. Nog is 't gas niet
zuiver, er zit o.m. nog ammoniak in
en het is nu de beurt om de ammo
niak er uit te halen. Dat geschiedt
door de
wassher
een 2e reservoir, dat naast de pelouze
staat. De wassher zit vol horaen met
uitgesneden randen. Het gas uit de
pelouze bereikt de wassher van onder
en verdeelt zich onder het opstijgen
over de heele breedte van het reser
voir. Tegelijk komt van boven water
binnenstroomen, dat zich door de hor
den ook over de heele breedte ver
deelt. Gas en water werken zich dus
door elkaar. En nu heeft ammoniak
de eigenschap, dat het geneigd is zich
aan water te binden. Dit stroomt dus
naar beneden, absorbeert alle ammo-
niakdeelen en 't gas verlaat dus geschei
den van 't ammoniak langs boven
de wassher, terwijl 't ammoniak wa
ter in den afgesloten voorput van den
teerput stroomt. De 3 toestellen exhaus
ter omloopregulateur pelouze
en wassher bevinden zich in één ver
trek
Het gas stroomt nu door een buis
van de wassher een aangrenzende ka
mer binnen, waar het gevoerd wordt in
zuiverkisten,
er staan er 3, doch er is plaats voor
een 4e. De afmetingen zijn 3.50 X
2.50 M. Deze kisten bevatten op re-
gelmatigen afstand 5 lagen horden
van latwerk, en op deze is ijzeroer
gestrooid ter dikte van circa 20 c.M.
Stroomt nu 't gas in deze kisten, dan
zetten de zwavel- en ciaandeelen, die
nog in 't gas zaten, zich vast op 't
ijzeroer en van alle vlekken ten lan
gen laatste ontdaan, treedt 't gas ge
heel als
zuiver lichtgas
uit de kisten.
Deze kisten worden om de 3 maan
den „verschoond", 't ijzeroer wordt
er uitgehaald en ontdaan van de
zwavel en ciaan, zooals we straks
zullen zien.
Weer verlaat 'tgas dit lokaal, stroomt
door de leiding een ander vertrek
binnen en komt daar in den z.g.
Stationsmeter,
waar de gasproductie gemeten wordt.
Dat gasmeten gaat automatisch in den
geest als onze huisgasmeters zijn
ingericht. Plaatsgebrek noodzaakt ons
hier niet verder op in te gaan.
Van den stationsmeter, treedt nu
'tgas naar buiten en vult den gas
houder, die op de opstaande wieltjes
tengevolge der vulling opwaarts zal
gaan stijgen. Een klok voor den gas
houder geeft den inhoud aan. De max.
nuttige inhoudsvermogen bedraagt
1500 M3. De hoogte bedraagt ca. 16 M.
Deze gashouder is niet ingezonken
doch rust op den grond op een
fundament.
Van den gashouder komt langs een
andere leiding 't gas weer 't ver
trek binnen, waar de stationsmeter
staat, doch in den anderen hoek de
stadsdrukregulateur,
Daar wordt 'tgas door waterbelas
ting op den noodigen druk gebracht
en door de hoofdleiding stroomt het
verder de gemeente Schoten in om
den ingezetenen te verschaffen het
heerlijke, zoo lang begeerde gaslicht.
Nog eenige verdere bijzonderheden.
De teer- en ammoniakpotten bevin-
dee zich in de
regeneratielood s.
Zij worden overdekt en dan wordt
daarop 't ijzeroer bij het verschoonen
der zuiverkisten in bedjes uitgespreid.
Zoo aan de lucht blootgesteld heeft
de zuurstof der lucht de eigenschap
den zwavel te binden, zoodat hij, als
ook'de ciaan, verwijderd kan worden.
Men noemt dit regenereeren van
't ijzeroer. Vandaar de naam der loods.
Zoo herhaaldelijk gezuiverd kan
't ijzeroer wel 2 jaren meegaan. Dan
wordt er Berlijnsch blauw uitgetrok
ken of wel, vooral door Engeland,
rechtstreeks op zwavel gebruikt.
Alle vertrekken hebben
centrale waterver war icing.
In een afzonderlijk lokaal bevinden
zich twee
gasmotoren
waarvan er steeds één in reserve wordt
gehouden voor eventueel e ongevallen.
Naast de motorkamer, bevindt zich
't Schaftlokaal
voor de stokers, die door een raampje
steeds op den motor kunnen zien. Al
de genoemde vertrekken komen uit
op een gang, die correspondeert met
den zuidelijken slakkengang der sto
kerij.
Op deze gang ten noorden een dwars-
gang toegang gevende tot de closets
en 't douchebadhuis voor de stokers.
De gebouwen strekken zich uit langs
't Spaansche Vaartkanaal.
Ten N.-W. van 't hoofdgebouw staat
de gashouder, terwijl ten westen in
aanbouw is de
directeurswoning met kantoor.
Bij den aanvang der exploitatie zul
len 11 man in dienst treden.
Er zijn op 't oogenblik reeds
1200 aansluitingen
terwijl de ramiDg slechts 1000 was;
of dit gemeentebedrijf dus reudeeren
zal is nu wel alreeds boven allen
twijfel verheven.
De helft der straatverlichting in 't
Schoterkwartier zal geschieden door
hangend dubbel gloelicht
n.l. de Cronjéstr. voor 3/4, verder de
geheele Kloosterstraat, Sp. Vaartstr.
en Paul Krugerkade. Dit hangende
licht is meer intensief en is voordee-
liger.
Wij meenen onzen lezers voldoende
te hebben ingelicht omtrent de werken
der gasfabriek in 't Schoterkwartier.
Tevens kannen nu velen ook zich
een vooretelling vormen van de wijze,
waarop gas gefabriceerd wordt.
BINNENLAND.
Greenwichtijd in twee termijnen.
Zóó luidt Net opschrift van een
artikel in het „U. D.", waarin ge
handeld wordt over het nieuw© M - O.
van den minister van Binnenlaud-
sche Zaken om te bepalen, Bat da
■wettelijke tijd in Nederland is de
middelbare zonnetijd van Amster
dam. In dat artikel betoogt het blad.,
dat de Spoorwegmaatschappij wel,
indien het W.O. Met mocht worden
hunne inwendige dienstregelingen in
Greenwichtijd zullen houden, of la
ter weder doen openstellen, al zullen
dan de uitwendige dienstregelingen
in Amstendamschen tijd gesteld zijn.
Verder spreekt het de verwachting
uit, dat bij het eerste het beste on
geluk de aandacht zal worden ge
vestigd op het gevaar van verschil
tusschen de uitwendige e,n inwen
dige dienstregeling. Dan zal z. i.,
nu het publiek gewillig genoeg bleek
om in eens tot Greenwichtijd over te
gaan, de invoering van Greenwich
tijd in twee termijnen geschieden-
Daarna besluit het blad:
Hier wordt, gelijk prof. Hubrecht
reeds in het begin van dit jaar voor
spelde, zand in de oogen gei-
strooid. Een tijdelijke maatregel
wordt vermomd als ware het ©en
definitieve oplossing van het vraag
stuk. Het is thans meer dan tijd
elkander toe te roepen„past op uw
neuzen
De Amsterdamsche tijd is evenzeer
uit den tijd als de Amsterdamsche
voet of het Amsterdamsche pond
dit te hunner tijd waren.
Vereenigingen voor den effecten
handel, graanhandelaren en andera
hebben het behoud van den Amster
damse-ben tijd bepleit: wanneer men
hunne bewijsvoering op den voet
volgt, zijn het eigen, kleine belan
getjes; klein in verhouding tot de
groote belangen, die voor heel het
volk op het spel staan, die worden
opgeblazen.
Doch waar thans het voorstel der
Be; >ering heengaat, dat is geen Am
sterdamsche tijd, dat is en zal blijken
te zijn wat wij hierboven schreven
Greenwichtijd in twee ter
mijnen.
Gemengde Berichten.
Een Engelsch blad over onze
Koningin. „Home Chat", een En
gelsch weekblad, wijdt een artikel aan
Koningin Wilhelmina en Prins Hen
drik. Wij ontleenen daaraan het vol
gende
„Zij regeert slechts over een klein
landje, maar zij is er trotsch op."
„Ik ben blij weer thuis te zijn",
zegt zij altijd, wanneer zij van een
bezoek aan een ander land terugkeert.
Nooit blijft zij lang uit Nederland
weg. Voor haar is 't het land van de
wereld.
„Zij staat sterk op het gebruik van
het Nederlandsch. In de kinderkamer
al, wou ze alleen spreken met kinde
ren, die Nederlandsch spreken. En
er zijn er meer die dit niet kunnen
dan men zou denken.
„Want toentertijd heerschte er een
zekere meeniDg onder de aristocratie
van Nederland, dat de Nederlandsche
taal en de Nederlandsche vormen voor
haar niet genoeg waren. De aristo
cratie zond haar kinderen naar het
buitenland, om hun opvoeding te vol
tooien, of liet haar onderricht geven
door buitenlandsche gouvernantes, en
de arme kleinen maakten zich de be
schaving en manieren van vreemde
landen eigen, maar leerden hun eigen
moedertaal nimmer goed gebruiken.
„Ook Koningin Wilhelmina had
jarenlang eene Engelsche "governess",
en het is ook waar, dat zij eerst alleen
Fransch kon spreken. Toen zij nog
heel klein was, kreeg ze alles in het
Engelsch, Duitsch en Italiaansch. La
ter leerde zich zelf Maleisch, de taal
harer O.-I. bezittingen.
„Maar nooit vergat ze, dat ze een
klein Nederlandsch meisje was. Zij
had een hartgrondige minachting voor
menschen, die hun eigen taal niet
konden spreken.
„Eens werd ten Hove een jonge
dame voorgesteld, die nauwelijks een
woord Nederlandsch kende en die dan
ook de Koningin in net Duitsch aan
sprak.
„Wilhelmina keek haar even quasi
verbaasd aan, alsof zij Sanskriet had
gesproken en verklaarde toen, dat zij
liever zag dat dames, die aan het Hof
wenschten te worden voorgesteld, eerst
haar moedertaal leerden.
„Gedureide de regeering van Koning
Willem III, haar vader, was Fransch
de Hoftaal, maar sinds Koningin Wil
helmina den troon heeft bestegen, is
Nederlandsch en alleen Nederlandsch
de taal bij Hofgebruiken."
Gewisselde stukken.
Subsidieering van bijzondere
Hoogere Burgerscholen.
Blijkens het Voorloopig Verslag
omtrent het wetsontwerp tot wijziging
en aanvulling van de wet tot regeling
van het middelbaar onderwijs betuig
den verscheidene leden hun ingeno
menheid met de indiening van dit
wetsontwerp, dat er toe strekt het
stelsel van subsidieering van het bij
zonder onderwijs, te onzent geldende
zoowel wat het lager als het hooger
onderwijs betreft, ook in toepassing
te brengen ten aanzien van de hoogere
burgerscholen. Dat nochtans bij ver
scheiden leden de grondgedachte van
dit ontwerp ernstigen tegenstand bleek
te ondervinden had hen te meer ver
baasd, omdat in de laatste jaren de
billijkheid van subsidieericg der bij
zondere hoogere buigerscholen ook
van de zijde der voorstanders van
het openbaar onderwijs meermalen
was erkend en de vorige minister van
binenlandsche zaken voornemens was
een wetsontwerp van die strekking
in te dienen; ook van de linkerzijde
der Kamer is daarop indertijd aan
gedrongen.
Ook ten aanzien der hoogere bur
gerschool is gebleken, dat de bewe
ring dat het openbaar onderwijs voor
allen dienen kaD, niet is vol te houden.
Een aantal leden achtten intusschen
dit wetsontwerp slechts een beschei
den stap naar het einddoel: bijzonder
onderwijs regel, openbaar uitzondering
Van gelijkheid zal, wordt het aange
nomen, nog geen sprake zijn. Trou
wens, volkomen gelijkheid ontbreekt
ook nog ten opzichte van het lager
onderwijs, zoolang de openbare lagere
school, voor zoover het rijkssubsidie
niet voldoende is, uit de gemeentelijke
middelen wordt bekostigd en de bij
zondere school op de beurzen van
particulieren is aangewezen.
Andere leden, al hadden zij het
wetsonlwerp niet met geestdrift ont
vangen, verklaarden zich ermede te
kunnen vereenigen en het in zooverre
met instemming te begroeten, als het
kon strekken tot verhooging van het
peil der volksontwikkeling. De tegen-
sfard, dien tot schade der volksont
wikkeling, de openbare hoogere bur
gerscholen van kerkelijke zijde heb
ben ondervonden, moge erdoor worden
gebroken. Sommigen dezer leden stel
den echter voor hunne medewerking
aan elke subsidieering als uitdrukke
lijke voorwaarde, dat het gesubsidieer
de onderwijs op behoorlijk peil sta.
Intusschen ontbraken ook de leden
niet die tegen het wetsontwerp ernstige
bedenkingen verklaarden te hebben.
Vooreerst waren er die nog steeds
het standpuntinnamen dat het gansche
stelsel van subsidieering van bijzon
der onderwijs ten sterkste moet wor
den afgekeurd. De wetgever, die steun
verleent aan dit heilloos streven, doet
mede aan ondermijning van het ge
voel van eenheid dat de natie behoort
te bezielen en sterk te maken.
Voorts werd betwist dat de conse
quentie vordert, de subsidieering ook
bij het middelbaar onderwijs in te
voeren. Want de Leerplichtwet dwingt
wel ook de voorstanders van bijzonder
onderwijs hun kinderen lager onder
wijs te doen genieten doch voor het
hoogere burgerschoolonderwijs geldt
dit niet. Voorts zijn leerlingen dier
scholen, althans die der hoogere klas
sen, reeds genoegzaam tot oordeel des
onderscheids gekomen om weerstand
te bieden aan den invloed van on-
gewenschte opvattingen. Bezwaren op
dit punt werden zoo goed als nooit
vernomen.
Het middelbaar onderwijs zal naar
de meening van verscheidene leden
door een wet als deze niet worden
bevorderd, omdat zij versnippering
van krachten in de hand werkt, den
schoolstrijd brengt op een terrein,
waarop hij tot nu toe nimmer werd ge
voerd. Ten slotte meenden verschei
dene leden datjbijjeen eenigszins be
langrijke uitbreiding van het aantal
hoogere burgerscholen, het aantal be
voegde leeraren te klein zal blijken.
De principleele voorstanders van
subsidieering vonden in deze beschou
wingen aanleiding voor de opmerking,
dat daaruit wel duidelijk blijkt, dat
de schoolstrijd hier te lande nog aller
minst is uitgestreden, al tracht men
het vaak te doen voorkomen alsof dat
het geval is.
Vele leden waren in één opzicht
voor de werking der voorgestelde
nieuwe bepalingen beducht; in zoo
verre nl. als die kunnen strekken ten
nadeele van het meer uitgebreid lager
onderwijs. Zij wenschten daarom tege
lijk met deze bepalingen een regeling
die aan de scholen voor meer uitge
breid lager onderwijs een rijksbijdrage
veizekert, meer dan de thans genotene
met haar beteekenis in overeenstem
ming.
Andere leden meenden, dat zulk
een verhoogd subsidie zoa moeten
gepaard gaan met bepalingen ter
waarborging van het karakter dezer
scholen als inrichtingen voor voort
gezet lager onderwijs.
Vooral ODder deze leden waren er
die het tijdstip van indiening van dit
wetsontwerp niet gelukkig gekozen
achtten. Zij verwachtten, dat de hoo
gere burgerscholen zullen blijken, al
thans in haar tegenw. vorm, haar
langsten tijd te hebben gehad. Van
andere zijde meende men, dat het
niet aangaat allerlei wenschelijke en
betrekkelijk kleine wetswijzigingen
uit te stellen met het oog op den
arbeid der aaneenschakelingscommissie
Spanning op Sumatra.
De „Standaard" schrijft:
„De spanning op Sumatra schijnt
dan toch niet zoo onbeduidend te zijn,
als eerst beweerd werd.
De feiten van verzet nemen toe, en
er schijnt een onrustige geest op niet
zoo beperkt terrein zich van de bevol
king meester te maken. Vooral daar
het ook in Atjeh nog lang niet pluis
is, maant dit voorzichtigheid.
Men leeft ook op Sumatra niet meer
geïsoleerd en begint zeer wel op de
hoogte te raken van wat er in Azië,
buiten onzen Archipel, en in Europa
omgaat. Het Aziatisch zelfgevoel is
opgewekt. Men hoort hoe Japan Rus
land, het machtige Rusland sloeg. Men
hoort wat er in Engelsch-Indië om
gaat. Onder allerlei vermomming rei
zen agenten heel Azië door. En het
Pan-Islami8me is er steeds op uit om
de gisting levendig te houden.
Hiermee is niet gezegd, dat het nu
op Sumatra ondervonden verzet hier
uit opkwam. Het schijnt vast te staan,
dat de nieuw opgelegde belasting de
oorzaak der hooggaande ontevreden
heid ie. Maar toch licht het in den
aard der zaak, dat een ontevreden
F E U I L LE TO N,
(Naar het Fransch.)
21)
„Waarlijk! zeide de burggraaf.
..En wat geschiedde er toen?"
tv kwam verraad in het spel.
jeugdige dwaas handelde straf-
111 -plaats van zich dit
^Sdzame jneisje waardig te too
door kalm te wachten totdat
1 v» hare bloedverwanten toe.-
huwelijk gekro..
Suï» i* deed hi] stormenderhand
"^uzoek, waarvan een bedriegster
gvornxk maakte en zich op de plaats
a*1"™® Bosamonde stelde. Deze
®®uter bewaarde omtrent dit ver-
aad het diepste stilzwijgen en
öohonJc .vergiffenis. Is Bat
mooi
niet
..Geef mij de teugels terug, mijn-
ïj'001' Guillaume en laat mij u de
uaJid drukken," zeide de burggraaf.
•iD Zijt een braaf man."
Intusschen was men de boerderij
jjjuenenhof genaderd. Mien kon reeds
famg0 rijen populieren onder-
welke langs de sloten ston
den in de verte verrees het dak
van den tuiventil, hetwelk in den
zonneschijn schitterde.
Leopold was zeer ontroerd; zijn
reismakker werd dit gewaar en zei-
de, op welwillenden toon
„[Wij bereiden ongetwijfeld eene
groote vreugde aan het goed© huis
gezin, hetwelk we gaan bezoeken. Ik
breng tijding van iemand, dien men
hier hoogacht en liefheeft. Mijn brie
ven verzekeren, o(ns ©epe uitstekende
ontvangst."
„U, wil ik niet zeggen, mijnheer,"
zeide Leopold, „maar wat mij be
treft, mij ziet men in deze woning
liever gaan dan komen. Ik zal u
dat later wel eens uitleggen."
„Welnu," hernam Guillaume, „ik
denk dat ik u geluk aanbrengen;
zal. Iets zegt mij, dat men ver
heugd zal zijn u te zien."
„God geve het, mijnheer!
„Bedenk: God is goed!" voegde
de waardige Guillaume er bij.
Onderwijl reed de burggraaf den
zijweg op, welke naar de hoeve)
leidde.
XII.
D« komst van het jachtrijtuig
bracht gansch Groenenhof in rep en
roer. Een kleine jongen snelde naar
een klaverveld, hetwelk men bezig
was te maaien, ten einde pachter
Bernard liet bezoek van een heer
te melden. De pachter* meende, dat
het de heer Ealamon zelf was, hij
spoedde zich huiswaarts en was niet
weinig verwonderd op de binnen
plaats Guillaume aan te treffen1,
dien hij nimmer gezien had, doch
vooral toen hij <len burggraaf ge
waar werd, die zijn paarden deed
uitspannen. Bernard's gelaat betrok
zichtbaar. Leopold stelde hem den
heer Guillaume voor, zaakgelastigde
van den heer Ealamon-
„Ik voor mij bevind mij hier,'-'
voegde hij er bij, omdat ik een dienst
aan dezen heer wilde bewijzen, dien
ik te Valllombreuse ontmoet heb.
Daar ik naar mijn vader terug ging,
bood ik hem aan mede te rijden!
hetgeen hij aannam. Ditmaal mijn
heer Bernard, kom ik tot u .vóór de
zaken van uw eigenaar."
Het goedig gelaat van den pachter
verhelderde wederhij begroette zij
ne bezoekers vriendelijk en zeide:
„Laat ons naar binnen gaan; er
is niemand thuis, mijn gezin is het
veld in."
Dit was een streep door Leopold's
rekening. Guillaume trad een kamer
binnen, Welke op den tuin uitzag
en overhandigde Bernard twee blie
ven één uit Parijs, de andere uit
Vallombreuse.
„Zoo, zoo!" zeide hij, de eerste
enveloppe van den brief der dame
openbrekende, „dit is een schrijven,
door mevrouw De Ronoy aan mijne
nicht gericht, die een kostschool
vriendin van haar schijnt te zijn. Hij
zal aan zijn adres bezorgd worden."
„Ik moet u mijn compliment mar
ken, mijnheer," hernam Guillaume.
„Uwe landerijen zien er uitstekend
uit: .wij moeten over zaken en over
landbouw spreken. Morgen vertrek
ik wieder naar Parijs."
Bernard wierp den burggraaf een
vragenden blik toe, welke vergezeld
ging van de woorden
„En u, mijnheer, walmeer denkt u
te vertrekken
„De paarden hebben twintig ..kilo
meters afgelegd over een slechten
weg" over twee uur kan ik verder
gaan."
Bernard scheen daarmede genoe
gen te nemen.
„Het zal mij veel eer zijn, hoeren,"
zei de pachter, „wanneer u het ont
bijt met mij gebruiken wilt. Het
spijt mij, dat mijne huisgenooten niet
hier zijn. Zij hebben hun dejeuner
mede naar buiten genomen."
„Wel" merkte de onvoorzichtige
Guillaume op, „wat zou het heerlijk
zijn, eveneens aan die landelijke ta
fel aan te zitten."
De burggraaf zette een onverschil
lig gezicht.
„De diplomaat is listig, de aan
bidder zoekt langs omwegen zijn
doel te bereiken," zei de pachter in
zichzelf.
„Het zal den heer Falamon veel
genoegen doen, wanneer hij ver
neemt, dat mijnheer de la Rochefer-
ney ilea- met de grootst mogelijke
gastvrijheid ontvangen is," ver
volgde Guillaume.
„Heeren," zeide Bernard, „reizi
gers rusten alleen goed uit, wanneer
zij op hun gemak aan een tafel zit
ten"
„Neen, neen," antwoordde Guil
laume, terwijl hij Bernard een knip
oogje gaf, hetwelk deze in het eerst
niet begreep, „niets gaat boven een
rustbed van mos en een grasveld
tot tafellaken
„Een woordje, als het u belieft,
mijnheer," zeide Bernard opstaande.
„U neemt het immers niet kwallijk,
heer burggraaf?"
„Ik vind al goed, wat gij maar
wilt," antwoordde deze. „Slechts
wil ik het u gemakkelijk maken en
de zaak vereenvoudigen."
„Spreek, mijnheer," verzocht
Guillaume.
„Bernard," hernam de burggraaf,
zich tot zijn medereiziger wenden
de, „is de braafste man, dien ik ken.
Gewoonlijk heeft men slechts goede
eigenschappenhij bezit deugden.
Weet dus, mijnheer Guilaume, en ik
verzoek u tevens het den heer Ea
lamon mede te doelen, dat Bernard
op ,hiet oogenblik een nichtje bij zich
aan huis heeft, welke ik hartelijk
liefheb
„Gij, mijnheer?" vroeg Guillaume.
„Ik zelf. U zult dus wel kunnen
begrijpen, dat onze pachter, in zijne
hoedanigheid van oom, er vreeselijk
bang voor is ,dat ik zijn nicht zal
zien en spreken. Dat is zoo natuur
lijk ,als het maar kan; doch recht
vaardig is het niet, want hij miskent
mijne bedoelingen. Den dag, waar
op het haar behaagt, zal zij burg
gravin de la Rocbefemey zijn-"
„Zoo, zooEen huwelijk dusDat
is toch zoo eerlijk en gepast moge
lijk!" zeide Guillaume. „Miat zegt
U er van, mijnheer Bernard?"
„Ik kan daarop in twee woorden
antwoorden," zei de pachter. „Mijn
nicht, wil niet trouwen"
„Wel, welzelfs niet met zulk een
uitstekend edelman, als den heer de
la Rocbefemey
„Zij behoudt zich niets voor, en
maakt geen uitzondering," oaA-
woordde de pachter.
„Dat is een hard besluit!" meende
Guillaume.
„Het is toch zoo, mijnheer. Mijn
nicht is geheel vrij in de toekomst;
zij heeft een klein vermogen, mijn
huis is het hare en zij heeft hare
vrijheid méér lief dan iets of iemand
ter wereld."
„Welnu, bet zij zoo, zei de burg*
graaL bleek van spijt. „Uwe nicht
weigert mijne hand en mijn naam
te aanvaardendat is haar recht;
doch dat zij niet gelooven wik dat ik
een fatsoenlijk man ben en dat gij
zelf. Bernard, twijfelt aan miin ge-
ypel vap, eer, dat is onbillijk pel
onverdraaglijk in mijn oog!"
(Wordt vervolgd.)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
l