DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
m Mn: tui zr* liin
KincSerhuisvest 29-3I-33, Haarlem
De Noord-Brabantsche
kwestie.
BUITENLAND.
Telegrammen.
De Dochter van
den Millionair.
MAANDAG 27 JULI 1908.
33sta Jaargsng No, @945.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem fl.85
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.8C
Afzonderlijke nummers „0.05
Bureaux van Redactie en Administratie:
Bnterc. Telefoonnummer1 1426.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf0.60 contant)? 0.50
Elke regel meer 0.3 0
Groot© letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 35 cent per advertentie A contant.
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
SJI8J! °V6r !J en lillu hand of voet. 1 fi B 8 éen oog. BB BB éen duim.
schiktheid tot
werken.
éen
wijsvinger.
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
De kwestie wordt waarlijk inge
wikkeld.
Terwijl de „Nieuwe Tilburgsche
Ct.", zooals we hebben medegedeeld,
van oordeel schijnt te zijn dat het
befaamde advies van den Provin
cialen Noord-Brabantschen Bond
voor 't meest uitvloeisel is van de
vrees, dat „de heeren van boven
den Moerdijk" de baas zullen spe
len in Brabant en met de Kamer
zetels zullen wegloopen, zegt het
«Huisgezin," dat dit onmogenlijk
«de ware reden" kan wezen.
Want de statuten van den Alge
meenen Bond verbieden dat deze
zich inlaat met bet stellen van can-
didaten.
„Al sluit Noord-Brabant zich bij
den Algemeenen Bond aan, dan be
houdt bet toch zijn volkomen vrij
heid om, als bet zulks verkiest, en
kel gewestgenooten naar de Tweede
Kamer te zenden," zegt bet „Huis
gezin", en volkomen terecht.
Dat kèn dus de ware reden niet
geweest zijn, concludeert het blad,
daarbij echter over bet hoofd zien
de, dat de Noordbrabantscbe beeren
zich, evenals de „Nieuwe Tilburg
sche," die deze reden dan toch wèl,
en in niet-malscbe bewoordingen
gaf, misschien wat vergaloppeerd
konden hebben!
Intusscben komt nu „de Maas
bode" met een nieuwe „ware reden"
aan.
Volgens dit blad is bet advies
der Noordbrabantsche beeren een
voudig een gevolg van.de kies
rechtkwestie
Over de al- of niet-gegrondheid
Van deze onderstelling wenschen
wij geen woord te zeggen.
We weten bet niet, dat is al.
De Noord-Brabantsche heeren zélf
geven andere redenen op („de eco
nomische, sociale en politieke toe
stand in Noord-Brabant"), die echter
óók al niet al te helder zijn.
En de Noord-Brabantsche bladen
we toonden bet boven aan
zijn verdeeld of praten er omheen.
Maar het is zéér wel mogelijk, dat
de onderstelling van „De Maasbode"
de juiste is. De relaties der „Maas
bode" met voorstellers van Noord-
Brabantsche moties zijn eenigszins
historisch.
Aangenomen dan dat werkelijk
de in den Algemeenen Bond han
gende kiesrechtkwestie reden is van
bet advies der Noord-Brabantsche
heeren, moeten we met nog méér
klem dan te voren bet betreuren,
dat de raad om niet toe te treden,
is gegeven.
En moeten we ons ernstig ver
zetten tegen bet „applaus" dat de
„Maasbode" aanheft ter goedkeuring
van dit advies, dat voor onzen
Rotterdamschen confrater is „een
daad van verstandig inzicht in onze
bedendaagscbe politiek".
AVe wagen dat te betwijfelen.
En ziehier waarom.
„De Maasbode" weet te goed dat
wij niet wenschen gerekend te wor
den tot ben, die algemeen kiesrecht
voorstaan. Integendeel.
En wij zijn mèt het Rotterdam-
sche blad van meening, dat uit bet
ietwat luidruchtig optreden van som
mige voorstanders van algemeen
kiesrecht onder ons, volstrekt niet
kan worden geconcludeerd, dat er
ten onzent ook maar een groote
strooming naar dat algemeen kies
recht zou bestaan.
De meerderheid der Nederland-
scbe Katholieken zoo zeiden we
vroeger reeds wil zeker dat al
gemeen kiesrecht ai et!
Maar onder die Nederlandsche
Katholieken rekenden en rekenen
wij zeer zeker óók.... de Noord-
Brabanters
En waaneer „De Maasbode" als
reden van het advies tot niet-toe-
treding juist de kiesrechtkwestie
stelt, dan zal het blad toch zeker
wel de Noord-Brabantsche kiesver-
eenigingen onder zijn medestanders
rekenen in deze zaak?
Welnu.
Dan vragen wijwaarom deze
kostbare hulp bij de stemming over
de kiesrechtkwestie in den Alge
meenen Bond, met voorbedach
ten rade van de band gewezen?
Neen: zelfs toegejuicht, dat die
medestanders zich, bij de beslissing
in het nu eenmaal aan de orde
gesteld geschil, onzijdig houden?
Wil bet blad 't betreuren, dat
de zaak aan de orde i s gesteld,
dat zij zoo.
Maar daaraan is niet meer te
veranderen, we zitten er mee.
Welnu: er is nu een gelegenheid
aangeboden, om van de meening
der (gebeele) katholieke partij
openlijk blijk te geven, door de
partijen tegenover elkander te stel
len in éénen Bond.
Waarom moet, wegens bet „drij
ven" van sommigen, Noord-Brabant-
alléen (want Limburg treedt toe,
en Zeeland is aangesloten bij den
Algemeenen Bond) verre blijven
staan
„De Maasbode" geeft drie re
denen
„Vooreerst om toe te zien, waar
heel dat kiesrecbt-gedoe op uit
zal loopen.
„Vervolgens om door baar toe
treding bet twistvuur in den Al
gemeenen Bond niet aan te wak
keren.
„En eindelijk om inmiddels bet
gewicht van Noord-Brabant in
de schaal te wei pen van de Ka
tholieke volksopinie, zoowel in
als buiten den Algemeenen Bond."
Ons dunkt:
Beter is bet in den bond te wer
ken tegen een mogelijk votum,
dat te betreuren zou zijn, dan een
voudig daarbuiten „toe te zien."
Het twistvuur aanwakkeren
Maar bier schertst bet Rotterdam-
scbe blad een beetje I
Eindelijk „gewicht in de schaal
werpen" zal men toch zeker beter
kunnen in den Bond-zelf, bij de
beslissing-zelve, dan als buiten
staander
Wij concludeerenwanneer wer
kelijk de kiesrechtkwestie, en deze
alleen, reden is tot bet advies der
Noord-Brabantsche beeren, dan is
dat een averecbtsch advies.
Als werkelijk bet „drijven naar
algemeen kiesrecht van een min
derheid zoowel boven als beneden
den Moerdijk" de oorzaak is geweest
dat bet bestuur van den Noord-
Brabantschen Bond adviseert niet
toe te treden tot de algemeene
organisatie der katholieke staats
partij in Nederland, dan zeggen wij,
dat wij om dezelfde reden juist bet
tegenovergestelde advies hadden
verwacht, en we hopen, dat de
Noord-Brabantsche kiesvereenigin-
gen, die mèt ons oordeelen, dat „alge
meen kiesrecht" niet gewenscbt is,
i n den Algemeenen Bond onze
medestanders zullen zijn, tegen het
advies van bun Bonds-bestuur in
ENGELAND.
Een pakkende rede.
Zoo mag gerust genoemd worden
de rede die de Engelsche minister
Lloyd George bij de behandeling van
de wet op de ouderdomspensioenen
Zaterdag in het Lagerhuis hield.
Hij ging daarin vrij komisch te lijf
diegenen die onder voorwendsel van
den „gespannen toestand op militairen
gebied" alle sociale hervormingen wil
len uitstellen.
Vooral bestreed de minister de on
langs in Engeland uitgesproken ver
ontrustende meening, dat de groote
uitgaven voor pensionneering van oude
werklieden onraadzaam waren, met
het oog op de groote eischen, die voor
de landsverdediging moeten worden
gesteld.
In verband met de mogelijkheid
van een Europeescb conflict, zeide
hij, zich den tijd niet voor den geest
te kunnen brengen, waarin de toestand
in Europa niet min of meer dreigend
was.
„Gedurende de laatste paar jaren
spraken we van een oorlog met frank
rijk, doch niemand droomt daar heden
ten dage nog van. Een andere mo
gendheid bedreigt ons thans, naar het
oordeel van enkele leden, op dezelfde
wijze. Dat zal zoo wel doorgaan totdat
de naties de dwaasheid gaan inzien
van elkander boos aan te zien en
enorme sommen uit te geven voor
oorlogsuitgaven in plaats van de be
staansvoorwaarden van het volk te
verbeteren.
Zonder twijfel zal eenmaal aan dezen
toestand een einde komen. Verre van
minder goed te zijn dan vroeger, is
de toestand beter dan ooit. Onze
financieele hulpmiddelen zei de
minister zijn ruim genoeg om ons
tegen iedereen te verdedigen, die het
noodig vindt ons aan te vallen, aan
genomen dat er zulke lui bestaan!"
En dan ging hij voort:
„Er blijft nog wel iets over om te
sparen voor een pensioen voor oude
werklieden! Het is een zeer ongezonde
eisch, dat we al onze sociale hervor
mingen zouden uitstellen, totdat de
lui uitscheiden met het schrijven van
artikelen, elkander voor den gek
houden, en spreken over toekom
stige invallen in elkanders grondge
bied".
Gelach en hoera geroep volgde op
deze luimige opmerkingen, en het
ontwerp werd daarna goedgekeurd.
SPANJE.
Het Concordaat.
Het ministerie-Maura is voorne
mens, in overeenstemming met het
Vaticaan het Concordaat te herzien.
Opvolgende anticlericale ministeries
zonderling genoeg in een algemeen
Katholiek land als Spanje hebben
aanslagen beproefd tegen het Concor
daat, doch slaagden niet.
Intusschen waren er langzamerhand
leemten gekomen in deze overeen
komst, die dagteekent van 1851, en
niet geheel meer aan de moderne
tijdsomstandigheden aanpast.
Het katholieke kabinet Maura zal
ongetwijfeld deze aangelegenheid tot
voldoening van de Katholieken en in
oyereensteming met den Paus in orde
brengen.
MAROKKO.
De weegschaal zwenkt.
Moelai Hafid is lang aan den zwaarste
kant van de weegschaal geweest, maar
het lijkt nu wel of de schaal naar
Abdul Azis weer overslaat.
Er komen berichten van desertie
altijd 'n veeg teeken, en van gebrek
aan geld aan den kant van Moelai
Hafid.
Deze gaat ook niet uit Fez, zooals
we al hebben gemeld, wat ook een
ongunstig iets wordt genoemd.
En Abdul Azis heeft dank zij Frank
rijk weer een duitje geld, en is nu
in actie.
'tls en blijft een rare boel.
Als een staaltje van erg teekenen
den naijver en van politieke kuiperij
kan ook dienen het bericht, dat Reuter
seint uit Tanger en dat als telegram
hieronder is opgenomen.
TURKIJE.
De evolutie in Turkije.
Evolutiewe mogen althans
hopen, dat dit werkelijk een evolu
tie is, en ook dat het geen revolutie
wordt.
De Sultan, die op een allervoor
treffelijkste wijze den huik naar den
wind kan zetten, gaat door met zijn
•vrijgevige maatregelen.
Hij heeft nu weer per iradé aan
verschillende politieke gevangenen
amnestie verleend en de censuur op
de drukpers opgeheven. Dat laatste
meldt Renter althans, al lijkt het
ons wat onwaarschijnlijk, in de prac-
tijk ten minste!
[Wo hebben overigeins nog geen
berichten, hoe de Jong-Turken nu
zullen handelen. Ze hebben bet be
richt van des Sultans toegeven met
gejuich ontvangen, maar of ze er
aan gelooven en ex op vertrouwen
dat het Abdul Hamid werkelijk
ernst is met zijn grondwet? Som
mige berichten zeggen van niet.
De nieuwe grondwet.
Het kwam ons niet onbelangrijk
voor, onzen lezers een overzicht te
geven van de nieuwe grondwet (ei
genlijk zooals men weet de oude,
van 1876, maar die nooit is uitge
voerd) die nu iu Turkije plotseling
de feitelijke alleenheerschappij van
den Padxsjah vervangt.
De voornaamste bepalingen zijn,
heel in 't kort, de volgende:
Het Ottomaansche Rijk is ondeel
baar. De Sultan is de Khalief der
Mohammedanen en de souverein van
alle Ottomanen. De voorrechten van
den Sultan zijn zijn dezelfde als die
van de constitutioneele souvereineU
van het pesten. De onderdanen van
het Rijk worden Ottomanen ge
noemd. Hun vrijheid is onaantast
baar. De Islam is de staatsgods
dienst, zonder daarom echter een
theokratisch karakter te dragen. De
godsdienstige voorrechten der kerk
genootschappen alsmede de vrije uit
oefening van den godsdienst van alle
gezindten worden gehandhaafd.
Gewaarborgd worden de persvrij
heid, de vrijheid van onderwijs, het
verplichte lager onderwijs, het ver-
eenigingsrecht, het petitie-recht aan
de Kamers, de gelijkheid van alle
onderdanen voor de wet, het open
staan van alle openbare ambten voor
de belijders van alle godsdiensten,
zonder onderscheid, de gelijke ver-
deeling van belastingen. De parti
culiere eigendom en het huisrecht
worden onaantastbaar vkexlaard.
Voorts worden de bevoegdheden der
gerechtshoven vastgesteld. De be
handeling van gedingen zal open
baar zijn, het recht der verdediging
wordt erkend, de vonnissen moeten
openbaar worden gemaakt.
[Wijders wordt in de grondwet
vastgesteld de verantwoordelijkheid
der ministers.
Dan de instelling van twee Ka
mers: een Kamer van afgevaardig
den en een Senaat. De Sultan richt
tot deze boodschappen. Aan de Ka
mers wordt vrijheid van stemming
en meeningsuiting gewaarborgd.
Het initiatief in de wetgeving be
rust bij de ministers en de Kamer
van afgevaardigden. De door Ka
mer en Senaat aangenomen wetten
worden aan de sanctie van den Sul
tan onderworpen. De Senaat heeft
het recht wetten, die met de grond
wet in strijd zijn, te verwerpen, of
aan de Kamer .terug te zenden. De
afgevaardigden zijn onschendbaar.
Er za-1 een rekenkamer gevormd
worden, welker leden, onder voor
behoud van de beslissing der Ka
mer, onafzetbaar zijn. Deze reken
kamer zal aan 't eind van elk jaar
aan de Kamer een volledig finan
cieel verslag voorleggen. «b»
_Het beheer der provincies wordt
ingericht volgens het beginsel van
decentralisatie.
De grondwet kan slechts door een
idoor beide Kamers genomen en door
den Sultan goedgekeurd besluit wor
den gewijzigd.
TANGER, 25 Juli. Alhier werd
iemand gearresteerd, die in verschil
lende café's inwoners van Tanger op
hitste, ten gunste van Moelai Hafid.
De Duitsche legatie protesteerde tegen
deze in hechtenisneming, bewerend,
dat de gevangene onder hare bescher
ming stond. De man werd daarop in
vrijheid gesteld. Vanwege het Duitsche
gezantschap werd toen ook de eisch, dat
oflicieele verontschuldigingen zonden
worden aangeboden, gesteld, hetgeen
echter geweigerd werd.
BERLIJN, 25 Juli. De ochtendbladen
melden, dat het oude militaire lucht
schip gisterenavond te acht uur onder
leiding van majoor Sperling is opge
stegen. In het schuitje was een volledige
inrichting voor draadlooze telegrafie
aangebracht. De ballon manoeuvreerde
op een hoogte van 250 Meter boven
het Tegeler schietterrein. Door het
station voor draadlooze telegrafie van
het luchtschippersbataljon werden
verscheidene telegrammen naar het
luchtschip gezonden en in goede orde
ontvangen. Alles slaagde uitmuntend.
Het luchtschip landde na een uur
gemanoeuvreerd te hebben.
STOCKHOLM, 26 Juli. Naeenhar_
FEUILLETON,
(Naar het Fransch.)
40)
De makelaar legde hét stuk voor
den markies op tafel. De Malates-
ta nam het op, ein las het twee ma
len; greep naar de pen, aarzelde,
schoof het papier terug, dacht even
na, aarzelde weder en zette er toen
haastig paam en dagteekening on
der. Daarna wendde hij zich snel
tot Guillaume om, terwijl hij het
stuk in de hand hield.
„Gelijk overstekenzeide hij, met
koortsig ongeduld. „De briefwisse
ling...."
„Hier is ze," antwoordde Guillau
me, terwijl hij met de een© hand een
brief met vier bladzijden, zonder en
veloppe overreikte en met de andere
het stuk van Malatesta aannam.
„Geluk er mede," zeide Guillaume
bij zich zelf, „eindelijk is het ge
schied!" Daarop stak hij het ont
vangbewijs in eene portefeuille^ borg
Öèze in een binnenzak en knoopte
zijn jas dicht.;
De markies was intusschep met
den biief uit Indië naar een schrijf
tafel gesneld, welke in een hoek van
het vertrek stond. Hij vouwde hem
open, nam plaats met de handen on
der het hoofd en begon aandachtig te
lezen.
Zooals wij1 reeds zeiden, was de
brief een meesterstuk van behendig
heid. Hij was gedateerd uit Cal
cutta, ongeveer een maand voor den
dag, waarop hij te Parijs moest aan
komen, juist den tijd, noodig om een
bericht uit Oost-Indië door het ka
naal van SueZ naar Frankrijk te zen
den. Hij was van het begin tot het
einde van de hand van graaf
De Villefort endaarmede had
Guillaume geen bedrog gepleegd. Er
werden wel twintig verschillende Za
ken in behandeld; allen even waar
schijnlijk. Het belangrijkste onder
werp was echter dat, waarin de Vil
lefort den bankier de verzending
mededeelde van twee millioen fran
ken, welke door dezen naar diens
beste inzichten, te Parijs uitgezet
moesten worden.
„Twee millioen frankenherbaal
de de markies onwillekeurig, toep hij
deze zinsnede las. „Mooi zoo; ik
was er op verdacht; één is er voor
mij bij."
Op eeaige weinig belangrijke on
derwerpen na, bevatte de brief een
stuk over Rosalinde ep Rosemonde.
Mep moest Rosalinde Zooveel geld
verstrekken als zij verlangde, zonder
te vragen, waaraan zij het besteden
wilde.
„Zonder controle dus 1" zuchtte de
markies. „Gelukkig meisje! O! zoo
ik het durfde wagen
„[Wat zoudt u dan doen?" vroeg
Guillaume.
„Kijkzijt u er ook nog riep de
markies verwonderd nit.
„Zeker. óVaart u mij vergeten En
wat zoudt u doen?"
„Zoo ik durfde, nam ik het meisje
met de millioenen."
„Zoudt u haar huwen Dat gaat
zoo gemakkelijk niet. Zij heeft zulk
een lief karakter en zoo weinig wils
kracht
„Laat dat maar rusten," hernam
de markies. „Wanneer de omstan
digheden medewerkenDoch
neen, ik wil geen roman beginnen."
„En veronderstel eens, dat zij er
in toestemde," vervolgde Guillau
me, „zoudt n dan met haar trou
wen
„Ja," antwoordde de markies.
„Zonder vrees?"
„Ik zou integendeel vele onaan
genaamheden voorzien."
„U zijt een filosoof."
„Ik ga met mijn tijd mede. Na ver
loop van zes weken zou men kunnen
scheiden
„Van de millioenen?"
„Neen. .VaP de teerbeminde echte-
noote
„Ei! ei! eP men kefert haar eep
jaargelid uit
„Ja zeker. Duizend franken per
maand."
„[Welnu, heer markies," hernam
Guillaume, „zet dit plan maar uit
het hoofd. ,TJ zult u nooit de moei
te behoeven te gevep twaalf duizend
franken rente aan die juffrouw uit
te koeren. Zij heeft hare vrijheid en
de millioenen haars vaders te lief."
„Ten minste behalve één, hetwelk
zij aan mij verschuldigd is," merk
te de markies kalm aan.
„Hetwelk zij u verschuldigd is?
Nu reeds
J a, ik ben bezig haar den groot
sten dienst ter wereld te bewijzen."
„O zoo! Dat wist ik n,et," zeide
Guillaume, die al zijne krachtep'
moest inspannen om den loop der
zaak te volgen.
Eensklaps slaakte de Malatesta
een kreet. Hij had op de vierde blad
zijde gevonden, hetgeen hij zocht:
eenige regels, welke betrekking had
den op een gestolen of verloren ge
raakt koffertje.
,,[Wat is er?" vroeg Guillaume.
„Niets; een voorwerp, hetwelk die
oud© dwaas van een Villefort ver
loren heeft en dat men niet terug
vinden kan in het belang van zijne
dochter."
„Alvorens u den brief ter hand
te stellen," hernam Guillaume, „heb
ik hem gelezen; daartoe had ik het
recht, en gezien, dat daarin sprake
was van eeP verloren koffertje, het
welk stukken bevatte...."
„Ja," viel de markies hem in de
rede. „Laat ons eens eene rekening
maken. De oude heeft reeds twee
millioen naar Er ankrijk gezonden,
twee of drie maanden geledennu
komen er weder twee bijmaakt dus
samen vier. Die Eransch© Nabob
wil blijkbaar zijn gansch vermogen
op vaderlandschen bodem overbren
gen. De tijd tot handelen is geko
men; ik moet zorgen, dat men mij
de eereschuld afdoet."
„[Waarschijnlijk door de dochter
aangegaan vroeg Guillaume.
„Ja. [Wat is daar voor wonder
lijks aan, mijnheer?"
„Niets. O, hemel niets! Men kan
diensten bewijzen, welke tegen een
millioen opwegen."
„Dat is ook zoo. [Wil mijnheer
Guillaume ia de zaak betrokken
worden
„Nu! dat zou ik denken!" riep
deze uit.
„Verneem dan, dat het koffertje,
waarvan in den brief sprake is...."
„Het koffertje met de stukken.
Hebt u het....?"
„Hé, niet zoo haastig," zeide Ma
latesta zich bezinnende, „het zal in
mijn bezit komen."
„Hij heeft het," dacht Guillaume.
„De baron heeft waarheid gespro
ken. Thans kan ik dat zaakje pre
cies doorgronden!"
Toen de makelaar volkomen op de
hoogte was, van hetgeen hij weten
wilde, stond hij, met een onverschil
lig gelaat op en verzocht te mogen
heengaan, wijl hij nog verschillende
boodschappen te doen had.
„Geneer u niet," zeide de markies
tot hem. „Ik houd deze correspon
dentie hier, want ik moet ze nog
eens overlezen, ten einde haar goed
in mijn hoofd te prenten en. mij
in ons beider belang van deze stuk
ken te bedienen, mijnheer Guillau
me. Morgen geef i ze u terug.'
Neemt u werkelijk mijn bewijs van
ontvangst mede?"
„Bah! die papiersnipper!" ant
woordde Guillaume. „Ik weet waar
lijk niet, waar ik hem gelaten heb."
„U hebt hem in uwe portefeuille
gestoken, geslepen vos!"
„Best mogelijk. Vaarwel, heer
markies. Ik heb mijn woord gehou
den, volg daarin mijn voorbeeld*
[Wanneer echter uwe beloften, mij
geld te zullen geven, u er toe moch
ten aanzetten, mij een kogel door
den kop te jagen, dan waarschuw ik
u vooraf, dat ik mijnerzijds het con
tract verbreek en niet meer terug
kom."
„Komt u daar nu nog op terug!"
riep Malatesta nit, terwijl hij het
pistool aan het wapenrek hing„het
was maar eene beweging van onge
duld, een dwaasheid. Kom, laten
wij er niet meer over spieken en goe
de .vrienden blijven."
(Wordt vervolgd.)
KUWE HARRLEMSCHE COUM
Vi
1000
00
15