TWEEDE BLAD
De Dochter van
den Millionair.
ZATERDAG I AUG. 1908.
CASTRO.
De Venezolaansche dictator is door
de heer ,H. van Hal, Daar men zegt
sprekend geschilderd in zijn blad
Naar de Antillen."
Ziehier wat hij zegt
Generaal Cipriano Castro is een
echt kind van de Andes, waar hij
omstreeks 1866 werd geborende
taaie volharding van het Indiaan-
sche ras is hem eigen zijn dapper
heid is bewonderenswaardig, zijn
brutaliteit en energie zijn grenzen-
looshij deinst voor niets terug om
zijn doel te bereiken en zijn hebzucht
en lusten bot te vieren. Met een
handvol aanhangers daalde hij uit
het gebergte naar beneden, versloeg
zijn tegenstanders in den bloedigen
slag bij Tocuyeto (1500 dooden en
gewonden) en trok zegevierend Ca
racas binnen. Toen hij bij La
Victoria met 4000 man troepen en
nagenoeg zonder ammunitie door
de 10,000 man van Matos omsin
geld was, vocht hij zelf mede met
den Mauser in de band, dronken
van den vroegen ochtend tot den
laten avond. Zonder verraad en
met een weinig discipline ware
Matos toen als overwinnaar uit den
strijd gestreden, doch elk zijner
generaals vocht naar eigen inzichten,
één liet de spoorbaan naar Caracas
open en een trein met patronen
binnen. Castro hernieuwde den
aanval, doodde meer dan 2000
vijanden, en ternauwernood slaagde
zijn mededinger er in door de
vlucht zijn leven te redden.
Thans is de macht van Castro
grooter dan ooit, kan hij straffeloos
de wetten vertreden, heerscht hij
als een itomeinsche tiran, als een
Nero in miniatuur. Hij heeft overal
zijn spionnen, tot zelfs in Curacao;
het briefgeheim wordt er stelsel
matig gehouden, geen enkel blad
durft een eigen meening uiten, geen
mond een krenkend woord over
hem spreken; zijn politieke tegen
standers werden te Curacau opge
sloten in cellen die boven de riolen
«itkomenslecht gevoed, meestal
ziek, harder behandeld dan gru-
weldaders, zien zij uit naar den
dood als naar hun redder. Allen
vreezen hem, en zijn optreden wordt
brutaler dan ooit; om de machte-
looze dreigementen der Groote Mo
gendheden geeft hij niets. Zijn gun
stelingen worden met schatten over
laden; in zijn paleis viert hij ware
orgieën, geen vrouw is veilig voor
zijn lusten, en om een Fransch
meisje uit zijn satyrklauwen te
redden, moest de consul haar per
soonlijk naar het stoomschip te
La Guyara brengen. Eén woord
dat hem kwetst, wordt onmiddellijk
door zijn trawanten gestraft: één
lied dat men zingt en dat hem niet
welgevallig is, doet den zanger
kennis maken met den kerker;
toen ik te Curacau was, werd alle
muziek in de concertzalen verboden.
Aan de table d'hote durft men
nauwelijks zijn naam fluisteren
alles verarmt, alles zucht onder zijn
despotic, doch allen buigen het
hoofd en zwijgen, sidderend voor
dezen Venezolaanschen „Terreur."
Cipriano Castro is een klein nietig
ventje met grove zinnelijke gelaats
trekken, een hoog voorhoofd en een
bleek gelaat door een zwarten baard
omkranst. Vurig redenaar, dapper
aanvoerder, wordt „El Carito" („de
kleine Korporaal" in navolging van
Napoleon I) op de handen gedra
gen door zijn troepen. Hij zelf ge
looft zich „un instrumento de la
Providencia Divina", een werktuig
in Gods hand. Zijn ideaal is het
stichten een er Zuid-Amerikaansche
Unie, waarin hij oppermachtig
heerschen zal.
Na de overwinning van La Vic
toria mochten zijn Andiuos beslag
leggen op de drankwinkels van
Caracas: eiken avond knalden er
revolverschoten, in de straten wer
den er burgers neergeschoten, doch
aan straffen werd niet gedacht. Een
jeugdig Duitscher was midden tus-
schen twee Venezolanen, die op
straat een gesprek hielden, door-
geloopen, in dat land een doodelijke
beleediging. Het kwam tot woorden,
een der „Castristen" schoot den
Germaan neer; daar de gezant er
zich mede bemoeide, werd hij tot
drie maanden gevangenisstraf ver
oordeeld doch vijf weken later zag
men hem weer in volle vrijheid
wandelen door de straten der hoofd
stad.
Het wanbeheer van dezen man
heeft allerlei rampen over zijn land
doen neerkomen de revolutie per
manent een zware crisis in land
bouw en industrieepidemieën
ontstaan door de oorlogen en het
gebrek aan hygiënische maatrege
len de belastingen tot het uiterste
gedreven de financiën geruïneerd
door militaire uitgaven en knoeie
rijen de schatkist beroofd, het
bestuur gedemoraliseerd, wetten en
rechtspraak met voeten getrapt.
Alles kwijnt, alles lijdt, alles ge
raakt in vervalen toen interna
tionale verwikkelingen ontstonden,
toen door een blokkade de haven
plaatsen werden beschoten, en de
Duitschers voet aan wal zetten,
was er een algemeene geestdrift
onder het volk om hun tiran te
beschermenToen de blokkade
werd opgeheven, juichte dit ten
ondergang gedoemde volk, vierde
Caracas feest, klonken er jubel
kreten en werd er gedanst in de
straten. Allen zien hem naar de
oogen, velen leven van den afval
van zijn buit, en de dagen dat de
aan hem verkochte „politikers"
(politicos) hun gelden innen, is er
in geheel Caracas geen huurrijtuig
meer te krijgen, worden overal
slempgelagen gevierd
Op dit oogenblik staat de zon
van zijn macht en glorie hooger
dan ooit; de zwakke Matos heeft
zich onderworpen, de energieke
generaal Rolandus heeft te Ciudad
Boliyar het onderspit moeten del
ven; wellicht zal nu enkele maan
den lang zijn almacht onbestreden
blijven. Kort zijn vertrek werd mij
een „Boletin Oficial" toegezonden,
waarin het einde van den oorlog
bij Decreet van het Nationaal Con
gres werd afgekondigd. Aan het
hoofd daarvan stond: „Viva el in-
vecto general Castro, siempre ven-
cedor, jamas vencido", dat is: „Leve
de onoverwinnelijke Generaal Cas
tro! die altijd overwinnaar, nooit
overwonneling was".
den, door de eene mogendheid tegen
de andere uit te spelen, en voetstap
voor voetstap bij zijnen terugtocht te
verdedigen.
Maar na de ontmoeting te Reval
begreep hij, dat hij door een gevaar
werd bedreigd, grooter dan ooit sedert
het sluiten van het verdrag van San
Stefano. Het geheele Europeesche con
cert, met uizondering van Duitsch-
land, wilde tezamen eene ernstige actie
in Macedonië ondernemen en hij
vreeede, dat zijne souvereine rechten
in gevaar zouden komen.
Het plotselinge succes der Jong-
Turksche beweging heeft nu den ge-
heelen toestand veranderd, en mis
schien de onschendbaarheid van het
Ottomaansche rijk gered?
Werd de beweging door den sultan
geïnspireerd? Indien niet, hoe is dan
haar succes te verklaren? Hoe kon
eene onbeteekenende en in zich zelf
verdeelde partij de aaneensluiting tot
stand brengen en de hulpmiddelen
tot den oorlog vinden, zonder welke
hare zaak hopeloos zou geweest zijn?
Bovendien, indien zij op eigen initia
tief had gehandeld, zouden hare eischen
heel wat minder gematigd zijn geweest.
Ook zou de sultan deze niet hebben
ingewilligd met eene plooibaarheid,
die aan zijn karakter vreemd is.
In ieder geval, hij heeft eene her
leving toegestaan der constitutie van
1876, die feitelijk niets anders was
dan eene opsomming van abstracte
beginselen. Met weelderige woorden
werd geschilderd: de ondeelbaarheid
van het keizerrijk, verplichtend lager
onderwijs, de pers moest vrij zijn, de
huisvrede was onschendbaar enz. De
constitutie bevatte evenveel beloften
als een spe -ch van een candidaat-
volksvertegenwoordiger, maar had
geen ander practised gevolg dan de
meening, dat 't heel mooi zou zijn,
als Turkije van de gouden eeuw zou
kunnen genieten. Geen pogingen wer
den gedaan, om de poorten voor het
Turksebe Utopia te openen. Alle
details moesten door het parlement
worden uitgewerkt en dat kostte tijd.
De constitutie van 1876 was 'n kos
telijke grap, precies als de twee zit
tingen van het parlement, waarin
geen enkele hervorming werd tot
stand gebracht.
itutie is nooit afgeschaft,
al te diepen sluimer ge-
revolutie is niet noodig
Deze cot
maar in et
raakt. De
als de
om
Over den toestand in Turkijë.
Het Engelsch blad de „Evening
Standard" heeft een wel interessante
beschouwing van een der Engelsche
politici over den toestand van het
oogenblik in Turkije.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
Voor de gebeurtenissen der laatste
dagen, bekommerde niemand zich veel
om de Jong-Turksche partij, zegt de
schrijver. De Armeniërs kende men,
ook de Komitadjis, maar wat waren
de Jong-Turken? Volgens de meest
juist schijnende inlichtingen waren zij
niet veel meer dan een handvol stu
denten, bannelingen en andere ver-
Europeesche Moslims zonder organi
satie, geld of invloed. En nu plotse
ling, als een wervelwind, brengen zij
eene nogal vreedzame revolutie teweeg;
in de paniek ontstaat de sultan zijn
groot-vizier en verleent eene constitu
tie. Alles schijnt geheime tooverij. Hoe
ter wereld was dit mogelijk?
Een zeer eenvoudige verklaring ligt
voor de hand. Gedurende eene lange
regeering is de Sultan meer en meer
door de mogendheden ingesloten en
zijne macht is steeds meer en meer
beknibbeld. Met volhardende diploma
tie heeft hij de kwade dagen bestre-
prins in 't sprookje, de
schoone slaapster te wekken. Ondanks
zijn 66 jaren, scheen Abdoel-Hamid
nog vief genoeg, dit jeugdige baantje
ter hand te nemen. Abdoel-Hamid
vond 'tmet het oog op de crisis van
den Russisch-Turksche oorlog wensche-
lijk, eene constitutie af te kondigen.
En nu
Ook nu kan de constitutie wederom
dienst doen; als aanvoerder der Jong-
Tnrken kan Zijne Majesteit weer eens
redding vinden.
De oude oorlogskreet „Turkije voor
de Turken" zal de ontevredenen weer
om den troon doen scharen, en Al-
boniërs zullen evenals Christenen
gelooven in de groeikracht van een
parlement, waar zij naar hunne mee
ning, gehoor kunnen verkrijgen voor
hunne grieven.
Ongetwijfeld heeft de Sultan dezelfde
bedoelingen als vroeger. Zelfs in de
best werkende parlementen kosten
hervormingen tijd; en wanneer elk
onderdeel van eene nieuwe constitutie
moet worden uiteengezet en besproken
en er over moet worden gestemd door
mannen zonder parlementaire practijk
kost dit zelfs veel tijd. En tijd ge
wonnen is nu alles gewonnen. Indien
de Sultan de eischen der Jong-Turken
niet heeft geïnspireerd, dan heeft hij
toch zijne goede verstandhouding be
wezen door deze eischen onmiddellijk
in te willigen.
Door de belofte van een constitu
tioneel Turkije en de vertegenwoordi
ging van alle rassen en stammen
onder hare onderdanenis ieder voor
wendsel voor internationale interventie
waardeloos geworden. Vaarwel aan
de stilzwijgende overeenkomsten vaar
wel aan de Engelsch Russische en
tentes, vaarwel aan het terrorisme der
Komitadjis! Tot nu toe had Europa
alleen met één man te doen een
handig diplomaat en een aarts kon
kelaar maar een man, die tamelijk
alleen stond. Nu kan Zijne Majesteit
spreken over „den wil van het volk"
en daar is moeilijker op t« antwoor
den.
Het is heel iets anders tusschen
beide te komen ten behoeye van
nationaliteiten, die door een persoon
worden onderdrukt dan te gaanagee-
ren voor menschen, die over alle
dingen beschikken, om hnnne eigen
zaken te redderen, die afgevaardigden
kunnen kiezen, ministers kunnen
ondervragen, obstructie kunnen voeren
en demonstreeren, zooais hun hart
't ingeeft.
Of de aan Turkije onderworpen
rassen het gelag zullen moeten beta
len Hunne kampioenen vergeten wel
eens, dat tegenover de minachtende
behandeling door echte Turken, er
ook voordeelen voor de „rayah's" be
staan. Zoo is hij b. v. vrijgesteld van
militairen dienst. Bij een beter geor
dende toekomst, zal hij ook zijne be
lastingen geregeld moeten betalen.
Een sterk, onafhankelijk Turkije zal
zelf de invoerrechten willen regelen,
niet uit een oogpunt van protectie,
maar om de inkomsten te vermeer
deren. De prijzen zullen dientengevol
ge stijgen. Vooral de aan Turkije
onderworpen volksstammen zullen
heel wat privileges verliezen. Nog
grooter offers zouden gebracht moeten
worden om de strooptochten van Ser
vische en Bulgaarsche benden te doen
ophouden en om Albanië te pacifi-
ceeren.
Tot nu toe heeft de Sultan geaar
zeld een taak te ondernemen, die,
ofschoon moeilijk, volstrekt niet ho
peloos is.
De pacificatie van Macedonië zou
niet zonder bloedvergieten kunnen
worden tot stand gebracht en juist
dit bloedvergieten zou hem de ver
ontwaardiging van Europa op den
hals halen. Diplomatieke nota's ulti
matums, marine-demonstraties enz.
verschenen voor hem aan den horizon.
Nu hij een constitutioneel monarch
is en handelt in naam der nationale
vergadering, verliezen de mogendheden
hun standpunt en de tijd voor pro
testen is voorbij!....
De geheele toestand van Turkije is
door een keizerlijke pennestreek ver
anderd. De ontmoetingen van keizers
en ministers hebben aan beteekenis
verlorende consulten der Europeesche
kabinetten en het lawaai der Euro
peesche pers zag nu nog slechts leege
geluiden en schetterende trompetten
de hoofdbezigheid der kanseliers aan
Europeesche hoven is geëindigd.
Toch zijn opwindende tijden te
wachten, maar ik voor mij zoo
besluit onze schrijver geloof, dat
de sultan wijs gehandeld heeft. Maar
ook stoutmoedig. Voor het in het vuur
brengen van het leger zal het wat
zijne bedoelingen ook waren terugge
schrikt zijn. De man, die geen acht
staat op de allernaaste toekomst, is
al te stoutmoedig.
Maar de toekomst van Turkije ziet
deze Abdul Namid zeer juist is
BINNENLAND.
Nederland en Venezuela.
De voorzitter van den kolonialen
raad van Curasao, de heer M. S. L.
Maduro, bevindt zich op het oogenblik
hier te lande. De redactie van „Het
Vad." had een onderhoud met hem,
en vernam, dat hij zich verbaasde
over de tijding van het optreden tegen
den Venezolaanschen consul door de
bevolking van Willemstad. Hij toch
kende die bevolking niet anders dan
uiterst gemoedelijk en kalm van aard.
„Het gooien met steenen, het uit
jouwendit alles is te Willemstad
geen gewoonte en dat het geschied is,
zij het dan door het minst beschaafde
deel van de bevolking, wijst zeer zeker
op een toestand van groote opwinding.
De persoon, zekere Granco, die aan
leiding heeft gegeven tot deze woede
van het volk, door het schrijven van
beleedigende artikelen of een beleedi-
gend artikel in een Venezolaansch
blad, is geen journalist, doch een
koopman, in Porte Cabello gevestigd,
grootendeels om gezondheidsreden naar
Willemstad gekomen. Dat hij zooals
immers door hem zelf is beweerd
zijn gegevens voor het artikel bij den
consul van Venezuela, den heer Lopes,
haalde, kwam den heer Maduro niet
onwaarschijnlijk voor. Die consul toch
moet wel meer met zijn ambtelijke,
doch gepubliceerde berichten ontevre
denheid hebben gewekt bij den Cura-
gaoschen handel.
Doch hoezeer is de verhouding tus
schen de beide landen in zoo korten
tijd veranderd I"
Levendig herinnert de president van
den kolonialen raad zich nog een
gastmaal, kort voor zijn vertrek door
de vertegenwoordigers van den handel
ter eere van den minister-resident, den
heer De Reus, gegeven, waarbij ook
de consul van Venezuela, benevens de
gouverneur van Curagao en andere
autoriteiten aanzaten, en waar de
goede verhouding tusschen de republiek
en onze kolonie steeds het object was
van de meest geestdriftige toasten.
In hetgeen de heer Maduro nopens
onzen gezant zeide, vonden we beves
tigd vervolgt Het Vad. wat we
van andere zijde reeds mochten ver
nemen, namelijk, dat juist op zijn
werkzaamheid ten gunste van een
goede verstandhouding met Venezuela
zoo hooge prijs wordt gesteld.
De heer De Reus werd beschreven
als uitstekend op de hoogte van zeden
en gebruiken van Venezuela en van
de Spaansche taal, zeer ijverig, handig
en persoonlijk met president Castro
bevriend
Op de vraag, of de maatregel van
Venezeula tegen den doorvoerhandel
van Curagao inderdaad van zoo groote
beteekenis was, dat alles in het werk
mag worden gesteld om dezen afge
schaft te krijgen, antwoordde de voor
zitter van den Kolonialen Raad beslist
bevestigend. Zeer levendig was juist
de transitohandel van Willemstad,
in de haven waarvan de oversche
ping plaats had van schepen met
grooten diepgang op die met platte
bodems, bestemd voor de Venezo-
laansche havens.
Echter: hij geeft toe, dat formeel
het recht bestaat zulk een maatregel
te nemen, vooral evenwel de consi
derans van het besluit dat tot een
hoogst onbillijke represaille maakt
tegen een billijke quarantaine-maat
regel, acht hij een daad van vijand
schap.
Zwaar acht dan ook de heer Ma
duro, wien de belangen van het volk,
dat hij met eere vertegenwoordigt,
zoozeer ter harte gaan, Curagao hiermee
gegriefd en benadeeld en herhaalde
lijk sprak hij den wensch uit, dat
alles zich zou schikken, zonder dat
eenige geest van blijvende vijandschap
ontsta, die zijn land materieel zeer
zou schaden.
Maar de heer Maduro toonde zich
in dit gesprek evenzeer Nederlander
als Curacaoër, want sprekende over
de beleediging, aan onze vlag aange
daan, en over het daarop gevolgde
zenden van de „Gelderland", verklaar
de hij beslist, dat hij het Nederlands
plicht achtte, ook zelfs als het den
directen belangen van Curagao zou
schaden, onze nationale eer hoog te
houden I
De reis van den heer
De Reus.
De minister-resident J. H. de Reus.
die 27 dezer te Curagao is aangeko
men en van de Regeering den last
heeft ontvangen onmiddellijk naar
Nederland te komen, zal, indien hij
de reis in den kortsten tijd zal ver
richten, wel geen gebruik maken van
de Kon. West-Indische Mail.
Hij zou daartoe eerst op 1 Augustus
per stoomschip Prins Willem IV van
Curagao kunnen vertrekken en niet
vó&r 29 Augustus te Havre en één
of twee dagen later te 's Gravenhage
kunnen aankomen.
Maakt hij daarentegen gebruik van
de Red D-liue welke eens per week
(Zondags of Maandags) van Curagao
de reis maakt naar New-York en ver
volgens van daar met de Engelsche
boot in vijf dagen naar Southampton
en 2 of 3 Augustus van Curagao
vertrekkende. kan kan hij 19 Au
gustus al te 's Gravenhage zijn.
Zooals men weet geschiedt de reis
van Curagao naar Amsterdam, via
New-York en Soutampton, in 17 da
gen, terwijl de Kon. West-Indische
Mail daar gemiddeld 30 dagen over
doet, een gevolg van de omstan
digheid dat zij op reis zooveel plaatsen
moet aandoen, als: Porto Cabello,La
Guayra, Guanta, Cumana, Carupano,
Trinidad, Paramaribo en Havre.
(„N. v. d. D.")
Gemengde Berichten.
Verdronken. Terwijl Donderdag
middag een drietal knapen zich in
de Waal bij Zaltbommel vermaakten
met baden, is het 9-jarig zoontje van
I. K. verdronken.
Overreden. De heer K., te Breda,
is naar de „Br. Ct." verneemt, bij een
bezoek aan Antwerpen aldaar door de
electrische tram overreden en onmid
dellijk gedood.
Een goede vondst. Te
Edam heeft een metselaar, bij het
maken van een fundeering voor een
woonhuis, oude munten gevonden uit
de 16de eeuw.
Een: meteoor. Een meteoor
van aanzienlijke grootte werd ta
Zutfen (Woensdagavond te 9 u. 35
aan den helderen N.-Westelijken he
mel gezien, schrijft H. in de „Zutph.
Ct.". Zichtbaar wordende op onge
veer vijftig graden hoogte nabij de
Poolster, beschreef deze een boog
van omstreeks vijftig graden door
het sterrenbeeld „De Draak" en den
staart van den „Grooten Beer" in
de richting van den „Ossemhoeder"
en verdween in de omgeving van
de ster der eerste grootte Arcturus
van dit beeld, waarbij geen bepaalde
uiteenspatting werd opgemerkt.
Helder geel van kleur, was de
licht-intemsiteit van het verschijnsel
veel grooter dan die van deze zoo
schitterende ster, welker schijnbare
grootte door die van den meteoor
ruimschoots werd overtroffen. De
breede vurige lichtstreep van wel
vijftig graden die de meteoor achter
liet, bleef dan ook fiog eenige se
conden zichtbaar.
Een meteoor van mindere betee
kenis was een tweetal minuten te
voren, uit dezelfde richting komen
de, tusschen den „Grooten Beer" en
den „Ossenhoeder" gezien.
De Academie de Billard ge
sloten. De Academie de Billard in
de Warmoesstraat te Amsterdam is
gesloten. Jammer genoeg, men denkt
in September de deuren van dit speel
hol weer te openen. Den laatsten tijd
was het bezoek slechts zeer matig,
zoodat men het raadzaam oordeelde,
tijdelijk zijn heil te zoeken in Ostende.
Of men daar de „professeurs" even
gastvrij zal ontvangen, en even ge
willig hun de vijf-francstukken op 't
groene laken zal toewerpen, als nier
net geval, was, staat echter te bezien.
Vooral wijl daar den laatsten tijd
tegen speelholen actiever wordt op
getreden, dan in de hoofdstad van
Nederland I
De non vlinders. Donderdag wer
den de nonvlinders ingeleverd, die na
Zaterdag gevangen zijn, en die het
respectabele gewicht van 260 pond
vertegenwoordigen, zoodat ongeveer
11/6 miliioen dezer insecten onscha
delijk is gemaakt en nog is de op
ruiming niet volledig; het daarvoor
beschikbaar gestelde bedrag zal niet
voldoende zijn.
De Nieuwe ZijdsKapel. 't Was
gisteren de laatste dag, dat de kastjes
der Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam
voor den verkoop gebezigd werden.
Heden werden zij ontruimd, terwijl
Maandag met de afbraak zal worden
begonnen. De firma's De Vries, Spyer
en Kalker verlaten met tegenzin in
dezen tijd de kastjes, die zij zoovele
jaren trouw zijn gebleven. Vooral voor
de firma Spyer is het jammer, dat
zij j uist nu, in het drukke reisseizoen,
haar handel in oud-Hollandsch zilver
werk, dat bij Engelschen, Frauschen
en Duitschers, die onze hoofdstad be
zoeken, steeds zooveel aftrek vindt,
moet verplaatsen.
Thans zal men ook aan den voor
kant der kapel, zijde Kalverstraat,
kunnen breken. Gelijk men zich her
innert, was .dit op aandringen der
firma Spyer uitgesteld tot na het
ontruimen der kastjes.
Vechtpartij. Gisteravond liepen
vier vrienden te wandelen in de Brom
berglaan te Hilversum. Twee hunner
kregen twist, die zoo hoog liep, dat
zekere y. uit de Nieuwstraat, een
mes trok. Zijn tegenstander, D., even
eens wonende in de Nieuwstraat, volgde
dit voorbeeld. Weldra kreeg D. een
diepe snede over den strot. De snede
kwam gevaarlijk aan. D. is door dr.
Beukers verbonden en daarna naar
zijn woning vervoerd.
Overboord en verdronken
De stuurman K. L., van de Duitsch-
FEUILLETON.
(Naar het Fransch)
45)
„(Welnu, ik be.fi het dan niet,"
vervolgde de oude edelman, „en toch
beweer ik, dat de stal, de schilde
rijen en de meubelen van mijn zoon
houdend duizend franken waard zijn
en nog meer. Ik houd vol, dat een
.beëedigd, gepatenteerd, dubbel gepa
tenteerd deskundige, dien ik kiezen
riag, het met mij ééns zal zijn; bo
vendien verklaar ik, mijnheer de ma
kelaar, die mij een slimme vogel
schijnt te zijn, dat, wanneer u de
£aak zoozeer ter harte gaat, wij in
eene schikking zouden kunnen tre
den en ik n (den ganschen boedel voor
tachtig duizend franken laten wil,
begrepen? Daarvan betaal ik dan
het bedrag, verschuldigd door mijn
fcoon, benevens de kosten. Dat alles.
Verklaar ik u pp mijn woord als
edelman aan u, mijnheer den make
laar, die zulk een goeden neus in
zaken heeft en dus, hier of daar,
wel een kous vol geld weggestopt
zult hebben. Staat u mijn voorslag
aan Tachtig duizend frank, con
tant te betalen-"
De graaf begaf zicli reeds naar
de deur om heen te gaan, wrevelig
en wanhopend, dat het doel van zijn
bezoek niet bereikt was, toen hem
plotseling het antwoord van den ma
kelaar in de ooren klonk:
„Ja, mijnheer, ik heem uw voor
slag aan. Tachtig duizend franken."
„Hé zeide de oude -graaf, haas
tig omkeerende.
„Tachtig duizend franken, contant
ta betalen," hernam Guillaume.
„Hij kan ze best missen," voegde
de bankier er bij.
Als door een tooverslag verander
de de toestand. De nederige, eenvou
dig© Guillaume werd de hoofdper
soon. De oude edelman was naar
hem toegegaan ên zeide hem zacht
op den schouder kloppende:
„Het is uw eigen schuld; u hebt
er mij aan blootgesteld grofheden te
zeggen; waarom zeidiet u niet ter
stond, jat n het meubilair vafi mijn
zoon wenschtet over te nemen
„U wildet mij tot bet uiterste
drijven, mijnheer," antwoordde de
d© inakelaar. Daarom bood ik weer
stand."
„Wat zal ik er n van zeggen
Ik zag u voor een arm man aan,"
verklaard© je graaf.
„En fiu denkt u zeker, dat ik mil
lionair ben Om het evenik blijf
bij hetgeen ik gezegd heb en zal in
den loop van den dag tachtig dui
zend franken storten in handen van
den heer Falamon, die er mede doen
kan, wat hij verkiest. Pen, inkt en
©en stuk papierIk stel een acté op,
breng deze naar de gevangenis en
do© ze daar door den burggraaf tee-
benen; dan begeef ik mij naar het
tribunaal, vervul de formaliteiten,
welke vereischt worden, om de ge
vangenschap te doen eindigen en nog
dezen avond zal de heer Leopold
in vrijheid zijn."
„Die beste jongen!" zei de graaf,
een traan wegpinkend. „Hij kan er
zicli op beroemen, op ©ene erga
manier mijn© gevoeligheid geprik
keld te hebben. Enfin, nu ben ik
toch van mijn© zorgen ontheven en
ik heb hem nit den brand geholpen.
Zijne schuld zal betaald worden.
Wat ©r overblijft, nadat d© vijftig
duizend, franken betaald zijn, wil
ik echter piet in zijn© handen laten.
Ik zal hem voor de verzoeking vrij
waren. O, ik ken de jeugdToeval
lig weet ik die dertig duizend fran
ken, welke zoo juist van pas komen,
op eene voordeelige wijza te beleg
gen."
Terwijl d© graaf zich reeds blijde
maakte in het vooruitzicht van het
geld, trad ©en schoon jong meisje
het vertrek binnen en ging regel
recht op Falamon af, die zij haar
voogd noemde en wien zij verlof
vroeg om uit te gaan.
„Zeker, kindlief," zeide de voogd
tot haar „Het rijtuig is tot je dienst.
Neem de kamenier van mijn vrouw
maar mede."
„Hé, wie is dat toch!" riep de
oude graaf, geheel onder den indruk
van har© bekoorlijkheid.... „Droom
ik, of waak ik?"....
„Hoe?" fluisterde da leep© Guil-
laum© hem in het oor, „herkent u
dan niet op het eerste gezicht de
Indisch© prinses, de aanstaande van
nw zoon..."
„Ik niet herkennen riep de
graaf uit. „Reeds terstornd dacht
ik.... .O, waard© mijnheer Falamon,
stel mij, als het u belieft, voor
„Met genoegen," zei de bankier.
„Juffrouw vergun mij u graaf de la
Rocheferney voor te stellen,, den va
der van burggraaf Leopold."
De graaf maakte voor Rosemonde
©en statige, ouderwetsch© buiging;
deze maakte ©ene réverence, waarop
een© koningin trotsch had mogen
zijn.
„Juffrouw," zeide de oude edel
man, toen hij ©enigszins van zijne
verwondering bekomen was, „in
een eerste oogenblik van ontroering
zou het mij onmogelijk zijn u de
groote bewondering kenbaar te ma
ken, welke u bij mij heeft gaande
gemaakt, en u, op voldoend© wijze
van mijn eerbied te overtuigen. Door
mijn gelukkig gesternte hierheen ge
leid, ben ik in de gelegenheid n mijn
dank te betuigen, juffrouw, voor
uw goedheid, mijn zoon betoond. U
heeft hem boven de anderen uitver
koren en laat toe, dat hij naar uw
hand dingt. Ik moest mij aan uw©
voeten werpen, ten einde u mijne
dankbaarheid te betuigen en u te
smeeben, deze verbintenis ten spoe
digst© tot stand te brengen. Neen,
juffrouw, hier is geen eigenbelang
in het spelslechts het geluk van
een dierbaren zoon heb ik op het
oog; al waart n doodarm, ik zou
hem aan uw© voeten brengen en hem
doen hegrijpen, dat het groote voor
recht, n als vrouw te mogen bezit
ten méér waard is, dan alle kronen
ter wereld."
Beschroomd en ten hoogste ver
baasd had Rosemonde met een blo
zend gelaat deze overdreven toe
spraak aangehoord; zij week eenige,
schreden achteruit en keek haar
voogd smeekeni aan, alsof zij hem
verzocht, haar te hulp te komen.
Hij vatte aanstonds hare bedoeling.
„U hebt het hart van mijn lief
pupilletje van vreugde vervuld, heer
graaf," zeide Falamon, terwijl u te
vens als vader een plechtige verbin
tenis aangegaan hebt."
„Zoo plechtig," hernam de oude
edelman, nog altijd verblind door de
diamanten der Indische prinses, „dat
wanneer mijn zoon, zoodanig in zijne
hersenen gekrenkt was, dat hij de
hand van deze juffrouw weigerde,
ik hem voor den strafrechter bren
gen zoru, als schuldig aan...."
„O. mijnheer, schud deze denk
beeldige vrees van u af," viel Rose
monde hem in de rede. „Uw zoon
is d©;eerlijkheid en oprechtheid zel
ve.
„U overstelpt mij van vreugde efi
zult piij waanzinnig maken van
trots, juffrouw. Naar het mij toe
schijnt, staat dus niets deze geluk
kig© ver bintenis in den weg. Zeide^
NIEUWE HAARL
COURANT