DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
4Ó0~" 3ün Sri 1511 100=
M
Wat FrankHsk ons
leert
BUITENLAND.
Een brave Turk.
ICinicier'h&fii^vesf Haarlem
ticl
DONDERDAG 13 AUG. 1908.
33--» Jaargang No. 6 560
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maande* voor Haarlem11.86
Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) l.SS
Voor de overige plaateen in Nederland franco per post 1.8C
Afzonderlek* nnmmere8.06
Bureaux van Redactie en Administratie:
tntepo. Telsfoonnnimmer I4S6.
PRIJS DER ADVXRTENTEËJN
Van 13 regelsf 0.60 (ocntant)f 0.&0
Elke regel meer,0.18
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen £5 cent per advertentie a contant.
Alle betalende abonnés op dit blad zij», volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
zskikthaid tot
werkeu.
variies van
éen
wijsvinger.
GULDEN bij
verlies van
den andereu
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
De gebeurtenissen van den laatsten
qjd in Frankrijk zijn leerzaam en
belangrijk genoeg, om ze hier ter
plaatse eens afzonderlijk te bespre
ken.
Want er zijn lessen uit te trek
ken, ook voor ons, voor alle Ka
tholieken 1
Ook bij ons, als in Frankrijk,
aiet het liberalisme en radicalisme
voortdurend het zwarte spook, wordt
het geloof en de godsdienst, en
erger nog: de Roomsche kerk
als de eenige groote vijand be-
sehouwdmen coquetteert zelfs graag
van vrijzinnige zijde met de socia
listische partijleiders, die het niet op
verbetering, maar op omverwerping
onzer maatschappij hebben gemunt,
en de hulp vau die heeren tegen
den gemeenschappelijke!! .vijand*
het clericalisms, aanvaardt men daar
gaarne.
WelnuFrankrijk leert ons, dat
dit ten slotte zal uitloopen op een
machtige versterking der revolutio
naire partij.
O ja, ten onzant zijn da socialis
ten nog vrij mak, vergeleken met
de mannen van de „Confederation
Génerale du Travail* in Parijs.
Maar dat is ten slotte maar een
nuance, opportuniteits redenen zoo
ontstaan: wanneer ik er kans toe
zie, gaan onze socialisten denzelf
den weg op als de Fransche onrust
stokers, staking-uitlokkers en barri-
cade-opwerpers, dien der revolutie I
Ook ten onzent wordt het door
verschillenden vaak verkondigd
men moet zooverre mogelijk aan
de eischen des volks tegemoet ko
men. Waar het sociale maatregelen
geldt, daar kunnen we zoo hoort
men wel eens toch nog hèel wat
van de socialisten leeren I En daar
om moeten we in verichillende op
zichten met de radicalen en socia
listen samenwerkendat bevredigt,
dat leidt af, en het goede moet men
•ok in zijn vijanden waardeeren....
Zonder dit laatste maar in het
minst te willen betwisten, ontken
nen we echter ten sterkste, dat hier
uit volgen moet een overeenstem
ming, een samenwerking, een
samengaan, op wélk terrein ook!
Wij mogen en moeten nooit ver
geten, dat de socialistische begin
selen in lijnrechten strijd staan
tegenover de onze, en dat, wanneer
een socialist hetzelfde doet als wij
op sociaal gebied, hij dat toch doet
om geheel andere beweegredenen,
en wel beweegredenen die precies
het tegenovergestelde bedoelen dan
wij willen.
Vandaar ook dat de verfoeielijke
neutraliteit ons niet past.
Het voorbeeld van Frankrijk leert
waarheen het samengaan van de
partgen die de staatsorde hebben
te beschermen, met de socialistische
elementen, ten slotte heenvoert. Naar
de revolutie!
Wel verre van bevredigd, te wor
den, eischen de socialisten, wanneer
gij ze in iets tegemoet komt, voort
durend meer! Dat kunnen ze ook
consequent doen, omdat zij alle
sociale verbeteringen slechts aan
vaarden niet als doel, maar als
middelen om langzamerhand het
volk te brengen tot waar zij héén
willen: tot de sociale revolutie en
de omverwerping der maatschappij.
En omdat daartegen de krach
tigste en ten slotte de eenigste waar
borg is het behoud van den gods
dienst en de doorwerking der hoo-
gere beginselen aan de zuiver-ma-
teriële, die aan hunne leer ten
grondslag liggen, daarom zal
men de socialisten steeds in het
voorste gelid treffen bij anticlericale
maatregelen.
Het beginsel tegen den godsdienst
en tegen de kerk, om opportuni-
teitsredenen alleen soms samen wil
lende werken om eenig sociaal doen
te bereiken, zoo staan de socia
listen tegenover ons. Zoo doen ze
overal.
De radicale regeeringsmannen in
Frankrijk, die in hun blinde haat
de socialisten noodig hadden voor
de geloofsvervolging eri voor de
schandelijke politiek tegen de Room
sche kerk, hebben een bondgenoot
schap met dezen aangedaan, dat haar
nu leelijk opbreekt.
Want ieder zelfs de liberale
pers te onzent geeft toe dat de
macht der anarchistische „Confé-
dération" in niet geringe mate is
gestegen doordat Ciémenceau c. s.
de socialisten mede heeft ingelijfd
in het „Bloc* tegen de Katholieke
Kerk. Dat Viviani de vertegenwoor
diger is der Confédération welke de
proefstakingen organiseert en de
moordpartij van Villeneuve heeft
uitgelokt, is hekend. Vandaar dan
ook dat Ciémenceau niet durft noch
kan optreden tegen de anarchisti
sche en socialistische revolutionairen.
En de curieuze reden, dat hij
voor zijn niet-ingrijpen geeft: „'t
helpt toch nietsis zoo doorzichtig,
dat er zelfs in Frankrijk geen
mensch door wordt bedrogen.
Toen het de congregaties gold,
of den kerkroof, sprak Ciémenceau
heel anders! Toen zeide hij, wat
betreft de Katholieke kerk, niet
dat het toch niets geven zou,
ofschoon hij dat met (méér recht
dan nu had kunnen zeggen: „de
poorten der hel zullen tegen de
steenrots niets vermogen
Daar wordt ook t9n onzent nog
al eens aangedrongen, óók door
Katholieken, op andere partijvor
ming en partijgroepeering. Op een
groepeering, die niet gegrondvest
is op de beginselen welke wij be
lgden, maar die afhankelijk moet
zijn van de vraag: „conservatiefof
radicaal?*
Men coquetteert ook soms onder
ons, Katholieken, zoo gaarne met
„het volk*, terwijl dan daarbij het
monopolie voor maatregelen ten
voordeele van „het volk" altijd aan
die zijde wordt opgeëischt.
Tegen dat drijven naar een so
ciale partijgroepeering in plaats van
een principiëeie, waarschuwt o. i.
het voorbeeld van Frankrijk!
Want ten slotte zullen daarbij de
Katholieken, de Christelijken, het
loodje leggen.
V ooruitstrevende sociale politiek
is goed, maar ze moet immer Chris
telijke politiek zijn op de eerste
plaats. En in eendrachtigen zin
worden gevoerd door de Christelijke
partijen, die naast het materieele
welzijn van het volk eerst en vooral
toch op het geestelijk welzijn zijn
aangewezen.
DUITSCHLAND.
Keizer en Koning.
Vorsten kunnen nu eenmaal hun
voet niet verzetten, of de heele wereld
is er mee gemoeid en de halzen bij
elkaar stekend vraagt men zich af
Wat voor politieke bedoelingen
steken daar weer achter?
In dit verband heeft het zomerreisje
van Engeland's Koning weer stof te
over gegeven tot besprekingen en
natuurlijk niet het minst in d« pers.
Gisteren hebben we reeds een en
ander meegedeeld over de ontmoeting
te Kronberg tusschen Koning Eduard
en Keizer Wilhelm.
Doch heden zouden we erop terug
komen.
Veel bijzonders evenwel is er bij
deze ontmoeting niet voorgevallen.
Reuter seint er wel eenige regels
over, maar die 'n beetje geroutineerd
is in 't krantenlezer, weet vanzelf wel,
wat er gebeurd is. De Vorsten zijn
elkander om den hals gevallen en
hebben elkander gekust. O zoo harte
lijk. En verder hebben ze gegeten en
gedronken, precies als andere sterve
lingen, 'n beetje meer copieus wellieht,
waarna de Koning verdwenen is.
De duitsche bladen syn zoo ver
standig om van deze ontmoeting maar
niet veel te zeggen. Van persoonlijken
aard, sehrijven de meeaten. De Minis
ters van Buitenlandsche Baken waren
er wel eens bij. Maar dat zegt eigen
lijk niets, want Eduard en Wilhelm
zijn zelf mans genoeg om zelf zaken
te doen.
Een zeer aangenaam beloop had
het samenzijn, zegt Wolff's agentschap.
Bovendien zeer voldaan over den dag,
ze waren vroolijk geluimd en in de
beste stemming.
Och, dat vloeit er zoo van zelf *it
voort na een copieuzen maaltijd!
Het afschsid van de twee vorsten
aan het station was zeer hartelijk.
De Koning sprak met den Keizer nog
door het raamje heen, tot de trein
zich in beweging stelde. Dadelijk daar
op nana de Keizer van zijne zuster
(prinses Frederik Karei van Hessen)
afscheid en vertrok met een bijzon
deren trein naar het Sennekamp.
Zeppelin door den Kroonprins
bezocht.
De Duitsche Kroonprins is in een
automobiel uit Bregenz te Friedrichs-
hafen aangekomen en heeft graaf
Zeppelin in zijn hotel opgezocht.
Zij spraken anderhalf uur [lang met
elkaar. De Kroonprin» nam daarna
hartelijk afscheid van Zeppelin. De
menigte bracht den prins bij zijn
vertrek een stormachtig huldebetoon.
De gemeenteraad van Dresden heeft
besloten, nog niet mee te doen aan
het verleenen van credieten voor
Zeppelin, zoolang er geen „vluchtha-
vena" voor luchtschepen gebouwd
worden en niet een van die havens
te Dresden komt.
BELGIE.
De nonvlinder.
De „Nieuwe Gazette" deelt mede,
dat de nonvlinder ook in de Belgische
Kempen groote verwoesting aanricht.
In de bosschen van Postel-Mol, waar
ruim 200 H.A. sparren verwoest zijn,
worden zelfs het heidekruid en andere
planten in en om de bosschen door
de dieren vernield. De grootste ver
woestingen zijn echter aangericht in
het N.-O. van Limburg.
De Kamers hebben aan de regeering
een bedrag van 5000 fr. toegestaan
om de noodige maatregelen te nemen
tot verdelging van het schadelijk in
sect. Bovendien is een commissie
benoemd, ten einde de middelen te
bestudeeren om de bosschen te vrij
waren van een algeheele vernietiging.
Duizenden omzendbrieven zijn rond-
gezoaden. waarin iedereen verzocht
wordt mede te werken tot het vangen
en dooden der rupsen.
OOSTENRIJK.
Keizer en Koning.
Weer Keizer en KoniDgl
Maar de rollen zijn thans wel een
beetje omgekeerd.
Eerst Keizer Wilhelm en Koning
Eduard, thans Keizer Frans Jozef en
Koning Eduard, eerst de beide vorsten
van twee op leven en dood concur-
reerende zeemogendheden, nu de beide
vorsten van twee landen, die elkaar
met veel minder concurrentiewoede
bekampen.
Het is dan ook dit land, dat
Koning Eduard heeft uitgekozen voor
zijn badkuur.
Gisterenmorgen arriveerde Kening
Eduard te Ischl, waar ter begroeting
aanwezig waren de Keizer van Oosten
rijk, de aartshertog Eugène Joseph en
prins Leopold van Beieren.
De ontmoeting, die een officieel ka
rakter droeg, was uitermate hartelijk.
Een talrijke menigte juichte de hooge
persoonlijkheden toe.
Dadelijk werd het noenmaal ge
bruikt en daarna heeft de KoniDg
van Engeland Aerenthal ontvangen,
waarna deze een onderhoud had met
Sir Charles Hardingen.
Een half ambtelijke nota meldt, dat
het onderhoud den twee ministers de
gelegenheid heeft geschonken van
gedachten te wisselen over den alge-
meenen toestand van Europa. Zij
hielden zich in het bijzonder bezig
met Turkije. Zooals men weet besloten
de kabinetten der groote mogendhe
den, en daaronder die van Weenen
en Londen, een welwillende houding
aan te nemen, in de hoop dat het
nieuwe stelsel in Turkije zal leiden
tot verbeteringen in en consolidatie
van den staat van zaken.
Gisterenavond had er een schitte
rend gala-diner plaats, waaraan, be
halve de twee vorsten, deelnamen de
leden der Keizerlijke familie, de per
sonen uit het gevolg, baron Aerenthal,
Sir Charles Hardinge. de leden van
het Engelsche gezantschap, de Oosten-
rijksch-Hongaarsche gezant te Londen,
alsmede hoogwaardigheidsbekleeders
van het hof en uit de burgerlijke en
militaire wereld.
De Keizer stelde een dronk in op
Koning Eduard, en zeide in diens
aanwezigheid een nieuw en kostbaar
bewijs te zien van de vriendschappe
lijke betrekkingen tusschen de vorsten,
betrekkingen, die overeenstemmen
met de vriendschappelijke verhouding
welke tusschen de twee landen be
staat.
Hierop werd het Engelsche volkslied
gespeeld.
Koning Eduard dankte in zijn ant
woord hartelijk voor de welwillende
woorden waardoor hij diep getroffen
was. Hij wenschte den Keizer geluk
naar aanleiding van zijn regeeringsju-
bileum, sprak den oprechten wensch
uit, dat de betrekkingen tusschen de
beide mogendheden steeds van den
meest vriendschappelijken aard zullen
blijven, en zeide te hopen, dat de
Keizer nog lange jaren de beste ge
zondheid zou blijven genieten tot heil
der volkeren.
k\Ve vergezellen koning Edward op
zijn reis, doch komen dan op Oosten-
rij k's gebied, zoodat we onder Oos
tenrijk" er op terugkomen-
Eerst evenwel nog een paar pers
stemmen
De „Frankfurter Zeitung" wijst
er bij deze gelegenheid op, dat da
tijd wel voorbij is, waarin de betrek
kingen tusschen de volkeren be-
heerscht worden door die hunner
vorstenhuizen, maar dat nog altijd
stemming en ontstemming in de
hoogste kringen invloed uitoefenen
op de verhouding der volkeren en
staten onderling.
Hoezeer nu de samenkomst te
Cronberg in hoofdzaak eene van par
ticulieren aard is, meent genoemd,
blad daaraan toch een zeker gewicht
te moeten toekennen, ook in politiek
opzicht.
Het feit dat de koning met zij*
keizerlijken neef een samenkomst
heeft voor een vriendschappelijk on
derhoud, kan niet nalaten kalmee
rend te werken op vele lieden in
Duitsehland zoowel als in Engeland.
De „Kölnische Zeitung" schreef
dat het ,wel vanzelf sprak, dat bij
het onderhoud tusschen oom en neef
ook de politiek ter sprake zou ko
men. Het blad gelooft niet, dat uit
de ontmoeting onmiddellijk tastbar®
gevolgen zullen voortvloeien; het
hoopt slechts, dat die ontmoeting ve
ler streven in Duitsehland en Enge
land zal bevorderen, hetwelk er op
gericht is, dat beide volkeren elk
ander leeren verstaan.
Da officieuze „Nordd. Allg. Ztg."
schrijft: „Twee machtige volken als
Duitsehland en Groot-Brittannië, die
ondanks alle pogingen tot opruiing
in vrede hun beschavingsarbeid wil
len voltooien, wenschen een ver
standhouding hunner souvereine*
vrij_ van alle dissonanten."
Nu nog wat een Engelsch blad
schreef, n.l. de „Times"
Het blad merkt op, dat het dwaas
heid zou wezen om er aan te twijfe
len, dat koning en keizer over be
langrijke onderwerpen van meening
hebben gewisseld. De „Times" zegt
verder, dat de verantwoordelijke
Duitsche pers in de ontmoeting va*
beide monarchen de door beiden ver
langde gelegenheid ziet tot vriend
schappelijke bespreking en verwacht
hiervan wel geen beslisten invloed,
direct op de politiek, maar wel een
bevordering van het verlangen van
beide natiën cm zij aan zij te arbei
den aan de taak der beschavingva*
vrede en vriendschap
Van dit standpunt beschouwd is
de ontmoeting van voordeel niet al
leen voor de volkeren van beide vor
sten, maar voor de geheele wereld,
nu het grootste belang van alle na
tiën vrede is Zij die den vrede bevor
deren verdienen gezegend te worde*
en elke vriend van Groot-Brittannië
of Duitsehland zal hiermee instem
men.
En nu tot slot een paar Fransche
bladen
FEUILLETON,
Episode wit den Eussisch-Tu/rktchen oorlog.
De voorhoede van: ons detache
ment stond bij Schipka,. Er was be
vel gekomen om tegen elf uur in
den avond halt te honden aan den
.voet van den berg Cha.rt-Sam.
''oen alle voorzorgsmaatregelen,
die het reglement bij dergelijke mar-
schen voorschreef, genomen waren,
beval da commandant onzer voor
hoede, kolonel P., de wachtvuren aan
te steken. Dit bevel behoefde piet
herhaald ta worden,: nog geten kwar
tier later vlamden' reeds hier en
daar de vuren op en lagen de man
schappen, ransel en ammunitie af
leggende, zich in schilderachtige
groepen hij het vuur te verwarmen.
„Ziet eenswat nadert daar voor
«en gedaante riep ©en der jonge
officieren, naar den zoom van het
boscli wijzende.
Allen keken aandachtig. En wer
kelijk in het boscli, dat aan de eene
zijde door het wachtvuur, en aan
de andere zijde door het heldere!
maanlicht beschenen was, werd dui
delijk de schaduw van een man zicht
baar, in oen kapmantel gewikkeld en
een geweer in de hand houdende. De
scliildwacht riep hem' toe. Toen
plaatste de gedaante zoo bedaard
mogelijk zijn; geweer tegen den
naastbijzijnden boom, liep op ons toe
en wierp zich in geknielde houding
bij ons wachtvuur neder. Daarop
stak hij zijn verkleumd© handen,
naar het vuur uit, wreef ze over elk
ander en had blijkbaar, ondanks zijn
vermoeienis, pleizier i'.n de aange
name warmte, welke zich door zijn
lichaam verspreidde.
Zoo verliepen eenige minuten. ,Wij
waren zoo verbluft over een derge
lijk misbruik van onze gastvrijheid
gemaakt, dat wij hem allen met ver
bazing gadesloegen. (Wij merkten
op, dat de man gekleed was in den
grijzen veldma;ntel van een gewoon
soldaatin plaats van laarzen, droeg
hij eenvoudig viltschoenen en wind
sels van dik laken aan de beenen,
terwijl met uitzondering van den
neus en dikken rosachtigen knevel,
zijn hoofd geheel in den blauwlaken
mantel verborgen was.
„Heeren, dat schijnt een Turk te
zijnmeende <de kapitein.
Deze uitroep bracht ons tot be-
zin,ni!ng. Inderdaad, onze ongenoo-
do gast was geen Russisch soldaat,
en het werd poodig een onderzoek
naar dezen vreemdeling in te stellen.
Op verzoek van dep kolopel gin
gen twee soldaten en een onderoffi
cier paar hem toe. Men had moeten
zien hoe da Turk ontstelde, mee-
nende-, dat men hem van het vuur
wilde verjagen; dat zij niet in last
hadden hem gevangen te nemen, be
greep hij wel.
Met teekens en afgebroken vol
zinnen gaf hij te verstaan, deel uit
te maken van een detachement, het
welk onder commando van Sjalil-
Pasja vóór ons nit marcheerde. Uit
zijn woorden kon men verder opma
ken, dat hij sinds twee dagen niets
gegeten had, én hij was zijn aandoe
ning niet meester, toen men hem
the© en beschuit aanbood.
„Oerooen, Allah!' herhaalde hij,
beurtelings paar den hemel en naar
den kolonel wijzende, waarmede hij
zeker Allah's genade over de .goed
heid van onzen kolonel inriep.
Dit alles was zeer mooi, maar
wat zonden wij met hem aanvangen
Men had geen orders hem-gevangen
te houden, voedsel was er niet, en
als men er één behoorlijk gastvrij
heid verleende, dan zouden zij in
geheele compagniën komen opda-
dagen. iVVjat dan te doen Zijn wa
pens ep patronen afnemen en hem
daarna vrij laten vertrekken.
Men ontnam hem zijn geweer, doch
patronen bleek hij piet te bezitten;
toen gaf men hem te verstaan, dat
hij, uitgerust zijnde, gaan kon waar
heen hij wilde. Naar dit voorstel
wild© hij echter niet luisteren; hij
antwoordde, dat hij den kolonel on
der geen voorwendsel zou verlaten.
„Dood mij dan, maar verjaag mij
niet."
„Het zij zooLaat hij dan met ons
meegaan. Misschien kan hij voor
iets nuttig wezen. God zij met
hem
Daartoe werd besloten, ep om
overtuigd te zijn, dat onze Huis-
sein of Hoesak, gelijk onze sol
daten hem later noemden, ons
niet misleidde of den spion uithing,
werd hij voortdurend in het oog ge
houden. Spoedig evenwel werd alle
twijfel opgeheven. Huissein bleek
eenvoudig een van 'die duizenden
Turksche soldaten te zijn, die we
gens ziekte, gebrek aan voedsel,
en schoeisel, de gelederen verlieten.
Zoo marcheerde hij een week of twee
in ohs detachement medemaar ner
gens lieten de Turksche troepen zich
zien. Na twee weken had hij ge
leerd, zoo ©enigszins de Russische
woorden te radbraken en stond hij
met d© meeste soldaten op vriend
schappelijken voet. Voor den
kolonel en mij was hij bepaald nut
tig; men behoefde hem slechts wat
op te dragen en met ijver en ge
willigheid bracht hij onze wen
schen ten uitvoer. Het vertrouwen,
dat hem geschonken werd, scheen hij
zeer op prijs te stellen. Moesten
wij in het eep of ander dorp ver
blijf houden, dan zorgde Huissein,
zonder bevel af te wachten, voor de
levering van allerlei proviand.
Welke listen hij hierbij gebruikte,
bleef een geheim; doch de slimste
en hapdigste onzer soldaten, al had
men hem piet stokslagen gedreven,
hadden ops in het beste geval niet
aan brood of rijst kunnen helpen.
Hassan bracht ons van alles, zelfs
gevogelte; ganzen, kippen of der
gelijke, doch vleesch kon hij piet
machtig worden, en niet alleen lever
de hij dit alles, doch maakte het ook
gereed op een wijze, die, om hem
recht te doen wedervaren, zeer sma
kelijk was. Bijzonder handig wist hij
ons wijn te verschaffen. In elk
dorpje, hoe armoedig en uitgeplun
derd, al was het half door de vlam
men verwoest, wist hij nog een vaat
je van den een of anderen wijn op te
sporen.
„Daar komt Hassan ons weer iets
brengen!" riep de kolonel verbaasd
uit: en werkelijk kwam onze Turk
met een vaatje kostelijken 1 andwijn
aandragen, en zette het met een
goedaardigen glimlach voor (den ko
lonel neder.
„Bravo, Hassan
„Tot uw dienst!" was de gewone
uitroep van onzen Turk, terwijl hij
voor ons front maakte en luidkeels
van pleizier lachte.
„Maar, Hassan, nu is er wel wat
te drinken, maar hebt ge niets te
eten vroeg de kapitein op .zijne
vingers bijtende.
„Het zal er dadelijk wezen," ant
woordde de Turk, en na korten tijd
verscheen het gevraagde als op com
mando. Om kort te gaan, na verloop
van twee weken waren wii geheel
aan onzep bereidwillige gevangene
gewend. Eenvoudiger en goedharti-
ger mensch dan hij, kan men zich
moeilijk denken. Eens had hij een
zestal oude snaren gevonden. Fluks
werd nn uit vier plankjes een recht
hoek samengesteld, de snaren hierin
bevestigd, en met dit vreemdsoortige
instrument, begeleid door zijn ei
genaardige, maar welluidende stem,
wist hij ons in zijn vrijen tijd niet
weinig te amuseeren.
Maar tegenover de roovers der we
gen, de Basji-Boezoeks, gedroeg de
ze gewillige en salme man, zich vol
maakt als een wild dier. Geen
wreedheid, geen kwelling, die hij
niet wist toe te passen op eiken Ba-
hi-Bouzouk, die in zijn handen viel.
De kolonel zelfs, wien stem en blik
hliji zonder aarzelen gehoorzaamde,
kon hem dan nauwelijks inhouden.
Zooals later bleek, bestond voor zijn
wreedheid tegenover de Bashi-Bou-
zouks, een reden.
De tijd snelde voort. De troepen
rukten verder naar het zuiden van
het Turksche rijk en ons detache
ment vereenigde zich met een ander.
ÏWij marcheerden naar de eene of an
dere Turksche stad, waarvan ik mij
niet meer den naam herinner, ik
meen Adrianopêl, maar overigens
doet hét hier niets ter zake.
{Slot volgt.)
KUVE HURLEMSCHE COURUT
1000
15