DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Het Atjeh-lRapport. BUITENLAND. >sf 2Üt®3i«»£§li9 üaa^ieifi VRUö&C! 14 AUG. 1008. S3 -3 Jaargang No. 6S6I ABONNEMENT8PEU8; 3 maanden voor Haarlem fl.85 V oor de pk«tsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franoo per post 1.8L AisonderlSJko nummers0.05 Sureaux van Redactie en Administratie: Is8ft©p©« Te!@foeiisEiimmer* S42SS, PRIJS JDJSB ADVSRTENTLEN Van 15 regels10.80 (ooniant)f 0.50 Elke regel meer.0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent p6r advertentie A contant. Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: GUI,DSN bij Jlflfll flUi! GULDEN bij f* jffl GULDEN bij H fl fl GULDEN bij Gb GULDEN bjj eveilij en ®.lf'lïbacd of voet* &aS8 oog. 1 sMSÜI Sfl daim. scbiktheid tot werken. verlies van éen wijsvinger. GULDEN bij ▼«rlies van ben anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. Wegens den feestdag van o. L. Vrouw Hemel kaart zal de Nieuwe Haar- tenischs Courant morgen (Zaterdag) NIET verschij nen. .Dit nummer bestaat uit J> i e r b I a d e n, tu. o. de 0 f- nciëele Kerk!ijst en het ^®ïiIustreerd Zondags blad in 16 bladzijden. EERSTE BLAD. Nog eens: Roomsche Bijbels. ^a,ar aanleiding' van ons kruls- ,°Piö „Roomsche Bijbels" van Maati- Hte 10 Aug. 1.1. kunnen wij, van *Nyoegd© zijde ingelicht, toog het vol- ®tode vermelden: toeer juist schrijft de heer Y-Al j,.Qrdt de lezing der H.H. Eva'nga- leb van dein preekstoel af den ge- .°°vigen tem sterkste aanbevolen, A'SJince zijn we toog niet geholpen. uH* moeten rvu ook de Bijbeltjes heb- u 31 i we moeten weten waar we zie *Ulgen kunnen; we moeten ze aan- f^'Tndigd zien en vernemen, hoe- j ^1 ze kosten". Een ander, niet «htÉenmejri feit is, dat te onzer h -de in buitengewoon veel gezin de Ruomsohe Bijbel nog ont- jv^aarom zij hier de vraag gesteld: komt het, dat er in Haarlem a(> weinig Bijbeltjes verspreid zijn j, Rwschukl ligt niet aan Haarlem's dv. Boekhande l arenTien allen hadden zij ze voorhanden jVHmsch. en 'niet-Roomsch hebben ze 1 hen gekocht. Natuurlijk moest i dau meer betalen (35 cents), om- te"' men van den R. K. Boekhandel J^t kan vorderen, dat de Bijbeltjes jP-bdör winst, laat staan met ver tes, verkocht worden. .[Wil iemand Jo>r middel va,n ee;n Boekhandelaar wri Bijbeltje betrekken, dan moet diens moeiten en kosten betalen. Apolog. Vereenigitog Petrus Ca bins, die de uitgeefster en wer- jtepster is van de Bijbeltjes, heeft r*r wille van het heilig doel den prijs 'M> laag mogelijk gesteld, zoodat Ah niemand, ook niet aan den Boek- /^hdel, eenige korting kan worden jpgevun. Het R. K. Propagahda-Ge- hetschap, waaraan de exploitatie An deze uitgave is opgedragen, Ighft zich te houden aan den prijs p de verkoopcondities door de Apo- 'AHischo Yereeniging Petrus Ca- ^ius gesteld. Hieruit volgt, dat massale ver- p'Ndding van het Bijbeltje hoofdza- ^h'ijk moet geschieden door propa,- |?nda-clubs, particuliere propagan disten, op scholen enz. En zooals u® onderneming bewijst, gaat dat fter goed. In ruim anderhalf jaato Ads beeft het R. K. Propaganda- ghnootschap (Bloemgracht 3, Am- Ahxiam) op deze wijze ongeveer °-000 exemplaren verspreid. Maar Auiroin zien wij dan in Haarlem zoo weinig, ervan ik' schuld ligt aan Haarlem zelf. H zijn in Haarlem geen propagan disten, die ter wille van de goede (hak om niet aan de huizen der Paarlemsche Katholieken gecolpor- werd hebban. Gelukkig zal hierin spoedig veran dering .komenBinnenkort zal hst Haatselijk comité der K. S. A. dosl- poffende maatregelen nemen om ge need Katholiek Haarlem naast an- v'he Roomsche lectuur ook aan "lornsch© bijbeltjes 0.25) te hei- ten dan zal men weten, waar ze te 'hijgen zijnmen zal ze aangekon digd izien en vernemen, hoeveel ze bosten. Om echter aan het verlangen van velen, die zoolang niet willen of JUnnen wachten, te voldoion, heeft Eerw. Pater C. J. v. d. Valk U. P. M. (EL-K. Pastorie, Klever- i'arkweg 17, alhier) zich welwillend teneid verklaard, in dezen tusschen- wd steeds Roomsche Bijbeltjes be- ^hikbaar te hebben a ƒ0.25. Ik) heer V. wete dus, waar' hij „het bijbeltje (kan) tei pakken krijgen" Een of ander geval, dat men eenige dagen moest wachten, wijl de ingeslagen voorraad juist verkocht was, blijft hier natuurlijk buiten be spreking. De geheele pers is aan 't rede kavelen geslagen over het militaire Atjeh-Rapport, bereids in dit blad geresumeerd. Wij zouden het liefst, met den „Noordbrabanter", over die zaak, die zoo erg mooi nu niet is voor ons volk en onze kolonisatie, hebben gezwegen. Maar dat gaat niet wel. En daarom willen we hier eenige beschouwingen weergeven van de vele en breedvoerige besprekingen, in de pers aan het Rapport gewijd. „Het Handelsblad" is er mede ingenomen en vertrouwt maar staat in zijn optimisme tot dusverre vrijwel alleen dat de blaam, door vrienden van* den laster en even schuldige verspreiders daarvan op onze troepen in Atjeh geworpen, na de verklaringen van generaal Rost van Tonningen eindelijk tot bet rijk der fabelen en legenden zal worden verwezen. En dan neemt het blad de vrij heid de aandacht van de regeering te vestigen op hetgeen herhaaldelijk in Afjeh-correspondentiën van den laatsten tijd is geschreven, over de onmacht, waartoe onze troepen vaak gedoemd werden tengevolge van allerlei voorschriften, welke met den feitelijken toestand maar al te weinig rekening houden. Voorschriften, die, naar het blad veronderstelt, hun oorsprong moeten gevonden hebben in een te betreuren toegeven van het opperbestuur aan den druk eener door lasteraars en intriganten op een dwaalspoor gebrachte openbare meening. Het blad eischt, dat het uit zij met de halfheid, welke hier van hoogerhand voorzat, dat de consequentiën worden aanvaard van den nog steeds voortdurenden guerilla-ooriog in Atjeh. „De Tijd" evenwel moet erkennen dat de nota, in welke tegenover elkander zijn geplaatst de onthul lingen en aanklachten van Wekker" en de resultaten van het onderzoek, door het legerbestuur naar de waar heid der feiten ingesteld, een on- gunstigen, diep treurigen indruk gemaakt heeft. Op zulke gruwelijke beschuldi gingen als die door „Wekker" in gebracht, had het blad een veel meer bevredigend antwoord ver wacht en gehoopt. Want al wordt „Wekker" door de resultaten van dit onderzoek niet in het gelijk gesteld en al treedt bij geenszins in een meer sympathiek licht, toch blijkt helaas uit de van regeerings- wege overgelegde nota wel zeer duidelijk dat niet alles in zijn ver halen onwaar is. De geest van het gezag in Atjehtert ebt wordt het in de nota opgemerkt is niet wreed. Er bestaat echter gegrond vermoeden voor de meening, dat „de dierlijke uitspatting van enkele ontaarde individuen, die niet onder voldoende controle staan", in Atjeh talrijker zijn dan bij het leger van een christelijke natie mogen voor komen: talrijker dau voor de eer van ons volk en ons leger in Indië mogen geduld worden. Ongaarne mist het blad in de nota de uitdrukking van diepge voelde verontwaardiging, welke het constateeren van dergelijke feiten zonder twijfel ook bij ons legerbe stuur moest opwekken. Met meer kracht dan tot dusver, behoort tegen de nu en dan bij ons leger in Atjeh voorkomende misdadige wreedhe- heden te worden opgetreden. De „N. R. Ct." oordeelt in go- lijken geest. Het blad heeft wel den indruk gekregen dat in da Wek ker-artikelen veel is neergeschreven wat onwaar, onjuist of sterk over dreven bleek en dit is de ern stigste zijde van de zaak dat als regel wordt voorgesteld wat geluk kig uitzondering bleek, al komen die uitzonderingen o.i. nog te veel voor en moet daartegen krachtiger wordeu opgetreden. Door den inhoud van het ver slag zelf is het Rotterdamsche orgaan echter niet bevredigdhet heeft zelfs nu en dan een onaangenamen indruk ervau gekregen en schaart zich meer aan de zijde van generaal van DaaleD, die minder hardvochtig zich betoonde. „Het Huisgezin" wijst op een tegenstrijdigheid in het rapport. Hoe kan, vraagt het blad, indien wij op Atjeh geen oorlog voeren, maar roovers en maraurleurs nazetten, toch het oorlogsrecht op de bevol king van toepassing zijn en hoe kunnen wij dat oorlogsrecht schen den Hoe kan generaal Rost van Tonningen het dwingen van Atje- hers tot gidsen en spionnendienst uit een oogpunt van oorlogsnood- zaak verdedigbaar achten, waar hij uitgaat van de stelling dat er geen oorlogs- maar een pacificatietoestand bestaat? Trouwens is het ook niet merkwaardig dat hij, die vooropstelt dat er in Atjeh van vijanden geen sprake meer kan zijn, toch door- loopend in zijn rapport de uitdruk king, „vijand" bezigt? Het liefst onderschrijven wij van al deze persbeschouwingen Re subere en voortreffelijke opmerkingen die „De Noordbrabanter" maakt. Daar heet het, nadat het blad in het licht heeft gesteld, dat onze kolonisatiepolitiek op Atjeh alles behalve een voorbeeld is geweest, al3 volgt: Toch zouden wij nog gezwegen hebben, gelet op de omstandigheden, die hier samenbrachten in oorlogs toestand een volk als dat van Atjeh en een leger als dat in onze kolo niën strijd voert. Maar er is in dit rapport van den iDdisehen legercommsfcdant, generaal Rost van Tonningen, een moraal, die tot verzet uitlokt, die in strijd is met eik idee van recht vaardigheid. Het gaat over het feit dat men inlanders prest als gidsen dienst te doen en dezen doodt, afs zij eigen volk voor het naderend gevaar der onzen waarschuwen. De leger commandant acht dit zelf onrechtmatig. Maar: „eenmaal over de onrechtmatigheid heen zijnde, is van toegevendheid geen sprake meer. Het doel moet be reikt worden, goed-of kwaadschiks. Dat wil zeggen, dat men den gids en spion, legen wil en dank, die niet bereid is zijn landgenooten en broeders te verraden en die op een of andere manier tracht te waar schuwen, doodschiet. Een zoodanige moraal mag door een zoo hoog staand man als gene raal Rost van Tonningen niet ge huldigd, veel minder verkondigd worden. Hiertegen gaat ons protest. Het gaat niet aan om, zooals hij doet, zonder meer een vijand te eeren die, zoodoende, als slacht offer valt. Het was zijn plicht het eigen volk te laken dat zulke slacht offers maakt. Onze Indische leger commandant huldigt hier een mo raal, die de onze niet is, die door een beschaafde christelijke natie als de onze is, afgekeurd en verfoeid wordt en waarvoor hij, hoe hoog staande ook, onze afkeuring ver dient. BELGIE. De Congo, dio do hoofden warm maakt. Nog steeds is de Belgische Kamer druk bezig met de Congodebatten. Zij vordert langzaam, maar zeker. Zoo zijn gisteren weer aangenomen de volgende artikelen der Koloniale wet: art. 18, betreffende de uitoefening en overdracht van bevoegdhedenart. 19, waarbij een departement van koloniën wordt ingesteld; art. 20, regelende de samenstelling van den kolonialen raadart. 21, dat over de bevoegdheden van den kolonialen raad handelt; art. $2, er in voorziende, dat de koloniale raad inlichtingen aan de regeering zal vragen en haar wenscheti kan voorleggenart. 23, bepalende dat de Koning verdragen de kolonie betreffende sluit; art. 24, vaststellende dat onder het ministerie van buitenlandsche zaken bebooren de betrekkingen van België jmet de mogendheden ten aanzien van de koloniën. Dat de Congo de hoofden nog wel eens warm maakt, blijkt uit het vol gende tooneeltje, dat zich gisteren in de Kamer afspeelde M. Demblon vraagt ook het woord voor eene ordemotie. M. de minister Delbeke. Neen, neen 1 (Goedkeuring rechts.) M. Demblon, rood van gramschap, tot M. Delbeke: Ge zijt een ellende ling. (Tot de ord6f Tot de ordel) M. de voorzitter roept M. Demblon tot de orde. M. Delbeke (tot M. Demblon). Be ken toch dat gij een lastverkooper zijt. M. Demblon. Houdt uw mond ge sloten, slavendrijver. M. de voorzitter. Ik roep u een tweede maal tot de orde. M. Demblon. En waarom M. Del beke niet? M. do voorzitter. Omdat het woord lastverkooper heel parlementair is in vergelijking met de uitdrukkingen die gij u veroorlooft. M. Demblon vrasgt de naamafroe- ping over zijne twee tot orde roe pingen. Er doet zich nu een welsprekend feit voor. Op de banken der uiterste linkerzij staat niemand recht om de vraag tot naamafroeping te ondersteu nen en deze valt dus weg, daar M. Demblon losgelaten wordt door zijne vrienden. M. Delbeke. Gij wordt door uwe eigen vrienden veroordeeld. M. Demblon (woedend.) [Ge zijt altemaal falsarissen. (Algemeene uit barsting van gelach). Het incident is gesloten. FRANKRIJK. De oorzaak van alles is het gebrek aan godsdienstzin. Is het te verwonderen, dat het ver trouwen in het leger meer en meer gaat verdwijnen en plaats moet maken voor een diepen haat? De edele karakters zijn door de ge heime werking der loge uit het leger ver dwenen en wat is er voor in de plaats gekomen? Maar, zij zullen er geen genoegen van beleven, want de goddelooze soci alisten zullen in hun haat tegen 't leger niemand spareu. Weer bereiken ons ernstige berich ten omtrent een anti-militairistische demonstratie te Gap, een plaatsje aan den spoorweg ParijsLyon. De manifestanten poogden het 217e regiment tot oproer te brengen, doch men slaagde er nog in 't. oproer te verhinderen en de leiders gevangen te nemen. Maar steeds dieper zakt Frankrijk weg. De criminaliteit neemt onrust barend toe. Hierover geeft de Parijsche corres pondent van een Engelsen avondblad een samenvatting van eenige beschou wingen ia Fransche dagbladen. Wat in die toeneming vooral treft, is het aandeel dat daarbij genomen wordt door misdaden van jeudige personen. Van de moorden en moordaanslagen in Frankrijk worden er meer dan dub bel zooveel bedreven door lieden tus- scnen de 16 en 21, als door alle oudere misdadigers tezamen. De beruchte benden, welke onder den naam „Apa chen" de Parijsche straten onveilig maken, bestaan dan ook voor het meereudeel uit jongens onder de 21. In 1896 bedroeg het aantal misda den in Frankrijk, van welke de be drijvers onbekend bleven, 87,073. In 1904 was het aantal reeds geklom men tot 105,998, terwijl het in 1905 107,710 bedroeg. Hoewel de statistie ken over 1906 en 1907 nog niet zijn uitgewerkt, acht men het waarschijn lijk dat voor die beide jaren de cijfers 'nog ongunstiger zullen. De aanleidende oorzaken voor deze criminaliteit zijn vele, w. o. vooral het absinth-drinken, de armoede het meer vergoelijkend oordeel over lieden die zich aan misdaad schuldig maken, het algmeen worden van het gebruik onder de lagere klassen om revolvers te dragen enz. Andere beoordeelaars verwachten meer van het terugkeeren tot de ten uitvoerlegging van te vellen dood vonnissen; ook willen zij invoering van een veel strenger behandeling van gedetineerden in de gevangenissen. Mede achten zij het verkeerd gezien om, zooals tegenwoordig in Frankrijk veel wordt gedaan, bij een eerste ver- oordeeling de toepassing der straf voorwaardelijk kwijt te schelden. In ieder geval is de openbare meeniDg in Frankrijk ernstig verontrust over denonverwikkelijken staat van zaken, wat aangaat deze wassende criminali teit. Het gevoelen wordt met den dag sterker, dat de maatschappij stappen behoort te doen om het aantal en de straffeloosheid der misdadigers tegen te gaan, waarbij vooral zal die nen te worden gelet op het bestrijden der criminaliteit bij jeugdige personen. Zoo zoekt men naar de oorzaken. Doch waar men haar moet vinden, zoekt men niet. Dat is in het gods dienstig verval en de zedenverwil dering. ENGELAND. De koning op reis. Na al de hartelijkheden van den Oosteiirijkschen monarch te hebben ondervonden, is koning Edward te 10 uur 20 naar Mariënbad vertrok ken. Verschillende hoogwaardig- heidsbekleeders van het hof van den Keizer deden den Koning uitgeleide. Een groote menigte juichte den Ko ning bij het vertrek toe. In een artikel over de ontmoeting te Ischl zegt het „Eremdenblatt" o.a. Vóór den ommekeer in Turkije heersohte er onloochenbaar een ze kere spanning in d© Europeesche po litiek, ja, er was ©en oogenblik waar op men in vele kringen rekening hield met d© mogelijkheid van een botsing tusschen verschillende groe pen van Europeesche mogendheden en men geneigd was de Engel soh- Russische toenadering uit te leggen in idem zin van een voor het behoud van den vrede ongunstig spel van krachtenDoor zijn bezoek aan den oudste van de vorsten van het Drievoudig Verbond toont koning Eduaaxl, dat hij dergelijke overdre ven voorstellingen wederleggen wil. Het is tevens een verdienste van de betrouwbare staatkunde van Frans Jozef, wanneer het Drievoudig Ver bond in de gansehe wereld als een hechte steun van den vrede gewaar deerd wordt en men aan de ontmoe ting te Ischl de beteeken is mag toe schrijven van een geruststellende ge beurtenis. De „Neue Freie Rresse" zegt, dat van de ontmoeting te Ischl gunstige gevolgen mogen verwacht worden voor de verhouding tusschen Duitsch land en Engeland en die tusschen Ru^and en Oostenrijk-Hongarije. Koning Eduard zal tot de ervaring komen, dat de OostenrijkschHon- gaarsche staatkunde getrouw blijft aan het bondgenootschap met Duitschland en zich niet wenscht te leenen tot een omsingelingspolitiek ten opzichte van Duitschland. Bij deze gelegenheid zal de Engel sch© Koning de zekerheid krijgen, dat de Duitsch© staatkunde evenzeer ais de OostenrijkschHongaarsche zich alleen laat leiden door de eerzucht om werkzaam ta zijn in het belang van de handhaving van den vrede in Europa, Eén verslaggever der xNeue' Erei© Prasse." had een onderhond met den Engelschen Minister Lloyd George. Alleen een entente tusschen Enge land en Duitschland zou 't wantrou wen tusschen de beide landen kun nen opheffen. AZIE. De opstand in Perzië. Een bizondere berichtgever van de „Times", die uit Kocstantinopel de reis maakte naar Per si verbaalt in dit blad van de in dat land op gedane indrukken. Op 24 Juni had de Sjah nl. de na tionale vergadering in Teheran ont bonden. Toen dit bekend werd, heerschte er groote opgewondenheid in Tebriz, vooral nadat het uitlekte, dat op bevel van den Sjah het parle mentsgebouw was beschoten. Onmid dellijk werden de bazars gesloten en verdeelden de bewoners der stad zich in twee partijen, die der royalisten, onder leiding van prins Muktedir ed Dauleb, den gouverneur en Hadji Mirza Hassan Agha, den eersten moi- lah en de anti-royalisien, aan wier hoofd Suta Khan, een gewezen Ka- ladaghi-hoofd stond en een gewezen metselaar, Baghir Khan. Gedurende eenigen tijd bleef de stad ineen toestand van gewapenden onrust. Handel en bedrijf stonden stil en de handhaving van orde en rust door het stedelijk bestuur liet alles te wenschen over. in plaats van politieagenten be wogen de aanhangers van beide par tijen zich met geweren gewapend door de straten en in bange verwachting wachtte men verder af wat de Sjah zou doen. In het begin van Juli trok het Malaryir infanterie-regiment uit Te heran de stad binnen. Maar had de toestand tot dusver, trots al het ge beurde. veel overeenkomst gehad met een blijspel, thans werd het een klucht. Van de 1000 soldaten waren nl. slechts 300 gewapend, de anderen moesten zich maar wapens zien te verschaffen uit de zoogenaamde „Ark", een wapen depot, dat.... reeds sinds geruimen tijd in bezit was van de anti-royalisten. De bevelhebber van den troep hield onmiddellijk na aankomst, een wapen schouwing, waarbij de gewapende sol daten voorop stonden, de ongewapende op den achtergrond, terwijl de tot de tanden gewapende anti-roya'isten het hartverheffend militair schouwspel rustig bijwoonden. Na afloop van de parade verspreidden zich de soldaten door de stad en belegerden zij de enkele bakkerswinkels, die nog brood in voor raad hadden. Eenige dagen later arriveerde de agent van den Sjah, een zekere Eakhim Khan, die eenige jaren te voren als roover de Karadagh-heuvels onveilig had gemaakt. Hij had het toen zelfs naar de Perzische begrippen, zoo bar gemaakt, dat de Sjah het noodig vond maatregelen tegen hem te nemen. Er werden manschappen op hem afgezonden en dezen brachten hem in boeien geklonken naar Teheran. Maar toen de Sjah meende, dat het eindelijk tijd werd aan den ordeloozen toestand in Tebriz een einde te maken, scheen de gewezen rooyer hem daar voor de aangewezen persoon en deze werd naar Tebriz gezonden om daar op te treden en in gemeenschap met den Mutjehid de stad te straffen. Dit was een kolfje naar de hand van Rakbim Khan. Hij bracht een troep van 500 van zijn oude mede-bandieten bijeen en deze, die geen besef hadden van de oorzaak van den opstand, die nooit hadden gehoord van constitutie of parlement, wierpen zich op de stad en plunderden en roofden daar naar hartelust. „Is het nu te vei wonderen", zoo eindigt de berichtgever, „dat de anti royalisten bij zulke toestanden maga zijnen vullen met geweren, en hunne lendenen omgorden om wanhopig weerstand te bieden?" MAROKKO. Een Engelsch officier gedood. De Engelscbe dokter Elskar, die Maandag j.l. van Souktenin gearriveerd was, is na een gevecht tusschen de stammen van Banaouda en Ermiqui, op grondgebied van Ermiqui gevangen genomen. Omroepers maakten bekend, dat hij gevangen is genomen gedurende het gevecht door den commandant der troepen van Baonda. De officier werd mishandeld en onder hevige pijnen gedood. Verspreide Berichten. Zeppeiin's nieuwe luchtschip. De „Morning Post" meldt, dat de stof voor het hulsel van Zeppelin's nieuwe luchtschip in de fabriek vaa Spencer te Hughbury-grove wordt gemaakt, De" president van Peru aan gevallen. Een telegram uit Lixa aan de Secoio XIX meldt, dat de president vau Peru onverwachts door een met een mes gewapenden man werd aangevallen hij slaagde erin zich tegen den aanslag te verdedigen. De aanvaller, omringd door de poiitie, nam de vlucht. De pre sident is ongedeerd. De ramp te Toulon. Volgens de mededeelingen van de matrozen van de „Couronne" zou de ontploffipg veroor zaakt zijn door het warmloopen van het NIEUWE HURLEMSCHE COURANT I0QQ le.ensl.nge enge- J| Uil «MBK {gigg 1 *1P ilpl 60 15

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1