DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Het Atjeh-lRapport.
BUITENLAND.
>sf 2Üt®3i«»£§li9 üaa^ieifi
VRUö&C! 14 AUG. 1008.
S3 -3 Jaargang No. 6S6I
ABONNEMENT8PEU8;
3 maanden voor Haarlem fl.85
V oor de pk«tsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franoo per post 1.8L
AisonderlSJko nummers0.05
Sureaux van Redactie en Administratie:
Is8ft©p©« Te!@foeiisEiimmer* S42SS,
PRIJS JDJSB ADVSRTENTLEN
Van 15 regels10.80 (ooniant)f 0.50
Elke regel meer.0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent p6r advertentie A contant.
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
GUI,DSN bij Jlflfll flUi! GULDEN bij f* jffl GULDEN bij H fl fl GULDEN bij Gb GULDEN bjj
eveilij en ®.lf'lïbacd of voet* &aS8 oog. 1 sMSÜI Sfl daim.
scbiktheid tot
werken.
verlies van
éen
wijsvinger.
GULDEN bij
▼«rlies van
ben anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
Wegens den feestdag
van o. L. Vrouw Hemel
kaart zal de Nieuwe Haar-
tenischs Courant morgen
(Zaterdag) NIET verschij
nen.
.Dit nummer bestaat uit
J> i e r b I a d e n, tu. o. de 0 f-
nciëele Kerk!ijst en het
^®ïiIustreerd Zondags
blad in 16 bladzijden.
EERSTE BLAD.
Nog eens:
Roomsche Bijbels.
^a,ar aanleiding' van ons kruls-
,°Piö „Roomsche Bijbels" van Maati-
Hte 10 Aug. 1.1. kunnen wij, van
*Nyoegd© zijde ingelicht, toog het vol-
®tode vermelden:
toeer juist schrijft de heer Y-Al
j,.Qrdt de lezing der H.H. Eva'nga-
leb van dein preekstoel af den ge-
.°°vigen tem sterkste aanbevolen,
A'SJince zijn we toog niet geholpen.
uH* moeten rvu ook de Bijbeltjes heb-
u 31 i we moeten weten waar we zie
*Ulgen kunnen; we moeten ze aan-
f^'Tndigd zien en vernemen, hoe-
j ^1 ze kosten". Een ander, niet
«htÉenmejri feit is, dat te onzer
h -de in buitengewoon veel gezin
de Ruomsohe Bijbel nog ont-
jv^aarom zij hier de vraag gesteld:
komt het, dat er in Haarlem
a(> weinig Bijbeltjes verspreid zijn
j, Rwschukl ligt niet aan Haarlem's
dv. Boekhande l arenTien allen
hadden zij ze voorhanden
jVHmsch. en 'niet-Roomsch hebben ze
1 hen gekocht. Natuurlijk moest
i dau meer betalen (35 cents), om-
te"' men van den R. K. Boekhandel
J^t kan vorderen, dat de Bijbeltjes
jP-bdör winst, laat staan met ver
tes, verkocht worden. .[Wil iemand
Jo>r middel va,n ee;n Boekhandelaar
wri Bijbeltje betrekken, dan moet
diens moeiten en kosten betalen.
Apolog. Vereenigitog Petrus Ca
bins, die de uitgeefster en wer-
jtepster is van de Bijbeltjes, heeft
r*r wille van het heilig doel den prijs
'M> laag mogelijk gesteld, zoodat
Ah niemand, ook niet aan den Boek-
/^hdel, eenige korting kan worden
jpgevun. Het R. K. Propagahda-Ge-
hetschap, waaraan de exploitatie
An deze uitgave is opgedragen,
Ighft zich te houden aan den prijs
p de verkoopcondities door de Apo-
'AHischo Yereeniging Petrus Ca-
^ius gesteld.
Hieruit volgt, dat massale ver-
p'Ndding van het Bijbeltje hoofdza-
^h'ijk moet geschieden door propa,-
|?nda-clubs, particuliere propagan
disten, op scholen enz. En zooals
u® onderneming bewijst, gaat dat
fter goed. In ruim anderhalf jaato
Ads beeft het R. K. Propaganda-
ghnootschap (Bloemgracht 3, Am-
Ahxiam) op deze wijze ongeveer
°-000 exemplaren verspreid. Maar
Auiroin zien wij dan in Haarlem zoo
weinig, ervan
ik' schuld ligt aan Haarlem zelf.
H zijn in Haarlem geen propagan
disten, die ter wille van de goede
(hak om niet aan de huizen der
Paarlemsche Katholieken gecolpor-
werd hebban.
Gelukkig zal hierin spoedig veran
dering .komenBinnenkort zal hst
Haatselijk comité der K. S. A. dosl-
poffende maatregelen nemen om ge
need Katholiek Haarlem naast an-
v'he Roomsche lectuur ook aan
"lornsch© bijbeltjes 0.25) te hei-
ten dan zal men weten, waar ze te
'hijgen zijnmen zal ze aangekon
digd izien en vernemen, hoeveel ze
bosten.
Om echter aan het verlangen van
velen, die zoolang niet willen of
JUnnen wachten, te voldoion, heeft
Eerw. Pater C. J. v. d. Valk
U. P. M. (EL-K. Pastorie, Klever-
i'arkweg 17, alhier) zich welwillend
teneid verklaard, in dezen tusschen-
wd steeds Roomsche Bijbeltjes be-
^hikbaar te hebben a ƒ0.25.
Ik) heer V. wete dus, waar' hij „het
bijbeltje (kan) tei pakken krijgen"
Een of ander geval, dat men
eenige dagen moest wachten, wijl de
ingeslagen voorraad juist verkocht
was, blijft hier natuurlijk buiten be
spreking.
De geheele pers is aan 't rede
kavelen geslagen over het militaire
Atjeh-Rapport, bereids in dit blad
geresumeerd.
Wij zouden het liefst, met den
„Noordbrabanter", over die zaak,
die zoo erg mooi nu niet is voor
ons volk en onze kolonisatie, hebben
gezwegen.
Maar dat gaat niet wel.
En daarom willen we hier eenige
beschouwingen weergeven van de
vele en breedvoerige besprekingen,
in de pers aan het Rapport gewijd.
„Het Handelsblad" is er mede
ingenomen en vertrouwt maar
staat in zijn optimisme tot dusverre
vrijwel alleen dat de blaam, door
vrienden van* den laster en even
schuldige verspreiders daarvan op
onze troepen in Atjeh geworpen,
na de verklaringen van generaal
Rost van Tonningen eindelijk tot
bet rijk der fabelen en legenden zal
worden verwezen.
En dan neemt het blad de vrij
heid de aandacht van de regeering
te vestigen op hetgeen herhaaldelijk
in Afjeh-correspondentiën van den
laatsten tijd is geschreven, over de
onmacht, waartoe onze troepen vaak
gedoemd werden tengevolge van
allerlei voorschriften, welke met den
feitelijken toestand maar al te weinig
rekening houden. Voorschriften, die,
naar het blad veronderstelt, hun
oorsprong moeten gevonden hebben
in een te betreuren toegeven van
het opperbestuur aan den druk eener
door lasteraars en intriganten op
een dwaalspoor gebrachte openbare
meening. Het blad eischt, dat het
uit zij met de halfheid, welke hier
van hoogerhand voorzat, dat de
consequentiën worden aanvaard
van den nog steeds voortdurenden
guerilla-ooriog in Atjeh.
„De Tijd" evenwel moet erkennen
dat de nota, in welke tegenover
elkander zijn geplaatst de onthul
lingen en aanklachten van Wekker"
en de resultaten van het onderzoek,
door het legerbestuur naar de waar
heid der feiten ingesteld, een on-
gunstigen, diep treurigen indruk
gemaakt heeft.
Op zulke gruwelijke beschuldi
gingen als die door „Wekker" in
gebracht, had het blad een veel
meer bevredigend antwoord ver
wacht en gehoopt. Want al wordt
„Wekker" door de resultaten van
dit onderzoek niet in het gelijk
gesteld en al treedt bij geenszins in
een meer sympathiek licht, toch
blijkt helaas uit de van regeerings-
wege overgelegde nota wel zeer
duidelijk dat niet alles in zijn ver
halen onwaar is. De geest van het
gezag in Atjehtert ebt wordt het
in de nota opgemerkt is niet
wreed. Er bestaat echter gegrond
vermoeden voor de meening, dat
„de dierlijke uitspatting van enkele
ontaarde individuen, die niet onder
voldoende controle staan", in Atjeh
talrijker zijn dan bij het leger van
een christelijke natie mogen voor
komen: talrijker dau voor de eer
van ons volk en ons leger in Indië
mogen geduld worden.
Ongaarne mist het blad in de
nota de uitdrukking van diepge
voelde verontwaardiging, welke het
constateeren van dergelijke feiten
zonder twijfel ook bij ons legerbe
stuur moest opwekken. Met meer
kracht dan tot dusver, behoort tegen
de nu en dan bij ons leger in Atjeh
voorkomende misdadige wreedhe-
heden te worden opgetreden.
De „N. R. Ct." oordeelt in go-
lijken geest. Het blad heeft wel den
indruk gekregen dat in da Wek
ker-artikelen veel is neergeschreven
wat onwaar, onjuist of sterk over
dreven bleek en dit is de ern
stigste zijde van de zaak dat als
regel wordt voorgesteld wat geluk
kig uitzondering bleek, al komen
die uitzonderingen o.i. nog te veel
voor en moet daartegen krachtiger
wordeu opgetreden.
Door den inhoud van het ver
slag zelf is het Rotterdamsche orgaan
echter niet bevredigdhet heeft
zelfs nu en dan een onaangenamen
indruk ervau gekregen en schaart
zich meer aan de zijde van generaal
van DaaleD, die minder hardvochtig
zich betoonde.
„Het Huisgezin" wijst op een
tegenstrijdigheid in het rapport. Hoe
kan, vraagt het blad, indien wij op
Atjeh geen oorlog voeren, maar
roovers en maraurleurs nazetten,
toch het oorlogsrecht op de bevol
king van toepassing zijn en hoe
kunnen wij dat oorlogsrecht schen
den Hoe kan generaal Rost van
Tonningen het dwingen van Atje-
hers tot gidsen en spionnendienst
uit een oogpunt van oorlogsnood-
zaak verdedigbaar achten, waar hij
uitgaat van de stelling dat er geen
oorlogs- maar een pacificatietoestand
bestaat? Trouwens is het ook niet
merkwaardig dat hij, die vooropstelt
dat er in Atjeh van vijanden geen
sprake meer kan zijn, toch door-
loopend in zijn rapport de uitdruk
king, „vijand" bezigt?
Het liefst onderschrijven wij van
al deze persbeschouwingen Re subere
en voortreffelijke opmerkingen die
„De Noordbrabanter" maakt.
Daar heet het, nadat het blad
in het licht heeft gesteld, dat onze
kolonisatiepolitiek op Atjeh alles
behalve een voorbeeld is geweest,
al3 volgt:
Toch zouden wij nog gezwegen
hebben, gelet op de omstandigheden,
die hier samenbrachten in oorlogs
toestand een volk als dat van Atjeh
en een leger als dat in onze kolo
niën strijd voert.
Maar er is in dit rapport van
den iDdisehen legercommsfcdant,
generaal Rost van Tonningen, een
moraal, die tot verzet uitlokt, die
in strijd is met eik idee van recht
vaardigheid.
Het gaat over het feit dat men
inlanders prest als gidsen dienst te
doen en dezen doodt, afs zij eigen
volk voor het naderend gevaar der
onzen waarschuwen.
De leger commandant acht dit
zelf onrechtmatig. Maar: „eenmaal
over de onrechtmatigheid heen
zijnde, is van toegevendheid geen
sprake meer. Het doel moet be
reikt worden, goed-of kwaadschiks.
Dat wil zeggen, dat men den gids
en spion, legen wil en dank, die
niet bereid is zijn landgenooten en
broeders te verraden en die op een
of andere manier tracht te waar
schuwen, doodschiet.
Een zoodanige moraal mag door
een zoo hoog staand man als gene
raal Rost van Tonningen niet ge
huldigd, veel minder verkondigd
worden. Hiertegen gaat ons protest.
Het gaat niet aan om, zooals hij
doet, zonder meer een vijand
te eeren die, zoodoende, als slacht
offer valt. Het was zijn plicht het
eigen volk te laken dat zulke slacht
offers maakt. Onze Indische leger
commandant huldigt hier een mo
raal, die de onze niet is, die door
een beschaafde christelijke natie als
de onze is, afgekeurd en verfoeid
wordt en waarvoor hij, hoe hoog
staande ook, onze afkeuring ver
dient.
BELGIE.
De Congo, dio do hoofden warm
maakt.
Nog steeds is de Belgische Kamer
druk bezig met de Congodebatten.
Zij vordert langzaam, maar zeker.
Zoo zijn gisteren weer aangenomen
de volgende artikelen der Koloniale
wet: art. 18, betreffende de uitoefening
en overdracht van bevoegdhedenart.
19, waarbij een departement van
koloniën wordt ingesteld; art. 20,
regelende de samenstelling van den
kolonialen raadart. 21, dat over de
bevoegdheden van den kolonialen raad
handelt; art. $2, er in voorziende,
dat de koloniale raad inlichtingen
aan de regeering zal vragen en haar
wenscheti kan voorleggenart. 23,
bepalende dat de Koning verdragen
de kolonie betreffende sluit; art. 24,
vaststellende dat onder het ministerie
van buitenlandsche zaken bebooren
de betrekkingen van België jmet de
mogendheden ten aanzien van de
koloniën.
Dat de Congo de hoofden nog wel
eens warm maakt, blijkt uit het vol
gende tooneeltje, dat zich gisteren in
de Kamer afspeelde
M. Demblon vraagt ook het woord
voor eene ordemotie.
M. de minister Delbeke. Neen, neen 1
(Goedkeuring rechts.)
M. Demblon, rood van gramschap,
tot M. Delbeke: Ge zijt een ellende
ling. (Tot de ord6f Tot de ordel)
M. de voorzitter roept M. Demblon
tot de orde.
M. Delbeke (tot M. Demblon). Be
ken toch dat gij een lastverkooper
zijt.
M. Demblon. Houdt uw mond ge
sloten, slavendrijver.
M. de voorzitter. Ik roep u een
tweede maal tot de orde.
M. Demblon. En waarom M. Del
beke niet?
M. do voorzitter. Omdat het woord
lastverkooper heel parlementair is in
vergelijking met de uitdrukkingen die
gij u veroorlooft.
M. Demblon vrasgt de naamafroe-
ping over zijne twee tot orde roe
pingen.
Er doet zich nu een welsprekend
feit voor. Op de banken der uiterste
linkerzij staat niemand recht om de
vraag tot naamafroeping te ondersteu
nen en deze valt dus weg, daar M.
Demblon losgelaten wordt door zijne
vrienden.
M. Delbeke. Gij wordt door uwe
eigen vrienden veroordeeld.
M. Demblon (woedend.) [Ge zijt
altemaal falsarissen. (Algemeene uit
barsting van gelach).
Het incident is gesloten.
FRANKRIJK.
De oorzaak van alles is het gebrek
aan godsdienstzin.
Is het te verwonderen, dat het ver
trouwen in het leger meer en meer
gaat verdwijnen en plaats moet maken
voor een diepen haat?
De edele karakters zijn door de ge
heime werking der loge uit het leger ver
dwenen en wat is er voor in de plaats
gekomen?
Maar, zij zullen er geen genoegen
van beleven, want de goddelooze soci
alisten zullen in hun haat tegen 't
leger niemand spareu.
Weer bereiken ons ernstige berich
ten omtrent een anti-militairistische
demonstratie te Gap, een plaatsje aan
den spoorweg ParijsLyon.
De manifestanten poogden het 217e
regiment tot oproer te brengen, doch
men slaagde er nog in 't. oproer te
verhinderen en de leiders gevangen
te nemen.
Maar steeds dieper zakt Frankrijk
weg. De criminaliteit neemt onrust
barend toe.
Hierover geeft de Parijsche corres
pondent van een Engelsen avondblad
een samenvatting van eenige beschou
wingen ia Fransche dagbladen. Wat
in die toeneming vooral treft, is het
aandeel dat daarbij genomen wordt
door misdaden van jeudige personen.
Van de moorden en moordaanslagen
in Frankrijk worden er meer dan dub
bel zooveel bedreven door lieden tus-
scnen de 16 en 21, als door alle oudere
misdadigers tezamen. De beruchte
benden, welke onder den naam „Apa
chen" de Parijsche straten onveilig
maken, bestaan dan ook voor het
meereudeel uit jongens onder de 21.
In 1896 bedroeg het aantal misda
den in Frankrijk, van welke de be
drijvers onbekend bleven, 87,073. In
1904 was het aantal reeds geklom
men tot 105,998, terwijl het in 1905
107,710 bedroeg. Hoewel de statistie
ken over 1906 en 1907 nog niet zijn
uitgewerkt, acht men het waarschijn
lijk dat voor die beide jaren de cijfers
'nog ongunstiger zullen.
De aanleidende oorzaken voor deze
criminaliteit zijn vele, w. o. vooral
het absinth-drinken, de armoede het
meer vergoelijkend oordeel over lieden
die zich aan misdaad schuldig maken,
het algmeen worden van het gebruik
onder de lagere klassen om revolvers
te dragen enz.
Andere beoordeelaars verwachten
meer van het terugkeeren tot de ten
uitvoerlegging van te vellen dood
vonnissen; ook willen zij invoering
van een veel strenger behandeling van
gedetineerden in de gevangenissen.
Mede achten zij het verkeerd gezien
om, zooals tegenwoordig in Frankrijk
veel wordt gedaan, bij een eerste ver-
oordeeling de toepassing der straf
voorwaardelijk kwijt te schelden. In
ieder geval is de openbare meeniDg
in Frankrijk ernstig verontrust over
denonverwikkelijken staat van zaken,
wat aangaat deze wassende criminali
teit. Het gevoelen wordt met den dag
sterker, dat de maatschappij stappen
behoort te doen om het aantal en
de straffeloosheid der misdadigers
tegen te gaan, waarbij vooral zal die
nen te worden gelet op het bestrijden
der criminaliteit bij jeugdige personen.
Zoo zoekt men naar de oorzaken.
Doch waar men haar moet vinden,
zoekt men niet. Dat is in het gods
dienstig verval en de zedenverwil
dering.
ENGELAND.
De koning op reis.
Na al de hartelijkheden van den
Oosteiirijkschen monarch te hebben
ondervonden, is koning Edward te
10 uur 20 naar Mariënbad vertrok
ken. Verschillende hoogwaardig-
heidsbekleeders van het hof van den
Keizer deden den Koning uitgeleide.
Een groote menigte juichte den Ko
ning bij het vertrek toe.
In een artikel over de ontmoeting
te Ischl zegt het „Eremdenblatt"
o.a.
Vóór den ommekeer in Turkije
heersohte er onloochenbaar een ze
kere spanning in d© Europeesche po
litiek, ja, er was ©en oogenblik waar
op men in vele kringen rekening
hield met d© mogelijkheid van een
botsing tusschen verschillende groe
pen van Europeesche mogendheden
en men geneigd was de Engel soh-
Russische toenadering uit te leggen
in idem zin van een voor het behoud
van den vrede ongunstig spel van
krachtenDoor zijn bezoek aan
den oudste van de vorsten van het
Drievoudig Verbond toont koning
Eduaaxl, dat hij dergelijke overdre
ven voorstellingen wederleggen wil.
Het is tevens een verdienste van de
betrouwbare staatkunde van Frans
Jozef, wanneer het Drievoudig Ver
bond in de gansehe wereld als een
hechte steun van den vrede gewaar
deerd wordt en men aan de ontmoe
ting te Ischl de beteeken is mag toe
schrijven van een geruststellende ge
beurtenis.
De „Neue Freie Rresse" zegt, dat
van de ontmoeting te Ischl gunstige
gevolgen mogen verwacht worden
voor de verhouding tusschen Duitsch
land en Engeland en die tusschen
Ru^and en Oostenrijk-Hongarije.
Koning Eduard zal tot de ervaring
komen, dat de OostenrijkschHon-
gaarsche staatkunde getrouw blijft
aan het bondgenootschap met
Duitschland en zich niet wenscht te
leenen tot een omsingelingspolitiek
ten opzichte van Duitschland. Bij
deze gelegenheid zal de Engel sch©
Koning de zekerheid krijgen, dat
de Duitsch© staatkunde evenzeer ais
de OostenrijkschHongaarsche zich
alleen laat leiden door de eerzucht
om werkzaam ta zijn in het belang
van de handhaving van den vrede
in Europa,
Eén verslaggever der xNeue' Erei©
Prasse." had een onderhond met den
Engelschen Minister Lloyd George.
Alleen een entente tusschen Enge
land en Duitschland zou 't wantrou
wen tusschen de beide landen kun
nen opheffen.
AZIE.
De opstand in Perzië.
Een bizondere berichtgever van de
„Times", die uit Kocstantinopel de
reis maakte naar Per si verbaalt in
dit blad van de in dat land op gedane
indrukken.
Op 24 Juni had de Sjah nl. de na
tionale vergadering in Teheran ont
bonden. Toen dit bekend werd,
heerschte er groote opgewondenheid
in Tebriz, vooral nadat het uitlekte,
dat op bevel van den Sjah het parle
mentsgebouw was beschoten. Onmid
dellijk werden de bazars gesloten en
verdeelden de bewoners der stad zich
in twee partijen, die der royalisten,
onder leiding van prins Muktedir ed
Dauleb, den gouverneur en Hadji
Mirza Hassan Agha, den eersten moi-
lah en de anti-royalisien, aan wier
hoofd Suta Khan, een gewezen Ka-
ladaghi-hoofd stond en een gewezen
metselaar, Baghir Khan.
Gedurende eenigen tijd bleef de stad
ineen toestand van gewapenden onrust.
Handel en bedrijf stonden stil en de
handhaving van orde en rust door het
stedelijk bestuur liet alles te wenschen
over. in plaats van politieagenten be
wogen de aanhangers van beide par
tijen zich met geweren gewapend door
de straten en in bange verwachting
wachtte men verder af wat de Sjah
zou doen.
In het begin van Juli trok het
Malaryir infanterie-regiment uit Te
heran de stad binnen. Maar had de
toestand tot dusver, trots al het ge
beurde. veel overeenkomst gehad met
een blijspel, thans werd het een klucht.
Van de 1000 soldaten waren nl. slechts
300 gewapend, de anderen moesten
zich maar wapens zien te verschaffen
uit de zoogenaamde „Ark", een wapen
depot, dat.... reeds sinds geruimen tijd
in bezit was van de anti-royalisten.
De bevelhebber van den troep hield
onmiddellijk na aankomst, een wapen
schouwing, waarbij de gewapende sol
daten voorop stonden, de ongewapende
op den achtergrond, terwijl de tot de
tanden gewapende anti-roya'isten het
hartverheffend militair schouwspel
rustig bijwoonden. Na afloop van de
parade verspreidden zich de soldaten
door de stad en belegerden zij de enkele
bakkerswinkels, die nog brood in voor
raad hadden.
Eenige dagen later arriveerde de
agent van den Sjah, een zekere
Eakhim Khan, die eenige jaren te
voren als roover de Karadagh-heuvels
onveilig had gemaakt. Hij had het
toen zelfs naar de Perzische begrippen,
zoo bar gemaakt, dat de Sjah het
noodig vond maatregelen tegen hem
te nemen. Er werden manschappen
op hem afgezonden en dezen brachten
hem in boeien geklonken naar Teheran.
Maar toen de Sjah meende, dat het
eindelijk tijd werd aan den ordeloozen
toestand in Tebriz een einde te maken,
scheen de gewezen rooyer hem daar
voor de aangewezen persoon en deze
werd naar Tebriz gezonden om daar
op te treden en in gemeenschap met
den Mutjehid de stad te straffen. Dit
was een kolfje naar de hand van
Rakbim Khan. Hij bracht een troep
van 500 van zijn oude mede-bandieten
bijeen en deze, die geen besef hadden
van de oorzaak van den opstand, die
nooit hadden gehoord van constitutie
of parlement, wierpen zich op de stad
en plunderden en roofden daar naar
hartelust.
„Is het nu te vei wonderen", zoo
eindigt de berichtgever, „dat de anti
royalisten bij zulke toestanden maga
zijnen vullen met geweren, en hunne
lendenen omgorden om wanhopig
weerstand te bieden?"
MAROKKO.
Een Engelsch officier gedood.
De Engelscbe dokter Elskar, die
Maandag j.l. van Souktenin gearriveerd
was, is na een gevecht tusschen de
stammen van Banaouda en Ermiqui,
op grondgebied van Ermiqui gevangen
genomen. Omroepers maakten bekend,
dat hij gevangen is genomen gedurende
het gevecht door den commandant
der troepen van Baonda. De officier
werd mishandeld en onder hevige
pijnen gedood.
Verspreide Berichten.
Zeppeiin's nieuwe luchtschip.
De „Morning Post" meldt, dat de stof
voor het hulsel van Zeppelin's nieuwe
luchtschip in de fabriek vaa Spencer te
Hughbury-grove wordt gemaakt,
De" president van Peru aan
gevallen. Een telegram uit Lixa aan
de Secoio XIX meldt, dat de president
vau Peru onverwachts door een met een
mes gewapenden man werd aangevallen
hij slaagde erin zich tegen den aanslag
te verdedigen. De aanvaller, omringd
door de poiitie, nam de vlucht. De pre
sident is ongedeerd.
De ramp te Toulon. Volgens de
mededeelingen van de matrozen van de
„Couronne" zou de ontploffipg veroor
zaakt zijn door het warmloopen van het
NIEUWE HURLEMSCHE COURANT
I0QQ
le.ensl.nge enge- J| Uil «MBK {gigg 1 *1P ilpl
60
15