Aan onze abonnés.
Wet Sint Joseph Gesticht
te Hillegom.
Hollandsche
Ondernemingsgeest.
De Directeur der Nieuwe Haar-
*"»ische Courant noodigt allen, die
**artoe kunnen medewerken, drin-
uit, ons te willen helpen, opdat
a?vertentiën van veilingen, verkoo-
Cegen, boelhuizen, grasverpachtingen
4,12 ook in de Roomsche Courant
v*n Haarlem en Omstreken worden
Ogenomen.
Wanneer H.H. Notarissen en Make
rs door degenen, die bij deze
j®rkoopingen enz. betrokken zijn,
jjWg op ons blad opmerkzaam wor-
gemaakt, zullen deze heeren niet
peigeren ook in de Nieuwe Haar-
'e"ische Courant, die toch door een
2«er aanzienlijk deel der bewoners
yan Haarlem en Omstreken gelezen
*°rdt, die advertentiën te plaatsen.
Wij bevelen deze belangrijke zaak
,Q de aandacht van al onze lezers.
DE DIRECTEUR.
De Christelijke Charitas.
Ia een centrum van Roomsch leven
streven, in een echt Katholieke
^ingeving is te Hillegom een] gebouw
verrezen en voltooid, dat geheel gewijd
worden aan den dienst der Christe-
^jke Charitas, een gebouw, dat gesteld
18 onder de liefderijke bescherming
Van den Voedstervader, den H. Jo-
«eph.
Aan de Mariastraat tegenover de
"astorie, tusschen de Parochiale Jon-
Sens- en de Meisjesschool, onder de
^schermende schaduw van de Kerk
o«r Parochie, is een Gesticht verrezen,
*aarin de arme ouden van dagen,
*°owel mannen als vrouwen, een vrien
delijk en gezellig tehuis zullen vinden,
*a,arin zij op onbezorgde wijze den
a?onds huns levens zullen kunnen
voorbrengen, zich niet zullen behoeven
*e bekommeren om tijdelijke zaken,
voch alleen zich te kunnen wijden
a&n den dienst van God, den Vader
vor armen en zwakken, om na dit leven
$et des te meer glorie en luister tot
■dein te kunnen opgaan.
Nu dit St. Joseph Gesticht voltooid
hebben we ons deze week naar
pillegom begeven om in de „Nieuwe
daarlemsche" een eenvoudige beschrij
ving te geven van dit schoone gebouw,
vit treffende stoffelijke bewijs van de
hefde en offervaardigheid, die Hille-
Söm's Katholieken hun arme mede-
Parochianen toedragen. We gaan dus
®0n beschrijving geven, doch vooraf
"^n stukje geschiedenis.
De zorg voor de armen.
Het is natuurlijk niet sinds vandaag
gisteren, dat Hillegom's Parochiale
A.ttnhéstuur met de stoffelijke en zede-
jyk hulp van Hillegom's illustre Gees-
k?hjkheid zich 't lot der behoeftige
?0Ken en ouden van dagen aantrekt,
^mers reeds jaren lang woonden
^bezorgd en gelukkig de ouden van
agen in een gebouw aan de Leidsche-
'haat.
Haar dit was oud en laag, kon op
?en duur niet beantwoorden aan de
j^hoeften en nooden, die steeds groo-
,®r werden naarmate de parochie Hil-
;egom zich in den loop der jaren uit
leidde. Hoe gaarne het Par. Armbe-
9'Uur dan ook vele behoeftige armen
in zijn Gesticht zou hebben opgeno
men, door het gebrek aan ruimte kon
aan dat verlangen niet worden vol
daan en men moest zich beperken
tot ondersteuning der armen, hen in
hun woning evenwel moetende achter
laten.
Maar zie, het
Gouden Priesterfeest
van den bf minden Herder der parochie,
den Zeereerwaarden Heer van Grossel,
werd een gereede aanleiding om tot
stand te brengen, waaraan zoo'n groote
behoefte was.
Wat voor schooner feestgave is te
bedenken voor een priester dan een
Tehuis, waarin zijn behoeftige, oude
parochianen een liefderijke verzorging
zullen vinden?
Het actieve Par. Armbestuur ging
de plannen verder uitwerken en op
16 Augustus van het vorige jaar, den
dag van zijn gouden priesterjubileum
werd pastoor v. Grossel een aanzienlijke
som gelds ter hand gesteld met be
stemming daarvoor in de toekomst een
Gesticht voor arme ouden
van dagen
te bouwen.
Pastoor van Grossel aanvaardde dit
treffende geschenk zijner parochianen
en schonk het weer terug aan 't Arm
bestuur, terwijl Z.Z.Eerw. er zelf nog
een zeer aanzienlijk bedrag bijvoegde
en wel zóóveel, dat om financieele
bezwaren de bouw geen oogenblik
langer behoefde vertraagd te worden.
Het Armbestuur bleef dan ook
d i 1 i g e nt.
De grond op de bovenaangeduide
plaats aan de Mariastraat werd gekocht
en aan den bekwamen Haarlemschen
architect, den heer C. L. M. Robbers
werd opgedragen de plannen voor het
nieuwe Gesticht te ontwerpen.
Bij inlevering werden deze, alsmede
de begrooting, goedgekeurd en de aan
besteding werd uitgeschreven. De be
kende Hillegomsche firma J. van den
Bosch werd voor f18699 aannemer
van 't werk, zoodat 't Gesticht, geheel
voltooid, aan grond- en bouwkosten
ruim f20000 zal vragen.
De voorbereidende werkzaamheden
waren hiermede geëindigd en met den
eigenlijken bouw kon worden begon
nen.
In December van 1907 werden reeds
de
fundamenten
gelegd, dezen winter is 't werk sinds
eenigen tijd gestaakt, in 't voorjaar
is het weer hervat en nu is het sinds
een paar weken geheel voltooid, ge
reed om in gebruik te worden geno
men.
Dinsdag, 25 Augustus, zullen een
viertal Eerw. Zusters uit 't Moeder
huis te Breda het Gesticht voorgoed
komen betrekken. De
verpleging
der oudjes is nl. voor 't vervolg op
gedragen aan Religieuzen, terwijl
't oude Armenhuis bediend werd door
een Armvader en Armmoeder. Maar
deze Eerw. Zusters zullen zich ook
nog wijden aan de
Wijkverpleging.
Onze trouwe lezers weten, hoeveel
daarover is te doen geweest. Alge-
meen werd de noodzakelijkheid der
wijkverpleging ingezien, doch men
slaagde er maar niet in den juisten
weg te vinden hoe haar in te voeren.
Het Par. Armbestuur heeft tenslotte
schitterend dien weg gevonden. De
religieuzen, die in 'tSt. Joseph Ge
sticht de ouden en zwakken zullen
verplegen, gaan ook zoo noodig de
Gemeente in om ook daar lijden te
verzachten en hulp te brengen, waar
die bij cfe lijdenssponde zoo gewenscht
is.
Een week ongeveer, nadat de Zusters
haar joyeuze entrée gedaan hebben in
het Gesticht, zullen de oudjes het
huis aan de Leidschestraat verlaten
en het nieuwe, schoone Gesticht be
trekken.
Het oude Huis is reeds verkocht
en zal in het vervolg worden gebruikt
in den dienst van het toerisme in zijn
moderne uiting: er zal nl. een rijwiel
handel in gevestigd worden. Na dit
algemeene praatje een en ander over
het
gebouw zelf.
De naam „St. Joseph Gesticht" is
duidelijk uitgebeiteld in 't lang smalle
schild van Obernkircher zandsteen,
aangebracht in den vriendelijken voor
gevel van donkerroode steenen.
De soliede dubbele hoofddeur geeft
toegang tot de hoofdgang, waarin
frissche crème tegels met roode ruitjes.
De hoofddeur binnentredend valt al
dadelijk 't oog op de zwart- glinsterende
plaat met het volgende opschrift in
gouden letters uitgebeiteld
16 Augustus 1907.
„Dit Gesticht gebouwd ter dank-
„bare herinnering aan het Gouden
„Priester Jubilé van den Z. E. Heer
„J. C. v. Grossel, sedert 25 Febr.
„1876 pastoor dezer Parochie."
De indeeling van 't gebouw getuigt
van een hoogst praktischen zin, en
de verschillende vertrekken munten
uit door een soberheid van stijl naast
een keurige, soliede afwerking.
De kamers, zij mogen in afmetingen
verschillen, in uitvoering en inrichting
zijn zij vrijwel overal aan elkaar gelijk
gebleven. Ook is overal bijzondere zorg
gedragen voor de ventilatie, voor
licht en lucht. De kamers hebben
een overvloed van sierlijke ramen, die
gelegenheid geven tot ventilatie ofwel
door de openstaande raamdeuren of
wel boven door hoekig staande tuimel
ramen.
Binnenkomend rechts aan de straat
zijde allereerst
de vrouwenzaal.
Op de consols der zoowat Oud-
Holiandsche schoorsteentjes zijn krui
sen ingebeiteld. Verder voor elke
vrouw een afsluitbaar kastje en ge
meenschappelijke kleerkasten. Lange
netjes geverfde tafels bevinden zich
in alle vertrekken.
Links bevindt zich een dwarsgang,
waarin een deur, toegang gevende tot de
mannenzaal
eveneens aan de straatzijde gelegen.
Indeze zaal geeft een deur en een ondie
pe ruimte toegang tot 't mannencloset.
De tweede rechterzaal is het
vergaderlokaal
voor 't Par. Armbestuur, wiens eigen
dom 't Gesticht blijft en dat ook steeds
't toezicht op 't Gesticht zal blijven
uitoefenen. Dit vergaderlokaal zal
tevens dienen tot spreekkamer.
Links ontmoeten we de
trap
voor de bovenvertrekken. Een sierlijk
uitgevoerde trap met flinke leuningen
en wel in 4 deelen verdeeld om het
de oudjes toch maar zoo gemakkelijk
mogelijk te maken.
Onder de trap 't closet voor de
vrouwen. Halverwege de hoofdgang
bevinden zich dubbele tochtdeuren
met paterneglas. We krijgen nu rechts
weer een
kamer voor plotselinge
ongevallen,
waarin een fontein. Want wij moeten
nog meedeelen, dat 't Gesticht eigen
waterleiding heeft, terwijl de gem.
gasfabriek voor de gasverlichting zorgt.
Achter deze kamer de
refter voor de Zusters.
Ook een sierlijke zaal, die door
openslaande deuren toegang geeft tot
den tuin. We zijn nu tot 't achter
einde van 't gebouw genaderd: om-
keerend vinden we rechts een linnen
kamer, daarna volgen de ruime keu
ken en bijkeuken, waarin frissche
kasten met glazen deuren, toegang
voor den ruimen kelder, een dubbele
pomp voor regen-en nortonwater, de
perspomp om 't water in het op den
zolder staande reservoir te persen en
een deur, toegang gevende tot 't closet
voor de Zusters, een uitgang om ter
zijde 't Gesticht te verlaten, enz. enz.
Bewondèrden wij beneden de sierlijke
en hoogst practische inrichting, boven
was dat weer evenzoo.
Boven de beneden vrouwenzaal
de vrouwenslaapzaal en evenzoo
boven de mannenzaal de man
nen slaapzaal. Tusschen beide een
zustercel, waarin een tweetal raampjes
uitzicht gevend op de beide slaapzalen,
opdat bij een of ander ongeval 's nachts
dadelijk een Zuster bij de hand kan
zijn.
Ook in deze zalen weer alles even
luchtig en frisch.
Op de bovencorriaor een tweetal
waterleidingkranen en closet voor de
vrouwen, terwijl die van de mannen
te bereiken is onmiddellijk van de
slaapzaal uit.
Achter de vrouwenslaapzaal volgen
de ziekenkamers voor de vrouwen,
de trapdeur voor de vliering, de zie
kenkamer voor de mannen en een
dito voor de Zusters.
Dan volgt de bidkamer, waarin een
3 tal hooge gothische raampjes van
gekleurd glas en een plafond, waarop
de symbolen van 't Lijden des Heeren
zijn aangebracht, de Kelk, het Kruis,
de Speer, de Spons, enz. Een porte
briseé geeft van de Zustersziekenzaal
toegang tot dp bidkamer, eveneens is
deze ook van de corridor uit te be
reiken. Aan de andere zijde der cor
ridor krijgen we nu van achter tot
voor in volgorde een Zusterscloset,
een badkamer voor het geheel, twee
kamers voor pensionnaires.
Op den
zolder
een zestal zustercellen, privaten en
hangkasten. Het is hier hoogst een
voudig, doch zeer frisch en luchtig.
Van deze afdeeling, alleen voor de
zusters bestemd, geeft een deur toe
gang tot een plat kiezeldak, vanwaar
men een verrukkelijk, grandioos uit
zicht heeft op de Haarlemmermeer en
de Hillegomsche velden, die natuurlijk
in den bollentijd nog schooner zullen
zijn.
Het yerdere gedeelte der vliering is
voor droogzolder en bergplaats be
stemd. Hier bevindt zich ook 't water
reservoir.
We hebben nu onzen lezers in ge
dachten zoo getrouw mogelijk in dit
schoone Gesticht rondgeleid.
Nog een enkel woord over het
uitwendige gedeelte.
Het gebouw is 12X24 M. breed en
lang.
Opgetrokken van donkerroode steen
met hardsteen banden, draagt het een
dak van helroode pannen, dat aan
den voorgevel een betimmering hesft,
die iets vooruitsteekt en van den
verver een vroolijk aanzien heeft ge
kregen.
Op den rechterhoek van 't gebouw
verheft zich 't Kruis.
Achter 't gebouw een
waschhuis
met bergplaats.
Het gesticht wordt omgeven door
bloemperken. De tuin strekt zich achter
uit tot 't Kerkhof der Parochie, dat
geheel en al achter het donkere ge
boomte verscholen ligt,
We zijn nu aan het einde gekomen
van onze taak.
Wij wenschen de parochie Hillegom
geluk met zoo'n Gesticht en spreken
de hoop uit, dat het groote en ge
wichtige diensten zal mogen bewijzen
aan de arme ouden van dagen.
Ten slotte nog een dankwoord aan
den heer Jonkheer, lid van 't Par.
Armbestuur, die op de meest welwil
lende wijze ons in 't gebouw heeft
rondgeleid, en een woord van warme
hulde aan architect en aannemer, die
zoo'n mooi gebouw geleverd hebben.
R. K. Gemeentewerklieden en
het fonds tot uitkeering bij
staking enz,
Gaarne verleenen wij plaatsing aan
het volgende stukje, uit de „R. K.
Gemeentewerkman" ons ter opname
aangeboden.
„Ons mooie R. K. Vakvereenigings-
congres, gehouden te Utrecht op 1 en
2 Augustus j.L, heeft eenige, voor onze
R. K. Vakbeweging van zeer groot
belang zijnde besluiten genomen.
Een der meest ingrijpende is zeker
wel het stichten van een fonds voor
uitkeering bij staking en uitsluiting.
Hoe broodnoodig een dusdanig fonds
is, wie zal het betwijfelenDe geschie
denis der laatste jaren zegt het ons
duidelijk. Voor en in het belang van
eenen rechtvaardigen strijd moeten
onze mannen vooral financieel sterk
staan. Juist het gebrek aan financiën
deed zoo menig rechtvaardig verzet op
niets uitloopen.
Wij, gemeente-werklieden, gevoel
den ons bij de behandeling van bo
vengenoemd onderwerp op dat Con
gres in een moeielijk parket. Wij kon
den, noch mochten aan discussie of
stemming deelnemen, en toch, hoe
dikwijls gevoelden wij ons daar toe
gedrongen, en kostte het ons groote
moeite onze tong een riem aan te
leggen. Wij toch staan in dienst der
gemeenschap. Wij zijn, zooals men
dat blieft te noemen „werkzaam in
publiekrechterlijken zin", wij geven
dus onze diensten in het belang van
allen. Daardoor wordt ons een reus
achtig zware verantwoording op de
schouders gelegd. Het algemeen be
lang laat b.v. niet toe, dat een man
in dienst der stedelijke reiniging nood
gedwongen het werk staakt. Immers,
de volksgezondheid zou daaronder
lijden, ja, wellicht het uitbreken van
een vreeselijke epidemie het gevolg
zijn. De werkman aan de sted. gas
fabriek kan, noch mag staken. Vree
selijke toestanden zouden gaan heer-
schen bij gebrek aan licht. Zoo gaat
het bij eiken tak vau gemeentedienst.
Diep, zeer diep zijn wij doordrongen
van onze groote verantwoordelijkheid
tegenover de gemeenschap, tegenover
allen dus. Wij, die dus het geluk, of
noem het in dit geval het ongeluk
hebben ten dienste van allen te wer
ken, wij namen dus geen deel aan de
besprekingen en de stemming aan
gaande bovengenoemd fonds. Ons werd
op het Congres de vraag gedaan, waar
om wij buiten dat onderwerp bleven,
en wij voelden ons dus gedrongen
ons standpunt aangaande dat fonds
uiteen te zetten. Daarmede hadden
wij een tweeledig doel. Eensdeels toch
kreeg geheel de R. K. Werklieden
beweging daardoor een kijk op onze
eigenaaardige verhouding tot onze
werkgeefster, de Gemeente. Anderdeels
zou zeker de ware kennis van deze
zeer moeilijke verhouding aanleiding
kunnen wezen, dat gemeentebesturen
en dito autoriteiten hierdoor beter tot
het besef kwamen van den grooten
plicht, welken zy dientengevolge tegen
over hun werklieden hebben.
Moeten wij ons ontzeggen het groot
ste, het sterkste wapen in de Vakor
ganisatie, dan is het zeker een heilige
plicht van elk gemeentebestuur, te
zorgen, dat onze arbeidsvoorwaarden
zóó zijn, dat wij als werklieden met
een zoo groote verantwoording, ook
flink in het onderhoud der onzen
kunnen voorzien. Daaraan nu hapert
heel veel. Weinul Dat alles hadden
wij in het kort zeer gaarne op dat
„ons R. K. Vakvereenigings-Congres"
willen zeggen. Het spijt ons echter
zeer, dat het Congresbestuur die nood
zakelijkheid hiervan niet inzag, want
ofschoon zoowel schriftelijk als mon
deling daarvoor het woord gevraagd
hebbende, werd ons dat echter niet
gegeven. Vanuit het Congres had onze
stem over het geheele land geklon
ken, vanuit dit blad valt het te be
twijfelen, daarom doen wij een beroep
op alle R. K. Vakbladen, ja op geheel
de R. K. pers, teneinde door plaat
sing van dit artikel ons te steunen.
Want een groote waarheid blijft het,
dat bij ons menschenkinderen de liefde
niet altijd, niet voortdurend van een
kant kan komen. Gaarne brengen wij
één offer, ofschoon het ons leed doet,
zien wij van ons sterkste wapen, van
de werkstaking af, doch dan ook be
hoort daartegenover geplaatst te wor
den volle sociale rechtvaardigheid."
In bet moderne Turkije.
In oen brief uit ConstantinopeL
geeft Jean Redes, de correspondent
van de Temps", ©en levendige schil
dering van het nieuwe leven in de
stad aan den Gouden Hoorn en
van de veranderingen, die sedert de
invoering der grondwet met een slag
aan de geheele stad een nieuw aan
zien gegeven hebben.
Alleen het oog kon zich vroeger
verheugen in de pracht.der Ooster-
sche wereld. Stil en gedrukt was
vroeger het verkeer in de straten]
van Constantinopel, een ieder voel
de zich omringd door de wantrou
wende blikken der geheime spion
nen, en schuw verborg de burgen
het blad, dat hij misschien van een
vriend gekregen had, in zijn gewaad.
De vreemdeling, die het oude Con
stantinopel kende, staat voor 't nieu
we als voor een wonder. Reeds 'de
eerste maal, dat hij met de ambtena
ren in aanraking komt, toont hem
het geheel veranderde karakter van
dit nieuw© leven. Wanneer men.
vroeger met het vooruitzicht op on
aangename verwikkelingen en einde-
looze lasten en moeiten met wan
hoop in 't hart de beambten der dou
anen zag naderen, beeft men nu
slechts een formaliteit te vervullen,
di© even snel geëindigd is als in de
Westersche landen. De hotelbedien
de, wien men zijn angst en vrees
vertelt, stelt u met een overtuigend
lachje gerust. „O, neen, nu we vrij
heid bezitten, nu gaat alles veel
sneller." En inderdaad, da douane
beambten, die anders met wantrou
wenden blik de koffers en tasscben
tot in de laatste hoeken doorsnuffel
den, ook het kleinste boek in beslag
namen en ieder fotografie-toestel
met pijnlijke nauwgezetheid onder
zochten, werpen nu 'n verstrooiden'
blik op het eerste stuk bagage, dat
men voor hen opent en laten de rest
zonder meer passeeren.
Juist deze rustige gelatenheid il
lustreert de volkomen verandering
"Vhior tal van onze lezers is het
jakker© anti-revolutionaire Raads-
M van Santpoort, de heer F. P.
'Vermeulen, de kampioen voor de
feestelijke en stoffelijke belangen
Van zoovelen in den helaas onder
Radicalen .invloed staandein Sant-
hoortschen raad, geen onbekende.
.Met evenveel geestkracht en ener-
als de heer Vermeulen in den,
daad. zijn beginselen weet te verde-
Jhgon, treedt hij ook op waar het
^dn zaken en zijn ondernemingen,
«Gdt.
En ook daar ontwikkelt hij een
werkvermogen en onder nemingsieest,
in verren kring worden bewon
derd, gelijk een artikel in het (libe*
*ale) Handelsblad over (dezen IJmui-
deriscben reeder onlangs nog bewees.
In dat artikel wordt beschreven
interessante tocht, die id© heer
t - P. Vermeulen eenige jaren gele-
dea maakte naar de .Westkust van
yfrika, ter exploitatie: van nicuWo
Vischgronden, nieuw gebied van ex-
Moitati© voor Hollandschen onder
nemingsgeest ©n durf!
Wij pntleenen aan het verhaal van
dien tocht het volgende
j. indertijd had mr. dr. B. baron
Mackay den economisehem toestand
Van Spanj© bestudeerd en was daar-
lJ tot d© ontdekking gekomen, dat
y°or dat land van groote beteebenis
|W d© g-edrooigiie visch, die er ©en
®cht volkvoadsel vormt- Met ©en ta
muiden destijds in visscherijzaken
el bekend persoon werden onderzoe
kingen gedaan en plannen gemaakt.
Eu Dcc. 1904 werd den reeder Ver
meulen door den heer Mackay ©en
Veis naar Noorwegen opgedragen, en
ej naar da Lofodden, om daar ©en
Ve rzoek in te stellen voor het- zou-
t©n ©n drogen van visch.
dJe heer Vermeulen kwam daar
half in den Poolnacht; geen uur van
dan dag ,was het klaar licht. Hij
kreeg er alle gewenscht© inlichtin
gen, van het staats bureau zelfs hee-
lo pakken statistieken. De h©er V.
achtte het echter niet wel mogelijk
voor Hollandsche schepen hij Noor
wegen te visshen of in dat land
visch te koop-en en die tegen copcur-
reerende prijs in Spanje in ta voe
ren: hij adviseerde iderhalv© in on-
gunstigen zin.
In dien tijd had ide toenmalige
directeur der Maatschappij IJmui
den een paar exploratie-reizen onder
nomen naar de. Westkust van Afri
ka, om speciaal te onderzoeken de
visscberij naar langousten, ©en soort
kreeft. De resulaten waren niet
schitterend, omdat ide ondernemer
niet voldoend© kennis bezat van het
bedrijf aldaar en niet beschikte over
goede hulpmiddelen. De schepen wa
ren nl. niet voor de vangst van deze
dieren ingericht, terwijl ook de
transportmiddelen onvoldoende ;wa-
ren.
In het voorjaar van 1905 werd,
door mr. dr. baron Mackay, mr. H.
Tuymelaar en mr. iW- Th. Pahud
da Mortanges een maatschappij ge
sticht, speciaal om ide Afrikaan-
sche kust te exploreeren. Daartoe
werd aangekocht het stoomschip
„Holland VII" van d© Maatschap
pij IJmuiden, bet grootste: ..stoom
schip der geheele Neder la.niscbe vis
scberij vloot. Aan den tegen woordi-
gen directeur dier vennootschap, den
heer Vermeulen, werd gevraagd lie
reis meid© te maken en rapport uit
te brengen-
De „Holland VII" moest voor de
ze visscberij ten deel© worden ver
bouwd.
Er moesten n.l. kunnen worden]
aangebracht voor het vervoer van de
levende langouesten, als mede een
een koelmachine om de visch op tem
peratuur ta houden.
Nadat met ©en Fransche maat
schappij tot het leveren der gevang
gen visch een contract was geslo
ten, vertrok d© „Holland VII" den
7den April 1906 uit IJmuiden, om
twee exploitatie-reizen te maken, elk
van 21/a maand-
Het schip zette koters naar Las
Palmas op do Kanarische Eilanden,
waar men de: Fransch© vrachtboot
aantrof, die de visch moeist 0 vernet
men en wegbrengen- Ee,n schipper
van de groot© vaart, die té IJmui
den reeds jaren als walschipper
dienst, doet, en zoowel van navigatie
als visscberij verstand heeft, voer
de op d© „Holland VII" het bevel.
De equipage: was wat grooter dan
het schip op d© Noordzee nooiig
heeft; z© bestond uit 18 koppen,
waaronder da monteur .van ide ijs
machine.
Te Las Palmas werden nog aan
boord genomen ee:n stuk of tien
Spaansche ,visscherslui, om de ge
vangen visch te snijden. Na IV2 dag
bereikte men vervolgens de Afri-
kaansche kust.
D© eerste week was ©en tijd vah
ellendig veel tegenspoed. Men hal
aan boord eenige: kleine booten voor
do langoustei-visscberijéén daarvan
werd op sleeptouw genomen, doch
den tweeden dag verloren. De boot
liep n.l. vol water, waarna da tros
brak. De „Holland VII" bleef nog
een poosje rondstoomen, doch vond
de boot niet weder.
Den eersten dag, dat gevischt
werd, was het net nauwelijks over
boord, of het was al gescheurd, ten
gevolge van den steenachtigsn bo
dem. Tweemaal werd gevischt met
een ander net en er werd een 300
K.G. visch gevangen, meer niet.
Daar d© kust niet v,a,n vuren is voor
zien, durfde men het visschen in
den nacht niet voort te zetten.
Dén tweeden dag verloor men zoo
waar de andere, jol, 'doch die werd
gelukkig nog gereid. Daarbij ge
raakte echter de tros in de schroef
het ergst© was, dat één Hollander
zich zoodanig verwondde (van ver
schillend© vingers was al het vleesch
afgescheurd), dat hij de geheel© reis
invalide bleef. Een dokter was niet
aan boord, doch de heer Vermeu
len hadvóór zijn vertrek een arts
te IJmuiden over diverse eventualit-
teiten terdege geraadpleegd en zich
van medische werken voorzien- Na
het ongeval werd beraadslaagd, of
men naar Las Palmas zou terugkee-
ren, om den patiënt in een zieken
huis te doen verplegen men was
n.l. zeer bevreesd, dat zicli bloed
vergiftiging zou voordoen. Besloten
werd dei reis voort te zetten.
Ook den tweeden dag had men
weer last van het scheuren der met
ten. Men ving 1500 K.G. visch,
d. w. z. absoluut niet voldoende.
Men besloot toen de plaats te verla
ten om een goed eind verder, op
een plek, waarvan men ©enige aam-
teekeningem bezat, opnieuw zijn ge
luk te .beproeven. Des Zondags
kwam men ter plaatse,, doch dien dag
werd niet gevischt. Allen waren
trouwens doodelijk vermoeid.
Des Maandags was alles tot de
vangst gereed en op ©en goede anker
plaats werden de booten overboord,
gezet. Men ving dien dag 5000 K.G.
visch, nog altijd absoluut onvoldoen
de en had wederom de teleurstelling,
telkens de netten ta scheuren. Den
derden visebdag ving men vóór twee
uur 2000 K.G. en later nog 1500
K.G., maar de netten bleven scheu
ren.
Toen kwam de: kapitein vain het
Fransche transportschip aan boord,
en die zou den Hollanders ©en goe
de plaats wijzen.
Het zag er voor onze ondermemiom-
de visschers op dat moment treurig
uit. Alle nieuwe netten, voo" deze
reis medegenómen, waren reeds bij
na onbruikbaar. Men bezat nog
slechts één goed en twee oiude: net
ten.
D© Fransche kapitein bracht de
„Holland VII" een heel eind buiten
bet gezicht van de. kust, op een
plaats van 25 a 26 vademen diep,
waar men van rotsen geen last had.
En er zat yisch, dat het een lust
was.
Zóó was het net buiten boord, en
nauwelijks kon bet grond hebben]
geraakt of daar sloegen de vischlij-
nen met groot geweld tegen het
schip. De schroef werd stil gezet;
weer was het nog eenige overgeble
ven van de: nieuwe netten onbruik
baar geworden.
Men had nu nog alleen over een
paar oud© „beestjes" van netten, die
echter, zooals straks zal blijken, niet
waren te versmaden. Ook het beet
garen, waarmede de netten moesten
worden hersteld, was al opgeraakt.
Het was om te: huilen!
Een Spanjaard raadde- aan nog een
eind op te stoomen, naar nog dieper
water.
En daar had men succes. In vier
trekken ving men resp. 18, 11, 19 en
42 groot© langoustes van 5 K.G.
het stuk, en wel van dezelfde va
riëteit, die voorkomt op de Euro-
peeseh© kust. Jamrner genoeg bleek
later in dei praktijk, dat ide inrich
ting van de .bunnen nog niet vol
doend© was. De dieren moeten le
vend worden overgebracht en de toe
voer van versch water bleek, zooals
we straks zullen zien, niet in alle
bunnen voldoende.
Tegen vier uur in den middag werd
de vangst gestuukt, om de anker
plaats, ©en baaitje aan ©en landL
tong, die een heel eind weg was, me-
der tijdig te bereiken. Men stoomde
full speed tegen wind en stroom.
En toen er nog altijd maar geen land
in bet zicht kwam, ontstond .er
zoo'n beetje incompatibilité d'hu-
meur aan boord. De Fransehen dron
gen er met Fransche levendigheid op
aan, dat men van koers zou verande
ren, want naar - hun oordeel ,was
men den koers kwijt. De schipper
echter, die zijn bestek gemaakt had,
wilde daarvan niet hooren en werd
door den heer Vermeulen gehand
haafd als den man, voor het schip
verantwoordelijk.
Toen de duisternis begon te val
len, verkoos men in volle zee voor
anker te gaan liggen, liever dan]
den kans te loopen op de klippen te
stooten. En toen den volgenden mor
gen de zon opging.... zag men het
land op nog geen kwartier afstand,
en eveneens z©ar dichtbij de bekend©
ankerplaats.
Den 27en April .ving men pl.m.
2000 K.G. visch één trek van
drie kwartier, enin ©en tweede
trek van een half uur J 600 K.G., in
een derden trek 5000 K.G., alles zeer
goede visch. De, zon rees hoog en de
vierde en vijfde trek leverden niets
op. Later op den dag had men nog
een trek van 3600 K.G.dat was
niet alleen een leerzame dag, doch
ook eens een dag van goed resultaat
's Avonds op de ankerplaats wer d
de vangst, pl.m. 13.000 K.G-, over
gegeven aan het Fransche transport
schip. Feitelijk waren de cijfers be
treffende de vangsten nog hoogcr,
want, men had van huis uit onder
royaal voor da Frmschen te wezen,
zoodat geregeld ongeveer 40 K.G.
voor 30 cent werd gegeven.
Den nu volgenden dag werd tus
schen 1 uur ©n „halfzes 18.000 a
19.000 K.G goede visch gevangen.
Het personeel bleek echter onvol
doende1 om zulke hoeveelheden te be-
werken. Alen had een aantal 8paan-
sche vischsnijders medegenomen en,
daar geen der Hollanders Spaansch
kende, behield de heer V. zich met
Spaansch, uit een Spaansch woor
denboekje gedistilleerd, pu en dan
met een woordje Latijn er door, wcl-
k etaal, volgens hem meer overeen
komst met Spaansch dan met Ita-
liaanseh zou bezitten.
De Spanjaarden genieten de repu-
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™eede blad