DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
inn-s" inn ra inn™* «■*="-
Misleid.
Över een ingetrokken
motie.
Een groot provinciaal
belang.
\0
&ii8derltiiisires& 29»Si«S3f Haarlem
!t4
BUITENLAND.
rstv4ïwl
rêf-
s 9
-AflfiDMG 28 SEPT. ÏS08.
Jaargang No. 6698
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. TeRefoonnummer 1426.
•a^'
efli'
67
Zal'-
pl f
Hei*
Abonneert U tegen 1
tfober a.s. uoor minstens drie
banden op de „Nieuwe Haar-
'frische Courant" met gratis
frklijst, Geïllustreerd Zondags-
d en Ongelukkenuerzekering,
en wij ZENDEN U DE TOT
f EN DATUM VERSCNIJNEN-
E NUMMERS GRATIS, oor
16 weekabonnés tot 26 Sep-
'nber.
sn
ÏLE M
ihwar^
k !k
t-CUJLLETON,
frai»
IEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS:
8 maasden voor Haarlem f 1.85
voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.85
*oor de overige plaatsen in Nederland franco per poat 1,16
i&onderlfjke noauners6.05
PRIJS DER ADVERTENTEÈN:
Van 10 regelsf0.60 (oontant)f 0.50
Elke regel meer.0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 26 eent per advertentie contant.
Jooo
Alle betalende abonnés op dit blad zij», volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
«fUÜ OY#rl5d8B ffliiiii hand of voet. Iflili feu ooe. 1 If II éen duim.
schiktheid tet
werken.
60
éen
wijsvinger.
15
•VLDEN bij
verlies van
éea anderen
vinger.
ioim
arine-
>iqm
'groet'
Druif
cofl1
fnam1
et
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
th het nummer van Zaterdag-
s >0öd j.l. brengt „de Maasbode*
opmerkelijk bericht,
jop® Bet blad weet mede te deelen.
in de laatste vergadering der
35 fi apologetische vereeniging Petrus
^hisius* de Zeereerw. voorzitter,
de bedoeling „opdat degene,
raSl '8tl sch°eD past, dien aantrekke*
motie zou hebben voorgesteld,
Si? ^rin wordt beweerd, dat buiten
Bisschoppen om geen enkele
dere autoriteit „van hoe groot
;ag ook", geen tijdschrift ofdag-
eenig recht zou hebben „mo-
Joisme of modernisten aan te
Ken", behalve ingeval van on-
'c hen bare evidentie. Was dit
'Oeger volgens de motie
'Winnigheid, na het verschijnen
lr Encycliek „Pascendi" zou dat
j a d a a d zijn.
Met eenige verbazing hebben wij
'h de mededeeliug dezer motie
hnis genomen.
we veroorloven ons eenige
Werkingen.
Op de eerste plaats is het ons
"f duidelijk, hoe de Zeer Eer w.
;®8ident van „Petrus Canisius" tot
conclusie komt, dat „de be-
;®Qaars van katholieke weten-
al ^akers der grenzen te erkennen
ïteit. l-aP- nu o0^ weten> w^e ZÜ a*8
;hinat,'f( te eerbiedigen hebben
Ui vragen: wisten die beoefe-
163* f)er Kath. wetenschap dat dan
°eger niet?Zijn de Bisschop-
dan nü pas de „bewakers der
15«' ®Uzen" geworden?
én zegt de ZeerEerw. schrijver,
"4bt ^de Paus heeft bun openlijk
bet hart gedrukt, bet grensge-
rt k ^er Kerk tegen het modernisme
irij^l bewaken Wij meenen, dat deze
h«ldtkVoor verscbihende uitleggingen
hlio *s' maar 200 erd°or bedoeld
per H'^dt, dat den Bisschoppen hier
mede een nieuwe plicht wordt
opgelegd, dan gelooven we, zonder
ons op theologisch terrein te bege
ven, gerust te mogen zeggen dat
naar onze bescheiden meening de
plicht om te waken tegen dwaalleer
altijd en immer aan de Bisschop
pen was opgelegd, en naar wealtijd
hebben aangenomen niet krach
tens een privilegie of bijzondere
opdracht van den Paus, maar krach
tens hun Bisschoppelijk ambt!
Intusschen zouden nü de Bisschop
pen volgens den ZeerEerw.
schrijver uitsluitend het recht
hebben „modernisten aan te wijzen".
Wij meenen, dab ook hier een
groote onjuistheid wordt verkondigd.
Zeker': de Bisschoppen hebben
uitsluitendhei recht te b e s 1 i s-
sen, zelfs zoo het helaas noodig
mocht zijn te veroordeelen en te
straffen, en de Encycliek heeft in
bepaalde gevallen zelfs bepaalde
straffen den Bisschoppen aangewe
zen, welke op te leggen nuttig kan
zijn.
Maar wij zouden niet gaarne wil
len beweren, dat eenig recht om
critiek te oefenen, nu opeens aan
iedereen is ontnomen, dat het
niemand meer vrijstaat om zijn
meening uit te spreken, wanneer
een of andere sententie niet-oirbaer
wordt geacht!
Ons dunkt, dat dit nergens in
de Encycliek is te lezen.
En het zou toch ook te mal
worden 1
Den Bisschoppen zou er een on
mogelijke last mede worden op de
schouders gelegd, en het recht
van persoonlijke opinie zou erdoor
verkracht worden op zeer onrecht
vaardige wijze!
Want men vergete niet: de opinie
die wordt uitgesproken, bljjft dan
toch in ieder geval maar een persoon
lijke meening: het vonnis, dat
beslist, is aan den Bisschop.
En waar zou het heen moeten:
zelfs autoriteiten „van hoe groot
gezag ook" wil de ZeerEerw. heer
president van „Petrus Canisius"
uitgesloten hebben van het recht,
hun meening te zeggen?
Ons dunkt: de Bisschoppen zullen
hartelijk bedanken voor zulk een
„verdediging" van hunne macht!
Wij zullen ons natuurlijk met dit
theologisch debat niet verder inlaten.
Uit het bovenstaande zal evenwel
voor ieder duidelijk zijnlo. dat
we het zeer gelukkig achten, dat
de ZeerEerw. voorzitter zijn motie
ten slotte maar heeft ingetrokken
en 2o. dat wij het, wat deze
zaak betreft, en zonder de verdere
argumentatie van het blad te be
spreken, met „de Maasbode" vol
komen eens zijn
Onder ons „Binnenland" is heden
opgenomen het relaas van den tocht,
door Z.Exc. den Minister van Wa
terstaat met den heer Passtoors,
afgevaardigde ter Tweede Kamer
voor het district Beverwijk, Zaterdag
j.l. gemaakt naar Velsen en Aker
sloot.
Over de pont van Yelsen, die
bezichtigd werd, doen we hier nu
het zwijgen.
Maar die andere kwestie, welke
de aanleiding was tot de ministeriëele
reis, verdient dunkt ons wat
nader onder de oogen gezien, en
mag hier dan ook, als van hoog
belang voor onze lezers in Kenne-
merland, worden behandeld.
Het geldt: de verander»^ van
het pontveer te Akersloot in een
vaste brug over het Noord-Hol-
landsch Kanaal.
Dat lijkt op het eerste gezicht
een onderwerp van zuiver plaatse
lijken aard. Maar bij nader beschou
wen blijkt, dat bet algemeen, en
het provinciaal belang vooral, er
duchtig bij zijn betrokken.
Wat toch is de zaak?
Het Noord-Hollandsch kanaal,
de groote watérweg van Amsterdam
naar de Noordzee vóór het Noord
zeekanaal was gegraven, en nu nog
een zeer belangrijke en drukke
vaart van plaatselijk en doorgaand
verkeer, scheidt de provincie Noord-
Holland als het ware in twee deelen.
Op het Zuidelijk deel van het
kanaal tusschen Amsterdam en
Purmerend in de communicatie
tusschen de twee oevers, de ver
binding van die beide deelen van
Noord-Holland, vrij goed geregeld.
Boven Purmerend wordt dat
echter anders.
Het kanaal loopt aldaar n.l. door
een wijde waterplas, Uitgeester meer
en Alkmaarder meer genaamd, tot
Akersloot, en van Akersloot hooger
op naar Alkmaar.
Dat is ter eener zijde, aan den
kant der meren, een afstand van
ruim twee uur, ter anderer zijde,
naar Alkmaar toe, een distantie
van anderhalf uur.
Welnu.
Tusschen de beide deelen van
Noord-Holland, door 't kanaal ge
scheiden, is over dien geheelen
afstand slechts één verbinding, en
wel... door een kettingpontveer
onder de gemeente Akerslodt, die
óók door het kanaal in twee deelen
wordt gesneden.
Dat kettingpontveer, door de ge
meente Akersloot onderhouden,
wordt door haar verpacht, zoodat
de overtocht tevens telken» kosten
medebrengt voor degenen die wor
den overgezet.
Wat nog erger is: bij stormweer
en het kan op het vlakke veld
van Kennemerland geducht stormen!
is het pontveer vlakaf gezegd
gevaarlijkDan duurt de overtocht
soms een half uur en meer, en Z.
Exc. de Commissaris der KoniDgin
in deze provincie, Mr. van Tien
hoven, die eenige weken geleden
bij zijn bezoek aan de gemeenten
van Kennemerland natuurlijk óók
den overtocht per pont moest doen,
weet ervan mee te praten, hoe on
aangenaam, langdurig en zelfs ge
vaarlijk de overtocht bij stormweer
is!
Om nu nog niet eens te spreken
van ijsgang, als wanneer het lang
geen zeldzaamheid is, dat men een
uur lang tobben moet, om van den
eenen oever naar den anderen te
komen.
Voegt men bierbij, dat alle ge
meenten links van het kanaal een
vrij druk verkeer hebben met den
vruchtbaren Schermerpolder (niet
Beemster, zooals in het telegram
van onzen verslaggever ter plaatse
Zaterdag j.l. abusievelijk werd ge
zegd) aan den rechtschen kant van
het kanaal, dan zal men begrijpen
dat heel de bevolking dier streek,
en die van Akersloot op de eerste
plaats, reikhalzend uitziet naar een
vaste brug, die een zegen zal wezen
voor geheel den omtrek.
In die richting zijn vroeger al
eens bescheiden pogingen gedaan,
maar te vergeefs.
De ZeerEerw. Heer Colla, sinds
eenigen tijd pastoor te Akersloot
en die het gebrekkige van de ver
binding der kanaaloevers waar
door zijn parochianen zoo vaak ge
hinderd en zelfs verhinderd worden
ter kerke te komen, wel het
naast ondervindt, heeft zich nu voor
een beweging gespannen om deze
zaak naar den wensch der bevol
king in het reine te breDgen.
En bij een bezoek, eenige weken
geleden gebracht aan den afgevaar
digde van het district, den heer W.
C. J. Passtoors, toen deze t» Bever
wijk zitting hield om de wenschen
van zijn kieztrs te ontvangen, zette
pastoor Colla met een commissie
uit de ingezetenen van Akersloot het
hierboven geschetste groote belang
van een vaste brug uite»n.
Met dit gevolg, dat de heer Pas-
stoor» dadelijk de zaak aanhangig
maakte en Z.Exc. den Minister
van Waterstaat wist te bewegen,
zelf en ter plaatse den toestand te
onderzoeken.
Het bezoek van Z.Excellentie den
Minister, dat Zaterdag j.l. plaats
had. is zooals we zeiden elders in
dit blad uitvoerig beschreven.
Voor de bevolking van Kenne
merland en Schermerpolder hopen
we levendig, dat de Minister over
tuigd zal zijn van de noodzakelijk
heid eener betere verbinding, en
dat het nader onderzoek, dat door
Z.Exc. welwillend werd toegezegd,
zal leiden tot het erkennen van
het hooge algemeene belang, dat
door deze verkeersverbetering wordt
bevorderd.
En naast dat algemeen belang,
hetwelk tot steun van het Rijk zal
leiden, dient de aandacht gevestigd
op het groote belang dat er ook
voor onze provincie in gelegen is,
om een betere communicatie te
maken tusschen de twee nu ge
scheiden deelen der provincie, welke
vanaf het begin der Alkmaarder en
Uitgeester meren, tot Alkmaar toe,
nü niet ander3 bestaat dan in de, veel
tijds onvoldoende zijnde, pont bij
Akersloot.
Ook de gemeente en polderbe
sturen in den omtrek, die door deze
betere verbinding gebaat worden,
zullen zich niet onverschillig mogen
toonennaar ons werd verzekerd,
zal de gemeente Akersloot zeker niet
in gebreke blijven, ook financieel
de totstandkoming van een vaste
brug flink te steunen. Wij hopen
dat de andere gemeenten en polder
besturen reeds nü in beginsel zullen
besluiten, evenzoo te handelen.
Met den steun van provincie en
Rijk en met bijdragen van de ge
meentelijke en waterschapsbestu
ren van dit deel van Kennemerland
zal dan ongetwijfeld, als allen de
handen ineen slaan, de zoo zeer
gewenschte vaste brug er komen.
En dat zal dan allereerst zijn te
danken aan Z.Exc. den Minister
van Waterstaat, die zelf met nauw
gezetheid alles wilde in oogenschouw
nemen, en zoo getoond heeft, open
oog te hebben ook voor de nooden
onzer landelijke bevolking.
Maar voorts zal dat ook zeker in
hooge mate te danken zijn aan den
krachtigen steun, door den heer
Passtoors aan dit d»el van zijn dis
trict weer verleend, waardoor hij
zich reeds nu de dankbaarheid van
alle belanghebbenden dier streek
heeft verworvan.
En tevens moet, dunkt ons, hulde
worden gebracht aan den Zeer Eerw.
pastoor Colla, die zoo krachtig en
spoedig deze zaak heeft aangepakt.
Wij voor ons vergenoegen ons
voor heden, in dit artikel de zaak,
naar we hopen duidelijk, te hebben
uiteengezetlater komen we natuur
lijk erop terug, en we zullen ons
hartelijk verblijden zoo deze be
langrijke verkeers verbetering, die
in het belang van zoovelen onzer
lezers, en van een zoo groot deel
onzer provincie is, zal mogen tot
stand komen!
DUITSCHLAND.
Een tweegerecht van luchtschippers.
Een particulier correspondent
meldt, dat het „stijve" en beet „slap
pe" stelsel van bestuurbare luchtbal
lons, in den persoon van graaf Zep
pelin en majoor Gross, met elkaar
zullen vechten, niet vergelijken
derwijs in de lucht, maar echt
in een duel.
't Is waarlijk te gek, dat weten
schappelijke stelsels nu al aanleiding
zouden geven tot moordenarijen
De „raden' van e>er" houden zich
met de hoeren .al bezig, 't Zou niet
pleiten voor hun verstand, hoe ver
nuftig we hun uitvindingen ook
achten
Een schrikkelijk ongeluk.
De Berlijnsche „Hochbahn". de
z.g luchtspoorweg die liet lokaal
verkeer van de verschillende Ber
lijnsche stadsgedeelten bediend,
heeft Zaterdag een schrikkelijk on
geluk gehad.
Op een driesprong, waar drie lij
nen op vernuftige manier bij elkaar
komen, reed een trein het stopsig
naal voorbijhij botste met een an
dere, die hij in de flank aanreed,
met het gevolg, dat beide treinen;
zoo goed als vernield werden en één
van den luchtspoorweg onderste bo
ven naar beneden viel
De aangereden trein kreeg 17 doo-
den en 17 gewonden, bijna allen
zwaar.
't Wns een tooneel van schrikke
lijke vernieling en van ontzaglijk
tragjschen aanblik.
BULGARIJE,
De Oriënt-8poorweg.
Reuter's agentschap verneemt dat
er te Londen uit Sofia een ambtelijk
telegram is ontvangen, meldende,
dat Bulgarije den Oosters poor weg
niet aan de maatschappij zal kun
nen teuggeven en 'Lat Bulgarije, in
antwoord op de Turksche nota,
waarbij die teruggave wordt gevor
derd, verklaard heeft, dat de kwes
tie van het teruggeven der lijn aan
de maatschappij, rechtstreeks tus
schen de Bulgaaxsche regeering en
die maatschappij geregeld zal wor
den
li».
(Uit het D-uitsch).
b?till beek behoedzaam om.
verstond in de stille avomd-
|w - "woord voor woord, en zijn hart
.reedde! terstond, wie deze zoo
ijj'Weus uitsprak, doch nergens
wij de spreekster ontwaren, tot-
,zijn blik afdwaalde naar den
'muur, die bet berkje om>
den ingang daarvan be-
hij twee bekende vrouwen-
Wten, zijn schoone reisgenootei
jongste kennis, de dikke ma-
Beide verdwenen in bet
Godshuis. Hij was opgestaan
dit, over dan muur heenkij-
Waameman.
'echter bedacht hij zich niet
i Ditmaal zou bet oogenblib
vfk»n niet verloren gaan, dacht
Lelijk en richtte fluks zijne
naar Ide stilte berk. Voor
daarvan lag een roosje,
teapte het op en borg het
k in zijn borstzak,
trad hij binnen; het wals er
in deze Gode gewijde
plaats. Voor een Madonnabeeld;
prijkte een frissche bouquet van ra
zen en op de treden van het altaar
lag een kind geknield. Daarop gt>
leek thans de schoone Maroella, wier
jeugdig frisch giedajat in het stille
gebed nog bekoorlijker scheen dan in
zijn levendigheid.
Onwillekeurig viel hem1 halar
naam in, nu hij dacht aan de eerste
ontmoeting in den spoorwegcoupé en
tegelijkertijd ontwaakte in hem de
herinnering daaraan, hoe hij de
schoone onbekende in den droom had
gezien.
Toen voerden zij hem in de- kathe
draal rond, thans zag hij haar wer
kelijk in het gebed verzonken. Hij
vreesde haar daarin te storen. Be
scheiden trad hij op den achtergrond!
en wachtte tot de bidsters bet kerkje
verlieten. Toen volgde hij haar.
Daar buiten bespeurde zijn' blik haar
terstond. Hoog opgericht stond de
slanke, gratieuze Marcella aan den
uitersten rand van het pleintje, en
verlustigde zich in het uitzicht, ter
wijl haar oude begeleidster behaag
lijk op een bank had post gevat.
Deze laatste ontwaarde het eerst den
naderenden Cyrill. Vlugger dan
men het van haar zou verwacht heb
ben, trippelde zij naar de jonge dame
toe, trok haar -aan haar kleed, en;
fluisterde haar vrij luid in het oor:
„Zie eens, mademoiselle, dat is nu,
monsieur, van wiens hulpvaardig<-
heid ik u onlangs verbelde."
Schielijk wendde de jonge dame
den blik, hij ontmoette dien van Cy
rill, die eveneens als bij toeval naar
de balustrade getreden was, om het
uitzicht nog eenma-al te kunnen ge
nieten. (Wederom, als reeds eenmaal,
nam hij den hoed af en Margot, de
oude matrone, maakte een gansehe
reeks van hare schoonste dienares
sen.
De jonge dame glimlachte alteen,
glimlachte buitengemeen liefelijk,
terwijl zij licht en aanvallig het
hoofd buigend tegen Cyrill zeide
„Mijnheer was voor eenige dagen
zoo vriendelijk, om onze arme Mar
got behulpzaam te zijn, zij zou u
daarvoor nogmaals gaarne willen be
danken en ik veroorloof mij, om daag
onzen dank bij te voegen."
De jonge meesteres zeide- dit met
de kalme waardigheid van een dame
vaai de wereld, doch tevens met zulk
eéne eenvoudige natuurlijkheid, dat
hare onbewuste gratie Cyrill als 't
ware in verrukking bracht.
Hij, die anders nog nooit oml een
antwoord vertegen was geweest,
vond bij deze onverhoopte toespraak
in het eerste oogenblik bijna geen
woorden, doch de welbespraaktheid,
waarmede Margot thans inviel, om
hare uitingen van dank en lof te
herhalen, gaf hem schidlijk de zijne
terug
Onder eene eerbiedige buiging ver
zekerde hij de schoone onbekende,
hoe gelukkig hij zich achtte, een
kleinen dienst te hebben kunnen Be
wijzen, die hem zulk een vriendelij
ken dank opbracht, een dank, dia
verre zijn bescheiden verdienste
overtrof.
En vervolgens iéder v-erder woord
daarover afsnijdend müar niettemin
met tact den draad van het gesprek
vasthoudend, sprak hij van de loo-
nende wandeling, die naar een punt
voerde, van waaruit men zulk oen
verrukkelijk uitzicht had.
„O ja,, het is hier een prachtig
punt," beaamde de jonge dame. „Zie
eens," voegde zij er met eene be
vallige handbeweging- aan toe, „hoe
wonderbaar vreedzaam het Moezel
dal daar omlaag vóór ons ligt, dat
toch al den jammer en al de ellende
van Iden oorlog gezien heeft. Steeds
moet ik daaraan denken, wanneer ik
hier boven sta. Een nameloos me
delijden maakt zich dan van mijne
ziel meester met het schoone Lotha
ringen, om 't welk reeds zoovel in
bloedige oorlogen is gestraden."
De diepe oogen van bet meisje
straalden in vriendelijken glans, ter
wijl zij sprak, en over hare fijne
trekken lag een waas van stillam
weemoed.
„Gij hebt dit schoone land dus
lief Is het soms uw geboorteland,
waagde Cyrill te vragen.
Zaoht schudde zij het hoofd, ter
wijl zij herhaalde:
„Mfjn geboorteland? O neen, dat
is het niet, en toch ook wel, als gei
zoo wilt, want mijn voorvaderen
leefden hier. Allen zijn zij dood,
Hier op het stille kerkhof sluime
ren zij allen, den groOten opstan
dingsdag afwachtende."
„Alleen mijne lieve dierbare mama
vond een graf ver, ver van liter. Het
kleine dorpje hier is de geboorte
plaats mijner moeder en zij placht er
mij zooveel van te vertellen, dat ik
reeds lang vertrouwd was met al die
plaatsen, nog eer ik ze zag- Niet
waar, Margot, ik ben geen vreemde
hier, alhoewel de mensehen mij onbe
kend zijn."
„Ja, ja, allen zijn heengegaan, wij
alleen zijn overgebleven van het
vroegere geslacht," mompelde de
oude vrouw treurig, terwijl Marcel-
la voortging: „Het is eene eigen
aardige gewaarwording, om in waar
heid, in werkelijkheid datgene te
zien, waarvan men al sinds zijn pril
ste jeugd heeft hooren spreken. Om
u Tnaar een voorbeeld te noemen, om
daar in de diepte -ie glinsterende ri
vier, de groene Moezel te zten, difj
maakte steeds een voorwerp vqn
mijn vurigst verlangen uit Daarom
sta ik zoo gaarne hierboven het
schoone panorama te bewonderen
Bevalt het ook u? Zijt gij al vaker
hier geweest Gij zijn geen Fransch-
man, is 't wel
„O neen, ik ben een Duitscher,
de regeeringsraad ÏYVallner," haastte
Cyrill zich nu voor te stellen, ter
wijl hij er nog bijvoegde, (dat hij eerst
sinds eenige weken in Metz was,
„Ha ja, nu herinner ik het mij,
gij kwaamt daar te gelijk met ons
aan, toen wij onlangs van een uit
stapje naar Luxemburg terugkeer
den," merkte nu de voormalige reis-
genoote op en het gesprek kwam nu
op Metz
Men sprak over het leven in de
stad, doch de jonge -lame bekende al
terstond, dat zij volkomen onbekend
was met de daar heerschende toe
standen Daarentegen koesterde zij
den levendigsten wensch om het een
en ander van de belegering van Meta
te vernemen
„De Duitschers moeten een dapper
volk zijn, dat zij dit sterke Metae
tot overgave konden dwingen, zei-
de zij levendig, waarbij zij met hars
kleine f ijne hand naar de omliggen
de forten wees. „Deze allen te trot-
seeren, dit kon slechts een dapper
leger, welks volhardings- en ontbe
ringsvermogen mij Duitscliland
sympath iek maken.
Metz, het oude Diyadurum der
Galliërs, wegens de ligging der stad
op het gebied der Mediomatrioers*
Mediomatrica, bij verkorting Metaie,
Metis, Metz genoemd.;
{Wordt veïtokjd