DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. MISLEID. Van alles wat! x. (UITEN LAND, BINNENLAND. 8£i»rï@i»iBi3i3ve®i 2®»3l-33f DONDERDAG I OCT. 1908. jaargang No. Ö70I ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Haarlem 1.85 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,8® Afzonderlijke nummers,0.05 Bureaux van Redactie en Administratie interc. Telefoonnummer 1426. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels f0.60 (ccntant)f 0.50 Elke regel meer 0.10 Groote letters naar plaatsrnimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie d contant. Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: overlijden hand of voeU i s|§I éen «eg. I II li éen duim. scbiktbeid tet werken. verlies van éen wijsvinger. •VLDEN by verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. Een nieuw museum. Met belangstelling heb ik in de krant van eergisteren gezien, dat nu eindelijkeindelijkde gemeente voor een nieuw museum definitieve plannen heeft gekregen. Hoelang is het nu al geleden dat de gemeente het oude gereformeer de weeshuis, met dien typisch mooien gevel op het binnenplein, waar het topgeveltje zoo goed doet hoven de breede deur, heeft aan gekocht Enfin: het Museum zal er dan komen. We hebben van de plannen kun nen lezen, en ik houd het ervoor, dat de bouw in goede handen zal wezenarchitect Dumont heeft bewe zen, met zijn hoogere burgerschool, juist in dit soort van stijl, zich aan sluitend aan den gevel van het wees huis, wel het best thuis te gevoelen. Dushet museum zal er dan ko men. En zal dan de waivischkaak ook uit de hal van 't Stadhuis verdwij nen? En wat er nog meer in onze fraaie Raadhuishal hangt en staat Dat zou me spijten. Ik lees nu in de krant, dat niet alleen de „Halsen" maar ook de andere relieken, curiositeiten, schil derijen en verzamelingen naar h6t nieuwe museum zullen moeten. Er is in ons Raadhuis heel wat, dat plaats kan maken voorijverig- schrijveilde commiezen en naar-de- traditie steeds-bezige ambtenaren. Maar laat men toch onze fraaie „hal" in den tegenwoordigen toe stand laten I Die mooie schilderijen van de graven van Holland, uit het oude Karmelietenklooster nog afkomstig, die oude wapenschilden, die wai vischkaak, door Linschoten in 1595 aan Haarlem present gedaan, die uitbundig-goud-gedecoreerde klok zonder uurwerk, dat alles moet in de „Hal" blijven. Ik zou wen- schen dat het een of ander gemeen teraadslid, als die voordracht om trent het nieuwe Museum in den Raad aan de orde komt, met een enkel woordje erover wou spreken, dat men terwille van 't museum onze historische „hal" toch niet ont takelen moetl Dat kan. Want er is werkelijk genoeg aan kunstschatten in ons Raadhuis op het oogenblikop gehoopt. Daar zijn vooreerst de onsterfe lijke schilderijen van Frans Hals, die kloeke schutter- en regenten stukken, die de trots van onze stad uitmaken, 't Is toch nog "oo lang niet geleden, dat ze voor oud vuil in een hoek lagen, en nu komen de vreemdelingen ervoor uit En geland en Amerika en vanwaar al niet, en een paar dagen geleden wees ik nog een Duitsch spreken den Rus den weg naar „het museum van Frans Hals". De stukken zullen er in het nieuwe Museum ontzaglijk bij wia- nen, dat ze nu met zijlicht zullen worden tentoongesteld. Althans, zoo vertelde mij een van onze beste kunstkenners, die eenvoudig ver rukt was geweest bij de proef, welke met een der schilderijen genomen is. We zullen naderhand wel hooren, of alleen de kapitale stukken van Frans Hals in die „kabinetten" met zijlicht van het nieuwe museum zullen worden geëxposeerd. Me dunkt, dat wel eenige van die an dere doeken, 'n de Bray of 'n Soutman, bij zulk een plaatsing goed zullen voldoen. Zal 't bekende stuk „Kenau Hasselaar", dat nu de bezoekers van de publieke raadstribune ge regeld in de voorzaal van de Staten zaal verheugt, óók naar het museum verhuizen? Dat zal dan daar, in letterlijken zoowel als in figuurlijken zin, een heele leegte geven Enfin, dat zullen we nog maar afwachten. Onze stad is van kunstwerken en verzamelingen ik wijs op de ver- zameling-Fabricius, op de Cósteriana, op de verzameling oudheden met den prachtigen beker van het Brouwersgild, op de folterwerktui- gen die altijd voor velen nog zoo'n griezelige aantrekkelijkheid hebben onze stad is van dat alles rijk genoeg voorzien, om èn het Museum behoorlijk in te richten, èn nog wat over te houden voor het mooie Raadhuis, voor het Prinsenhof en elders. Ja, 't zal wel een heele som kosten! Twee en een halve ton zoowat, zag ik in de krant. Dat is dan de voorloopige ramingdus ge kunt zeker zijn dat er definitief nog heel wat bijkomt. Maar enfinwe zijn het aan ons zelf verschuldigd! De kunstwaarde van onze stedelijke doeken is zóó groot, dat Haarlem een stedelijk museum niet missen kan, en voor oover als ik de geprojecteerde verbouwing en aanbouw aan het voormalig Gereformeerd weeshuis heb kunnen beoordeelen uit het nu gepubliceerde plan, meen ik werke lijk dat de stad niet goedkooper, noch beter kan slagen. Ik zou dus adviseeren: laten we er wat haast mee maken! Ook het stadhuis heeft ruimte tekort, die door het vrijkomen van de nu door de schilderstukken in genomen zalen, goed te pas komt. En dan: 't wordt tijd dat de meesterstukken van Hals op de eerste plaats, en voorts de stukken van Jan de Bray, van Goltzius, van Scoorl, van Maerten van Heems- kerck, van Soutman, van Grebber en al Jaie anderen, eens naar wat veiliger plaats worden overgebracht dan ze nu innemen. Want al heeft onze archivaris een inrichting voor redding der doeken bij brandgevaar uitgedacht, iedereen die dat heeft gezien, en ondergeteekende óók, is ervan overtuigd dat onze waardige en geleerde oudheidkenner Gonnet nu dat maar liever had moeten overlaten aan deskundigen want zooals het nu is, is het een paskwil, en wat erger is: een nut- telooze inrichting, die bij brand ónze kostbare schilderijen niet zal helpen redden! Daarom óókeen nieuw museum lijkt me een noodzakelijk offerEn ik geloof zeker, dat onze gekeele Raad, althans de overgroote meerderheid ervan, eveuzoo denkt! F. DiUITSCHLAND. De stemming tegen Frankrijk. D|a Duitscbers ypélep.1 den ernst van den toestand. De Dnitsche kranten zijn opmier- kelijk kalm en zwijgzaam tegenover die gebeurtenissen te Casablanca, en ook ten opzichte van een nieuw inci dent, dat zicb heeft voorgedaan: de ontploffing v;a;n een bom vobr het Dnitsche consulaat te Bordeaux. Alleen houden zich bijna alle Duit- sche bladen bezig met de medeiee- ling- dn de „Matin", betreffende het bestaan van een geregeld Duitsch agentschap voor deserteurs in Ma rokko. „Als werkelijk een aantal Duit scbers, te Casablanca wonend, de Dnitsche soldaten van het vreemden legioen tot desertie aansporen zoo zeggen ze dan verdienen zij ©en strenge berisping; maar wij hopen, dat bet bericht alsnog onwaar zal blijken te zijn." De officieuze „Kreuzzeitung" be schouwt het voorval te Casablanca uit een staatsrechtelijk oogpunt. Die Duitscbers zegt het blad kre gen bij hun intrede in het Fransche vreemdenlegioen niet het Fransche staatsburgerschap, zij bleven daar-, entegen Duitsch© staatsburgers. Over het algemeen krijgen die buiten landers bij het vreemdenlegioen niet het Fransche burgerrecht. In Ma rokko hebben de Euxopeesche con suls op grond der capitulaties een ei gen jurisdictie, zoolang Frankrijk niet doorzette, dat op grond van den oorlogstoestand de vreemde consuls teruggeroepen werden. Dierhalve heeft volgens de „Kreuzzeitung" Frankrijk niet het recht inbreuk te maken op die consulaire jurisdic tie en vreemd© staatsburgers voor het Fransche gerecht terecht te stel len of gevangen te nemen. Dat lijkt in dit onderhavige ge val wiel een beetje op sofisterij AMERIKA. Bryan en Roosevelt. Roosevelt heeft Bryan in zijn ant woord op diens schrijven leelijk aan gevallen, en Bryan poogt nu meteen aantal personaliteiten en hatelijkheden de kans voor hem te keeren. Maar Roosevelt heeft te kennen ge geven, dat hij, nu het debat in perso naliteiten ontaardt, niet verder zal antwoorden. Algemeen is men van oordeel, dat Bryan door deze briefwisseling meer heeft geleden dan gewonnen, en zijne kansen nemen dan ook met den dag af. 't Beschaafde Amerika. In Amerika, dat altijd zoo pocht op z'n vooruitgang, zijn moderniteit en van beschaving, gebeuren toch nog altijd maar de grofste dingen. Een van de ergste is de voortdurende strijd tusschen blanken en negers en de moord- en lynchpartijen die daaruit voortvloeien. We kannen niet onophoudelijk ervan vertellenbijna dagelijks komen gevallen daarvan voor, maar wat toch weer in Atlanta (Georgië) is gebeurd, geeft een zoo teekenend «taaltje van die „beschaafde" Amerikaansche zeden, dat het ditmaal eens gesignaleerd moet worden. Er is daar een neger gelyncht, die zich aan een blanke vrouw had ver grepen. Zijne vrienden, overtuigd van zijn onschuld, namen weerwraak, en de blanken ontstaken daarop in he- vigen toorn. Een gemaskerde bende heeft daarop dertisn negerkerkjes, eenige scholen #n tal van huizen ver brand. En moorden bedreven, niet te tellen Fraaie zeden! CHINA. Gisteren is de man, die met een gevolg van 200 personen reist, te Peking aangekomen, per extra-trein uit Tingtsjau. Curieuseen levend overblijfsel uit vroegere eeuwen in het meest- moderne vervoermiddelTal van hoog- waardigheidsbekleeders begroetten den Dalai lama aan het station en ge ëscorteerd door cavalerie, voorafgegaan door trompetters en gezeten in een keizerlijken draagstoel, die gedragen werd door in gele zijde gekleede dragers, ging de Boeddhistische opperpriester naar het paleis. Een schilderachtige stoet van woeste, door de zon gebrande Tibetanen, gekleed in geel en schar laken en gezeten op ponies, bewoog zich door de straten met wilde muziek, vliegende vaandels en keizerlijke pa rasols achter den draagstoel. Een groote menigte vreemdelingen was op de been en de straat afgezet door politiemannen. Voor het huis waar de Dalai lama zal verblijven, stonden honderden priesters in geel zijden gewaden. Enorme groote feesten zijn aange kondigd. Verspreide Berichten. Iswolsky, de Russische minister van buitenlandsche zaken/reist maar rond f In de eerste dagen van October te Parijs wordt hij te Parijs verwacht, waar hij een week zal blijven en een onderhoud zal hebben met de heeren Clemenceau, Pi- chon en president Fallières. Na zijn ver blijf te Parijs zal Iswolsky zich naar Londen begeven. Zeppelin's nieuwe lucht schip. Men hoopt, dat het verbouwde luchtschip van Zeppelin half October klaar zal zijn voor zijn eersten grooten tocht. Het is mogelijk, dat de Keizer zal overkomen, om van de eerste proef vluchten getuigen te zijn. Japan in Noord-China. Vol gens een telegram aan de „Daily Tele graph" uit Tokio, acht de Japansche regeering het niet langer noodzakelijk er een groot garnizoen in Noord-China op na te houden. Ze besloot derhalve om de hoofdmacht der troepen terug te trek ken en slechts kleine eontingenten in Peking, Tientsin en Sj ankalk wan te laten blijven. Niet fortuin 1 ij k. Nieuwe proe ven m«t het herstelde Engelsche zweef- tuig, dat eenige dagen geleden vernield werd, hebben niet veel succes gehadde machine liep prachtig, toen zij door eenige sapeurs uit de loods te Farnbourgh werd getrokken, maar van de» grond kon ze niet komen. De Dalai Lama. Zoo heet de paus van de Boed dhisten, het opperhoofd van den Boeddhistischen godsdienst, dia in Azië de meest' verspreide is, en tientallen millioenen belijders telt. Dit geestelijk opperhoofd woont in Tibet, maar brengt op het oogenblik een officieel bezoek aan het Chineesche hof. De Kamer-vaeature Ommen. In een te Marienberg gehouden ver gadering van afgevaardigden der li berale partij uit de ve:schillende dee- len van het kiesdistrict Ommen wer den als voorloopige candidaten voor het lidmaatschap der Tweede Kamer op de groslijst geplaatst de heeren mr. Th. de Meester, oud minister van fi nancien, en J. C. de Jonckheere, bur gemeester van Hellendoorn. De Kamerverkiezing te Snoek. Naar de L. C. met zekerheid ver neemt, heeft de heer Pollema voor een mogelijke candidatuur voorSneek bedankt, omdat dr. Kuyper in zeer ernstige overweging neemt in de Kamer terug te keeren eü hij de kiesvereeni- gingen in de gelegenheid wil stellen dr. Kuyper als candidaat te procla- meeren. Dr. Kuyper weer in de Kamer. We konden het gisteren in een groot deel onzer oplage nog meedee- len, dat dr. Knvper de candidatuur voor den Ommer Kamerzetel aange nomen heeft. Dr. Kuyper zal duszeerwaarschijnlijk weer in de Kamer komen! Uit de Staats-Courant. Bij Kon. besl. zijn benoemd met in gang van 15 October tot burgemees ter der gemeente Zaandam jhr. mr. C. A. Elias. Toestemming is verleend aan F. W. C. H. baron Van Tuyll van Seroos- kerken, kamerheer in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin tot het aannemen van de versierselen van de orde van den Rooden Adelaar, 2e klasse, hem door Z. M. den Koning van Pruisen geschonken. Nederland en Venezuela. Nieuwe chicanes van preeid. Castro f We hadden zoo gehoopt op een vredeheidslievende oplossing in zake de Venezolaansche kwestie en daar komt de correspondent der „Köln. Ztg." op Curasao opeens vertellen, dat president Castro geweigerd heeft van den Duitschen gezant een tweede nota van Nederland over het conflict aan te nemen, aangezien deze slechts in het algemeen de Nederlandsche belangen kan waarnemen. De nota moet door een Hollandschen specialen gezant worden aangeboden. Het schijnt werkelijk, dat'het boven staande waar is, want ook een tele gram uit Parijs vermeldt het vol gende Een telegram uit Willemstad, dat in de Parijsche uitgaaf va» de New York Herald is opgenomen, meldt dat reizigers uit Venezuela het bericht meebrengen, dat president CL stro ge weigerd heeft de tweede nota van de Nederlandsche regeering van den heer von Seckendorff, den Duitschen gezant aan te nemen, aangezien deze niet gerechtigd is tusschen de twee regee ringen als middelaar op te treden. 'tls nu toch waarlijk al te gek ge worden Gemengde Berichten. Brand te Rotterdam. Omstreeks 6 uren gisterenavond ■weerklonk in oud-Kralingem de mare „de Eendracht" staat in brand. Dit is van oudsher de naam, die te te genwoordige naaml. vennootschap FEUILLETON, (Wit het Duitsch). 23) <i Cyrill was zulks voldoende.; Hij was in ielk geval besloten, om niet ,voor de laatste maal in het idylli sche landhuis te zijn geweest. Hij zou terugkomen. Ook daarover, over het wanneer, dacht hij nu in een© op geruimde stemming flink doorstap pende na. De regen had thans geheel opgehouden- De heerlijke, zuivere lucht na het pnweder verkwikte hem. Hij wandelde daar zoo licht voort. Daarbij kwam zijne phautasie in wierking, zijn© gedachten vlogein her- en derwaarts, om ten laatste stil to blijven staan bij Malchen- „Nu |h©b ik het," sprak hij hij zich ziolven. Zoo zal 't gaan. Mijne zuster moot mij terstond komiem opzoeken. Éen vriendschap tusschen d© beid© dames, zal het verkeer buitengemeen vergemakkelijken." En voor zijn geestesblik stond we d-er het behaaglijke, ouderwetschjel vertrek met de belangwekkende, fraaie portretten van oen uitgestor ven geslacht, dat thans vreedzaam! onder de yiefrwjeepde zerken pp het kerkhof" sluimerde, één© uitgezon derd, Marcella's moeder, die eenzaam aan gene zijd© van den Oceaan in vreemd© aard© rustte. Wonderlijk zöoals hier het woord uit de Heilige Schrift van toepas sing was„De vrouw zal vader en moeder verlaten ©n den man volgen, waarheen hij gaat." Nadat Cyrill's gedachtengang aan deze Bijbeisch© plaats was gekomen, zag hij zich tot zijn© verbazing reeds voor Mietz. Het was inmiddels avond gewor den, en ©en wonderschoon© sterren hemel weefde zich over d© oud© stad. In scherpe omtrekken verhieven zich de groote torens van den indrukwpk- kenden dom in da heldere lucht, en bet zilveren maanlicht verlichtte toovepachtig de citadel, evenals h©t gansch© schilderachtig© beeld van' de Mediomatrioa; der oud© Romei nen, dat vreedzaam in hare indruk wekkend© schoonheid ©in nachtelijk© rust, zacht door de geliefd© Moezel omruischt, voor d© blikken van den wandelaar lag. Het was ©en zeld zaam schoon tafereel. Cyrill bleef óp jd© lange brug staan, om. het zoo eerst goed te kunnen beschouwen, ©n eindelijk keek hij opwaarts naar den prachtigen sterrenhemel. Hij, de vroolijke jonkman gevoeld© zich als 't ware godsdienstig gestemd,. Ondanks de vele gedachten, iiio hem hadden beziggehouden, had hij op den ©enzamen wieg toch een diepen blik in zijn eigen hart geslagen ©n was .daarbij tot de ontdekking geko men, dat hij.... verliefd was. Laten wij dit triviale woord echter niet gebruiken en zeggen wij lier ver: hij werd zich zeiven bewust te beminnen, di© machtige liefde, wel ke eenmaal de jonge Lotharingscho van het vaderlandsche Moezelstrand had gevoeixl tot in het nieuw© vader land aan de oevers vain den St. Lo renzo, „Ja," knikte Cyrill, terwijl hij de sterren beschouwde, „ook voor mij schittert er ©en goede ster. Móily heeft wel juist voorspeld. Ilot groo te oogenblik is voor mij nu toch ge komen Thans heb ik iemand ge vonden, die ik gaarne tot mevrouw jVVellncr wil maken, wanneer zij slechts wil Omstreeks hetzelfde oogenblik stond in jd© stille villa Marcel la aan het open venster en staarde langen tijd opwajarts naar dan met sterren bezaaiden hemel, doch zij sprak geen woord, .Wellicht bad zij. Na een poosj© trad zij in haar kamer terug, hare schoone oogen hadden ©an voeh- tigrn glans, doch haar gezichtje straalde in den vriendelij ksten glim lach. „Lieve, goede oom Pierre," hief zij aan, „r,(u hebt u geen enkel woord van ver-wijt voor mij en toch heb ik u heden recht in d© verlegenheid gebracht Niet waar, het was erg onvoorzichtig van mij gehandeld. Volgens ide hier te land© beerscbende zeden en gewoonten, deed ik zeker iets, wat zeer ongepast was, daar ik het eerst den goedhartigen vreemde ling aansprak, cm Margot in de gele genheid te stellen hare kluchtige dankbetuigingen te herhalen Oom Pierre zat thans gemoedelijk in zijn stoel, hij zag er merkwaardi gerwijze nu veel frisscher, jonger en opgeruimder uit dan te voren. Wel licht was het ook alleen maar de rooskleurige weerschijn van d© lamp, di© zijne trekken zoo verlevendigd©. D© schaduwen waren daar geheel uit verdwenen. Bij Marcella's vraag kwam er wieder ©en© ernstige uitdrukking in zijn© trekken, doch zijn stem klonk liefdevol en teeder, toen hij ant woordde: „Ja, mijn kind, de Ame rikaansche zienswijze, volgens welke de dame het eerst door haren groet den heer tot ©en wedergroet het recht geeft, geldt hier niet. Dit, moogt gij nimmer meer vergieten. Overigens dienen wij voorzichtig, ja, terughoudend te zijn." Hij zuchtte zacht bij deze waar schuwing, doch liet er dadelijk op beslisten toon op volgen „Doch maak u maar niet ongerust, mijn lieveling. Tegenover dezen mijnheer WeHner heeft uw afwijken van de nu eenmaal gebruikelijke vor men niets te beteekenen. Ik zie hem voor een echten gentleman aan." Marcella; dacht in stilte het zelfde, doch zij sprak het niet uit. Evenmin verried het klein© schelmpje, wat zij nog verder dacht. IX. EEN VRIENDIN IN DEN. NOOD. De schaduwen der schemering vie len door de smalle vensters in een weinig vriendelijk vertrek. Ofschoon dit ruim en niet slecht gemeubeld was, maakte het toch eerder een ongezelligen en onaangenamen in druk, want alles ontbrak hier, wat ook de vertrekken der eenvoudigste huurwoning iets behaaglijks, een vroolijk voorkomen verleenen kan. Slechts een naakte proza des levens spiegelde zich in deze sombere ka mer, terwijl hierin nog iets onbe schrijfbaars zijn schaduw wierp. Een lichtpunt was er daarin toch. Iets verlichtte, verschoonde deze onschoo- ne, sombere omgeving en dat was het jeugdig schoone, schrandere ge laat van een hoogopgeschoten jon geling, die nauwelijks den kinder schoenen ontwassen scheen- Hij stond naast het rustbed eener ziek©, die recht overeind in haar bed zat en slechts met moeite adem haalde Zwaar ging haar borst op en neer, hare trekken waren somberer sprak een uitdrukking van bittere ontevredenheid uit. Zenuwachtig trilde het om dep mond der vrouw en hare handen waren krampachtig in elkander geslagen. „Moeder, lieve moeder,'" smeekt - de jongeling, „wees nu niet boos op mij. Ik ken nu eenmaal geen anderen] wensch; hij is met mij groot gewor den, en thans nu het examen achter mij ligt en ik beslissen moet, trok ik de stoute schoenen aan, om u om uwe toestemming te vragen. Ik bid u, onthoud ze mij niet.' H©t was Paul Cronau. het getrou we evenbeeld van zijn braven vader, alleen in verjongde gestalte, die al dus sprak: zijne eerlijke, vriendelij ke oogen vestigden zich niet zonder angstigen glans op het uitgeteerde, ingevallen gelaat der moeder, di© voor hem altijd de opofferendste, trouwste verzorgster was geweest, welke zich slechts denken liet. Alle denken van mevrouw Cronau hadl zich in de laatste jaren alleen op de zen ©enigen zoon uit haar tweedel huwelijk geconcentreerd. Hij was haai' trots, op hem bouwde zij al hare verwachtingen. Hij maakte haar gansche wereld uit. Hem wei gerde zij niets, en onder hare nor- sche, jegens alle menschan betoonde toegankelijkheid, liet gij hem niet lijden, Zij meende ten minste dit piet te doen. Wordt vervolgd.) *w 1000 «mi m™: jen mil"- 15

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1