DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
MISLEID.
Van alles wat!
x.
(UITEN LAND,
BINNENLAND.
8£i»rï@i»iBi3i3ve®i 2®»3l-33f
DONDERDAG I OCT. 1908.
jaargang No. Ö70I
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem 1.85
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,8®
Afzonderlijke nummers,0.05
Bureaux van Redactie en Administratie
interc. Telefoonnummer 1426.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels f0.60 (ccntant)f 0.50
Elke regel meer 0.10
Groote letters naar plaatsrnimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie d contant.
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
overlijden hand of voeU i s|§I éen «eg. I II li éen duim.
scbiktbeid tet
werken.
verlies van
éen
wijsvinger.
•VLDEN by
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
Een nieuw museum.
Met belangstelling heb ik in de
krant van eergisteren gezien, dat
nu eindelijkeindelijkde
gemeente voor een nieuw museum
definitieve plannen heeft gekregen.
Hoelang is het nu al geleden dat
de gemeente het oude gereformeer
de weeshuis, met dien typisch
mooien gevel op het binnenplein,
waar het topgeveltje zoo goed doet
hoven de breede deur, heeft aan
gekocht
Enfin: het Museum zal er dan
komen.
We hebben van de plannen kun
nen lezen, en ik houd het ervoor,
dat de bouw in goede handen zal
wezenarchitect Dumont heeft bewe
zen, met zijn hoogere burgerschool,
juist in dit soort van stijl, zich aan
sluitend aan den gevel van het wees
huis, wel het best thuis te gevoelen.
Dushet museum zal er dan ko
men.
En zal dan de waivischkaak ook
uit de hal van 't Stadhuis verdwij
nen? En wat er nog meer in onze
fraaie Raadhuishal hangt en staat
Dat zou me spijten.
Ik lees nu in de krant, dat niet
alleen de „Halsen" maar ook de
andere relieken, curiositeiten, schil
derijen en verzamelingen naar h6t
nieuwe museum zullen moeten.
Er is in ons Raadhuis heel wat,
dat plaats kan maken voorijverig-
schrijveilde commiezen en naar-de-
traditie steeds-bezige ambtenaren.
Maar laat men toch onze fraaie
„hal" in den tegenwoordigen toe
stand laten I
Die mooie schilderijen van de
graven van Holland, uit het oude
Karmelietenklooster nog afkomstig,
die oude wapenschilden, die wai
vischkaak, door Linschoten in 1595
aan Haarlem present gedaan, die
uitbundig-goud-gedecoreerde klok
zonder uurwerk, dat alles moet
in de „Hal" blijven. Ik zou wen-
schen dat het een of ander gemeen
teraadslid, als die voordracht om
trent het nieuwe Museum in den
Raad aan de orde komt, met een
enkel woordje erover wou spreken,
dat men terwille van 't museum
onze historische „hal" toch niet ont
takelen moetl
Dat kan. Want er is werkelijk
genoeg aan kunstschatten in ons
Raadhuis op het oogenblikop
gehoopt.
Daar zijn vooreerst de onsterfe
lijke schilderijen van Frans Hals,
die kloeke schutter- en regenten
stukken, die de trots van onze stad
uitmaken, 't Is toch nog "oo lang
niet geleden, dat ze voor oud vuil
in een hoek lagen, en nu komen
de vreemdelingen ervoor uit En
geland en Amerika en vanwaar al
niet, en een paar dagen geleden
wees ik nog een Duitsch spreken
den Rus den weg naar „het museum
van Frans Hals".
De stukken zullen er in het
nieuwe Museum ontzaglijk bij wia-
nen, dat ze nu met zijlicht zullen
worden tentoongesteld. Althans, zoo
vertelde mij een van onze beste
kunstkenners, die eenvoudig ver
rukt was geweest bij de proef, welke
met een der schilderijen genomen is.
We zullen naderhand wel hooren,
of alleen de kapitale stukken van
Frans Hals in die „kabinetten" met
zijlicht van het nieuwe museum
zullen worden geëxposeerd. Me
dunkt, dat wel eenige van die an
dere doeken, 'n de Bray of 'n
Soutman, bij zulk een plaatsing
goed zullen voldoen.
Zal 't bekende stuk „Kenau
Hasselaar", dat nu de bezoekers
van de publieke raadstribune ge
regeld in de voorzaal van de Staten
zaal verheugt, óók naar het museum
verhuizen? Dat zal dan daar, in
letterlijken zoowel als in figuurlijken
zin, een heele leegte geven
Enfin, dat zullen we nog maar
afwachten.
Onze stad is van kunstwerken en
verzamelingen ik wijs op de ver-
zameling-Fabricius, op de Cósteriana,
op de verzameling oudheden met
den prachtigen beker van het
Brouwersgild, op de folterwerktui-
gen die altijd voor velen nog zoo'n
griezelige aantrekkelijkheid hebben
onze stad is van dat alles rijk
genoeg voorzien, om èn het Museum
behoorlijk in te richten, èn nog wat
over te houden voor het mooie
Raadhuis, voor het Prinsenhof en
elders.
Ja, 't zal wel een heele som
kosten! Twee en een halve ton
zoowat, zag ik in de krant. Dat is
dan de voorloopige ramingdus
ge kunt zeker zijn dat er definitief
nog heel wat bijkomt.
Maar enfinwe zijn het aan ons
zelf verschuldigd! De kunstwaarde
van onze stedelijke doeken is zóó
groot, dat Haarlem een stedelijk
museum niet missen kan, en voor
oover als ik de geprojecteerde
verbouwing en aanbouw aan het
voormalig Gereformeerd weeshuis
heb kunnen beoordeelen uit het nu
gepubliceerde plan, meen ik werke
lijk dat de stad niet goedkooper,
noch beter kan slagen.
Ik zou dus adviseeren: laten we
er wat haast mee maken!
Ook het stadhuis heeft ruimte
tekort, die door het vrijkomen van
de nu door de schilderstukken in
genomen zalen, goed te pas komt.
En dan: 't wordt tijd dat de
meesterstukken van Hals op de eerste
plaats, en voorts de stukken van
Jan de Bray, van Goltzius, van
Scoorl, van Maerten van Heems-
kerck, van Soutman, van Grebber
en al Jaie anderen, eens naar wat
veiliger plaats worden overgebracht
dan ze nu innemen. Want al heeft
onze archivaris een inrichting voor
redding der doeken bij brandgevaar
uitgedacht, iedereen die dat heeft
gezien, en ondergeteekende óók, is
ervan overtuigd dat onze waardige
en geleerde oudheidkenner Gonnet
nu dat maar liever had moeten
overlaten aan deskundigen
want zooals het nu is, is het een
paskwil, en wat erger is: een nut-
telooze inrichting, die bij brand
ónze kostbare schilderijen niet zal
helpen redden!
Daarom óókeen nieuw museum
lijkt me een noodzakelijk offerEn ik
geloof zeker, dat onze gekeele Raad,
althans de overgroote meerderheid
ervan, eveuzoo denkt!
F.
DiUITSCHLAND.
De stemming tegen Frankrijk.
D|a Duitscbers ypélep.1 den ernst
van den toestand.
De Dnitsche kranten zijn opmier-
kelijk kalm en zwijgzaam tegenover
die gebeurtenissen te Casablanca, en
ook ten opzichte van een nieuw inci
dent, dat zicb heeft voorgedaan: de
ontploffing v;a;n een bom vobr het
Dnitsche consulaat te Bordeaux.
Alleen houden zich bijna alle Duit-
sche bladen bezig met de medeiee-
ling- dn de „Matin", betreffende het
bestaan van een geregeld Duitsch
agentschap voor deserteurs in Ma
rokko.
„Als werkelijk een aantal Duit
scbers, te Casablanca wonend, de
Dnitsche soldaten van het vreemden
legioen tot desertie aansporen zoo
zeggen ze dan verdienen zij ©en
strenge berisping; maar wij hopen,
dat bet bericht alsnog onwaar zal
blijken te zijn."
De officieuze „Kreuzzeitung" be
schouwt het voorval te Casablanca
uit een staatsrechtelijk oogpunt. Die
Duitscbers zegt het blad kre
gen bij hun intrede in het Fransche
vreemdenlegioen niet het Fransche
staatsburgerschap, zij bleven daar-,
entegen Duitsch© staatsburgers.
Over het algemeen krijgen die buiten
landers bij het vreemdenlegioen niet
het Fransche burgerrecht. In Ma
rokko hebben de Euxopeesche con
suls op grond der capitulaties een ei
gen jurisdictie, zoolang Frankrijk
niet doorzette, dat op grond van den
oorlogstoestand de vreemde consuls
teruggeroepen werden. Dierhalve
heeft volgens de „Kreuzzeitung"
Frankrijk niet het recht inbreuk
te maken op die consulaire jurisdic
tie en vreemd© staatsburgers voor
het Fransche gerecht terecht te stel
len of gevangen te nemen.
Dat lijkt in dit onderhavige ge
val wiel een beetje op sofisterij
AMERIKA.
Bryan en Roosevelt.
Roosevelt heeft Bryan in zijn ant
woord op diens schrijven leelijk aan
gevallen, en Bryan poogt nu meteen
aantal personaliteiten en hatelijkheden
de kans voor hem te keeren.
Maar Roosevelt heeft te kennen ge
geven, dat hij, nu het debat in perso
naliteiten ontaardt, niet verder zal
antwoorden.
Algemeen is men van oordeel, dat
Bryan door deze briefwisseling meer
heeft geleden dan gewonnen, en zijne
kansen nemen dan ook met den
dag af.
't Beschaafde Amerika.
In Amerika, dat altijd zoo pocht
op z'n vooruitgang, zijn moderniteit
en van beschaving, gebeuren toch nog
altijd maar de grofste dingen.
Een van de ergste is de voortdurende
strijd tusschen blanken en negers
en de moord- en lynchpartijen die
daaruit voortvloeien.
We kannen niet onophoudelijk
ervan vertellenbijna dagelijks komen
gevallen daarvan voor, maar wat toch
weer in Atlanta (Georgië) is gebeurd,
geeft een zoo teekenend «taaltje van
die „beschaafde" Amerikaansche zeden,
dat het ditmaal eens gesignaleerd moet
worden.
Er is daar een neger gelyncht, die
zich aan een blanke vrouw had ver
grepen. Zijne vrienden, overtuigd van
zijn onschuld, namen weerwraak, en
de blanken ontstaken daarop in he-
vigen toorn. Een gemaskerde bende
heeft daarop dertisn negerkerkjes,
eenige scholen #n tal van huizen ver
brand.
En moorden bedreven, niet te
tellen
Fraaie zeden!
CHINA.
Gisteren is de man, die met een
gevolg van 200 personen reist, te
Peking aangekomen, per extra-trein
uit Tingtsjau.
Curieuseen levend overblijfsel
uit vroegere eeuwen in het meest-
moderne vervoermiddelTal van hoog-
waardigheidsbekleeders begroetten den
Dalai lama aan het station en ge
ëscorteerd door cavalerie, voorafgegaan
door trompetters en gezeten in een
keizerlijken draagstoel, die gedragen
werd door in gele zijde gekleede dragers,
ging de Boeddhistische opperpriester
naar het paleis. Een schilderachtige
stoet van woeste, door de zon gebrande
Tibetanen, gekleed in geel en schar
laken en gezeten op ponies, bewoog
zich door de straten met wilde muziek,
vliegende vaandels en keizerlijke pa
rasols achter den draagstoel. Een
groote menigte vreemdelingen was op
de been en de straat afgezet door
politiemannen.
Voor het huis waar de Dalai lama
zal verblijven, stonden honderden
priesters in geel zijden gewaden.
Enorme groote feesten zijn aange
kondigd.
Verspreide Berichten.
Iswolsky, de Russische minister
van buitenlandsche zaken/reist maar rond f
In de eerste dagen van October te Parijs
wordt hij te Parijs verwacht, waar hij een
week zal blijven en een onderhoud zal
hebben met de heeren Clemenceau, Pi-
chon en president Fallières. Na zijn ver
blijf te Parijs zal Iswolsky zich naar
Londen begeven.
Zeppelin's nieuwe lucht
schip. Men hoopt, dat het verbouwde
luchtschip van Zeppelin half October
klaar zal zijn voor zijn eersten grooten
tocht. Het is mogelijk, dat de Keizer
zal overkomen, om van de eerste proef
vluchten getuigen te zijn.
Japan in Noord-China. Vol
gens een telegram aan de „Daily Tele
graph" uit Tokio, acht de Japansche
regeering het niet langer noodzakelijk
er een groot garnizoen in Noord-China
op na te houden. Ze besloot derhalve om
de hoofdmacht der troepen terug te trek
ken en slechts kleine eontingenten in
Peking, Tientsin en Sj ankalk wan te laten
blijven.
Niet fortuin 1 ij k. Nieuwe proe
ven m«t het herstelde Engelsche zweef-
tuig, dat eenige dagen geleden vernield
werd, hebben niet veel succes gehadde
machine liep prachtig, toen zij door eenige
sapeurs uit de loods te Farnbourgh werd
getrokken, maar van de» grond kon ze
niet komen.
De Dalai Lama.
Zoo heet de paus van de Boed
dhisten, het opperhoofd van den
Boeddhistischen godsdienst, dia in Azië
de meest' verspreide is, en tientallen
millioenen belijders telt.
Dit geestelijk opperhoofd woont in
Tibet, maar brengt op het oogenblik
een officieel bezoek aan het Chineesche
hof.
De Kamer-vaeature Ommen.
In een te Marienberg gehouden ver
gadering van afgevaardigden der li
berale partij uit de ve:schillende dee-
len van het kiesdistrict Ommen wer
den als voorloopige candidaten voor
het lidmaatschap der Tweede Kamer
op de groslijst geplaatst de heeren mr.
Th. de Meester, oud minister van fi
nancien, en J. C. de Jonckheere, bur
gemeester van Hellendoorn.
De Kamerverkiezing te Snoek.
Naar de L. C. met zekerheid ver
neemt, heeft de heer Pollema voor
een mogelijke candidatuur voorSneek
bedankt, omdat dr. Kuyper in zeer
ernstige overweging neemt in de Kamer
terug te keeren eü hij de kiesvereeni-
gingen in de gelegenheid wil stellen
dr. Kuyper als candidaat te procla-
meeren.
Dr. Kuyper weer in de Kamer.
We konden het gisteren in een
groot deel onzer oplage nog meedee-
len, dat dr. Knvper de candidatuur
voor den Ommer Kamerzetel aange
nomen heeft.
Dr. Kuyper zal duszeerwaarschijnlijk
weer in de Kamer komen!
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. besl. zijn benoemd met in
gang van 15 October tot burgemees
ter der gemeente Zaandam jhr. mr.
C. A. Elias.
Toestemming is verleend aan F. W.
C. H. baron Van Tuyll van Seroos-
kerken, kamerheer in buitengewonen
dienst van H. M. de Koningin tot het
aannemen van de versierselen van de
orde van den Rooden Adelaar, 2e
klasse, hem door Z. M. den Koning
van Pruisen geschonken.
Nederland en Venezuela.
Nieuwe chicanes
van preeid. Castro f
We hadden zoo gehoopt op een
vredeheidslievende oplossing in zake
de Venezolaansche kwestie en daar
komt de correspondent der „Köln.
Ztg." op Curasao opeens vertellen, dat
president Castro geweigerd heeft van
den Duitschen gezant een tweede nota
van Nederland over het conflict aan te
nemen, aangezien deze slechts in het
algemeen de Nederlandsche belangen
kan waarnemen. De nota moet door
een Hollandschen specialen gezant
worden aangeboden.
Het schijnt werkelijk, dat'het boven
staande waar is, want ook een tele
gram uit Parijs vermeldt het vol
gende
Een telegram uit Willemstad, dat
in de Parijsche uitgaaf va» de New
York Herald is opgenomen, meldt dat
reizigers uit Venezuela het bericht
meebrengen, dat president CL stro ge
weigerd heeft de tweede nota van de
Nederlandsche regeering van den heer
von Seckendorff, den Duitschen gezant
aan te nemen, aangezien deze niet
gerechtigd is tusschen de twee regee
ringen als middelaar op te treden.
'tls nu toch waarlijk al te gek ge
worden
Gemengde Berichten.
Brand te Rotterdam.
Omstreeks 6 uren gisterenavond
■weerklonk in oud-Kralingem de mare
„de Eendracht" staat in brand. Dit
is van oudsher de naam, die te te
genwoordige naaml. vennootschap
FEUILLETON,
(Wit het Duitsch).
23) <i
Cyrill was zulks voldoende.; Hij
was in ielk geval besloten, om niet
,voor de laatste maal in het idylli
sche landhuis te zijn geweest. Hij
zou terugkomen. Ook daarover, over
het wanneer, dacht hij nu in een© op
geruimde stemming flink doorstap
pende na. De regen had thans geheel
opgehouden- De heerlijke, zuivere
lucht na het pnweder verkwikte
hem. Hij wandelde daar zoo licht
voort. Daarbij kwam zijne phautasie
in wierking, zijn© gedachten vlogein
her- en derwaarts, om ten laatste stil
to blijven staan bij Malchen-
„Nu |h©b ik het," sprak hij hij zich
ziolven. Zoo zal 't gaan. Mijne zuster
moot mij terstond komiem opzoeken.
Éen vriendschap tusschen d© beid©
dames, zal het verkeer buitengemeen
vergemakkelijken."
En voor zijn geestesblik stond we
d-er het behaaglijke, ouderwetschjel
vertrek met de belangwekkende,
fraaie portretten van oen uitgestor
ven geslacht, dat thans vreedzaam!
onder de yiefrwjeepde zerken pp het
kerkhof" sluimerde, één© uitgezon
derd, Marcella's moeder, die eenzaam
aan gene zijd© van den Oceaan in
vreemd© aard© rustte.
Wonderlijk zöoals hier het woord
uit de Heilige Schrift van toepas
sing was„De vrouw zal vader en
moeder verlaten ©n den man volgen,
waarheen hij gaat."
Nadat Cyrill's gedachtengang aan
deze Bijbeisch© plaats was gekomen,
zag hij zich tot zijn© verbazing reeds
voor Mietz.
Het was inmiddels avond gewor
den, en ©en wonderschoon© sterren
hemel weefde zich over d© oud© stad.
In scherpe omtrekken verhieven zich
de groote torens van den indrukwpk-
kenden dom in da heldere lucht, en
bet zilveren maanlicht verlichtte
toovepachtig de citadel, evenals h©t
gansch© schilderachtig© beeld van'
de Mediomatrioa; der oud© Romei
nen, dat vreedzaam in hare indruk
wekkend© schoonheid ©in nachtelijk©
rust, zacht door de geliefd© Moezel
omruischt, voor d© blikken van den
wandelaar lag. Het was ©en zeld
zaam schoon tafereel. Cyrill bleef
óp jd© lange brug staan, om. het zoo
eerst goed te kunnen beschouwen,
©n eindelijk keek hij opwaarts naar
den prachtigen sterrenhemel. Hij,
de vroolijke jonkman gevoeld© zich
als 't ware godsdienstig gestemd,.
Ondanks de vele gedachten, iiio
hem hadden beziggehouden, had hij
op den ©enzamen wieg toch een diepen
blik in zijn eigen hart geslagen ©n
was .daarbij tot de ontdekking geko
men, dat hij.... verliefd was.
Laten wij dit triviale woord echter
niet gebruiken en zeggen wij lier
ver: hij werd zich zeiven bewust te
beminnen, di© machtige liefde, wel
ke eenmaal de jonge Lotharingscho
van het vaderlandsche Moezelstrand
had gevoeixl tot in het nieuw© vader
land aan de oevers vain den St. Lo
renzo,
„Ja," knikte Cyrill, terwijl hij de
sterren beschouwde, „ook voor mij
schittert er ©en goede ster. Móily
heeft wel juist voorspeld. Ilot groo
te oogenblik is voor mij nu toch ge
komen Thans heb ik iemand ge
vonden, die ik gaarne tot mevrouw
jVVellncr wil maken, wanneer zij
slechts wil
Omstreeks hetzelfde oogenblik
stond in jd© stille villa Marcel la aan
het open venster en staarde langen
tijd opwajarts naar dan met sterren
bezaaiden hemel, doch zij sprak geen
woord, .Wellicht bad zij. Na een
poosj© trad zij in haar kamer terug,
hare schoone oogen hadden ©an voeh-
tigrn glans, doch haar gezichtje
straalde in den vriendelij ksten glim
lach.
„Lieve, goede oom Pierre," hief zij
aan, „r,(u hebt u geen enkel woord
van ver-wijt voor mij en toch heb ik
u heden recht in d© verlegenheid
gebracht Niet waar, het was erg
onvoorzichtig van mij gehandeld.
Volgens ide hier te land© beerscbende
zeden en gewoonten, deed ik zeker
iets, wat zeer ongepast was, daar ik
het eerst den goedhartigen vreemde
ling aansprak, cm Margot in de gele
genheid te stellen hare kluchtige
dankbetuigingen te herhalen
Oom Pierre zat thans gemoedelijk
in zijn stoel, hij zag er merkwaardi
gerwijze nu veel frisscher, jonger en
opgeruimder uit dan te voren. Wel
licht was het ook alleen maar de
rooskleurige weerschijn van d© lamp,
di© zijne trekken zoo verlevendigd©.
D© schaduwen waren daar geheel
uit verdwenen.
Bij Marcella's vraag kwam er
wieder ©en© ernstige uitdrukking in
zijn© trekken, doch zijn stem klonk
liefdevol en teeder, toen hij ant
woordde: „Ja, mijn kind, de Ame
rikaansche zienswijze, volgens welke
de dame het eerst door haren groet
den heer tot ©en wedergroet het
recht geeft, geldt hier niet. Dit,
moogt gij nimmer meer vergieten.
Overigens dienen wij voorzichtig, ja,
terughoudend te zijn."
Hij zuchtte zacht bij deze waar
schuwing, doch liet er dadelijk op
beslisten toon op volgen
„Doch maak u maar niet ongerust,
mijn lieveling. Tegenover dezen
mijnheer WeHner heeft uw afwijken
van de nu eenmaal gebruikelijke vor
men niets te beteekenen. Ik zie hem
voor een echten gentleman aan."
Marcella; dacht in stilte het zelfde,
doch zij sprak het niet uit. Evenmin
verried het klein© schelmpje, wat zij
nog verder dacht.
IX.
EEN VRIENDIN IN DEN. NOOD.
De schaduwen der schemering vie
len door de smalle vensters in een
weinig vriendelijk vertrek. Ofschoon
dit ruim en niet slecht gemeubeld
was, maakte het toch eerder een
ongezelligen en onaangenamen in
druk, want alles ontbrak hier, wat
ook de vertrekken der eenvoudigste
huurwoning iets behaaglijks, een
vroolijk voorkomen verleenen kan.
Slechts een naakte proza des levens
spiegelde zich in deze sombere ka
mer, terwijl hierin nog iets onbe
schrijfbaars zijn schaduw wierp. Een
lichtpunt was er daarin toch. Iets
verlichtte, verschoonde deze onschoo-
ne, sombere omgeving en dat was
het jeugdig schoone, schrandere ge
laat van een hoogopgeschoten jon
geling, die nauwelijks den kinder
schoenen ontwassen scheen- Hij
stond naast het rustbed eener ziek©,
die recht overeind in haar bed zat
en slechts met moeite adem haalde
Zwaar ging haar borst op en neer,
hare trekken waren somberer
sprak een uitdrukking van bittere
ontevredenheid uit. Zenuwachtig
trilde het om dep mond der vrouw
en hare handen waren krampachtig
in elkander geslagen.
„Moeder, lieve moeder,'" smeekt -
de jongeling, „wees nu niet boos op
mij. Ik ken nu eenmaal geen anderen]
wensch; hij is met mij groot gewor
den, en thans nu het examen achter
mij ligt en ik beslissen moet, trok
ik de stoute schoenen aan, om u
om uwe toestemming te vragen. Ik
bid u, onthoud ze mij niet.'
H©t was Paul Cronau. het getrou
we evenbeeld van zijn braven vader,
alleen in verjongde gestalte, die al
dus sprak: zijne eerlijke, vriendelij
ke oogen vestigden zich niet zonder
angstigen glans op het uitgeteerde,
ingevallen gelaat der moeder, di©
voor hem altijd de opofferendste,
trouwste verzorgster was geweest,
welke zich slechts denken liet. Alle
denken van mevrouw Cronau hadl
zich in de laatste jaren alleen op de
zen ©enigen zoon uit haar tweedel
huwelijk geconcentreerd. Hij was
haai' trots, op hem bouwde zij al
hare verwachtingen. Hij maakte
haar gansche wereld uit. Hem wei
gerde zij niets, en onder hare nor-
sche, jegens alle menschan betoonde
toegankelijkheid, liet gij hem niet
lijden, Zij meende ten minste dit
piet te doen.
Wordt vervolgd.)
*w
1000
«mi m™: jen mil"-
15