DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
MISLEID.
De ingetrokken motie
van „Petrus Canisius".
BINNENLAND.
Kindephuisvest 29-3S-33, HaaHem
BUITENLAND.
VRIJDAG 2 OCTOBER 1906.
33ste jaargang No. 6702
Bureaux van Redactie en Administraties
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Verspreide Berichten.
FEUILLETON,
■UWE HURLEMSCHE CMMT
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlemfl,35
"Voor de pla*t»en, waar een agent is geveBtigd (kom der gemeente) 1,35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,80
Afzonderlijke nummers 0,05
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 16 regelsf0,60 (contant) f0,50
Elke regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
1009
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van
GULDEN bij in M fa At O O* ttm. O 0O M GULDEN bij
levenslange onge- jfg Hg Ig GULDEN bij j|i Si GULDEN bij g ET ff|| SULDEN bij g ïl GULDEN bij 1 verlies van
schiktbeid tot £11111 overlijden i ff 1B1 T«lies van éen I 5111 verlies va* 8 Uil verlies van 8111 één
werken.
band of voet.
éen oog.
éen duim.
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
De ZeerEerw. Heer Sloet, presi
dent van „Petrus Canisius", publi
ceert nu ia ,De(n) Tijd" de door
hem in de veelbesproken vergade-
rinv dier vereeniging voorgestelde,
veelbesproken motie.
Tot dusverre moesten we het doen
met een, door „de Maasbode"
aan de motie gelijkwaardig-ver-
klaard, fragment van een artikeltje
uit het Paus-nummer van „De(n)
Tijd", eveneens door Deken Sloet
geschreven.
Na hetgeen we over het frag
ment van het artikel deze week
zeiden, dienen we nu een paar op
merkingen te maken over den ori-
giueelen tekst der motie, die niet
zoo kraser naast is als de zin
sneden die wij hebben gecritiseerd,
maar van welke toch nog steeds
kan gezegd worden, dat de intrek
king ervan het gelukkigste feit van
haar kortstondig bestaan is geweest 1
De motie luidde als volgt:
„De Apologetische Vereeniging
„Petrus Canisius" betuigt hare vol
komen onderwerping aan het De
creet Lament ah ili en de Encycliek
Pascendi Dominici Gregis,
waarin verschillende, meest moder
ne, dwalingen onder den naam
„Modernisme" samengevat, worden
veroordeeld, alsmede aan verdere het
Modernisme betreffende decreten
van den H. Stoel;
spreekt als haar oordeel uit, dat
de woorden modernisme, mo
dernist en modernistisch
dientengevolge voor den katholiek
eene beteekenis hebben, waardoor
eene meening of een persoon, die
met zoodanigen naam wordt be
stempeld, gebrandmerkt wordt als
niet of als niet goed katholiek
neemt als vaststaand aan, dat uit
sluitend de bekleeders van het ker
kelijk gezag met name de bisschop
pen, het recht hebben zoodanig
oordeel openlijk uit te spreken,
tenzij de waarheid van zulk een oor
deel in een bijzonder geval door
evidentie buiten allen twijfel
wordt gesteld;
verklaart, het zeer nadeelig te
achten voor de katholieke zaak in
't algemeen en voor de katholieke
Apologie in 't bijzonder, dat door
daartoe niet bevoegde sprekers of
schrijvers op een persoon, hetzij
priester of leek, in het binnen- of
buitenland, de blaam wordt gelegd
van niet goed en oprecht katholiek
te zijn in eenig punt van de ker
kelijke leer, met name die omtrent
het Modernisme; en gaat over tot
de orde van den dag."
De eerste zinsnede kan buiten
beschouwing blijven.
De tweede eveneens.
Doch in de derde zinsnede begint
de spraakverwarring weer, die in
ons artikeltje van Maandag j.i. werd
aangewezen.
Daar vinden we weer de vrijheid
van persoonlijke critiek aan banden
gelegd.
De bisschoppen we zeiden het
reeds veroordeelen wanneer
dat noodig is, doch het recht van
„oordeel", in den zin van „mee
ning" of opinie, mag daarom toch
niet aan anderen worden ontnomen!
Het is integendeel zeer wel mo
gelijk, en ook in de practijk zeer
wel denkbaar, dat juist dit „oordeel",
deze uitgesproken opinie van ande
ren, de aandacht van den Bisschop
vestigt op de aangewezen personen,
en ten gevolge heeft, dat de Bis
schop naar aanleiding van dat oor
deel een onderzoek instelt en naar
eigen bevinding dan handelt.
Zóó we herhalen het schijnt
ons de loop van zaken volstrekt
niet ondenkbaar.
Ondenkbaar zou wèl zijn, dat de
Bisschoppen zélf van alle geschrijf
ofgeredevoer kennis moestan nemen,
als niemand buiten hen een oor
deel mocht uiten
En met deze bedoeling schreven
we dan ook Maandag, dat de Bis
schoppen zeer zeker hartelijk zullen
bedanken voor een verdediging van
hun uitsluitend recht", zooals dat
in het artikeltje van „De(n) Tijd",
en nu in de origineele motie, wordt
uitgelegd
De vierde zinsnede der motie is
alweer voor tweeërlei uitlegging vat
baar.
Ongetwijfeld is het „zeer nadee
lig" voor de Katholieke zaak en
de Katholieke apologie, als „niet-
bevoegde sprekers of schrijvers" op
wien ook „een blaam" leggen!
Het komt er hier 'echter maar
op aan, te weten wie „bevoegd" is
en wat men verstaan wil onder „een
blaam".
't Gaat in den regel zoo, dat
niemand zich gaarne genoemd ziet
met een naam, die een leelijke be
teekenis heeft.
Maar't kan soms plicht zijn
om iemand zoo te noemen, al beeft
hij er zélf machtig op tegen.
En daar we hierboven en in ons
vorig artikeltje al zeiden, dat bet
absoluut verkeerd is, het recht van
critiek (mits op eigen verantwoor
delijkheid!) te ontnemen aan ieder
ander dan de Bisschop, volgt
hieruit, dat deze vierde zinsnede
van de motie alléén dim door ons
kan worden onderschreven, als
„niet bevoegde" de beteekenis heeft
van „niet der zake kundige" of
„niet bekwame" of „van de beele
historie niets afwetende" sprekers
of schrijvers.
Maar zóó zou die zinsnede natuur
lijk door iedereen kunnen worden
aangenomen, èn... blijkens de toe
lichting en blijkens bet artikeltje
in bet Paus-nummer van „De (n)
Tijd" was de motie zóó zeker
niet bedoeld.
Ook van de motie, zooals we die
nü kennen, jmogen we dus gerust
wederom zeggen, dat we het maar
gelukkig achten gelukkig voor
een vereeniging van zoo fhoog alge
meen katholiek belang als „Petrus
Canisius" is, dat de Zeereerw.
voorsteller die heeft ingetrokken
DE BALKAN,,
Bulgarije.
Op- Idem Balkan concentreert zich
wederom all© aandacht
Ddar dringen de kwesties, yoor
den Europeeschen vrede dreigend, die
een na dein ander op.
De kwestie van Bulgarije, inzake
den Oriënt-spoorweg, is wiel de l©a-
lijkste van al.
In leen gropt deel onzer editie van
gisteren dieeldien we het Reutertele-
gram nog mede, volgens hetwelk da
Bulgaarsche regeering-definitief zou
hebben besloten, de teruggave van
den spoorweg te weigeren.
Is dit besluit werkelijk definitief,
dan beteekent het: oorlog!
Daar gaat niets van af.
Maar-» men rekent nog op vorst
Ferdinand, die niet in Sofia is en
er dezer dagen pas terug keert.
Hij zal zijn ministers wel tot re
de brengen, heet het.
'Aan teen Berlijnsch nieuwsbureau
werd, volgens de Matin", op het
Turksch gezantschap aldaar ver
klaard, dat da Turksch© regeering
den hoogen toon, dien Bulgarije op
't oogenblik aanslaat, piet au sé-
rienx neemt.
Bulgarije heeft de gewoonte, om
de minste raden ©©n dreigende hou
ding aan te nemen, niet alleen tegen
Turkije, maar ook tegen Servië en
Roemeniëmaar als men toont niet
bang te. zijn, geeft Bulgarije, spoe
dig toe!
Ze kennen hun Pappenheimers dus
in Turkije!
Daarenboven beroept Turkije zich
steeds op bet verdrag van Berlijn,
Artikel 21 van dit verdrag waar
borgt Turkije de rechten pp den]
spoorweg, waarop het thans aan
spraak maakt.
Vorst Ferdinand van Bulgarije is
enkel gouverneur van den Sultan
over Oost-Roemenië, hetwelk ©en
Turkscihe provincie is, en daarom!
mag men zich over de aanspraken
van Bulgarije verbazen. Mocht de
kwestie intusschen niet langs diplo-
matieken wieg in den zin van Turkije
geregeld worden, dan vpjelt deze
staat zich sterk genoeg, op ander©
wijze zijn rechten te verdedigen.
Aldus de Turken.
D© Bulgaren evenwel trekken zich
daarvan tot nog toe> niets aan
Aan de „Times" werd uit jj^eenen
geseind, dat, volgens medeiaeling
van de directie der O riënt - S poorweg-
maatschappij in verscheiden plaat
sten in Oost-Roemenië Bulgaarsche
soldaten met de bajonet op hat ga-
weer de spoorbeambten wegjoegen:
voorts de loketten vernielden en de
deuren der kantoren intrapten- Oos-
tenrijksche ambtenaren, die zich te
gen het geweld verzetten, werden ge
vangen genomen.
Zopa-Is men ziet: Bulgarije stoort
zich nog niet heel voel aan da mo
gendheden, die al geprotesteerd beb-
hebben te Sofia.
Alleen.... Rusland en Frankrijk
willen blijkbaar de zaak wat op de
lange baan schuiven.
Althansin dan Ministerraad, die
gisteren te Parijs weid. gehouden,,
beeft minister Piehon, volgens ©ein,
mededeeling van Reuter, bekend ge
maakt dat Rusland aan da mogend
heden een memorandum beeft toe
gezonden, waarin het voorstelt, het
geschil omtrent den Oriënt-spoorweg
aan het oordeel dier mogendheden
te onderwerpen, dl© bat verdrag van
Berlijn onder teekerden
Dus: voor Rusland Is de kwestie
nog niet apert genoeg!
En Frankrijk steunt, den bondge
noot, want da Ministerraad besloot,
dat Frankrijk zijn goedkeuring zou
hechten aan het, voorstel van Rus
land,
De vertegenwoordigers der Fran-
sch© regeering te Konstantinopel en
te Sofia zullen voortgaan met de af
gevaardigden der ander© mogendhe
den samen te werken, om ta trach
ten e©n vriendschappelijk© ©n vreed
zame- regeling tusschen d© Porta en
Bulgarij© tot- stand te brengen,
wordt ier dan ten slotte, als niets
zeggend© phpase, noig pan toege
voegd.
Afwachten is en blijft dus de bood
schap.
Bosnië en Herzegowina.
N-a Bulgarije trekken de onder
Oostenrij ksch bestuur staand© pro
vincies Bosnië en Herzegowina sterk
Ida aandacht.
Pi© provincies zijn eigenlijk
Turksch, althans d© Sultan is er
suZerein oyer, maar heeft er niets
te zeggen.
Oostenrijk administreert ze ge
heel, maarzou z© toch nog veel
liever in eigendom hebben.
-Fin nu ontving het „Berl. Taga-
blatt" uit LWeenen .een dépeche, in
houdende dat in welingelicht© krin
gen het gerucht, dat Oostenrijk wel
dra Bosnië en Herzegowina zal ex-
nexeeren mjeer en .meer geloof vindt.
Het voornemen van Oostemrijk-
Hongarij© zon goedgekeurd zijn door
alle groote mogendheden, behalve
door de regeering van Engeland, die
tegen de .annexatie gekant si.
i^jat hiervan is, wordt nog niet
nader bevestigd.
Alleen seint Reuter, dat bet (offi
cieuze) „Abendbla-tt" tegenspreekt,
da,t in de. troonrede van die annexatie
zou melding gemaakt worden.
iSta-t natuurlijk geenszins uitsluit,
dat di© toch niet kan plaa,ts hebben
Servie.
Ook pver Servië wordt de oude
boel weer eens opgewarmd: 't is in
zak© den beruchten koningsmoord,
en d eonthullingen, die nu gedaan
worden door den Servisehen journa
list Toertkowitsch in een Oosteu-
rijksch blad, zijn allerminst gerust
stellend en zullen vooral den Zwar
ten Peter, die zooi vurig verlangt
andere vorsten te mogen bezoeken,
maar tot nog toe. steeds in een hoek
wierd getrapt, alles behalve, aange
naam zijn.
D© schrijver zegt, in zijn onthullin
gen opnieuw, da.t Belgrado het mid
delpunt van eene beweging is om
in Bosnië en Herzegowina opstand
te maken. In 1903 is .al het plan op
gevat, om vorst Ferdinand van Bul -
garij© en vorst Nikola as van, Monte
negro op zij te zetten. Koning Pe
ter zou van alle gebeurtenissen op
d© hoogte geweest zijn, ook van het
plan om Alexander en Draga te ver
moorden, ja, hij heeft- dien moord
zelfs verlangd! Reeds in 1901 werd
het plan gesmeed, om Alexander uit
den weg te ruimen en Beter Kara-
georgiewit-s tort koning uit te roe
pen. Ma.ar pas in Januari 1903 was
de moordenaarsbende voltallig. D©
leden ervan zwoeren den volgenden
eed: „Ik zwieer .hij al, wat, mij lief
en heilig is, dat ik koning Alexan
der en koningin Draga vermoorden
en Peter Kaxageorgiewits op dep
Servisehen troon zal brengen."
De oud-minister Gentsjits is her
haaldelijk naar Genèv© gegaan, om
van Peter de belofte, te vragen, dat
hij de samenzweerders niet ter ver
antwoording zou roepen. Gentsjits
kreeg die belofte. Maar de samen
zweerders namen er nog ge.en genoe
gen mee en Gentsjits moest weer
naar Genève, om prions Karageor-
giewits de volgend© bieëedigdei ver
klaring te laten neerschrijven.Ik,
prins Peter Karageorgiewits, zweer
bij hiijn eer, dat ik, zoolang.ik en mij
ne nakomelingen op den Servisehen
troon zitten, de samenzweerders en
hun nakomelingen niet gerechtelijk
zal vervolgen, maar ben tot de hoog
st© posten ,in den lande benoemen,
zal."
tVYat hij da;n ook trouw, gedaan!
heeft.
't Is abominabel!
MAROKKO,
De deserteurs van Casablanca,
D© groote vraag is in de bekende
kwestie der deserteurs van Casablan
ca, of de vreemdelingen in het Fran-
sche vreemdenlegioen hun vreemd
burgerschap verliezen, pf niet.
Zoo ja, dan mocht geen Duitsch©
consul zich met deserteurs bemoeien,
noch hen .voorthelpen.
Nu vergadert op dit oogenblik te
Florence een congres voor interna
tionaal recht, en dit heeft zich met
de kwestie van vreemdelingen, in
dienst van een oorlogvoerend© mo
gendheid, bezig gehouden.
Na een levendig© discussie heeft
het congres een motie aangenomen,
volgens [welke de internationale
rechtspositie der vreemdelingen, ci
viel of militair, die, volgens hun na
tionaliteit tot geen der oorlogvoeren
de natiën behoorsn, maar bij contract
zich verplicht hebben, één der oor
logvoerende mogendheden te dienen,
wat de toepassing der krijgswetten
aangaat, volkomen gelijk is aan di©
der onderlanen van den staat, in
welks dienst zij zijn.
Deze uitspraak lijkt in het onder
havig© geval zeer belangrijk.
>,)Vant er volgt uit 'dat Frankrijk
gelijk heeft,
fcfcKoning Carol van Rumenië
is weer ingestort, zijn toestand is hoogst
zorgelijk. Tal van buitsulandsche dok
toren zijn ontboden, en de Rumeensche,
die niet worden geroepen, zijn woedend.
De Russische keizerin. De
toestand van de keizerin van Rusland
wekt, volgens een telegram uit St. Pe
tersburg aan de Lokal-Anzeiger, groote
bezorgdheid. De dokters willen met alle
geweld, dat zij naar het Zuiden van
Italië zal gebracht worden. Maar de kei
zerin wil de reis niet zonder haren man
en kinderen ondernemen. Voor alle ge
beurlijkheden worden de deizerlijke jach
ten gereed genouden.
De Kamer-vacature Ommen.
Naar de Zw. Ct. met zekerheid ver
neemt, heeft de heer Th. de Meester,
oud-minister van financien, de hem
vanwege de liberale partij aangeboden
candidatuur voor het lidmaatschap
der Tweede Kamer in het kiesdistrict
Ommen, aangenomen.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. besl. van 29 September is
benoemd tot commissaris van politie
te Vlaardingen, A. J. Heuff, thans
commissaris van politie te Wagenin-
gen,
Een lek in den polderdijk.
Te Groot Schermer is naar de A. C.
meldt reeds omstreeks veertig jaren
een lek in den ringdijk van denMin-
nermeerspolder. Ondanks herhaalde
nasporingen is men er nooit in ge
slaagd de plaats te bepalen waar dit
lek zijn oorsprongheeft. Enkele jaren
(Vit het Dwitsch).
24)
Maar toch gevoelde de fijngevoe
lige knaap van zijne vroegste jeugd
ai' den druk van haar norsch en ver
bitterd wezen Hij leed er echter
stil en zonder te Hagen onder. Geen
kans ziende, om zijne moeder te ver
anderen, omvatte hij haar met ver
dubbelde liefde en wijl niemand haar
scheen lief te hebben, was hij nog
nog inniger, noch te zelfopofferejnder
aan haar gehecht. Vaak deed hij af
stand van de spelen zijner kamcra-
iden, opdat zij er hare wandeling
toch maar niet bij in zon, schieten.
Hij bleef bij haar thuis, pm har©
eenzaamheid te verzachten, haar op
ho vroolijken, hare belangstelling
voor de buitenwereld niet geheel en
lal te laten wegsterven. En dit ge
lukte hem. Om zijnentwil gaf zij
niet geheel toe aan hare ontevreden
heid, hare mismoedigheid. Hij kon
haar een glimlach ontlokken, haar
zelfs weekei" stemmen, wanneer zij
heiden, vertrouwelijk als twee
[vriendjes, 's avonds bij elkander za
te» en jvpi'kten. Aopr hem yr,as zij
eerzuchtig, voor hem streefde zij
naar e©n schitterend© toekomst. Zij
pochte op zijne talenten, alleen voor
zyne gezondheid vreesde zij en ni©t
zonder reden Hij groeide te sneld©
hoogopgesehoten gestalte, jda smalle
borst de tengere, hoogrood© wan
gen bij de bijna ial te sclu tierende
oogen, dit alles getuigde zeer ze
ker niet yan een sterk gestel, vooral
nu niet, na afloop van zijne gymna
siale studiën, die hem zeker wat
hadden aangegrepen. Met glans had
hij zijn examen afgelegd en thans
rustte de verplichting pp hem om
hem om een beroep te kiezen. En
hij had gekozen.
Zijne keuze bereidde zijn© moeder
echter een groot leed; zij was er
troosteloos, verbitterd ovei\ Al har©
luchtkasteelen vielen in puin voor
zijnen wensch. Vpor al har© eer
zuchtige plannen, wier ©enig! doel
zijn toekomstige grootheid was, was
geen plaats op den bescheiden idee-
moedigen weg, dien haar Ra,ul be
treden wilde.
„Laat mij priester worden, moe
der!" luidde zijn verzoek
„Neen, lda,t in der eeuwigheid
biet," gilde zij als 't ware uit. „Ik
kan die gedachte niet verdragen."
En hoog richtte zij zich op in1
haar geïmproviseerd bed en snakte
naar lucht. Zij was ziek, zieker dan
zij wel zelf wist. Ook Paul, die
haar nooit anders dan zwakkelijk,
lijdend en piismppdig' gekend hal,
vermoedde de nabijheid van het ge
vaar niet. Zulk een ruw, ja, bijna
woest verzet tegen zijn wensch had
hij echter niet verwacht.
Het was een der wonderbare be
schikkingen Gods, die hem, den zoon
van deze alles behalve geloovig©, ja,
bijna ongodsdienstige moeder dien!
vromen wensch ba|d doen opvatten,
welke reeds in alle stilte diep© wor
tels in zijn hart had geschoten. Hij
had in zijne bescheidenheid tot dus
ver vermeden om daarover te spre
ken, thans, nu de tijd daarto© ge
komen was, vertrouwde hij zijn
moeder zijn verlangen toe.
Toen hij hare opgewondenheid zag,
ontstelde hij en verzocht haar pm
niet kwaad op hem te zijn.
Zwijgend ging hij naast haar zit
ten en beproefde zacht hare hand
te vatten, doch v,oor de eerste maal
in zijn leven stiet zij hem terug.
„Kom, steek licht aan, opdat ik je
in je gezicht kap zien," zeid© Zij
kuchende. „De duisternis doet mij
vreezen, dat ze je het verstand be
neveld hebben met dwaze, bigotte
denkbeelden."
Paul stond op, stak licht aan, tem
perde zorgvuldig door een scherm
het licht der lamp, en plaatste haar
zóó, dat zijne moeder zien kon, maar
niet verblind "werd. Zij was in de
kussens teruggezonken ©n zag er
jammerlijk uit- Hare lippen beef
den: Een priester mijn arme
jongen- Heb ik daarvoor nu alles
'geleden, opgeofferd, ge Hot
woord stierf weg in een zacht
steunen.
poor eene plotselinge krachtsin
spanning richtte mevrouw. .Cronau
zich weder op en zeide op een geheel
anderen, weeken smeekenden, toon:
„Mijn lieveling kom, dat verdriet
zal je mij niet aandoen, daarom
wilt ge alle laardsehe genoegens, alle
geluk der wereld ontvlieden Je
bent zoo rijk begaafd, bezit zulke
heerlijke talenten. Ik heb voor je
gespaard, je bezit middelen- De we
reld staat voor je ope,n- Je zult het
tot aanzien brengen- Je kunt stu-
deeren wat je wilt, maar wat ik je.
bidden mag word geen priester: ik
sterf, wanneer j© mij verlaat Ik
wil je niet in het seminarie laten!
wegkwijnen, losgerukt van j© moe
der, wier alles je bent
„Maar, moedertje," stelde Paul da
opgewonden vrouw gerust, „ik zal
u niet verlaten, neen, zieker niet,
Om uwentwille zie ik van mijn lief
st© plannen af, want ook ik ken geen
vuriger verlangen, dan in uw© nabij
heid te blijven en u al uwe zorgen
liefde te vergoeden zooveel, ik slechts
kan Dit zal ili echter veel heter
kunnen doen, wanneer ik naar geen
schitterend© loophaan in d© wereld-
sch© beteekenis streef De wereld,
lokt mij hoegenaamd niet aam
„Ï5^a,t wil j© dan?" steund© zijn©
moeder „Spreek, wat verlang j©
dan Ik >vd de waarheid hooren
„O moeder, ook ik zoek bet ge
luk, doch ik vind het in iets anders,
dan in hetgeen gij als zoodanig be
schouwt Zie," ging hij met schit
terenden blik voort, „ik ken niets
schooners, ©delers, begeerenswaardi-
gers dan te behooren tot diegenen,
tot welke de Heer ©ens sprak„Gaat
heen, onderwijst alle volkeren, hun
leerend© ,t© onderhouden, wat ik u
geboden heb,"
„Het hoogste goleid der mfensch-
hieid, de waarheden des geloofs, als
zendeling tot d© arme heidenen in
verre, weirelddeelen te brengen. Idit
is het hoogste geluk, waarnaar ik op
aarde, voor mij streef Maar schrik
niet, lieve moeder, ik weet wat ik
u schuldig ben en verlang zulk ©en
offer niet Sta mij toe slechts toe
om op d© theologie te gaan sthidee-
ren Ik kan daarbij voorloopig met
u samen blijven w.on©n gelijk tot
dusver Mettertijd zult ge u dan
denkelijk wiel verzoenen met mijn©
beroepskeuze
„Neen, neen," weerde zij af, doch
hare, krachten schenen gebroken Ha
re handen waren brandend heet,
koortsachtig rood gloeide haar ge
laat, terwijl zij het hoofd achterover
legde en pis in koorts mompelde
„[VV'anneer j© maar eerst ©ens tot de
zwartrokken behoort, zul je me ze
ker wel verachten, mij niet mieier
liefhebben."
Teederlijk boog Paul zicli over
haar heen- „Moedertje, ho© komt u
toch aan zulk "een zonderling voor
oordeel, doch ge zij t moede. Spreken
wij thans niet meer over de zaak."-
Bij deze woorden legde hij haar de
kussens weder recht en beschouwt
angstig liefdevol haar afgemat ge
laat. Plotseling slaat zij hartstoch
telijk beide armen t>m zijn hals, trekt
hem tot zich voorover en kust hem.
„Zul je me immer, immer liefheb
ben, ook wanneer wij piet meer te
zamen zijn en je je
Zij stokt, snakt naar adem.
„Moeder," zegt hij plechtig, „ik
zal altijd, altijd, zoolang ik leef, tot
aan mijn laatsten ademtocht u lief
hebben en u nimmer, nimmer ver
geten."
„Doch wees nu ook tevreden en
tracht te rusten, anders maakt g© u
nog ernstig ziek en wij kunnen mor
gen niet samen gaan wandelen."
Beiden schijnen de rollen verwis
seld te hebben, hij spreekt ernstig,
dringend, zij volgt hem zonder een
woord te zeggen en sluit de oogeh.
Den volgenden dag konden zij wer
kelijk niet meer samen gaan wande
len. Mevrouw Cronau was te ziek.-
Lang had zij gekam'pt tegen die
steeds toenemend© zwakte, maar nu
ging het niet langer-. Zij moest te
bed. blijven.
(Wordt vervolgd.')