DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. MISLEID. le «ge- inn 51111 GTrLDBN fej 1 m Iflfl GULDEN bij Haagsche Brieoen. Ons Zondagsblad. BINNENLAND. Kindephuisvest 29-3133, Haarlem BUITENLAND. DINSDAG 13 OCTOBER 1908. 339te Jaargang No. 67il Bureaux van Redactie en Administraties Intercommunaal Telefoonnummer 1426. FEUILLETON, 33) i staal M i -I lEUK HMUtLEHSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Per S MMMta* voor Haarleat "Voor <U pimatoem, var eem ageat is gevestigd (kom dor gesseomto) Voor do overige plaatsen ia Nederland fraooo por post Afzonderlijke mummers f l,3ó „1,96 „MO 0,05 PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1—6 rogelsf9,69 (contant) fe.j* Mko regel meer0,19 •root* letters naar plaatsrnimto. Dienstaanbiedingen 35 cent per advertentie i contant. 1000 Alle betalende abonnés op dit blad zfln, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen verneld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van sekiktheid tet UL1111 .yerlijden. a H1181 T#rU" 1 al 11 T I 1111 ™Üe* werken. I UU V*«3ftl hand of voet Q ée" 60£- éen duim. 60 GULDBN fcy yam ééa wijiTmjer. 15 •VLBEN bjj verlies van éen andwen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. Aangezien de oplaag van het nummer van Zaterdag j.l. (10 Oc tober) van ons Geïllustreerd Zon dagsblad geheel uitgeput is, verzoeken wij hen, die nog een exemplaar te rnissen hebben, beleefd, ons dit num mer (alleen het Geïllustreerd Zon dagsblad) te willen toezenden. Men bewijst ons daarmede een grooten dienst, waarvoor wij bij voorbaat dank zeggen. De Administratie. XXIX. Zij, die heengaanwe kun nen ze in de Tweede Kamer al met den vinger aanwijzen. Daar is eerstens de beer Zadock van den Bergb, die heengaat als bet zijn kiezers gelegen komt. Nu, we hooren nog altijd niets uit Den Helder, zoodat de kiezers wel licht denkenLaat Zadock maar zitten tot 1909. Enfin, zoo onder scheidt deze vrijzinnig-democraat zich toch door iets in de kamer, waar bij nooit een belangrijke rol beeft gespeeld. Dan beeft intusscben mr. de Vries bet toch beter aangelegd door dade lijk den Sneeker zetel te ontruimen, ook al kwam dit in combinatie met Ommen naar immers in sL)e Standaard* is geschreven der anti-revolutionaire partij wel wat ongelegen. Ook gaat scheiden, beeft eigenlijk al afscheid genomen mr. Pierson, wien ziekte immers verhindert nog in de Kamer te verschijnen. Ziedaar wel een figuur, die oud-minister, al kan niet gezegd worden dat bij uit wagenschot gesneden is. Hij was meer van buigzaam wilgenbout, zoodat hij, de aarts-vrijhandelaar, zich toch wel eens voor protectio nistische maatregelen vinden liet. Als spreker was de beer Pierson zeer moeilijk te volgen. Hij sprak met bolle stem zeer vlug binnens monds, af en toe een onverklaar- baren klemtoon leggend op een woord, dat daar eigenlijk heeiemaal niet voor in aanmerking behoorde te komen. Voeg daarbij bet eeuwig- naieve gezicht van den afgevaar digden voor Gorincbem, door wiens ronde brillenglazen een paar steeds verbaasde oogen keken, en ge zult begrijpen, dat men zich wel eens vroolijk om hem maakte als bij daar weer zoo eigenaardig stond te oreeren. Natuurlijk werd nog altijd met eenig ontzag naar hem geluis terd, maar zijn jongste parlementaire periode beeft zijn reputatie toch geenszins verhoogd. Het liberale Gorincbem zit na tuurlijk in zak en ascb. Een man als Pierson, die dikke boeken vol theorie beeft geschreven, kon bet er in 1905 wel balen, maar wat nu? Welke vlag zullen ze nu hijs- scben, om daar de liberalen van allerlei gading om te verzamelen? Ik mag lijden, dat ze geen geschikt man kunnen vindenOf, neen, dat is verkeerd geredeneerdik mag lijden dat ze weer een Hinken candidaat vinden, maar dat de rechtscbe partij toch de overwin ning behaalt. Zoo is bet beter, niet waar! Wie ook verdwijnt is de Rotter- damscbe beer S. v. d. Bergb, mr. Zadoek's broeder. Al geruim en tijd geleden heeft bij bet voornemen te kennen gegeven been te gaan, wat, geloof ik, voor de geestverwanten in zijn district een beele opluchting is. 't Is toch aan ernstigen twijfel onderhevig, of ze 't weer met hem zouden halen, nu in arbeiderskrin gen zoozeer tegen hem wordt ge ageerd -omdat hij de vakorganisatie niet voldoende vrijheid van beweging laat in zijn fabriek. Ik kan zulks niet voldoende beoordeelen, maar een verlies zal ook bet aftreden van dezen afgevaardigde voor de Kamer niet wezen. Hij beeft er eens een goede speech gehouden over de Indische zoutbriquettage, maar daar mede is zijn parlementare roem dan ook uitgebazuind. Van mr. Zadock valt iets dergelijks te vermelden; deze heeft eens lang staan praten over Staatswerkloosheidverzekering. Daarna is echter zoo weinig gekomen, dat hij daar altijd nog op teerde. Ook de heer Zijlma gaat heen. Dit zou een verlies kunnen zijn voor de agrariërs, indien van dezen afgevaardigde meer kracht uitging. Hij spreekt gewoonlijk slechts bij de begrooting het onderwerp, waaraan ieder lid al eens zijn kaarsje offertbij de vele posten is er licht een, waarover wat te vertellen valt. En dan kan men dit thuis van te voren op zijn gemakje napluizen. Dat worden dan deskundige speecber, maar veel indruk plegen ze niet te makenmen laat ze afdreunen en slechts hoogst zelden wordt er op ingegaansoms ze! fs niet eens door den minister, die ook wel weet waar zoo'n parlementaire Abraham de geleerde mosterd baalde. Ook de beer Ilennequin, afge vaardigde voor Oostburg, zal wel aftreden. Een zware ziekte overviel hem onlangs, waarna hij de oude niet meer werd. Toen de subsidie voor de stoomtram door Zeeuwsch- V laanderen aan de orde was, ver scheen bij wel op 't appel, maar 'tloopen ging hem niet best af. 'tZal me voorts benieuwen »fde beer Jansen en Lely, die beiden wethouders van 's Gravenhage zijn, bet Kamerlidschap zullen blijven waarnemen. En zoo zijn er nog wel meer leden, die op de valreep staan, zoodat we na 1909 op een aardige collectie nieuwe gezichten kunnen rekenen. Als daar maar veel recbtscben bij zijn POLITICUS. BELGIË. De wijzigingen in liet Ministerie, De heer Renkin, tot dusverre Mi nister van Justitie, is tat Minister van Koloniën benoemd. De z.g. J on er-Kathol ieke partij krijgt 'daardoor een sterke positie in het Kabinet, te meer omdat de zeer kundige heer De Lantsheere de por tefeuille van Justitie heeft gekre gen. Het „Handelsblad van Antwer pen" zegt van hem De benoeming van M. Leo De Lantsheere tot minister van justitie, is een gelukkige benoeming, want het is, ontegenzeggelijk, een talent vol en bekwaam manen tevens een karakter. Onze herinneringen gaan verschei dene jaren achteruit ien wij zien hem terug aan de hoogeschool van Leuven. M1. De Lantsheere is dei eerste die^ openbaar, de thesis over de wijsbe geerte volgens den H. Thomas verde digde hij deed het met een1© buiten- wone onderscheiding. Va,n dan a-f erkende men reeds, dat hij tot hoog© lotsbestemmingen was geroepen. geinig jongelingen warein zoo be gaafd als hij en in het vervolg heeft hij de verwachtingen, die pa®11 °'P hem bouwde, niet beschaamd. Als advooaat, als leeraar, als afge vaardigde, steeds heeft de jonge volksvertegenwoordiger van Brussel M- Leo de Lantsheere is geboren te Brussel op 23 September 1862 op den eersten raing geschitterd- Zonder zich op te dringen, zon der avontuurlijk te wezen, zelfs zonder zich volstrekt meer in deze dan in geene school te rangschikken, wist hij methodisch vooruitstrever te zijn, gematigd propagandist, vol hardend, met zulke dosis van vrij heid tevens, dat zij hem toeliet zich in de Congobespreking voldaan te heeten, zonder iets van zijne onaf hankelijkheid te offeren. Kortom, het verleden van den nieuwen minister van justitie is een waarborg, dat de in hem gestelde hoop, op een vruchtbaar werk in het ministerie van justitie, ,niet te leur gesteld zal worden. Van zijn vader, Staatsminister De Lantsheere, die ook minister van jus titie is geweest heeft hij dat onaf hankelijk karakter geërfd, dat, naast zijne geestesgaven, het schoonste sie raad is van den [nieuwen minister en dat eerbied afdwingt van allen die hem kennen- (Wanneer de vijandelijke pers zijne benoeming eena ernstige aanwinst voor het Kabinet noemt, nog eens, dan hebben wij ook reden van ons tevreden te toornen. DUITSC HL AN D. De Meeklenburgache Grondwet. In Mecklenburg zijn de Groothertog en de Ridderschap, de grooten des land dus, nog immer aan het haspe len over de te verleenen Grondwet. Gistere* werd de zitting van den Landdag geopend, waar was ingeko men een schrijven van den groother tog, waarin werd aangekondigd, dat de door de ridderschap voorgestelde grondwetswijziging als onaannemelijk was te beschouwen. Daarom werd het regeeringsontwerp opnieuw in behan deling gebracht, De Landdag besloot een delegatie aan te wijzen, aan welke zou worden opgedragen, terzake te onderhandelen met de regeering. De ridderschap wil van een grond wet niets weten, dat is de zaak I DE BALKAN. Het gevaarlijke punt Het brandpunt van de heele Oos- tersche kwestie is en blijft nog altijd Servië. Wat de Serviërs, die kolossaal op gewonden zijn, doen zullen, dat is nog onbekend. Tot dusverre bepalen ze zich tot schetteren, maar men kan met deze aartesamenzweerders en ruziemakers nooit precies weten wat men eraan heeft. In een openbare vergadering van da Skoeptsjina werd gisteren met algemeene stemmen de volgende motie aangenomen „De Skoeptsjina, na kennis te heb ben genomen van de toelichting nopens de maatregelen welke de Servische regeering voornemens is te treffen, geeft met algemeene stemmen haar vertrouwen te kennen in het beleid der koninklijke regeering, en verwacht van de regeering, dat deze een zoo krachtig mogelijke houding zal aan nemen ter verdediging van de be dreigde belangen. Tot dat doel stelt de Skoeptsjina de gansche kracht van het Servische volk te harer be- sohikking." Die motie luidt wel klinkend, maar duidelijk maken wat de Serviërs nu eigenlijk van plan zijn, doet ze niet. Het gerucht gaat intusschen dat koning Peter afstand heeft gedaan van de regeering. Groepen betoogers loopen door de straten en houden demonstraties tegen Oostenrijk-Hongarije. Maar de betoo- singen waren ook gericht tegen koning Peter, aan wien de verantwoordelijk heid werd toegeschreven voor het echec dat de buitenlandsche politiek van Servië had geleden. Als dat waar is, en de rumoerige kroonprins, die al tegen het volk heeft gezegd dat hij graag oorlogvoeren sal, aan de regeering komt, dan ziet het er voor de vrede leelijker uit I Intusschen heeft de Skoeptsjina een 16 millioen franken voor militaire doeleinden gevoteerd, en aan Monte negro, ook al door een motie, een „broederlijk saluut" gebracht. Die motie behelst, „dat zij (d. i. de Ser vische Skoeptsjina) vereenigd is met het doel toebereidselen te treffen ter verdediging van het Servische volk, welks toekomst bedreigd wordt." De conferentie. Minister Grey en Iswolski moe ten in Londen, [naar Reuter seint, het eens geworden zijn dat er een Conferentie moet worden gehouden. De onderhandelingen loopen nu over de vraagwat zal er behandeld worden Oostenrijk heeft al mede gedeeld dat het geen discussie zal toelaten over de vraag of Bosnië mag worden geannexeerd, m. a. w, aian de gedane zaden is biet meer te tomen. De Conferentie zal dus zooals al voorspeld werd neerdraaienj op het plunderen en plukken vah den Turk, daar alle mogendheden: een „schadevergoeding" zullen wil len hebben Op Kreta. De Kretenzische Kamer van Afge vaardigden, welk© in buitengewone zitting was bijeengeroepen, kwam gisteren in plechtige vergadering bij een. De vergadering werd door idem pre sident der Kretenzische regeiering ge opend „in naam des Komimgs". De Kamer nam vervolgens met al gemeene stemmen een besluit aan, waarbij de onafhankelijkheid van Kreta en zijn vereeni ging met Grie kenland werd geproclameerd, waar mee het eein éémen-oindeelbarein staat zal vormen. Voorts werd in het be sluit den Koning vap Griekenland verzocht, de regeering over het ei land te willen op zich nemen. Alle gemeenteraden hebben een motie aangenomen, waarin zij ver klaren dat het eiland onafhankelijk is en zich bij Griekenland aansluit. Een telegram van heden uit Canea meldt nog: De laatste uit Griekenland ontvan gen tijdingen zijn minder gunstig voor de aansluiting hij Griekenland. Er heerscht nu weer een gevoel van besluiteloosheid- De bevolking die reeds aanzegging ontvangen had geen gewapende betoogingen te hou den om de internationale (detache menten niet te verbitteren, is onge rust, doch blijft kalm. Engeland stuurt, zooals men weet, troepen naar het eiland: twee ba taljons zeesoldaten zijn erheen op oorlogsschepen Koning Ferdinand in zijn hoofdstad. De hoofdstad van Bulgarije, Sofia, heeft den Koning gisteren een schit terende ontvangst bereid, die te idanken was aan het initiatief van de gemeente en niet het werk van de regeering, naar Reuter het noodig vindt ons in te lichten. De geheel© stad was versierd miet vlaggen en groen. i^Vaar de stoet voorbijkwam, stond het garnizoen langs den weg geschaard. Tegen drie ure deed de Koning zijn intocht. Vóór de kazernes gekomen, werd hij verwelkomd door de gene raals en de brigade- en regiments commandanten er werden salvo's gelost door de batterijen veldge schut.- Voor den Triomfboog werd aan den Koning rapport uitgebracht door den garnizoenscommandant en wend hem door den burgemeester het wel kom toegeroepen- Daarna werd in dé kathedraal een plechtig _,,Te Deum" gezongen. Men schat het aantal personen, die uit de voorsteden en van buiten naar Sofia, zijn gekomen, op onge veer 50.000, Hofberichten. De Koningin-Moeder vertrok gisteren per extra trein van het Loo naar Apeldoorn en van daar per gewonen trein te 1.28 uur naar Soestdijk. Prins Hendrik is gisterenmorgen van zijn buitenlandsche reis op het Loo teruggekeerd. Z. K. H. heeft de r*is per D-trein gemaakt, die bij uitzonde ring te Apeldoorn heeft gestopt, wegens een vertraging te Almelo. H. M. de Koningin. De correspondent van !t Handels blad te Apeldoorn meldt: De gezondheidatoestand van de Koningin blijft uitstekend. De rustkuur wordt ten strengste volgehouden. H. M. verlaat weinig hare vertrek ken en mag niet veel loopen en steeds gelijkvloers. Van de Koaingin, H. M. de Koningin heeft een be langrijke bijdrage doen toekomen aan da commisaie tot leniging van den nood der alachtoffera, dia havo en goed verloren bij den ernstigen brand in de gemeente Veen (Noord-Brabant;. (Wit hei Duitsch). En daiar hij zoo ernstig sprak, luis terde zij naar hem. Hij zocht thans niet meer naar wendingen. Eenvou dig .en hartelijk bekende hij„Mar- cella, ik bemin u van ganscher har te; word mijne vrouwIk bid, ik smeek er uom!" Nu boog zij licht het kopje en zeide: „Ik sta alleen op de wereld, heb geen vader of geen moedier meer, alleen oom Pierre én die behoort een andere méér idan mi). (Wilt ge steeds goed zijn voor de arme ver weesde, dwaze Maroella, die alleen in het leven staande, -een vreemde in' haar land is en alleen dit goed Begrijpt: u lief te hebben!".... Zijn hart juichte. In haar ernsti gen deemoed was zij nog v-e-ei be koorlijker dan in hare vroolijkheid. „Ge hebt me lief," zeide hij ziels- yerheugd, „dat wil ik u duizend werf vergelden. .Op de handen zal ik u dragen en [nimmer zult ge uw; ya- derland ontberen.' „Ik zal het bij u vinden. LUw Kolk zal mijn. volk zijn," zeide zij innig, waarbij zij in het Duitsch het Bijbelsche woord uitsprak. Het kwam Cyrill muziek vo-or, om zijne taal van hare lippen te hooren. „Oom Pierre leerde mij een weinig Dtuitseh," verklaarde de schoon© Canadeesche, „maar ge zult het mij beter leeren, piet waar?" De oude opgewektheid kwam na de laatste aandoening ©ejnsklaps over Cyrill en hij begon terstond het on derricht- Vroolijk riep hij in het Duitsch: „Zeg nu eens, ik heb je lief, mijn Cyrill, mijn verloofde." Zij ant woordde echter alleen: „Mijn Cy rill. „D© uwe, voor immer de uwe!" bevestigde hij. ©n terstond zongen beiden nu in alle toonsoorten het oude, eeuwige nieuwe lied van jon ge liefde. Intusschen varieerden Gerhard en Molly hetzelfde thema met het motto-: „Oude liefde roest niet." Zij hadden elkander wieder gevonden en alles moest nu .weder in orde komen. „Het is onbeschrijfelijk, wat ik ge voelde," zeide Gerhard, „toen ik on langs door Cyrill vernam1 hoe trouw, onwrikbaar en vol vertrou wen gij me uwe liefde tegenoyler het algemeene oordeel hebt gtestaan Toen had ik mij zeiven wel kunnen haten, dat ik ooit door ijverzucht aan je getwijfeld en u en mij zei ven geplaagd heb. Zwaar heb ik yoor mijne dwaasheid geboet. Laat het mij u eerlijk bekennen. In mijn zelf gekozen wijkplaats zocht ik ie dere gedachte' aan u te verbannen, want ik dacht niet anders of g® waart met luitenant Sabern gehuwd Ik moest dit wel aannemen, na het antweerd, dat je me op dien noqi- lottigen feestavond in het huis mijns broeders door Isidore desdt toeko men. „Je weigering om op de partij te- komen, maakte mij dol, daar Isidore mij in vertrouwen mededeelde, i-iat je alleen daarom de uitnoodiging niet wildet aannemen, wijl j-a niet luitenant Sabern verloofd waart. Ik had van deze verloving in de voor afgaande dagen al zooveel in d© stal hooren spreken, dat ik, geprikkeld door ijverzucht, Isidore geloofde en waande da.t ge uit berekening op zettelijk met mij hadt gebroken- Eu nu dreef mijn gekrenkte trots mij tot het uiterste. Mijn broeder, zijne vrouw, mijn oude beschermer, de justitieraad Schroder allen wenscli- ten mijne verloving met Isidore. „Ik weigerde echter, hoewel we tende, dat ik door deze weigering de gunst van Schroder en da-arioor mijne gunstige vooruitzichten voor de toekomst, verspeelde, En toch kon ik niet anders. Er ontspon zich een heftig tooneel tusschen mijn broe der en mij. Ik zag mij door allen gekrenkt en in een hoogst bedruk ten toestand aan «en zorgelijke toe komst prijs gegeven, wijl mij zon der hulp alle middelen ontbraken om mij een bestaan te scheppen." „In deze stemming weigerde ik om aan de partij deel te nemen. Ik be sloot om in de vroegte het huis mijns broeders te- verlaten. Ik maakte mij daartoe gereed en wachte slapeloos het grauwen van den morgen af „Terwijl ik zoo met mijne bittere teleurstelling alleen in mijne kamer zat, hoorde ik daarbuiten mijn broe der met een dienstbode spreken en daarop zachtjes naar zijn kantoor in het zijgebouw gaan. Dit kwam mij zeer gewenscht voor. De- arme, gefolterde man zocht ©en oogenblik rust in de hem omgevende feestdxuk- te. Sinds het tooneel van den na middag had ik hem niet meer gezien, en nam mij nu voor, om in der haast nu tenminste een vriendelijk af scheidswoord met hem te spreken, al vorens ik heenging. Ik was hem immers veel dank verschuldigd en wist, dat hij mij lief had, al waag de hij het dan ook niet. anders te spreken, dan zijne vrouw het wilde. Zij was het, -die mijn engagement met Isidore von Hoven wenschte door te zetten. Isidore zelve ge voelde slechts warm medelijden met mij, zij zocht mij te troosten en toonde zich daardoor eene deelne mende vertrouwde. Hare moeder zag dit voor liefde aan, en wilde jlen feestavond door mijne verloving,met hare dochter kronen. Ik wist, dat zij mij de yerijdeling van ha,ar plan nimmer vergaf. Ik wilde daarom van het gunstige oogenblik gebruik ma ken Terwijl men in huis feest vier de, betrad ik omzichtig het bureau van mijnen broeder. Nimmer vergeet ik het troostelooze beeld, dat zich daar voor mij aanbood. Mijn broe der zat voor zijn kas, een beeld van jammer en wanhoop. Verward blik ten de oogen mij nit zijn vuurrood, opgezet gezicht aan. „O, Gerhard, ik ben geruïneerd", steunde hij. „Ik ben bestolen. Ik heb geld te kort. in de 'kas. en morgenochtend vroeg wordt, ze opgenomen. Tegen dien tijd kan ik onmogelijk het deficit dekken. „Vaar zou ik het midden in den nacht vandaan halen? Het is vreesdijk. Mijn eerlijke naam is weg. Ik zal mijn ambt verliezen en broodeloos zijn De inspecteur mag mii toch al niet hijzonder lijden. God. mijn arme zoons!" „Dit alles fluisterde de ongeluk kige, schor van opgewondenheid in afgebroken klachten mij toe. Er ont braken drieduizend thaler, li© bij vóór den volgenden morgen vroeg onmogelijk bijeen zou kunnen bren- gen' Had mijn broeder in verlegenheid niet zelf het geld als voorschot ge nomen. dan was het hem ontstolen geworden Doch hoe was het moge lijk, dat hij dit nu eerst ontdekte? Deze omstandigheid, zoomede de ge il eele ontsteltenis, die zich in de hou- ding van mijnen broeder spiegelde, verried mij zijn schuld. Zwak als hij was, had hij zijne vrouw maar ver boven zijne financieel© krachten la ten huishouden en schulden ge maakt En om deze te dekken, had hiij in zijn nood zich zeker onlangs vergrepen aan de kas en nu brak d I j plotselinge inspectie hem den hals, zulks zag ik terstond in „Had ik slechts een paar dagen den tijd, dan zou ik probeeren het geld bijeen te krijgen." ging- hij ii - middels met jammeren voort. „Nu echter ben ik yerloren." Eensklaps kwam er een denkbeeld Hij mij op. Ik was Paul zoo ein deloos veel verschuldigd, ik wille hem redden: ik wilde de gevolgen zijner schuld van zijnen naam van den naam zijner arme zoons af wenden, want wat moest er van deze worden, wanneer hun vader van een verduistering verdacht, zijn ambt en zijn broodwinning verloor. Ik stond alleen in de wereld. Zij, die ik lief had, hield ik voor trouweloos. Mij ne vriendschap gaf zij op, zoodra ik - niet aan hare wenschen voldeed. En da.t wilde ik in geen geval, dan nog liever uit gebrek aan middelen er mijne carrière aangegeven en naar een werkkring uitgezien, waardoor ik: spoedig op eigen beenen kwam te Werdl vervolgd.')

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1