DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Haagsche Brieuen.
Kindepliuis^est 29-3133, Haarlem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Haar Schoonvader.
WOENSDAG 28 OCTOBER 1908.
339to Jaargang No. 6723
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
FEUILLETON.
2) i
EINDJE*
BK HURLEMSCHE COWMIT
ABONNEMENTPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlemf 1,35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post, 1.80
Afzonderlijke nummers 0,05
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 16 regelsf0,60 (contaat) f0,50
Blke regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant.
1000
Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van:
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
400
GULDEN bij
©verlijden.
300
GULDEN bij
verlies van éen
hand of voet.
150
GULDEN b$
verlies van
éen oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
GULDEN bjj
verliet van
één
wijsvinger.
15
GULDEN Mg
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
XXX.
Zou de verkiezingskoorts de Ka
mer al bevangen hebben? 't Is er
verleden week zoo rumoerig geweest
als vroeger slechts zeldzaam het
geval was. Vooral tusschen de vrij
zinnig-democraten en de sociaal
dito's spande het telkenmale, niet
alleen bij de werkloosheids-inter
pellatie, maar ook weer bij het
militie-debat, 't Zal me benieuwen,
welke verkiezingsmunt de heeren
Marchant c. s. zullen trachten te
slaan uit hun tegenstemmen bij het
ploegenwetje van minister Sabron
Het gaf onzekerheid, zoo zeiden zij.
Alsof die politici dan zoo precies
weten, welken kant zij zelf uit wil
len! Een volksleger verlangen ze,
ja, maar hoe moet dat er uitzien?
Een baas, die 't duidelijk weet uit
te leggen. Neen, dan hebben, eer
lijk gezegd, de socialisten beter
figuur gemaakt met huu voorstem
men, wijl immers het ontwerp een
besparing gaf van ruim 5 ton, wat
zij maar vast op afrekening aan
vaardden. Dan is ten minste con
sequentie.
De Eerste kamer zal natuurlijk
het ontwerp ook wel goedkeuren.
Senator Staal, wiens ongeduld
hem al naar de tribune der Tweede
kamer dreef, zal wat tegensparte
len, de heer Stolk of burgemeester
Van Leeuwen zullen hem mogelijk
steunen, maar minister Sabron zal
daar het pleit zeker wel winnen.
En dan krijgen we 't volgend
jaar al een voortdurend gebruik
der kazerne en oefenterreinen, dank
zjj het ploegenstelsel, wat trouwens
geheel met de huidige denkbeelden
stookt. Als traitl'uniontusschen
de ploegen krijgen we dan esn
blijvend gedeelte voor slechts 2
maanden, wat ook al een bedui
dende verbetering is.
En zoo kunnen we m.i. met nog
meer vertrouwen dan tot dusverre
de komende verkiezingen tege
moet gaan. Wat twee ministers
vruchteloos hebben beproefdeen
bezuinigende reorganisatie aan te
brengen op militair gebied, heeft
de derde alle goede dingen
klaar gekregen, dank zij de eer
lijke, kundige wijze, waarop hij de
zaak heeft voorbereid. En 't is geen
kleine overwinning, die hij behaald
heeft: ondanks de critiek in de
Kamer; ondanks de afkeuring van
den Raad van Defensieondanks de
naamlooze „Handelsblad"-enquête
ondanks het verwerpen waarbij
de rechterzijde pal stond van alle
amendementen, die dezen of genen
nog gunstig hadden kunnen stem
men, waren er ten slotte slechts 12
tegenstanders. En die waren er dan
nog naar!
Om de tegenstem der vrijzinnig-
democraten behoeven we ons niet
te bekommerendie wilden nu eens
om wille der politiek één wezen.
Resten de heeren Plate (oud-liberaal
en geen deskundige), Verhey,
Thomson en Eland (Unie-liberaal
en wel deskundig, immers resp.
kolonel, kapitein en generaal).
Tegenover dezen stellen we even
wel kapitein Duymaer, generaal
van Vlijmen, de oud-cavalerist Van
Dedem (wiens rang we op 't oogen-
blik niet weten) en generaal Sabron,
in wiens kunde zelfs de oud-liberaal
Van Karnebeek zooveel vertrouwen
bleek te stellen, dat hij ondanks
zijn bezwaren toch voorstemde.
Een typische verschijning, die
generaal SabronI Lang en schraal,
steeds onberispelijk in de kleeren,
met hoog stemgeluid zonder eenige
welsprekendheid, rustig te midden
der parlementaire golven en altijd
ernstig. Er moet al heel wat aardigs
gebeuren, wil het gezicht van gene
raal Sabron uit den plooi komen.
Hij denkt altijd aan zijn werk, ziet
voortdurend het gansche leger voor
zich defileeren en heeft geen tijd om
met iets anders dan militaire aan
gelegenheden te bemoeien. Al wat
daar buiten valt gaat langs hem
heen.
't Moet voor de linkerzijde wel
een ergernis zijn dat het blijvend
gedeelte onder de oorlogsministers
tot een rechtsch kabinet behoort!
Een groot deel van de eer der
aanneming van de wet komt ook
op minister Heemskerk, die zijn op
parlementair gebied onervaren col
lega voortdurend werkzaam ten
zijde stond. Wilde men den heer
Sabron verklaringen ontlokken of
meeningen toedichten die tegen hem
konden worden uitgespeeld, minister
Heemskerk geleidde zijn schreden,
weerde de aanvallen af, waarschuwde
voor voetangels en klemmen, hield
de Kamer io het rechte spoor. Zijn
speechen waren een lieve lust om
aan te hooren, zóó vlot werden ze
doorspekt met geestige zetten, welke
den tegenstanders vaak met eigen
munt betaalden.
Politicus.
BELGIE.
De Congo.
De socialist Vandervelde is vol
bewondering voor de Congo-kolonie
van zijn reis van drie maanden terug-
gekeerd. Hij sprak in een onderhoud
met een journalist van het weelderige
Afrikaansche gebied. Wel echter acht
hij tal van hervormingen noodig;
niettemin gelooft hij dat de Congo
een bron van rijkdom voor België
zal kunnen worden.
In 't bijzonder prees VanderveMe
de geschiktheid der Belgische officie
ren voor den dienst in de koloniën,
hun weerstandsvermogen en organisatie
talent.
OOSTENRIJK.
Duitschers in Tsjechen.
In Praag is de opwinding en de
haat tusschen de twee verschillende
taaiaanhangers weer zoo enorm groot
dat nu de kleine staat van beleg zal
worden afgekondigd.
Duitschers worden door de over
machtige Tsjechen op straat afgerost
en mishandeld, en men durft zich
haast niet meer te vertoonen.
De haat tegen al wat Duitsch is
zit er bij deze Tsjechen zoo diep in,
dat er moties van liefde en eerbied
voorFrankrijk in de vergaderin
gen worden aangenomen, alléén om de
Duitschers dwars te zitten.
DE BALKAN.
Engeland's stoken.
Al heeft Engeland officieel laten
aankondigen, dat het geen schuld
heeft aan het voorloopig afbreken der
onderhandelingen tusschen Oostenrijk
en Bulgarije eenerzijds, en Turkije
anderzijds, goedgepraat kan toch
met worden dat er door Engeland
wel degelijk gekonkeld is, en wordt!
Het ligt trouwens volkomen in de
lijn van Engelands politiek en be
langen, het overwicht men sprak
zelfs van voogdij van Oostenrijk-
Hongarije, met Duitschland achter
zich, over den Zieken Man te beletten.
De Engelsche pers heeft bovendien
alles gedaan in die richtingZij heeft,
naar de „Temps" sich uitdrukt, „aan
de Oostersche kwestie de gevaarlijkste
beteekenis gegeven: die van een con
flict tusschen twee stelsels van ver
bonden, terwijl in deze kwestie nie
mand werkelijk vrij was in zijn
bewegingen en ieder dus behoorde
mede te werken tot een transactie."
Dat Engeland beslist geen recht-
streeksche onderhandelingen duldt,
zegt de „Times" ook nog eens in een
hoofdartikel. Zij schrijft:
„Onze houding ten aanzien van
rechtstreeksche onderhandelingen is
eenvoudig. Wij zijn van meeniug,
dat het in de eerste plaats aan
Turkije staat, te zeggen, of het daar
toe wil toestemmen of niet. Wenscht
het dit te doen en worden ze ter
ratificatie voorgelegd aan een con
ferentie, dan kunnen wij daartegen
geen bezwaar maken. Aan den an
deren kant kunnen wij niet zien
hoe krachtens eenig erkend begin
sel van internationaal recht, afzon
derlijke onderhandelingen tusschen
twee der onderteekenaren van het
verdrag van Berlijn of tusschen eeD
der onderteekenaren en een nieuwen
Staat, die door dat verdrag geschapen
is,de bepalingen vandat verdrag kun
nen opheffen of wijzigen. Daarvoor
is de toestemming noodig van alle
onderteekenaren en niemand an
ders."
Men kan hier tusschen de regels
door lezen wat Engeland in het schild
voert I
Oostenrijk en de conferentie
Oostenrijk houdt zich vast aan de
opvatting dat het zijn deelneming aan
de conferentie bepaald afhankelijk stelt
van de voorafgaande totstandkoming
van een vergelijk met Turkije.
Dit is te begrijpen, daar de Donau-
monarchie de Bosnische kwestie be
schouwt als een zaak, die slechts twee
mogendheden (Turkije en Oostenrijk-
Hongarije) en niet alle mogendheden
aangaat.
Het kan dus volgens dat standpunt
onmogelijk goedkeuren, dat de rege
ling der Bosnische kwestie zou worden
overgelaten aan een vierschaar van
mogendheden, die, volgens de opinie
der Oostenrijksch-Hongaarsche regee
ring, ten deze geen recht van zeggen,
op zijn hoogst van bekrachtigen heeft.
De Servische kroonprins aan het
woord.
De Servische kroonprins is aan het
station te Budapest geïnterviewd door
een journalist.
Ondermeer vertelde hij dat de
kranten zooveel leugens van hem
hem verspreiden: hij was veel beter
dan men van hem rondstrooide.
Voorts had de prins weinig hoop
op een conferentie. Waar zou de
schadevergoeding voor Servië (en
Montenegro) vandaan moeten komen?
Oostenrijk zal Servië dooddrukken.
Men kent zijn manieren. Begreep men
in Europa maar, dat het voor Servië
hier een kwestie van leven en dood
geldt. Als het geen uitweg naar zee
krijgt, is het verloren.
Ik ben geen stokebrand, zei de priDS.
Ik wensch met heel mijn hart, dat
het vrede zal blijven. Maar als de
mogendheden de ontwrichting van
den Servischen stam bekrachtigen,
zullen de Serviërs vechtenzij zullen
het moeten. Wij zijn bereid alles op
te offeren, besloot de prins. Wij zijn
wel klein, en Oostenrijk is groot,
maar het zal dan blijken zwakke
punten te hebben.
„En met Willem den Zwijger ben
ik vast overtuigd, dat er een zekere
manier is om het vaderland voor den
onderdukker te redden, en dat is dat
de laatste man sneuvele in de laatste
schans."
Hm! Mooi gezegd, maar wel wat
ontijdig in deze ure. En boe komt de
man opeens aan dien Willem den
Zwijger
Hofbericht.
Donderdag a.s. wordt doorH.M. de
Koningin ten paleize HetLoo beëedigd
als president van den Hoogen raad
mr. Eyssell.
Uit de Staatscourant
Bij Kon. besluit zijn benoemd tot
ridder in de orde van Oranje Nassau
F. A. Haaxman Jr.. journalist (Nieuwe
Courant) te 's Gravenhage, en dr. G.
Bouma, arts te Sneek.
Het gezantschap naar den
H. Vader
Den 4en Nov. vertrekken jhr. v. d.
Poll, grootofficier van Hr. Ms. Huis
en kapitein graaf Du Monceau. ad
judant van H. M. de Koningin, van
den Haag, ten einde zifch zij Z. H.
den Paus te kwijten van deKoninklijke
opdracht om Z. H. geluk te wenschen
met zijn 50-jarig priesterfeest.
Nederland en "Venezuela.
Castro blijft iveigercn.
Volgens een kabelgram in detParij
sche „New-York Herald'
de passagiers, die met
stoomschip „Dagfred'
Willemstad aankwamen
beslist weigert te voldoen aan de
NederlaDdsche eischen. Hij neemt zijn
maatregelen om het eskader dat 2
Nov. verwacht wordt, gewapend te
ontvangen en zal liever de blokkade
verdragen dan toe te geven.
Onoverwinnelijk,
want hij is de
Majoor
De te New-York verschijnende
„Evening Post" van 15 October
schrijft:
Majoor Carmela Castro, broeder van
den president van Venezuela, kwam
hier heden per „Zulia" aan. Het ge
rucht liep, dat hij hier kwam om een
artilleriekorps te vormen voor de
verdediging van de Venezolaansche
kust tegen een mogelijken inval van
Holland. Hij sprak dit echter tegen
en was slechts op zijn doorreis naar
Europa en voornamelijk Parijs om
den winter te passeeren. Hij beweerde
dat het idee van een artilleriekorps
een van die lasterpraatjes waren, die
vooral door Hollanders in den wereld
gebracht werden; zoo was ook de
ziekte van den president Castro ge
heel ongegrond en was de president
slechts voor zijn genoegen en recreatie
op reis naar het Zuiden geweest.
Hij voorzag geen moeilijkheden met
Holland en dacht, dat deze binnen
een maand opgelost zouden zijn. Toch
eenmaal hierover pratende gaf hij te
kennen, dat het Venezolaansche leger
t vrijwel onoverwinnelijk was, daar hij
zelf er majoor bij was en trouwens
een expert in militaire zaken!
Ook deelde hij mede, dat president
Castro bevolen had elkeen terstond
ter dood te veroordeelen, die, tijdens
een mogelijke blokkade van de Hol
landers, hiervan gebruik wilde maken
door een revolutie te beginnen.
Het Brielsche luchtschip.
Naar verluidt, is het Brielsche
luchtschip gereed gekomen en zal er
eerstdaags een proef mede genomen
worden. Door de manschappen van
do afdeeling Brielle van Volksweer
baarheid wordt er 's nachts de wacht
bij gehouden.
Noord-Hollandsche gemeente-veld
wachters.
Men schrijft ons:
Zaterdag 24 October 1908 hielden
de gemeente-veldwachters een door
bijna alle leden bezochte vergadering
in het café Egelman te Hoorn.
De voornaamste punten, waarin
do vergadering tot overeenstemming
kwam, zijn:
Voortaan zal de naam der vereeni
ging zijn Noord-Hollandsche Veld
wachters-Vereeniging gevestigd te
Andijk: de Koninklijke goedkeuring
zal worden gevraagd op de Statuten
der vereening; vooralsnog 'niet aan
sluiten bij den „Bond van Gemeente
veldwachters in Nederland" hoewel
tenvolle sympathiseerende met den
Bond; alle krachten zullen worden
aangewend om het doel der vereeni
ging te bereiken, vooral positiever
betering en pensioen voor zich en
hunne weduwen en weezen.
Deze goedgeslaagde vergadering be
looft zeer veel voor de toekomst der
vereeniging.
De nieuwe booten van de Zeeland.
Gelijk bekend is, heeft de Zeeland
in haar tweede schrijven aan de drie
Nederlandsche scheepsbouwmaatschap
pijen vastgehouden aan hare voor
waarde, dat de nieuwe mailbooten op
één werf gebouwd moeten worden,en
verzocht zij nog in den loop der
maand definitief antwoord.
Naar men thans verneemt, hebben
twee der scheepsbouwmaatschappijen
dezer dagen geantwoord, dat zij onder
deze voorwaarden onmogelijk kunnen
mededingen.
Het antwoord der derde Nederland
sche werf is nu evenmin twijfelachtig.
De Werkloosheid.
Bij de behandeling in de Tweede
Kamer van de interpellatie mr. Troel
stra inzake de werkloosheid, is o. m.
de wensch geuit, dat ook provinciale
en gemeentebesturen zooveel mogelijk
de uitvoering van werken in den
Ik zal u. niet meer storenstot
terde de grijsaard, met een ontstel!
gezicht. Zooi pakte hij zijn mars
|en katoenein regenscherm bijeen en
stapte de deur uit.
Niet zonder eenigejn angst zag
Alice hem na. Vat zal Arnold
wel zeggen dacht zij.
Is mijn vader niet hier ge
weest vroeg haar man terstond, na
dat hij in do gang zijn jan had uitge
trokken.
Nu of nooit! dacht zij. En op
|den natuurlijksten toon, dien zij ver
mocht aan te nemen, nochtans zonder
hem aan te zien, verhaalde zij hem
het voorgevallene.
Gij begrijpt toch, lieve man, dat
jLk niet anders doen kon. Ik wil uw
vader niet kwetsen; natuurlijk, hij
mag komen zooveel hij wil
ÏWees gerust, viel Arnold haar
in de rede. Mijn vader zal u niet
meer lastig vallen, met of zonder
mars, in zijn daagsch of in zijn Zon
dags ch pak.
Alice schrikte van zijn donkeren
blik en durfde haar zaak niet lan
ger verdedigen.
Het ontbijt werd genuttigd in somL
bei- stilzwijgen. Alice besloot d©
Kaak onder het middageten nog eens
aan te roeren, ten einde elkander!
zoo mogelijk te verstaan. Maar voor
het eerst kwam Arhola niet thuis;
hij liet door een bode zeggen, dat
hij het te druk had.
De uren verliepen. In vreeselijke
onrust zwierf Alice door het huis,
Arnold was zeker hoos en wilde
niets van haar weten. Had ze ver
keerd gehandeld Diep in haar hart
spookt er iets van wroeging, en toch
herhaalde zij gedurig in zich zel
ve Het moest zoo zijn
Daar hoorde zij buiten een hevig
snikken. Uit het raam ziende, dnt-
dekte zij de werkster die in bet ach
terhuis woonde en, hartstochtelijk
schreiend, de deuren zeepte. Alice
was te aristocratisch opgevoed, om
met werkvrouwen te converseerein,
maar nu toch schelde zij haar ka
mermeisje en vroeg waarom die ar
me vrouw1 schreide.
Och, ze heeft twist gehad met
haar man, antwoordde de dienst
maagd, met een leuk lachje. Do luid-
jes zijn onlangs getrouwd maar de
vrouw moest haar schoonvader op
den koop toenemein. Hij kwam dik
wijls dronken thuis eln gisteren heeft
Lijs hem de deur uitgegooid. Ze
had 'groot gelijk, dunkt me, maar
haar man heeft het erg kwalijk ge
nomen. Hij is zijn vader nageloo-
pen Nu huilt ze als een kind, het
malle schaap!
Alice zond liet dienstmeisje weg
en diep ademhalend bleef zij mid
den in dein salon staanHo©
vreemd! Zij, een geboren barones,
deed precies hetzelfde als de werk-
rouw Nooit zou zij dit yoor mo
gelijk hebben gehouden, en toch was
het zoo! Een onwederstaambaren
drang volgende, opende zij de huis
deur en liet de vrouw binnenkomen.
Och, Lijs, zeide zij vriende
lijk, neem uw schoonvader maar voor
lief, hoe zwaar het u ook valle.
Men moet het doen ter wille van zijn
manhet kan niet anders.
Als mevrouw' dat denkt.... sta
melde Lijs, mevrouw heeft er meer
verstand van't heeft me ook al
erg veraltereerd.
De werkvrouw ging heen. Alide
was weder alleen. Nog een uur ver
liep en Arnold kwam niet. Geheel
onwillekeurig zag Alice op paar de
vierde verdieping van het achter
huis, waar juist de vensters verlicht
werden. Eensklaps hoorden zij van
daar een vrouwenstem blijde uitroe
pen Ben je daar eindelijk
Een mannenstem antwoordde:
iVVatPruil je niet meer, Lijs?
Ben je weer goed en in je schik?
Och, omdat jij er weer bent,
Jan. En laten we nu maar gauw
vader halen.
Jiai, Lijs, zoo heelem'aal ongelijk
had je niet. Hij zit alweer in de
kroeg.
Dan moeten wij hem juist, ha
len, antwoordde de vrouw. jWie
weet, of we hem met goedheid dat
drinken niet kunnen af wennen. Zet
ten we hem op straat, dan wordt het
nog erger, dan drinkt hij nog meer.
Lijs! schreeuwde Jan, dat het
dreunde, daar zal ik je voor danken,
zoolang ik leef.
En nu werd het stil. Zij waren
heengegaan om hun vader te halen.
Alice stond daar alleen in het don
ker, en het hart sloeg haar tot in de
keel Had zij niet het hare er toe bij
gedragen, dat die twee hun vader
eens halen gingen,Wat zou hij zeg
gen, Arnold? Zou hij ook niet op
gaan in liefde e|n dankbaarheid,
evenals die arme werkman Arnold
wias boos op haar en bleef weg Hoe
heerlijk zou het zijn, als hij eens
hartelijker, teederder dan ooit hij
haar terugkwamEn bij het denk
beeld van zijn blik vol goedheid,
smolt het laatste overblijfsel van
trots in haar hart weg. Hare nicht
de freule was vergetenAlice zou
haai- schoonvader gaan halen.
(Weinige minuten later zat zij in
een vigelante en reed naar de haar
niet onbekende woning vpta dein
marskramer. Het rijtuig hield stil
v-ocr een hoog, kaal huis in de voor
stad. Vier trappen hoog moest Alice
klimmen en onwillekeurig dacht zij
Hoe zwaar moet dat den ouden
man vallen, als hij 's avoinds moe
thuis komt!
De oude Miiller was niet in zijn
woning.
Als hij slechte zaken doet, zeide
de hospita, komt hij altijd laat
thuis, en vandaag heeft hij zeker
niets verdiend; het was te slecht
weer. De dames laten een marskra
mer met beslikte laarzen niet gaarne
binnen.
Alice antwoorddedat zij zou te-
rugkeeren, en heimelijk besloot zij
ergens in de een of ander© winkel te
ga,an wachten., totdat de oude man
thuiskwam. Maar beneden komend,
ontmoette zij hem en waar? Hij
zat op de onderste trede, blijkbaar
om kracht voor het klimmen te ver
zamelen. De mars en het natte re
genscherm lagen aan zijne voeten.
De grijsaard wischte zich het zweet
van het voorhoofd, maar tegelijk ril
de hij van de kou.
In Alice's hart ontwaakte deernis
met dien vermoeiden ouden man.
Had hij niet zijn leven lang meer dan
zijn plicht gedaan Had hij zich
niet afgetobt om zijne kinderen op
te voeden En nochtans wilde hij
geen genadebrood van hen aannne-
men, maar werken, zoolang hij kon.
En op zijn ouden dag deed hij dat
toch niet „voor zijn pleizier zoo
als Arnold optimistisch dacht, neen,
alleen uit een fier en krachtig
plichtsgevoel liep de grijsaard naar
buiten, in den stroomenden regen,
met zijn mars onder dein arm en
zijn katoenen regenscherm meer tot
beschutting zijner waren dan voor
zei ven. Zou het niet lief en goed
zijn, hem na zulk een vermoeiend
dagwerk een gezel ligen avond te be
reiden
Toegevend a,an den drang van
haar gemoed, greep zij zijn sidderen
de handen.
Ik ben gekomen om u te ha
len, vaderlief! sprak zij hartelijk.
Vanmorgen heb ik mij wat overijld,
maar nu wil ik 't weer goed maken.
De grijsaard wist van verbazing
en: vreugïde nauwelijks te antwoor
den. Met de een© hand nam Alice
zijn arm, met de andere den riem,
waaraan de noodlottige mars hing,
en zoo bracht zij hem naar haar
vigelante.
Reeds had zij hem naar de eetka
mer geleid en met een kop thee ver
kwikt, en nog altijd wachtte zij met
het avondeten op Arnold. Eindelijk
verschèen hij. met een koel, terug
houdend gezicht.
Je bent lang weggebleven, zei
de Alice.
Ik heb mijn vader gezocht, ant
woordde hij somber. Na de bitter©
grief die hij vanmorgen geleden
heeft, wilde ik hem een pleister op
de wond leggen. Misschien neem je
mij dit kwalijk, maar ik kan niet an
ders. Toch vond ik hem nergens,
noch in zijne woning, noch waar
hij zijn glas bier drinkt, noch bij
mijn broers.
Uw vader is hier, zeide zij,
onwillekeurig schreiende. Ik zelf
heb hem gehaald, -met mars en
alEn zij bracht haar vreemd
opzienden man naar de eetkamer
Daar zat de grijsaard voor zijn kop
thee, een beeld des welbehagens en
der tevredenheid.
Alice, riep Arnold, bijna geheel
zooals die werkman, Alice, daar zal
ik je voor bedanken, zoolang ik
leef!
Kindertjes, zeide de -ouia man,
ik ook