DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Haagsche Brieuen. Kindepliuis^est 29-3133, Haarlem BUITENLAND. BINNENLAND. Haar Schoonvader. WOENSDAG 28 OCTOBER 1908. 339to Jaargang No. 6723 Bureaux van Redactie en Administratie: Intercommunaal Telefoonnummer 1426. FEUILLETON. 2) i EINDJE* BK HURLEMSCHE COWMIT ABONNEMENTPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlemf 1,35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post, 1.80 Afzonderlijke nummers 0,05 PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 16 regelsf0,60 (contaat) f0,50 Blke regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant. 1000 Alle betalende abonnés op dit blad zijn, volgens de bepalingen en onder de beperkingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor bedragen van: GULDEN bij levenslange onge schiktheid tot werken. 400 GULDEN bij ©verlijden. 300 GULDEN bij verlies van éen hand of voet. 150 GULDEN b$ verlies van éen oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim. GULDEN bjj verliet van één wijsvinger. 15 GULDEN Mg verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. XXX. Zou de verkiezingskoorts de Ka mer al bevangen hebben? 't Is er verleden week zoo rumoerig geweest als vroeger slechts zeldzaam het geval was. Vooral tusschen de vrij zinnig-democraten en de sociaal dito's spande het telkenmale, niet alleen bij de werkloosheids-inter pellatie, maar ook weer bij het militie-debat, 't Zal me benieuwen, welke verkiezingsmunt de heeren Marchant c. s. zullen trachten te slaan uit hun tegenstemmen bij het ploegenwetje van minister Sabron Het gaf onzekerheid, zoo zeiden zij. Alsof die politici dan zoo precies weten, welken kant zij zelf uit wil len! Een volksleger verlangen ze, ja, maar hoe moet dat er uitzien? Een baas, die 't duidelijk weet uit te leggen. Neen, dan hebben, eer lijk gezegd, de socialisten beter figuur gemaakt met huu voorstem men, wijl immers het ontwerp een besparing gaf van ruim 5 ton, wat zij maar vast op afrekening aan vaardden. Dan is ten minste con sequentie. De Eerste kamer zal natuurlijk het ontwerp ook wel goedkeuren. Senator Staal, wiens ongeduld hem al naar de tribune der Tweede kamer dreef, zal wat tegensparte len, de heer Stolk of burgemeester Van Leeuwen zullen hem mogelijk steunen, maar minister Sabron zal daar het pleit zeker wel winnen. En dan krijgen we 't volgend jaar al een voortdurend gebruik der kazerne en oefenterreinen, dank zjj het ploegenstelsel, wat trouwens geheel met de huidige denkbeelden stookt. Als traitl'uniontusschen de ploegen krijgen we dan esn blijvend gedeelte voor slechts 2 maanden, wat ook al een bedui dende verbetering is. En zoo kunnen we m.i. met nog meer vertrouwen dan tot dusverre de komende verkiezingen tege moet gaan. Wat twee ministers vruchteloos hebben beproefdeen bezuinigende reorganisatie aan te brengen op militair gebied, heeft de derde alle goede dingen klaar gekregen, dank zij de eer lijke, kundige wijze, waarop hij de zaak heeft voorbereid. En 't is geen kleine overwinning, die hij behaald heeft: ondanks de critiek in de Kamer; ondanks de afkeuring van den Raad van Defensieondanks de naamlooze „Handelsblad"-enquête ondanks het verwerpen waarbij de rechterzijde pal stond van alle amendementen, die dezen of genen nog gunstig hadden kunnen stem men, waren er ten slotte slechts 12 tegenstanders. En die waren er dan nog naar! Om de tegenstem der vrijzinnig- democraten behoeven we ons niet te bekommerendie wilden nu eens om wille der politiek één wezen. Resten de heeren Plate (oud-liberaal en geen deskundige), Verhey, Thomson en Eland (Unie-liberaal en wel deskundig, immers resp. kolonel, kapitein en generaal). Tegenover dezen stellen we even wel kapitein Duymaer, generaal van Vlijmen, de oud-cavalerist Van Dedem (wiens rang we op 't oogen- blik niet weten) en generaal Sabron, in wiens kunde zelfs de oud-liberaal Van Karnebeek zooveel vertrouwen bleek te stellen, dat hij ondanks zijn bezwaren toch voorstemde. Een typische verschijning, die generaal SabronI Lang en schraal, steeds onberispelijk in de kleeren, met hoog stemgeluid zonder eenige welsprekendheid, rustig te midden der parlementaire golven en altijd ernstig. Er moet al heel wat aardigs gebeuren, wil het gezicht van gene raal Sabron uit den plooi komen. Hij denkt altijd aan zijn werk, ziet voortdurend het gansche leger voor zich defileeren en heeft geen tijd om met iets anders dan militaire aan gelegenheden te bemoeien. Al wat daar buiten valt gaat langs hem heen. 't Moet voor de linkerzijde wel een ergernis zijn dat het blijvend gedeelte onder de oorlogsministers tot een rechtsch kabinet behoort! Een groot deel van de eer der aanneming van de wet komt ook op minister Heemskerk, die zijn op parlementair gebied onervaren col lega voortdurend werkzaam ten zijde stond. Wilde men den heer Sabron verklaringen ontlokken of meeningen toedichten die tegen hem konden worden uitgespeeld, minister Heemskerk geleidde zijn schreden, weerde de aanvallen af, waarschuwde voor voetangels en klemmen, hield de Kamer io het rechte spoor. Zijn speechen waren een lieve lust om aan te hooren, zóó vlot werden ze doorspekt met geestige zetten, welke den tegenstanders vaak met eigen munt betaalden. Politicus. BELGIE. De Congo. De socialist Vandervelde is vol bewondering voor de Congo-kolonie van zijn reis van drie maanden terug- gekeerd. Hij sprak in een onderhoud met een journalist van het weelderige Afrikaansche gebied. Wel echter acht hij tal van hervormingen noodig; niettemin gelooft hij dat de Congo een bron van rijkdom voor België zal kunnen worden. In 't bijzonder prees VanderveMe de geschiktheid der Belgische officie ren voor den dienst in de koloniën, hun weerstandsvermogen en organisatie talent. OOSTENRIJK. Duitschers in Tsjechen. In Praag is de opwinding en de haat tusschen de twee verschillende taaiaanhangers weer zoo enorm groot dat nu de kleine staat van beleg zal worden afgekondigd. Duitschers worden door de over machtige Tsjechen op straat afgerost en mishandeld, en men durft zich haast niet meer te vertoonen. De haat tegen al wat Duitsch is zit er bij deze Tsjechen zoo diep in, dat er moties van liefde en eerbied voorFrankrijk in de vergaderin gen worden aangenomen, alléén om de Duitschers dwars te zitten. DE BALKAN. Engeland's stoken. Al heeft Engeland officieel laten aankondigen, dat het geen schuld heeft aan het voorloopig afbreken der onderhandelingen tusschen Oostenrijk en Bulgarije eenerzijds, en Turkije anderzijds, goedgepraat kan toch met worden dat er door Engeland wel degelijk gekonkeld is, en wordt! Het ligt trouwens volkomen in de lijn van Engelands politiek en be langen, het overwicht men sprak zelfs van voogdij van Oostenrijk- Hongarije, met Duitschland achter zich, over den Zieken Man te beletten. De Engelsche pers heeft bovendien alles gedaan in die richtingZij heeft, naar de „Temps" sich uitdrukt, „aan de Oostersche kwestie de gevaarlijkste beteekenis gegeven: die van een con flict tusschen twee stelsels van ver bonden, terwijl in deze kwestie nie mand werkelijk vrij was in zijn bewegingen en ieder dus behoorde mede te werken tot een transactie." Dat Engeland beslist geen recht- streeksche onderhandelingen duldt, zegt de „Times" ook nog eens in een hoofdartikel. Zij schrijft: „Onze houding ten aanzien van rechtstreeksche onderhandelingen is eenvoudig. Wij zijn van meeniug, dat het in de eerste plaats aan Turkije staat, te zeggen, of het daar toe wil toestemmen of niet. Wenscht het dit te doen en worden ze ter ratificatie voorgelegd aan een con ferentie, dan kunnen wij daartegen geen bezwaar maken. Aan den an deren kant kunnen wij niet zien hoe krachtens eenig erkend begin sel van internationaal recht, afzon derlijke onderhandelingen tusschen twee der onderteekenaren van het verdrag van Berlijn of tusschen eeD der onderteekenaren en een nieuwen Staat, die door dat verdrag geschapen is,de bepalingen vandat verdrag kun nen opheffen of wijzigen. Daarvoor is de toestemming noodig van alle onderteekenaren en niemand an ders." Men kan hier tusschen de regels door lezen wat Engeland in het schild voert I Oostenrijk en de conferentie Oostenrijk houdt zich vast aan de opvatting dat het zijn deelneming aan de conferentie bepaald afhankelijk stelt van de voorafgaande totstandkoming van een vergelijk met Turkije. Dit is te begrijpen, daar de Donau- monarchie de Bosnische kwestie be schouwt als een zaak, die slechts twee mogendheden (Turkije en Oostenrijk- Hongarije) en niet alle mogendheden aangaat. Het kan dus volgens dat standpunt onmogelijk goedkeuren, dat de rege ling der Bosnische kwestie zou worden overgelaten aan een vierschaar van mogendheden, die, volgens de opinie der Oostenrijksch-Hongaarsche regee ring, ten deze geen recht van zeggen, op zijn hoogst van bekrachtigen heeft. De Servische kroonprins aan het woord. De Servische kroonprins is aan het station te Budapest geïnterviewd door een journalist. Ondermeer vertelde hij dat de kranten zooveel leugens van hem hem verspreiden: hij was veel beter dan men van hem rondstrooide. Voorts had de prins weinig hoop op een conferentie. Waar zou de schadevergoeding voor Servië (en Montenegro) vandaan moeten komen? Oostenrijk zal Servië dooddrukken. Men kent zijn manieren. Begreep men in Europa maar, dat het voor Servië hier een kwestie van leven en dood geldt. Als het geen uitweg naar zee krijgt, is het verloren. Ik ben geen stokebrand, zei de priDS. Ik wensch met heel mijn hart, dat het vrede zal blijven. Maar als de mogendheden de ontwrichting van den Servischen stam bekrachtigen, zullen de Serviërs vechtenzij zullen het moeten. Wij zijn bereid alles op te offeren, besloot de prins. Wij zijn wel klein, en Oostenrijk is groot, maar het zal dan blijken zwakke punten te hebben. „En met Willem den Zwijger ben ik vast overtuigd, dat er een zekere manier is om het vaderland voor den onderdukker te redden, en dat is dat de laatste man sneuvele in de laatste schans." Hm! Mooi gezegd, maar wel wat ontijdig in deze ure. En boe komt de man opeens aan dien Willem den Zwijger Hofbericht. Donderdag a.s. wordt doorH.M. de Koningin ten paleize HetLoo beëedigd als president van den Hoogen raad mr. Eyssell. Uit de Staatscourant Bij Kon. besluit zijn benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau F. A. Haaxman Jr.. journalist (Nieuwe Courant) te 's Gravenhage, en dr. G. Bouma, arts te Sneek. Het gezantschap naar den H. Vader Den 4en Nov. vertrekken jhr. v. d. Poll, grootofficier van Hr. Ms. Huis en kapitein graaf Du Monceau. ad judant van H. M. de Koningin, van den Haag, ten einde zifch zij Z. H. den Paus te kwijten van deKoninklijke opdracht om Z. H. geluk te wenschen met zijn 50-jarig priesterfeest. Nederland en "Venezuela. Castro blijft iveigercn. Volgens een kabelgram in detParij sche „New-York Herald' de passagiers, die met stoomschip „Dagfred' Willemstad aankwamen beslist weigert te voldoen aan de NederlaDdsche eischen. Hij neemt zijn maatregelen om het eskader dat 2 Nov. verwacht wordt, gewapend te ontvangen en zal liever de blokkade verdragen dan toe te geven. Onoverwinnelijk, want hij is de Majoor De te New-York verschijnende „Evening Post" van 15 October schrijft: Majoor Carmela Castro, broeder van den president van Venezuela, kwam hier heden per „Zulia" aan. Het ge rucht liep, dat hij hier kwam om een artilleriekorps te vormen voor de verdediging van de Venezolaansche kust tegen een mogelijken inval van Holland. Hij sprak dit echter tegen en was slechts op zijn doorreis naar Europa en voornamelijk Parijs om den winter te passeeren. Hij beweerde dat het idee van een artilleriekorps een van die lasterpraatjes waren, die vooral door Hollanders in den wereld gebracht werden; zoo was ook de ziekte van den president Castro ge heel ongegrond en was de president slechts voor zijn genoegen en recreatie op reis naar het Zuiden geweest. Hij voorzag geen moeilijkheden met Holland en dacht, dat deze binnen een maand opgelost zouden zijn. Toch eenmaal hierover pratende gaf hij te kennen, dat het Venezolaansche leger t vrijwel onoverwinnelijk was, daar hij zelf er majoor bij was en trouwens een expert in militaire zaken! Ook deelde hij mede, dat president Castro bevolen had elkeen terstond ter dood te veroordeelen, die, tijdens een mogelijke blokkade van de Hol landers, hiervan gebruik wilde maken door een revolutie te beginnen. Het Brielsche luchtschip. Naar verluidt, is het Brielsche luchtschip gereed gekomen en zal er eerstdaags een proef mede genomen worden. Door de manschappen van do afdeeling Brielle van Volksweer baarheid wordt er 's nachts de wacht bij gehouden. Noord-Hollandsche gemeente-veld wachters. Men schrijft ons: Zaterdag 24 October 1908 hielden de gemeente-veldwachters een door bijna alle leden bezochte vergadering in het café Egelman te Hoorn. De voornaamste punten, waarin do vergadering tot overeenstemming kwam, zijn: Voortaan zal de naam der vereeni ging zijn Noord-Hollandsche Veld wachters-Vereeniging gevestigd te Andijk: de Koninklijke goedkeuring zal worden gevraagd op de Statuten der vereening; vooralsnog 'niet aan sluiten bij den „Bond van Gemeente veldwachters in Nederland" hoewel tenvolle sympathiseerende met den Bond; alle krachten zullen worden aangewend om het doel der vereeni ging te bereiken, vooral positiever betering en pensioen voor zich en hunne weduwen en weezen. Deze goedgeslaagde vergadering be looft zeer veel voor de toekomst der vereeniging. De nieuwe booten van de Zeeland. Gelijk bekend is, heeft de Zeeland in haar tweede schrijven aan de drie Nederlandsche scheepsbouwmaatschap pijen vastgehouden aan hare voor waarde, dat de nieuwe mailbooten op één werf gebouwd moeten worden,en verzocht zij nog in den loop der maand definitief antwoord. Naar men thans verneemt, hebben twee der scheepsbouwmaatschappijen dezer dagen geantwoord, dat zij onder deze voorwaarden onmogelijk kunnen mededingen. Het antwoord der derde Nederland sche werf is nu evenmin twijfelachtig. De Werkloosheid. Bij de behandeling in de Tweede Kamer van de interpellatie mr. Troel stra inzake de werkloosheid, is o. m. de wensch geuit, dat ook provinciale en gemeentebesturen zooveel mogelijk de uitvoering van werken in den Ik zal u. niet meer storenstot terde de grijsaard, met een ontstel! gezicht. Zooi pakte hij zijn mars |en katoenein regenscherm bijeen en stapte de deur uit. Niet zonder eenigejn angst zag Alice hem na. Vat zal Arnold wel zeggen dacht zij. Is mijn vader niet hier ge weest vroeg haar man terstond, na dat hij in do gang zijn jan had uitge trokken. Nu of nooit! dacht zij. En op |den natuurlijksten toon, dien zij ver mocht aan te nemen, nochtans zonder hem aan te zien, verhaalde zij hem het voorgevallene. Gij begrijpt toch, lieve man, dat jLk niet anders doen kon. Ik wil uw vader niet kwetsen; natuurlijk, hij mag komen zooveel hij wil ÏWees gerust, viel Arnold haar in de rede. Mijn vader zal u niet meer lastig vallen, met of zonder mars, in zijn daagsch of in zijn Zon dags ch pak. Alice schrikte van zijn donkeren blik en durfde haar zaak niet lan ger verdedigen. Het ontbijt werd genuttigd in somL bei- stilzwijgen. Alice besloot d© Kaak onder het middageten nog eens aan te roeren, ten einde elkander! zoo mogelijk te verstaan. Maar voor het eerst kwam Arhola niet thuis; hij liet door een bode zeggen, dat hij het te druk had. De uren verliepen. In vreeselijke onrust zwierf Alice door het huis, Arnold was zeker hoos en wilde niets van haar weten. Had ze ver keerd gehandeld Diep in haar hart spookt er iets van wroeging, en toch herhaalde zij gedurig in zich zel ve Het moest zoo zijn Daar hoorde zij buiten een hevig snikken. Uit het raam ziende, dnt- dekte zij de werkster die in bet ach terhuis woonde en, hartstochtelijk schreiend, de deuren zeepte. Alice was te aristocratisch opgevoed, om met werkvrouwen te converseerein, maar nu toch schelde zij haar ka mermeisje en vroeg waarom die ar me vrouw1 schreide. Och, ze heeft twist gehad met haar man, antwoordde de dienst maagd, met een leuk lachje. Do luid- jes zijn onlangs getrouwd maar de vrouw moest haar schoonvader op den koop toenemein. Hij kwam dik wijls dronken thuis eln gisteren heeft Lijs hem de deur uitgegooid. Ze had 'groot gelijk, dunkt me, maar haar man heeft het erg kwalijk ge nomen. Hij is zijn vader nageloo- pen Nu huilt ze als een kind, het malle schaap! Alice zond liet dienstmeisje weg en diep ademhalend bleef zij mid den in dein salon staanHo© vreemd! Zij, een geboren barones, deed precies hetzelfde als de werk- rouw Nooit zou zij dit yoor mo gelijk hebben gehouden, en toch was het zoo! Een onwederstaambaren drang volgende, opende zij de huis deur en liet de vrouw binnenkomen. Och, Lijs, zeide zij vriende lijk, neem uw schoonvader maar voor lief, hoe zwaar het u ook valle. Men moet het doen ter wille van zijn manhet kan niet anders. Als mevrouw' dat denkt.... sta melde Lijs, mevrouw heeft er meer verstand van't heeft me ook al erg veraltereerd. De werkvrouw ging heen. Alide was weder alleen. Nog een uur ver liep en Arnold kwam niet. Geheel onwillekeurig zag Alice op paar de vierde verdieping van het achter huis, waar juist de vensters verlicht werden. Eensklaps hoorden zij van daar een vrouwenstem blijde uitroe pen Ben je daar eindelijk Een mannenstem antwoordde: iVVatPruil je niet meer, Lijs? Ben je weer goed en in je schik? Och, omdat jij er weer bent, Jan. En laten we nu maar gauw vader halen. Jiai, Lijs, zoo heelem'aal ongelijk had je niet. Hij zit alweer in de kroeg. Dan moeten wij hem juist, ha len, antwoordde de vrouw. jWie weet, of we hem met goedheid dat drinken niet kunnen af wennen. Zet ten we hem op straat, dan wordt het nog erger, dan drinkt hij nog meer. Lijs! schreeuwde Jan, dat het dreunde, daar zal ik je voor danken, zoolang ik leef. En nu werd het stil. Zij waren heengegaan om hun vader te halen. Alice stond daar alleen in het don ker, en het hart sloeg haar tot in de keel Had zij niet het hare er toe bij gedragen, dat die twee hun vader eens halen gingen,Wat zou hij zeg gen, Arnold? Zou hij ook niet op gaan in liefde e|n dankbaarheid, evenals die arme werkman Arnold wias boos op haar en bleef weg Hoe heerlijk zou het zijn, als hij eens hartelijker, teederder dan ooit hij haar terugkwamEn bij het denk beeld van zijn blik vol goedheid, smolt het laatste overblijfsel van trots in haar hart weg. Hare nicht de freule was vergetenAlice zou haai- schoonvader gaan halen. (Weinige minuten later zat zij in een vigelante en reed naar de haar niet onbekende woning vpta dein marskramer. Het rijtuig hield stil v-ocr een hoog, kaal huis in de voor stad. Vier trappen hoog moest Alice klimmen en onwillekeurig dacht zij Hoe zwaar moet dat den ouden man vallen, als hij 's avoinds moe thuis komt! De oude Miiller was niet in zijn woning. Als hij slechte zaken doet, zeide de hospita, komt hij altijd laat thuis, en vandaag heeft hij zeker niets verdiend; het was te slecht weer. De dames laten een marskra mer met beslikte laarzen niet gaarne binnen. Alice antwoorddedat zij zou te- rugkeeren, en heimelijk besloot zij ergens in de een of ander© winkel te ga,an wachten., totdat de oude man thuiskwam. Maar beneden komend, ontmoette zij hem en waar? Hij zat op de onderste trede, blijkbaar om kracht voor het klimmen te ver zamelen. De mars en het natte re genscherm lagen aan zijne voeten. De grijsaard wischte zich het zweet van het voorhoofd, maar tegelijk ril de hij van de kou. In Alice's hart ontwaakte deernis met dien vermoeiden ouden man. Had hij niet zijn leven lang meer dan zijn plicht gedaan Had hij zich niet afgetobt om zijne kinderen op te voeden En nochtans wilde hij geen genadebrood van hen aannne- men, maar werken, zoolang hij kon. En op zijn ouden dag deed hij dat toch niet „voor zijn pleizier zoo als Arnold optimistisch dacht, neen, alleen uit een fier en krachtig plichtsgevoel liep de grijsaard naar buiten, in den stroomenden regen, met zijn mars onder dein arm en zijn katoenen regenscherm meer tot beschutting zijner waren dan voor zei ven. Zou het niet lief en goed zijn, hem na zulk een vermoeiend dagwerk een gezel ligen avond te be reiden Toegevend a,an den drang van haar gemoed, greep zij zijn sidderen de handen. Ik ben gekomen om u te ha len, vaderlief! sprak zij hartelijk. Vanmorgen heb ik mij wat overijld, maar nu wil ik 't weer goed maken. De grijsaard wist van verbazing en: vreugïde nauwelijks te antwoor den. Met de een© hand nam Alice zijn arm, met de andere den riem, waaraan de noodlottige mars hing, en zoo bracht zij hem naar haar vigelante. Reeds had zij hem naar de eetka mer geleid en met een kop thee ver kwikt, en nog altijd wachtte zij met het avondeten op Arnold. Eindelijk verschèen hij. met een koel, terug houdend gezicht. Je bent lang weggebleven, zei de Alice. Ik heb mijn vader gezocht, ant woordde hij somber. Na de bitter© grief die hij vanmorgen geleden heeft, wilde ik hem een pleister op de wond leggen. Misschien neem je mij dit kwalijk, maar ik kan niet an ders. Toch vond ik hem nergens, noch in zijne woning, noch waar hij zijn glas bier drinkt, noch bij mijn broers. Uw vader is hier, zeide zij, onwillekeurig schreiende. Ik zelf heb hem gehaald, -met mars en alEn zij bracht haar vreemd opzienden man naar de eetkamer Daar zat de grijsaard voor zijn kop thee, een beeld des welbehagens en der tevredenheid. Alice, riep Arnold, bijna geheel zooals die werkman, Alice, daar zal ik je voor bedanken, zoolang ik leef! Kindertjes, zeide de -ouia man, ik ook

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1