DAGBLAD voor NOORD- en 7UID-H0LLAND. Voorziening in woning toestanden, sociale hygiëne, en werk loosheid. BUITENLAND. isueisi 2S«fH-33f Haarlem Slechts twee letters, DONDERDAG 12 NOVEMBER 1908. 33ste jaargang No. 6736 Bureaux van Redactie en Administratie Intercommunaal Telefoonnummer1426. FEUILLETÖN, HIK HURLEKSCHE COIIRMI ABOHNEMENTPRMS: Per 3 maanden voor Haarlem Voor de plaatse*, waar een agent ig gevestigd (kem der geaaeeste) Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers f 1,8» 1.» 1.80 0,0e PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Va* 16 regels{0,69 (eontant) f0,6® Elke regel meer#,1# Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie a contant. üli Alle betalende abonnés op dit blad, die in|het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor: GULDEN bij levenslange onge schiktheid tot werkoa. 400 GULDEN bij e verlijden. 300 GULDEN bij verlies van éen hand of voet. ISO GULDEN bij verlies van éen oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim. li GVLDBN bij verlies van één wijsvinger. 15 •VLDBN bq verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. In verband met, en naar aanlei ding van de belangrijke kwestie, die deze week in de vergadering van het Comité der Kath. Sociale Actie is behandeld, achten we het goed hier een en ander over te nemen uit een artikel in het „Tijd schrift voor Sociale hygiëne", waar in over de drie bovenstaande on derwerpen wordt gehandeld. 't Artikel is een uitvloeisel van de debatten, die in de Tweede Ka mer zijn gehouden over de bestaan de werkloosheid. ,....Een onderwerp dat ook zeer te recht hier ter stede de aandacht mag hebben van allen, die met socialen arbeid zich bezig houden of daarin belang stellen. Wanneer er sprake is van maat regelen tegen werkloosheid, dan mogen daarvoor in aanmerking komen aldus de schrij ver R. van het bovenbedoelde artikel de 7 en 8 van de Woningwet. Daarbij toch wordt zoowel aan de gemeenten het recht gegeven aan vereenigingen rentedragende voor schotten te verleenen voor verbete ring van bestaande woningen, als voor den bouw van nieuwe wonin gen, terwijl daarbij tevens aan de Regeering het middel in de hand is gegeven door het verleenen van voorschotten uit 's Rijks kas ge meenten te helpen, die daaraan be hoefte hebben, om hen in de gele genheid te stellen bouwvereenigin- gen, vennootschappen en stichtin gen, in het belang der volkshuis vesting werkzaam, door voorschotten financiëel te steunen. Ook ia de gemeente bevoegd zelf te bouwen als het particulier initiatief te kort schiet. Hoe weinig werd tot heden van deze uitnemende bepalingen gebruik gemaakt en tochhoe hoog noodig is het, dat in het belang van volks huisvesting en volksgezondheid deze bepalingen ruime toepassing vin den, roept de schrijver uitl Wie daaraan twijfelen mocht sla de jaarverslagen van het Staatstoe zicht voor de Volksgezondheid en die der Gezond heidscommissiën op, en hij zal telkens en telkens weer beschrijvingen vinden van allertreu rigste toestanden, van ware krotten, die hoogstnoodzakelijk onbewoon baar moesten verklaard en ontruimd worden, daar zij broeinesten zijn van ziekte en ellende, maar die men als woningen moet laten voortbestaanomdat er geen andere woningen beschikbaar zijn om dakloozen op te nemen. Hij zal ook op tal van plaatsen vinden dat dergelijke krotten werden afgekeurd en ontruimd, maar na verloop van eenige dagen opnieuw in hun ellen- digen toestand werden betrokken.... omdat er geen andere woningen beschikbaar waren om de dakloo zen te herbergen. Wat is van dat voortdurend ge brek de oorzaak, waar toch 7 en 8 der Woningwet uitkomst geven kan De oorzaak is, of beter gezegd, de oorzaken zijn velerlei. Vaak on verschilligheid voor de openbare zaak, gepaard aan tegenstand van enkelen, wier directe belangen door nieuwbouw zouden geschaad worden, of wel gemis aan initiatief, dan weer gebrek aan kapitaal en be zwarende bepalingen aan het ver leenen van voorschotten door het Rijk verbonden, misschien soms ook te hooge eischen der verordeningen en te beperkende bepaling aan de bewoners gesteld. In enkele gevallen toch zijn die hooger dan noodzake lijk is, en kan niet ontkend worden dat het bouwen van arbeiderswonin gen daardoor wordt .belemmerd. Wat daarvan weer de oorzaak is? Zoeke het, wie daartoe lust gevoelt, maar dat vinden is zoo eenvoudig niet, want tal van consideraties deden zich daarbij gelden. Zou het onder de gegeven om standigheden niet op den weg der Regeering kunnen liggen de be staande hindernissen, voor zoover dit in haar macht ligt, op te heffen en daarna de gemeentebesturen, waar noodzakelijk, tot het bouwen of bevorderen van het bouwen van arbeiderswoningen te prikkelen Zou het niet wenschelijk zijn de bepalin gen der Woningwet in dien geest te wijzigen, dat gemeentebesturen, die voortdurend niets doen tot ver betering van slechte woningtoestan den, door hooger gezag gedwongen kunnen worden zich voor dat doel financieele offers te getroosten? Maar zij kan meer doen. Ook in ander opzicht kunnen door werk verschaffing de sanitaire belangen krachtig worden gesteund, en ook dit kan door de Regeering worden bevorderd. Ook hierop werd reeds in de Tweede Kamer gewezen. Laten wij zien wat te dien op- zich in andere landen geschiedt en wenden wij daarvoor het oog naar het naburig België. In het vorig jaar werden daar, nadat ter zake der plannen het advies van den gezondheidsraad was ingewonnen, op gemeenschap pelijke kosten van gemeente, pro vincie en rijk sanitaire werken van allerlei aard aangelegd, waarvan ik hier slechts enkele zal noemen, maar waaruit voldoende blijken zal hoe krachtig staat en provincie daar de totstandkoming der noodzakelijke sanitaire werken steunen en veel goeds tot stand wordt gebracht, wat zonder hulp van rijk en provincie niet tot stand gekomen zou zijn. Zoo werd de gemeente Rausart ver bonden met het net der Waterlei ding van Jumet, dat fr. 180.000 heeft gekost, zijn waterwerken on dernomen voor Clavier van de inter communale groep van Coudraz, voor Hal, Fabère, Marcinelle, ter wijl talrijke verbeteringen en uit breidingen van de bestaande leidin gen tot stand kwamen. Zoo werd o.a. fr. 150.000 ten koste gelegd aan de verbeteringen van de water voorziening van Cincy. Ook werden door rijk en provincie kleine gemeenten voor kleine wa terwerken gesteund, zoo o.a. Humain waar fr. 40.000 werden besteed, om 250 inwoners van water te voorzien, en waarbij de prijs van fr. 160 per hoofd voor de gemeente natuurlijk te groot zou geweest zijn, om za». der financieelen steun van provincie en rijk de kosten te dragen. Zoo werd Morenne met 180 inwoners en Conneux met 200 inwoners financieel gesteund om de noodige fr. 17.000 en fr. 22 000 voor hunne waterleidingen bijeen te brengen. Ook aan de gemeente Lavoir, Stavelot, Jemappe sur Meuse, Holle wee aux Perres werd voor dit doel steun verleend. Voor de verbetering der rioleering j werden eveneens belangrijke subsi dies van provincie en rijk toege kend. Ook verlegging, verbetering en vergrooting van begraafplaatsen wordt door rijks- en provinciale subsidies mogelijk gemaakt, zoo in 1907 te Baarle-Hertog, Wavre, Bor- mval, Waterloo en nog een twin tigtal andere plaatsen. Evenals voor den bouw van volks- en schoolbaden werden door rijk en provincie belangrijke subsidies ver leend. Gaarne toestemmend dat men in een land als het onze niet plotse ling van stelsel, van „laisser faire laisser aller" verandert, en dat er weinig kans is, dat rijk en provincie ten onzent opeens dezelfde mildheid zouden betrachten voor het mogelijk maken van het ondernemen van werken in bet belang der openbare gezondheid, gelooven wij toeh, dat er wel iets meer van hooger hand ware te doen dan thans geschiedt Vooral op het gebied van volks huisvesting, watervoorziening en rioleering ware dit hoogst gewenscht! De toestanden, die ten dien op zichte in tal van gemeenten bestaan, zijn allertreurigst en wanneer de werkeloosheid dienen kan om hier nieuw leven te wekken en nieuwe toestanden van activiteit te voor schijn te roepen, zou de werkeloos heid voor de openbare gezondheid even heilzaam kunnen zijn en even krachtige bondgenoot als de cholera en de pestl DUITSCHLAND. Da beteekenis van de interpellatie. Het is niet te ontkennen, dat Duitsehland een keerpunt in zijn ge schiedenis doorleeft. Tot dusver bleef de „allerhöchste" persoonlijkheid steeds buiten elk de bat eergisteren en gisteren lieeft men rechtstreeks den Keizer gecriti- seerd, den Keizer afgestraft, zooals we het gisteren betitelden. jWat ér gezegd is en het was ge peperd. genoeg: vooral de Centrum spreker en de anti-semiet Lebermann hebben duchtig de waarheid gezegd doet er nog minder toe dap het feit, dajt er nu zoo openlijk afkeu rend is gesproken over het „persoon lijk bestuur" des Keizers. Meer constitutioneele toestanden eischt nu iedereen, en niet omdat men dat zoo erg mooi vindt, maar als noodzaak, omdat de Keizer zijn mond zoo vaak voorbijpraat Hoe men de zaak ook draait, ze is koren op den sociaal-democratisch en molen De Keizer heeft zich vaardig naar Reuter ons seint alle pers- uitlatingen ep critieken op de inter- pellatiezittingen laten uitknippen en Paar Donaueschingen zenden, waar Z. M. op herten jaagt en nog andere uitspanningen heeft. tWai daarvan groeien zal Eén ding lijkt zeker: dat Von Bü- low het niet lajlg meer als rijkskan selier zal maken. En of de Keizer wil of niet: het „persoonlijk bewind" is bij deze ge legenheid ten einde gekomen, en de confidentiën des Keizers aan vreem delingen zijn uit, daar mag men ze ker van zijn. Althans: Duitsehland zal niet zon der zeer ernstigen tegenstand meer van die confidenties vernemen Liebermann zeide het gisteren in den Rijksdag heel snedigonze Kei zer denkt gauw met een ander mede met een Amerikaan denkt hij Ame- rikaansch, met een Epgelschman denkt hij Engelschmaar Duitsch. denkt helaas de Duitsche Keizer maar heel zelden Met dergelijke uitlatingen in een anders zoo kaülm en diepbuigend li chaam als de Rijksdag is, kaai de Keizer het wèl doen De tweede interpellatiedag. De tweede dag der interpellatie is als 't kan nog miserabeler en ongunstiger afgeloopen dan de eerste. De Keizer is er persoonlijk zóó scherp gecritiseerd, als men het een week tevoren nooit voor mogelijk zou hebben gehouden. De Keizer aldus zeide een dier sprekers, en nog wel een lid der re- geeringspartij heeft alle voeling met het Duitsch© volk verlorenhij luistert alleen naar zijn hof generaals en kenschetsend is het, dat zelfs in het oogenblik, waarop in het volk, en in den Rijksdag zulk een opge wonden stemming jegens hem heersclit, hij zich op jacht en andere hoofsche feesten buiten bevindt!...] Ook de vrijzinnige afgevaardigde Schrader, een man, die bij wijlen kei zer en keizerin Friedrich in hooge gunst stond, dus een goed monar chist, hield zijn ergernis over 's Kei zers lust tot reizen niet in, waar hij o.a. zeide: „Wij wensen ten dat de Keizer deze dagen in Berlijn was zijn bezichtiging vap den luchtbol van Zeppelin was van minder belang dan zijn tegenwoordigheid in Ber lijn, om zich door den Rijkskanselier onmiddellijk over de beraadslagin gen in het parlement te kunnen laten voorlichten. Wat in den laatsten tijd geschiedde, is wel is waar slechts een nieuwe schakel in een oude ketting, maar desniettegen staande was het toch het gekste van wat tot dusver voorviel." Dat Von Bülow niet uit naam des Keizers de bepaalde verklaring kon afleggen, dat zulke dingen als ge schied zijn, in de toekomst pooit weer zouden gebeuren, dat werd hem door alle partijen zonder eenige uit zondering zeer scherp „verweten, En wat deed Von Bülow Hij zweeg. .Onrustig draaide hij qp zijn stoel heen en weer, doch hij antwoordde niet meer. Alleen de onder-minister Kiderlen zeide een en ander om het departement van buiteplandsehe za ken schoon te wasschen, maar dat viel al in zeer slechte aarde. En zoo eindigde de heel© historie als een nachtkaars, zonder slot of conclusie. D© groot© ontstemming op den Keizer, de vrees voor het „persoon lijk bewind", dat niet zal ophouden, zooals nu al weer blijkt uit de aller- uitbundigste wijze waarop de keizer Zeppelin heeft geëerd en toegespro ken, is nog vermeerderd doorlat de Keizer steeds op reis blijft en voor z'n pleizier uit jageu gaat, alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Neen, men kap er zeker van zijn, dat Wilhelm II veel van zija populariteit door deze historie hoeft ingeboet, en dat, helaas, de mannen der revolutie uit de geschiedenis munt zullen slaap! Von Bülow. De algemeen© opinie is, dat vorst Von Bülow zijn laatste Lagen als rijkskanselier doormaakt. Al blijft hij nu nog aan, met het oog op den politieken toestand en om den Keizer te dekken, het schijnt toch zeker, dat hij spoedig zal aftre den. De Keizer zal eerst over de onza lige geschiedenis der laatste weken wat gras la,ten groeien, en dan krijgt Von Bülow zijn ontslag. Men kan er op rekenen, dat dan eerst met recht die politieke toestand in Duitsehland wankel zal komen te staan! ENGELAND, "Wat de bladen zeggen De „Daily Telegraph "komt al da delijk op tegen prins Von Bülow's poging om de lastige onbescheiden heden van het keizerlijke gesprek, waarvan het blad verslag heeft ge daan, weg te redeneeren, ook door het verslag een samenflansing en hier en daar onjuist te noemen. Daartegenover legt het blad er den nadruk op. dat het het haar aangeboden stuk eerst opnam, na dat een streng onderzoek had aange toond, dat opneming naar 's keizers wensch was en dat het interview in derdaad de weloverdachte inzichten van den keizer weergaf. Bovnüen herinnert de „D. T." eraan, dat het Duitsche ministerie van buitenland- sche zaken die woorden van den keizer, nadat zij openbaar waren ge maakt, als echt heeft gewaarmerkt. Onder deze omstandigheden vindt de „D. T." het. moeilijk aan de lezing, die Von Bülow geeft, en zijn tegenspraak waarde te hechten Andere Engelsche bladen beoor- deelen Von Bülow's rede in gelijken geest. Naar zij zeggen, kan die red» den indruk van 's keizers uitlatingen niet wegnemen, vooral nu Von Bülow's toelichting zoo laat komt. De meeste bladen nemen gaarne akte van de welwillendheden, «die Von Bülow en verscheiden leden van den Rijksdag jegens Engeland heb ben geuit, maarhelaas zijn dn daden der Duitsche regeering ermee in strijd, ook in zake de vloot. En met die daden alleen heeft de Engel sche regeering rekening te houden DE BALKAN, De conferentie? Zal de veelbesproken conferentie der mogendheden nu plaats hebben of niet? Er is nog niet over beslist. Oostenrijk en Turkije hebben tot dusver nog geen bepaald antwoord gegeven op de Russische voorstell- len. De antwoorden der overige mo- 4) - i Ten eerste, dat de dood© niet in 't gezelschap der Simpsons geweest w;as in den tijd, die onmiddellijk den moord voorafging, aangezien haar dienstmeisje die persoon piet kende. Ten tweede^ dat de zwarte koffer het eigendom was van mejuffrouw Simpson, want zulks had het dienst meisje zonder eenige aarzeling be vestigd. Het Verhoor van mejuffrouw Simpson was natuurlijk van veel grooter aanbelang geweest. Mijnheer Gaston Tasset haalde dienstvaardig zijn protocol te voorschijn en gaf het mij te lezen. JVellieht had, liij dat niet moeten doen, maar hij was zoo blij, dat ik hem in deze aange legenheid wilde helpen. Het gedrag, der jonge dame was zeer eigenaardig en sloot elke ge dachte aan har©, onschuld ten eenen- male nit. Zij had bereidwillig be kend, dat haar naam en die harer moeder Simpson was, zooals op de bagage stond aangegeven, en dat zij dien zelfden morgen Londen hadden yerlatep, na den nacht in een hotel j te hebben doorgebracht. Toen zij echter werd ondervraagd nopens hare gewone verblijfplaats en waar zij den vorigen dag had vertoefd, had zij eensklaps geweigerd te ant woorden. Na kort overleg evenwel was zij van besluit veranderd en had zij haar nauwkeurig adres in Tooting opgegeven, met de opmer king erbij, dat zij den vorigen dag met hare moeder in het hotel was gekomen, om dein volgenden morgen dichter bij het station te zijn- Dit laatste gezegde was door het dienst meisje, dat weder voorgeroepen werd, ondanks alle wenken en tee- kens van hare jonge meesteresse, ten eenenmale geloochenstraft. Het meisje vertelde den commissaris, dat de dames de laatste ilrie wieken had den doorgebracht in Southend, en dat zij van Southend en niet van Tooting naar Lopden waren gegaan. Er kwam nu aan het licht, dat liet dienstmeisje in dien tijd niet bij de dames was geweest, maar s morgens uit hare woning van Tooting komend, aap het station zich bij haar gevoegd ha|d. Dit kon het feit verklaren, dat zij de ver moorde persoon niet kende. In elk geval deze gevolgtrekking scheen zeer juist wist mejuffrouw Simp son wie de doode was, en h©t meisje wist da,t niet. „Lieve hemel, mejuffrouw", riep het meisje in tranen uitbarstend, „u W©et, dat ik de zuivere waarheid spreekwaarom stpurt u piet om mijnheer Harvey Van Pü af had de commissaris ©en strengen toon aangeslagen en was het geidrag v,an mejuffrouw Simpson nog onhandelbaarder ge worden. Zij bad nochtans toegege ven, dat de koffer ontwijf elbaar haar toebehoorde en ©venzoo de sleutel. Men had een handdoek in den koffer gevonden. [Was idle haar ei gendom? Neen. kWist zij, of meen de ze te weten, tyrien die do©k moge lijkerwijze kon toebehooren Neen. Hij was gemerkt met de letters E. R., kon zij zich eenige denkbeeld vormen, op welken paarn die letters betrekking hadden Zij weigerde antwoord op die vraag té geven. Het ondergoed der overleden© was met dezelfde letters gemerkt, ver moedelijk was dus ook de handdoek haar eigendom geweest. Kon mejuf frouw Simpson de overledene identi ficeren „Ja." Toen ik bij dit punt van het pro tocol gekomen was, verwonderde ik mij en toch haid ik eigenlijk niet an ders verwacht. Mijn verbazing nam toe, toen ik de twee volgend© pegels las „Vilde zij zeggen, wie de overle den© geweest was „Neen." Het bleek onmogelijk t© zijn meer uit baar te krijgen. Verzoeken en be dreigingen waren even vruchteloos gebleven. De commissaris had wan- I hopig het voorloopig onderzoek ge sloten en de jonge Engelsche was in het arrestlokaal gebracht, beschul digd van moord op een onbekend per soon. De commissaris had zich een meening omtrent het geval gevormd. Tegen de lijfstraffelijke rechtsple ging op het vasteland heb ik slechts één grief, maar een grief van ernsti gen aard. Naar mij dunkt, laat zij den beschuldigde geen kans. Is hij eenmaal i'n hechtenis genomen, dan wordt hij onverwijld schuldig ver klaard en van nu af kennen rechter en officier van justitie slechts dit ©ene streven, hem tot bekentenis-te dringen te pressen. Ik heb menig maal intelligente ambtenaren zoo- als bijvoorbeeld mijnheer Tasset dit feit hooren toegeven e,n beklagen. Bij deze gelegenheid evenwel decide Leo Tasset den argwaan van zijn neef ten opzichte vap mejuffrouw Simpson. Er moest alleen nog maar worden uitgeviseht, of zij medeplich tigen had, of dat zij zelve wellicht slechts als helpster bij den moord was werkzaam geweest. ÜVVant dat er zware verdenking op liaar rustte, daaromtrent kon, volgens hen, niet nieetr do geringst© twij tel bost^ain Ik moet bekejiwn, da(t zij gelijk hadden. Zij telden alle punten te gen haar bijeen en dat bedrag maak te. ontegenzeggelijk een zwaar schuldregister nit. Mejuffrouw Simpson had van den beginne af ge weten, welken vesrchxikkelijken in houd haar koffer bevatte, dién zij om dei een of andere reden uit Engeland, wilde verwijderen. JVaarom had zij dien koffer meegenomen? Vermoedelijk om het lijk te bren gen op een plaats, waar het begraven of met gering gevaar voor ontdek king achtergelaten kon worden. Klaarblijkelijk had zij vertrouwd op het toeval, op de groote hoeveelheid van hare bagagestukken, op hare overredingskunst, op het touw, op den sleutel, die verloren heette op dat alles bijeengenomen, ten einde de a&ncLci'Cli'fc cif* te leiden. Sle-dits oen samenloop van noodlottige omstan- digheden alsmede de onbeleefde ©i- I genzinnigheid der douanen, hadden j haar plan gedwarsboomd. Zooveel was den beiden Fransehen duidelijk en mfi niet minder. E venzoo stond het vast, dat zij van den moord af wist en dat de naam van het slachtoffer geen ge heim voor haar was.. Zij had ge tracht den heer Tasset met betrek king tot haar verblijf te Southend op een dwaalspoor .te brengen-Eij had toegegeven en haar dienst meisje had het bovendien bevestigd dat de koffer haar eigendom was, maar zij had elke opheldering betref fende den daarin gevonden handdoek C'GW'Ci rrerd. Ook het dienstmeisje had men we gens dezen handdoek ondervraagd. Uit haar getuigenis was gebleken, dat hij niét behoorde tot het linnen goed yan mevrouw. Simpson, of er toe kon behooren. Mijn eerste in druk was geweest, dat de letters wel licht er bij gevoegd waren om de jus titie opzettelijk op 'n dwaalspoor te brengen, doch ik erkende mijn ver gissing, toen ik van den heer Gas ton Tasset vernam, dat het onder goed van de vermoorde dezelfde Let ters droeg. De handdoek hal der halve haar toebehoord. VI. „Eén ding valt piet te ontkennen, zeide Leo Tasset, toen wij in het bureau van zijn neef de aangelegen heid behandelden, „de jonge dam© is van het geheel© geheim volkomen op de hoogte. Ja, meer nog; ver moedelijk werd de daad gepleegd door haar of op hare aansporing." „Ongetwijfeld, gaf ik ten be scheid. „Maar ge zult zien, dat mejuf frouw Simpson niet alleen staat „Best mogelijk," gaf Leo toe. „En zelfs, dat zij nummer één is." ,,4\ aarom t vroeg Gaston verrast. j ^reet ik niet. Het kan zijn, dit ik mij vergis, maar ik geloof het nu eenmaal." Wcrdt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1