DAGBLAD voor NOORD- en 7UID-H0LLAND.
Voorziening in woning
toestanden, sociale
hygiëne, en werk
loosheid.
BUITENLAND.
isueisi 2S«fH-33f Haarlem
Slechts twee letters,
DONDERDAG 12 NOVEMBER 1908.
33ste jaargang No. 6736
Bureaux van Redactie en Administratie
Intercommunaal Telefoonnummer1426.
FEUILLETÖN,
HIK HURLEKSCHE COIIRMI
ABOHNEMENTPRMS:
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de plaatse*, waar een agent ig gevestigd (kem der geaaeeste)
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
f 1,8»
1.»
1.80
0,0e
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Va* 16 regels{0,69 (eontant) f0,6®
Elke regel meer#,1#
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie a contant.
üli
Alle betalende abonnés op dit blad, die in|het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werkoa.
400
GULDEN bij
e verlijden.
300
GULDEN bij
verlies van éen
hand of voet.
ISO
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
li
GVLDBN bij
verlies van
één
wijsvinger.
15
•VLDBN bq
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
In verband met, en naar aanlei
ding van de belangrijke kwestie,
die deze week in de vergadering
van het Comité der Kath. Sociale
Actie is behandeld, achten we het
goed hier een en ander over te
nemen uit een artikel in het „Tijd
schrift voor Sociale hygiëne", waar
in over de drie bovenstaande on
derwerpen wordt gehandeld.
't Artikel is een uitvloeisel van
de debatten, die in de Tweede Ka
mer zijn gehouden over de bestaan
de werkloosheid.
,....Een onderwerp dat ook zeer te
recht hier ter stede de aandacht
mag hebben van allen, die met
socialen arbeid zich bezig houden
of daarin belang stellen.
Wanneer er sprake is van maat
regelen tegen werkloosheid, dan
mogen daarvoor in aanmerking
komen aldus de schrij ver R. van
het bovenbedoelde artikel de 7
en 8 van de Woningwet.
Daarbij toch wordt zoowel aan de
gemeenten het recht gegeven aan
vereenigingen rentedragende voor
schotten te verleenen voor verbete
ring van bestaande woningen, als
voor den bouw van nieuwe wonin
gen, terwijl daarbij tevens aan de
Regeering het middel in de hand
is gegeven door het verleenen van
voorschotten uit 's Rijks kas ge
meenten te helpen, die daaraan be
hoefte hebben, om hen in de gele
genheid te stellen bouwvereenigin-
gen, vennootschappen en stichtin
gen, in het belang der volkshuis
vesting werkzaam, door voorschotten
financiëel te steunen. Ook ia de
gemeente bevoegd zelf te bouwen
als het particulier initiatief te kort
schiet.
Hoe weinig werd tot heden van
deze uitnemende bepalingen gebruik
gemaakt en tochhoe hoog noodig
is het, dat in het belang van volks
huisvesting en volksgezondheid deze
bepalingen ruime toepassing vin
den, roept de schrijver uitl
Wie daaraan twijfelen mocht sla
de jaarverslagen van het Staatstoe
zicht voor de Volksgezondheid en
die der Gezond heidscommissiën op,
en hij zal telkens en telkens weer
beschrijvingen vinden van allertreu
rigste toestanden, van ware krotten,
die hoogstnoodzakelijk onbewoon
baar moesten verklaard en ontruimd
worden, daar zij broeinesten zijn
van ziekte en ellende, maar die
men als woningen moet laten
voortbestaanomdat er geen
andere woningen beschikbaar zijn
om dakloozen op te nemen. Hij zal
ook op tal van plaatsen vinden dat
dergelijke krotten werden afgekeurd
en ontruimd, maar na verloop van
eenige dagen opnieuw in hun ellen-
digen toestand werden betrokken....
omdat er geen andere woningen
beschikbaar waren om de dakloo
zen te herbergen.
Wat is van dat voortdurend ge
brek de oorzaak, waar toch 7 en
8 der Woningwet uitkomst geven
kan
De oorzaak is, of beter gezegd,
de oorzaken zijn velerlei. Vaak on
verschilligheid voor de openbare
zaak, gepaard aan tegenstand van
enkelen, wier directe belangen door
nieuwbouw zouden geschaad worden,
of wel gemis aan initiatief, dan
weer gebrek aan kapitaal en be
zwarende bepalingen aan het ver
leenen van voorschotten door het
Rijk verbonden, misschien soms ook
te hooge eischen der verordeningen
en te beperkende bepaling aan de
bewoners gesteld. In enkele gevallen
toch zijn die hooger dan noodzake
lijk is, en kan niet ontkend worden
dat het bouwen van arbeiderswonin
gen daardoor wordt .belemmerd.
Wat daarvan weer de oorzaak is?
Zoeke het, wie daartoe lust gevoelt,
maar dat vinden is zoo eenvoudig
niet, want tal van consideraties
deden zich daarbij gelden.
Zou het onder de gegeven om
standigheden niet op den weg der
Regeering kunnen liggen de be
staande hindernissen, voor zoover
dit in haar macht ligt, op te heffen
en daarna de gemeentebesturen,
waar noodzakelijk, tot het bouwen
of bevorderen van het bouwen van
arbeiderswoningen te prikkelen Zou
het niet wenschelijk zijn de bepalin
gen der Woningwet in dien geest
te wijzigen, dat gemeentebesturen,
die voortdurend niets doen tot ver
betering van slechte woningtoestan
den, door hooger gezag gedwongen
kunnen worden zich voor dat doel
financieele offers te getroosten?
Maar zij kan meer doen. Ook in
ander opzicht kunnen door werk
verschaffing de sanitaire belangen
krachtig worden gesteund, en ook
dit kan door de Regeering worden
bevorderd. Ook hierop werd reeds
in de Tweede Kamer gewezen.
Laten wij zien wat te dien op-
zich in andere landen geschiedt en
wenden wij daarvoor het oog naar
het naburig België.
In het vorig jaar werden daar,
nadat ter zake der plannen het
advies van den gezondheidsraad
was ingewonnen, op gemeenschap
pelijke kosten van gemeente, pro
vincie en rijk sanitaire werken van
allerlei aard aangelegd, waarvan ik
hier slechts enkele zal noemen, maar
waaruit voldoende blijken zal hoe
krachtig staat en provincie daar de
totstandkoming der noodzakelijke
sanitaire werken steunen en veel
goeds tot stand wordt gebracht, wat
zonder hulp van rijk en provincie
niet tot stand gekomen zou zijn.
Zoo werd de gemeente Rausart ver
bonden met het net der Waterlei
ding van Jumet, dat fr. 180.000
heeft gekost, zijn waterwerken on
dernomen voor Clavier van de inter
communale groep van Coudraz,
voor Hal, Fabère, Marcinelle, ter
wijl talrijke verbeteringen en uit
breidingen van de bestaande leidin
gen tot stand kwamen. Zoo werd
o.a. fr. 150.000 ten koste gelegd
aan de verbeteringen van de water
voorziening van Cincy.
Ook werden door rijk en provincie
kleine gemeenten voor kleine wa
terwerken gesteund, zoo o.a. Humain
waar fr. 40.000 werden besteed, om
250 inwoners van water te voorzien,
en waarbij de prijs van fr. 160 per
hoofd voor de gemeente natuurlijk
te groot zou geweest zijn, om za».
der financieelen steun van provincie
en rijk de kosten te dragen. Zoo
werd Morenne met 180 inwoners
en Conneux met 200 inwoners
financieel gesteund om de noodige
fr. 17.000 en fr. 22 000 voor hunne
waterleidingen bijeen te brengen.
Ook aan de gemeente Lavoir,
Stavelot, Jemappe sur Meuse, Holle
wee aux Perres werd voor dit doel
steun verleend.
Voor de verbetering der rioleering j
werden eveneens belangrijke subsi
dies van provincie en rijk toege
kend. Ook verlegging, verbetering
en vergrooting van begraafplaatsen
wordt door rijks- en provinciale
subsidies mogelijk gemaakt, zoo in
1907 te Baarle-Hertog, Wavre, Bor-
mval, Waterloo en nog een twin
tigtal andere plaatsen. Evenals
voor den bouw van volks- en
schoolbaden werden door rijk en
provincie belangrijke subsidies ver
leend.
Gaarne toestemmend dat men in
een land als het onze niet plotse
ling van stelsel, van „laisser faire
laisser aller" verandert, en dat er
weinig kans is, dat rijk en provincie
ten onzent opeens dezelfde mildheid
zouden betrachten voor het mogelijk
maken van het ondernemen van
werken in bet belang der openbare
gezondheid, gelooven wij toeh, dat
er wel iets meer van hooger hand
ware te doen dan thans geschiedt
Vooral op het gebied van volks
huisvesting, watervoorziening en
rioleering ware dit hoogst gewenscht!
De toestanden, die ten dien op
zichte in tal van gemeenten bestaan,
zijn allertreurigst en wanneer de
werkeloosheid dienen kan om hier
nieuw leven te wekken en nieuwe
toestanden van activiteit te voor
schijn te roepen, zou de werkeloos
heid voor de openbare gezondheid
even heilzaam kunnen zijn en even
krachtige bondgenoot als de cholera
en de pestl
DUITSCHLAND.
Da beteekenis van de interpellatie.
Het is niet te ontkennen, dat
Duitsehland een keerpunt in zijn ge
schiedenis doorleeft.
Tot dusver bleef de „allerhöchste"
persoonlijkheid steeds buiten elk de
bat eergisteren en gisteren lieeft
men rechtstreeks den Keizer gecriti-
seerd, den Keizer afgestraft, zooals
we het gisteren betitelden.
jWat ér gezegd is en het was ge
peperd. genoeg: vooral de Centrum
spreker en de anti-semiet Lebermann
hebben duchtig de waarheid gezegd
doet er nog minder toe dap het
feit, dajt er nu zoo openlijk afkeu
rend is gesproken over het „persoon
lijk bestuur" des Keizers.
Meer constitutioneele toestanden
eischt nu iedereen, en niet omdat
men dat zoo erg mooi vindt, maar
als noodzaak, omdat de Keizer zijn
mond zoo vaak voorbijpraat
Hoe men de zaak ook draait, ze is
koren op den sociaal-democratisch en
molen
De Keizer heeft zich vaardig
naar Reuter ons seint alle pers-
uitlatingen ep critieken op de inter-
pellatiezittingen laten uitknippen en
Paar Donaueschingen zenden, waar
Z. M. op herten jaagt en nog andere
uitspanningen heeft.
tWai daarvan groeien zal
Eén ding lijkt zeker: dat Von Bü-
low het niet lajlg meer als rijkskan
selier zal maken.
En of de Keizer wil of niet: het
„persoonlijk bewind" is bij deze ge
legenheid ten einde gekomen, en de
confidentiën des Keizers aan vreem
delingen zijn uit, daar mag men ze
ker van zijn.
Althans: Duitsehland zal niet zon
der zeer ernstigen tegenstand meer
van die confidenties vernemen
Liebermann zeide het gisteren in
den Rijksdag heel snedigonze Kei
zer denkt gauw met een ander mede
met een Amerikaan denkt hij Ame-
rikaansch, met een Epgelschman
denkt hij Engelschmaar
Duitsch. denkt helaas de Duitsche
Keizer maar heel zelden
Met dergelijke uitlatingen in een
anders zoo kaülm en diepbuigend li
chaam als de Rijksdag is, kaai de
Keizer het wèl doen
De tweede interpellatiedag.
De tweede dag der interpellatie
is als 't kan nog miserabeler
en ongunstiger afgeloopen dan de
eerste.
De Keizer is er persoonlijk zóó
scherp gecritiseerd, als men het een
week tevoren nooit voor mogelijk
zou hebben gehouden.
De Keizer aldus zeide een dier
sprekers, en nog wel een lid der re-
geeringspartij heeft alle voeling
met het Duitsch© volk verlorenhij
luistert alleen naar zijn hof generaals
en kenschetsend is het, dat zelfs
in het oogenblik, waarop in het volk,
en in den Rijksdag zulk een opge
wonden stemming jegens hem
heersclit, hij zich op jacht en andere
hoofsche feesten buiten bevindt!...]
Ook de vrijzinnige afgevaardigde
Schrader, een man, die bij wijlen kei
zer en keizerin Friedrich in hooge
gunst stond, dus een goed monar
chist, hield zijn ergernis over 's Kei
zers lust tot reizen niet in, waar hij
o.a. zeide: „Wij wensen ten dat de
Keizer deze dagen in Berlijn was
zijn bezichtiging vap den luchtbol
van Zeppelin was van minder belang
dan zijn tegenwoordigheid in Ber
lijn, om zich door den Rijkskanselier
onmiddellijk over de beraadslagin
gen in het parlement te kunnen laten
voorlichten. Wat in den laatsten
tijd geschiedde, is wel is waar
slechts een nieuwe schakel in een
oude ketting, maar desniettegen
staande was het toch het gekste van
wat tot dusver voorviel."
Dat Von Bülow niet uit naam des
Keizers de bepaalde verklaring kon
afleggen, dat zulke dingen als ge
schied zijn, in de toekomst pooit weer
zouden gebeuren, dat werd hem
door alle partijen zonder eenige uit
zondering zeer scherp „verweten,
En wat deed Von Bülow
Hij zweeg.
.Onrustig draaide hij qp zijn stoel
heen en weer, doch hij antwoordde
niet meer. Alleen de onder-minister
Kiderlen zeide een en ander om het
departement van buiteplandsehe za
ken schoon te wasschen, maar dat
viel al in zeer slechte aarde.
En zoo eindigde de heel© historie
als een nachtkaars, zonder slot of
conclusie.
D© groot© ontstemming op den
Keizer, de vrees voor het „persoon
lijk bewind", dat niet zal ophouden,
zooals nu al weer blijkt uit de aller-
uitbundigste wijze waarop de keizer
Zeppelin heeft geëerd en toegespro
ken, is nog vermeerderd doorlat de
Keizer steeds op reis blijft en voor
z'n pleizier uit jageu gaat, alsof er
geen vuiltje aan de lucht is.
Neen, men kap er zeker van
zijn, dat Wilhelm II veel van zija
populariteit door deze historie hoeft
ingeboet, en dat, helaas, de mannen
der revolutie uit de geschiedenis
munt zullen slaap!
Von Bülow.
De algemeen© opinie is, dat vorst
Von Bülow zijn laatste Lagen als
rijkskanselier doormaakt.
Al blijft hij nu nog aan, met het
oog op den politieken toestand en om
den Keizer te dekken, het schijnt
toch zeker, dat hij spoedig zal aftre
den.
De Keizer zal eerst over de onza
lige geschiedenis der laatste weken
wat gras la,ten groeien, en dan krijgt
Von Bülow zijn ontslag.
Men kan er op rekenen, dat dan
eerst met recht die politieke toestand
in Duitsehland wankel zal komen
te staan!
ENGELAND,
"Wat de bladen zeggen
De „Daily Telegraph "komt al da
delijk op tegen prins Von Bülow's
poging om de lastige onbescheiden
heden van het keizerlijke gesprek,
waarvan het blad verslag heeft ge
daan, weg te redeneeren, ook door
het verslag een samenflansing en
hier en daar onjuist te noemen.
Daartegenover legt het blad er
den nadruk op. dat het het haar
aangeboden stuk eerst opnam, na
dat een streng onderzoek had aange
toond, dat opneming naar 's keizers
wensch was en dat het interview in
derdaad de weloverdachte inzichten
van den keizer weergaf. Bovnüen
herinnert de „D. T." eraan, dat het
Duitsche ministerie van buitenland-
sche zaken die woorden van den
keizer, nadat zij openbaar waren ge
maakt, als echt heeft gewaarmerkt.
Onder deze omstandigheden vindt
de „D. T." het. moeilijk aan de
lezing, die Von Bülow geeft, en zijn
tegenspraak waarde te hechten
Andere Engelsche bladen beoor-
deelen Von Bülow's rede in gelijken
geest. Naar zij zeggen, kan die red»
den indruk van 's keizers uitlatingen
niet wegnemen, vooral nu Von
Bülow's toelichting zoo laat komt.
De meeste bladen nemen gaarne
akte van de welwillendheden, «die
Von Bülow en verscheiden leden van
den Rijksdag jegens Engeland heb
ben geuit, maarhelaas zijn dn
daden der Duitsche regeering ermee
in strijd, ook in zake de vloot. En
met die daden alleen heeft de Engel
sche regeering rekening te houden
DE BALKAN,
De conferentie?
Zal de veelbesproken conferentie
der mogendheden nu plaats hebben
of niet?
Er is nog niet over beslist.
Oostenrijk en Turkije hebben tot
dusver nog geen bepaald antwoord
gegeven op de Russische voorstell-
len.
De antwoorden der overige mo-
4) - i
Ten eerste, dat de dood© niet in
't gezelschap der Simpsons geweest
w;as in den tijd, die onmiddellijk
den moord voorafging, aangezien
haar dienstmeisje die persoon piet
kende.
Ten tweede^ dat de zwarte koffer
het eigendom was van mejuffrouw
Simpson, want zulks had het dienst
meisje zonder eenige aarzeling be
vestigd.
Het Verhoor van mejuffrouw
Simpson was natuurlijk van veel
grooter aanbelang geweest. Mijnheer
Gaston Tasset haalde dienstvaardig
zijn protocol te voorschijn en gaf
het mij te lezen. JVellieht had, liij
dat niet moeten doen, maar hij was
zoo blij, dat ik hem in deze aange
legenheid wilde helpen.
Het gedrag, der jonge dame was
zeer eigenaardig en sloot elke ge
dachte aan har©, onschuld ten eenen-
male nit. Zij had bereidwillig be
kend, dat haar naam en die harer
moeder Simpson was, zooals op de
bagage stond aangegeven, en dat zij
dien zelfden morgen Londen hadden
yerlatep, na den nacht in een hotel
j te hebben doorgebracht. Toen zij
echter werd ondervraagd nopens
hare gewone verblijfplaats en waar
zij den vorigen dag had vertoefd,
had zij eensklaps geweigerd te ant
woorden. Na kort overleg evenwel
was zij van besluit veranderd en
had zij haar nauwkeurig adres in
Tooting opgegeven, met de opmer
king erbij, dat zij den vorigen dag
met hare moeder in het hotel was
gekomen, om dein volgenden morgen
dichter bij het station te zijn- Dit
laatste gezegde was door het dienst
meisje, dat weder voorgeroepen
werd, ondanks alle wenken en tee-
kens van hare jonge meesteresse, ten
eenenmale geloochenstraft. Het
meisje vertelde den commissaris, dat
de dames de laatste ilrie wieken had
den doorgebracht in Southend, en
dat zij van Southend en niet van
Tooting naar Lopden waren gegaan.
Er kwam nu aan het licht, dat
liet dienstmeisje in dien tijd niet
bij de dames was geweest, maar
s morgens uit hare woning van
Tooting komend, aap het station
zich bij haar gevoegd ha|d. Dit kon
het feit verklaren, dat zij de ver
moorde persoon niet kende. In elk
geval deze gevolgtrekking scheen
zeer juist wist mejuffrouw Simp
son wie de doode was, en h©t meisje
wist da,t niet.
„Lieve hemel, mejuffrouw", riep
het meisje in tranen uitbarstend, „u
W©et, dat ik de zuivere waarheid
spreekwaarom stpurt u piet om
mijnheer Harvey
Van Pü af had de commissaris
©en strengen toon aangeslagen en
was het geidrag v,an mejuffrouw
Simpson nog onhandelbaarder ge
worden. Zij bad nochtans toegege
ven, dat de koffer ontwijf elbaar haar
toebehoorde en ©venzoo de sleutel.
Men had een handdoek in den
koffer gevonden. [Was idle haar ei
gendom? Neen. kWist zij, of meen
de ze te weten, tyrien die do©k moge
lijkerwijze kon toebehooren Neen.
Hij was gemerkt met de letters
E. R., kon zij zich eenige denkbeeld
vormen, op welken paarn die letters
betrekking hadden Zij weigerde
antwoord op die vraag té geven.
Het ondergoed der overleden© was
met dezelfde letters gemerkt, ver
moedelijk was dus ook de handdoek
haar eigendom geweest. Kon mejuf
frouw Simpson de overledene identi
ficeren
„Ja."
Toen ik bij dit punt van het pro
tocol gekomen was, verwonderde ik
mij en toch haid ik eigenlijk niet an
ders verwacht. Mijn verbazing nam
toe, toen ik de twee volgend© pegels
las
„Vilde zij zeggen, wie de overle
den© geweest was
„Neen."
Het bleek onmogelijk t© zijn meer
uit baar te krijgen. Verzoeken en be
dreigingen waren even vruchteloos
gebleven. De commissaris had wan-
I hopig het voorloopig onderzoek ge
sloten en de jonge Engelsche was in
het arrestlokaal gebracht, beschul
digd van moord op een onbekend per
soon. De commissaris had zich een
meening omtrent het geval gevormd.
Tegen de lijfstraffelijke rechtsple
ging op het vasteland heb ik slechts
één grief, maar een grief van ernsti
gen aard. Naar mij dunkt, laat zij
den beschuldigde geen kans. Is hij
eenmaal i'n hechtenis genomen, dan
wordt hij onverwijld schuldig ver
klaard en van nu af kennen rechter
en officier van justitie slechts dit
©ene streven, hem tot bekentenis-te
dringen te pressen. Ik heb menig
maal intelligente ambtenaren zoo-
als bijvoorbeeld mijnheer Tasset
dit feit hooren toegeven e,n beklagen.
Bij deze gelegenheid evenwel decide
Leo Tasset den argwaan van zijn
neef ten opzichte vap mejuffrouw
Simpson. Er moest alleen nog maar
worden uitgeviseht, of zij medeplich
tigen had, of dat zij zelve wellicht
slechts als helpster bij den moord
was werkzaam geweest. ÜVVant dat er
zware verdenking op liaar rustte,
daaromtrent kon, volgens hen, niet
nieetr do geringst© twij tel bost^ain
Ik moet bekejiwn, da(t zij gelijk
hadden. Zij telden alle punten te
gen haar bijeen en dat bedrag maak
te. ontegenzeggelijk een zwaar
schuldregister nit. Mejuffrouw
Simpson had van den beginne af ge
weten, welken vesrchxikkelijken in
houd haar koffer bevatte, dién zij om
dei een of andere reden uit Engeland,
wilde verwijderen. JVaarom had zij
dien koffer meegenomen?
Vermoedelijk om het lijk te bren
gen op een plaats, waar het begraven
of met gering gevaar voor ontdek
king achtergelaten kon worden.
Klaarblijkelijk had zij vertrouwd op
het toeval, op de groote hoeveelheid
van hare bagagestukken, op hare
overredingskunst, op het touw, op
den sleutel, die verloren heette op
dat alles bijeengenomen, ten einde de
a&ncLci'Cli'fc cif* te leiden. Sle-dits oen
samenloop van noodlottige omstan-
digheden alsmede de onbeleefde ©i-
I genzinnigheid der douanen, hadden
j haar plan gedwarsboomd. Zooveel
was den beiden Fransehen duidelijk
en mfi niet minder.
E venzoo stond het vast, dat zij van
den moord af wist en dat de naam
van het slachtoffer geen ge
heim voor haar was.. Zij had ge
tracht den heer Tasset met betrek
king tot haar verblijf te Southend
op een dwaalspoor .te brengen-Eij
had toegegeven en haar dienst
meisje had het bovendien bevestigd
dat de koffer haar eigendom was,
maar zij had elke opheldering betref
fende den daarin gevonden handdoek
C'GW'Ci rrerd.
Ook het dienstmeisje had men we
gens dezen handdoek ondervraagd.
Uit haar getuigenis was gebleken,
dat hij niét behoorde tot het linnen
goed yan mevrouw. Simpson, of er
toe kon behooren. Mijn eerste in
druk was geweest, dat de letters wel
licht er bij gevoegd waren om de jus
titie opzettelijk op 'n dwaalspoor te
brengen, doch ik erkende mijn ver
gissing, toen ik van den heer Gas
ton Tasset vernam, dat het onder
goed van de vermoorde dezelfde Let
ters droeg. De handdoek hal der
halve haar toebehoord.
VI.
„Eén ding valt piet te ontkennen,
zeide Leo Tasset, toen wij in het
bureau van zijn neef de aangelegen
heid behandelden, „de jonge dam©
is van het geheel© geheim volkomen
op de hoogte. Ja, meer nog; ver
moedelijk werd de daad gepleegd
door haar of op hare aansporing."
„Ongetwijfeld, gaf ik ten be
scheid.
„Maar ge zult zien, dat mejuf
frouw Simpson niet alleen staat
„Best mogelijk," gaf Leo toe.
„En zelfs, dat zij nummer één is."
,,4\ aarom t vroeg Gaston verrast.
j ^reet ik niet. Het kan zijn,
dit ik mij vergis, maar ik geloof het
nu eenmaal."
Wcrdt vervolgd.)