DAGBLAD voor NOORD- en 7UID-H0LLAND. Haagsche Brieuen. Kinderfauisirest 211^111-33, Haarlem Beleefd verzoek. BUITENLAND. BINNENLAND. Slechts ttuee letters. DONDERDAG 26 NOVEMBER 1998. 33ste jaargang No. 6751 Bureaux van Redactie en Administratie Intercommunaal TeBefooeanummec* 1426. Tact ek. Postkantoor in 't Schoterkwartier. Verspreide Berichten. FEUILLETON. BK HMRLEMSCHE COURMT ABONNEMEMTPRIJS: Per 3 maanden veer Haarlemf 1,36 Voor de plaatse», waar een ageat i* gevestigd (kom der gemeente) 1.36 Voor d« overige plaatsen in Nederland franeo per pest l.W Afzonderlijke nummers t,e5 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsft,63 (centant) ƒ0,it Elke regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 26 cent per advertentie 1 contant. Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor: ULDKN bij levenslange onge schiktheid tot werken. 400 GULDEN bij everlijden. 300 GULDEN bij verlies van éea hand ef veet. 150 GULDEN fay verlies van éen oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim. II GULDEN bij TtrUes van één wij6ving«r. 15 GULDEN bij verlies van. éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. H.H. Adverteerders worden beleefd doch dringend uitgeneodigd, hunne advertentiën voer het Zaterdagavond- Nummer zoo vrseg mogelijk in te zenden. Aan advertentiën, die ons vroegtij dig bereiken, kan uitteraard de meeste zorg worden besteed. Indien wij ze Vrijdagmorgen reeds kunnen ontvangen, verplicht men ons daardoor ten zeerste. DE DIRECTEUR. De tetftüek der anticlericale par tijen bij de naderende verkiezingen teekent. zich ai af! 'tZai worden voorgesteld, alsof het Ministerie-Heemskerk tot dus verre eenvoudig" een voortzetting was van het „verzoenings-gezinde" kabinet De Meester, doch bij de jong ste Memorie van Antwoord, door in vloed van Dr. Kuyper, opeens ver anderd is van kleur. ,,'tGing zoo goed!" weeklaagt schijnheilig de Nieuwe Rotter- damsehe Courant De onmogelijkste pogingen zijn beproefd in de Kamer, om haat- en tweedracht te zaaien tusschen Dr. Kuyper en de regeering- Dat zou een wig geweest zijn in de rechteche coalitie Maar nu deze eensgezind is geble ken en v&st-aaneengesloten, nu heet het dat Pr. Kuyper den boel weer be dorven heeft, dat het kabinet geen kleur bekent en onoprecht is en dus... da,t de kiezers zoo'n Kabinet- piet vertrouwen kunnen! Op die tactiek nu al te wijzen, is dunkt one noodzakelijk. De „N. R. Ct." en op haar voet spoor alle anti-clericale bladen en blaadjes zullen natuurlijk tra onop houdelijk op 't zelfde aambeeld ha meren en dit omwaar begrip den kie zers pogen in te stampen, da.t de re- geeriug onoprecht is, dat Dr. Kuy per don vrede heeft verstoord..., Zoo ie dam toch de in veler oog afdoende leuze gevonden voor de an- ti-clerioalentegen Kuyper! Al is 't dan langs een omwegje. De kunstmatig-gekweekte haat te- den den pers o on-Dr. Kuyper zal nu weer worden geëxploiteerd tegen 't Ministerie, dat als de verpersoon lijking van 't s t e 1 s e 1-Kuyper wordt voorgesteld. De kiezers mogen intusschen be denken, dat deze geforceerde manier om Dr. Kuyper tegen Heemskerk uit te spelen, om het Ministerie als als vroeger neutraal en inu onop recht voor te stellen .eenvoudig uit den duim is gezogen. Door 't dikwijls te herhalen zal de liberale en antiHerieale pers po gen, het den kiezers eindelijk te doen geloovfen.... oppassen om niet door die verkeerde voorstelling van za ken meegesleept te worden, is nu de boodschap Een officieele kennisgeving in dit blad van den Directeur van 't Post kantoor te Haarlem meldt, dat te Aerdenhout een bij-postkantoor is gevestigd. ÏWij hebben daar niets tege;n, inte gendeel. j Maar wij wijzen ex op, dat de actie, dieSn fcet Schoterkwartier gaande is om ook daar een postkantoor te krijgen, nu van de Posterijen zelve een argument in handen krijgt, Wa,t voor de verspreide villa's in Aerdenhout noodig is, is nog veel meer noodig voor de dichtbevolkte stadswijk, die 't Schoterkwartier wordt genoemd. XXXIV. De woordenmolen op 't Binnen hof kleppert weer geducht. Om u de waarheid te zeggen ik begijp heusch niet waar het nuttig voor is, dat telkeujare zulke uitvoerige begrootingsdebatten wor den gehouden. Er ligt een hoop j parlementair werk te wachten en toch wordt week aan week gedis cussieerd over dingen, waaraan men niets kan veranderen, en over cijfers, waaraan in den regel niets veran derd wordt. Sterker nog: de woor denmolenaars zelf vragen soms aan de regeeringwaarom wordt er niet meer afgedaan Alsof het antwoord niet vlot voor de hand lag. Zeker, voor politieke snuffelaars zijn de debatten wel interessant, maar leveren ze zelfs voor hen ye»l bij zonders op? Er is toenadering links bespeurd in de debatten, zoo las ik in verschillende bladen. Is dat echter zoo groot nieuws? Zien we dat niet bij elke verkiezing, ja voel den we 't niet bij menigen stem busstrijd? Was't noodig, dat daar over nog een paar dagen werd ge sproken, in 't bijzijn n.b. van alle ministers, die waarlijk aan bun departement nuttiger werk hadden kunnen verrichten. Moest niet mi nister Heemskerk op een gegeven moment om een avondzitting te verhinderen mededeelen, dat hij vaak tot 's nachts 2 uur, half 3 arbeidt? De voorzitter zag toen van een avondzitting af, maar wist de algemeene beraadslagingen dien dag toch te doen eindigen, door de heeren tot half 7 bijeen te houden. Nu moet u niet denken dat alle Kamerleden dan blijven! Weineen. Als er op 't laatst tien of twaalf zijn, is 't mooi. De ministers ech ter waren gedoemd te blijven zitten, al werd het debat nog zoo onbe langwekkend. Dat eischt de parle mentaire adat. De debatten zijn ook wel aange naam voor wie van satyre en humor, van welsprekendheid en spoldeprik- ken houden. Van dit al vindt men wat! 't Is b.v. een lieve lust den ouden heer Van Karnebeek te hooren. Hij is niet makkelijk te volgen, maar 't geoefend oor geniet van zijn mooi gebouwde volzinnen, de aandachtige hoorder van zijn scherpzinnig betoog. Modellen van logischen redeneertrant plegen de speeches van dr. Nolens te zijn, terwijl minister Kolkman ons pleegt te vergasten op de satyre. 't Is waar: aan de regeerings- tafel houdt Z. Exc. zich meer in dan tusschen de groene banken, maar zijn finaucieele rede was toch alles behalve dor of droog. En 't mooiste moment er van was voor mij dit, dat de minister rondborstig zijn oude opcenten-plunje voor de zijne erkende, maar eenvoudig verzocht ze te beschouwen in het licht der omstandigheden. Tegen dergelijke kloeke taal bleek men niet bestand, want bij de replieken werd geer. enkele aanval meer op't financieel beleid gedaan, terwijl ik verwacht, dat 't bij het hoofdstuk Financiën ook wel zal losloopen. Men moge belastingverhooging meer of min noodzakelijk vinden, deze overtui ging wist minister Kolkman wel te vestigen, dat hij waarlijk niet voor zijn pleizier komt vragen om de dubbeltjes, die hij beslist noodig acht. Groote redenaars telt de Kamer intusschen weinig. Minister Talma eu dr. Kuyper mogen er wezen; dr. de Visser is al van minder orde ds. Scbokking lamenteert altijd te veel; oud-dominé Lieftinck is veel te grappig, de heer Tydeman te droog om 't ooit tot een redevoering in grooten stijl te kunnen brengen. Mr. Troelstra verstaat die kunst weer wel, maar toont daarmede tevens aan, dat een zakelijke manier van praten in het parlement toch maar op baar plaats is. En zoo lijkt me minister Heemskerk de man, die heel goed de maat voor de de batten aangeeft. De wijze b.v. waar op hij bjj de algemeene beschouwin gen het „kleingoed" behandelde, was voortreffelijk. Het principieele deel van zijn speech kon mij minder bekoren, wat wellicht ook hieraan is toe te schrijven, dat m.i. heel de kwestie of dit kabinet >3chuins-rechtschK is om met Senator Staal te spreken dan wel heelemaal rechtscb, eigenlijk geen kwestie is. Wie de personen der ministers kent wist waarlijk genoeg, wat hij aan hen hadDe kwestie was intusschen eenmaal gesteld en zoo moest ook de premier haar wel behandelen. Deze goede zijde had bovendien de zaak overal is goeds te vin den dat ze ons de sympathieke rede bracht van den heer Lobman. Zoo iemand moeilijk te verstaan is in de Kamer, dan is 't wel de afgevaardigde van Goes. En toch wordt hij altijd uitstekend verstaan, omdat diepe stilte zijn wooiden pleegt te ontvangen. Men weet, dat daar weer dingen gezegd zullen worden, die de moeite waard zijn. Ja, als alle sprekers bij de algemeene beschouwingen zoo pittig waren als deze redenaar, dan zou ik er nog een beetje anders over denken... ook wijl de debatten dan korter zouden zijn. Niemand toch ergert zich in de Kamer meer aan 't noode- looze gepraat dan juist de afge vaardigde van Goes, die dit nooit onder stoelen of banken steekt. Politicus. BELGIË. De Congo en Engeland, pe Engelsche regeering heeft een Witboek uitgegeven over de Congo- kwestie. Het eerste document, gedateerd 4 November 1908, bevat hqt antwoord van Sir Edward Grey op het memo randum van de Belgische regeering van 13 Juli, waarbij de Engelsche minister tot de conclusie komt, dat de Belgische regeering, nieuw grondge bied verwervend, dit feit aan de be langhebbende mogendheden behoort mee te deelen. Hij weuscht zijn vraag om inlich tingen vooral te steunen op algemeene redenen van international» politiek men zal Engeland's houding kunnen begrijpen, wanneer men bedenkt, dat zijn gebied op verschillend» plaatsen grenst aan dat van de C»ngokolonie de wijze toch, waarop tot nu toe de Congootaat bestuurd is, kan terugwer ken op de bevolking van de Engel sche kolonie. Engeland is van oordeel, dat die internationale verplichtingen tot heden niet zijn nagekomen. Het ia natuurlijk, dat het waar borgen eischthet is teleurgesteld nog niet de minste aanwijzing waar te nemen, welke duidt op een aanstaande verbetering in den stand van zaken wat betreft den toe te wijzen grond aan de inboorlingen, de eerbieding van vrijheid van arbeid, de vrije beschik king door de inlanders over landbouw- produkten. Sir Edward blijft bij de verklaring, dat Engeland de overneming niet kan goedkeurea, zoolang het niet de ver zekering heeft gekregen, dat al deze quaesties op bevredigende wijze zullen worden geregeld. Het Witboek bevat ten slotte een antwoord van Belgie waarin verklaard wordt, dat de Belgische regeering zal antwoorden, maar dat de beantwoor ding eenigen tijd zal vorderen. OOSTENRIJK. Tegenspraak. Uit WeeDen wordt gemeld: De in buitenlandsche bladen verspreide ge ruchten, als zou keizer Frans Jozef op den 2den December aartshertog Frans Ferdinand tot mederegent aan stellen, worden van bevoegde ambte lijke zijde beslist tegengesproken. Een dergelijke maatregel zou trouwens slechts door het parlement kunnen genomen worden. De lichamelij ke en geestelijke welstand des keizers laat niets te wenschen over. TURKIJE. De boycot-beweging. De Turksche grootviesier Kiamil pasj» moet verklaard hebben, dat hij tegenover de boycot-beweging mach teloos staat. De havenwerkers in de verschillende havens staan wel onder staatstoezicht, maar ze weigeren nu eenmaal Oostenrijksche en Hongaar- sche waren te lossen en daar kan de regeering niets aan doen. De gezant der Donau-monarchie te Konstan tinopel, graaf Paliavicini, heeft nu de Porte er van in keunis gesteld, dat hij ingevolge de bevelen zijner regeering de Turksche hoofdstad voor- loopig verlaten zal. De gezantschaps- raad Otto is met de waarneming van het gezantschap belast. Het vertrek van Paliavicini wordt algemeen opgevat als een ernstig blijk van misnoegen der Oostenrijksch- Hongaarsche regeering! WeereenaanslaginEngelsc fa- In dië. Weer is bij Calcutta een aanslag gepleegd en wel op het leven van Hume, ambtenaar van het openbaar ministerie, terwijl hij in den trein zat. Bij Agarpara, ten ÜW. van Calcutta, werd er een bom geworpen, maar ze viel te dichtbij. Ze barstte met groot geweld, maar niemand werd er gedeerd. De bom was gevuld met dumdumkogels. Scheepsramp. Het Engelsche stoomschip „Sardinia", van Tanger naar Alexandrië, met 200 Marokkaansche Mek- kasangi rs aan boord, is op zee by Malta verbrand. IJselijke tooneelen moeten zich hebben afgespeeld. Van de 250 opvarenden zyn slechts een 70-tal gered. Hofberichten. In aansluiting aan het vorige be richt, vernemen wij, dat Prins Hendrik Dinsdag den geheelen dag als gast van jhr. Van de Poll in de Egmond- sche duinen gejaagd heeft, met wild- drijvers. Niet minder dan 84 stuke wild werden neergeschoten. In het Jachthuis bij N. Bakker, te Egmond aan den Hoef, werd koffie gedronken. Per auto werd de terugreis naar 't Loo aanvaard. H. M de Koningin-Moeder, vergezeld van jonkvrouw» Van de Poll, bracht gistermiddag om half twee een bezoek aan dea Grooten Konink lijken Bazar der firma D. Boer Zonen in de Zeestraat. Hare Majesteit ver toefde ruim een uur in de verschillends zalen. Van don H. Vader terug. Hr. Ms. Groot Officier jhr. v. d. Poll, hoofd en adjudant kapitein graaf Dumonceau, lid der buitengewone zending bij Z. H. den Paus, zijn te 's Gravenhage teruggekeerd. Een paleis voor Prins Hendrik? Volgens „De Telegraaf" loopen tus schen de familie Nienhuys en gemach tigden van Prins Hendrik onderhan delingen over den verkoop van het bekende fraaie heerenhuis op de Hee rengracht 330332 te Amsterdam. Dt ondervinding, opgedaan met een vorig bericht, dat aan een ander blad ont leend was, maant intusschen tot voor zichtigheid bij 't gelooven van deze berichten. Het Noorsehe koninklijk echtpaar. Met den gewonen maiitrein, waarin enkele compartimenten waren gereser veerd, kwam gisterenmorgen te Vlis- singen aan, Koning Haakon van Noor wegen. Op het perron waren enkele autoriteiten ter begroeting aanwezig. Z. M. begaf zich dadelijk naar het aan de zuidelijke ponton gemeerd lig gende Kon. EDgelsche jacht, Alexan dra." Het jacht verliet voor het ver trek van de dagmailboot de haven met bestemming naar Dover. Dr. Kuyper. „De Standaard" bevestigt, wat reeds elders werd medegedeeld, dat dr. Kuyper naar Berlijn is gegaan om voor een hartkwaal een kuur te doen, Dit geschiedt bij prof. dr. Martin Mendelsohn te Berlijn. Het vorig jaai heeft dr. Kuyper voor zijne hartkwaal te Nauheim vertoefd. Nederland en Venezuela. De toestand van den ■president. Volgens nadere berichten aan de Amerikaansche kranten uit Caracas, durfden de Venezolaansche dokters de operatie bij Castro niet aan. Hij was eerst van plan geweest, den Duitschen dokter Israel naar Caracas te ontbieden en wiide pas in het uiterste geval van nood naar Europa gaan, daar hij altijd 16) „Hare neven waren zeer veel bij haar," gaf zij eindelijk ten antwoord. „De oudste is, zooals u misschien zult weten, rector aan de jongens school alhier. Het is geen beste be trekking en mijn man zaliger placht te zeggen..." „En Paul vroeg ik. Het was mij onmogelijk die vraag achter wege te houden. „Paul ja, ik geloof, dat de jonge man zóó heet moet min of meer los van levenswijze zijn, maar de tegenwoordige jongelui zijn nu .eenmaal zoo. Hij lieeft een kamertje naast de vertrekken der oude dame, waar hij vaak vertoeft. Hij komt en gaat naar believen, met zijn tante staat hij niet op bij zonder goeden voet. Zij is hoogst zonderling en niet eens altoos vrien delijk tegen haar oudsten neef, die zoover ik weet, een zeer achtens waardig jongmensch is. Maar zooals mijn man zaliger placht te zeg- gen „Is Peul Harvey sedert het ver trek zijner tante üog hier geweest viel ik juffrouw Jessop wederom in de rede. „Neen, mijnheer. De kamers zijn op het oogenblik onbewoond. Zou u ze graag willen zien Ze zijn zóó mooi, als er in Southend maar te vinden zijn." Ik ging "vol ijver op haar voorstel in. Juffrouw Raynell had een lief kwartier in huur bezeteneen ge zellige kamer gelijkvloers met een boogvenster naar de straat, en daar achter een ruime slaapkamer, dat met een klein kabinet in verbinding stond. „De kamers zijn nog juist zoo, als juffrouw Raynell ze heeft verla ten," zeide juffrouw Jessop. „Zon der iemand goeden dag" te zeggen, ging zij Maandag heel vroeg in den morgen weg en liet niets achter dan een klein briefje op de tafel in haar voorkamer." „Juffrouw Jessop," begon ik nu en keek haar strak aan, „ik ben hier niet gekomen, om kamers te huren. Ik hen een detective een particu liere detective uit Londen. Juffrouw Raynell is zonderling, zooals u zegt. Ja, zij is bepaald zeer zonderling. Zij gaat naar Londen, zonder hare neven mee te deelen, waar zij van plan was te logeeren. Ik geloof wel, dat alles in den haak zal wezen, maar de jonge herren zijn natuurlijk bezorgd, dat tante niet overkomt. Mijnheer Arthur heeft mij verzocht, de noodige stappen te doen, om haar op te sporen. Ik moet u derhalve verzoeken, mij het briefje te laten zien, wmarvan u zooeven gesproken heeft." „Wel, heeremijntijdriep juf frouw Jessop bedremmeld uit, want ze was bang voor mij geworden. De majesteit der wet drukte haar zwaar en ze achtte zich waarschijn lijk reeds halverwege de gevangenis. Haastig trippelde ze heen, om het papier te halen. Op een vleeschkleu- Hge strook papier, welke van een kruisband om een courant scheen af gescheurd te zijn, stond in bevend, vrouwelijk schrift geschreven „Ik ga voor eenige dagen naar Londen E. Raynell." Ik vouwde het papier op en borg het in mijn zakboekje. „U moet mij dit laten behouden," merkte ik aan. „En nu, jufrfouw Jessop, gelieve u mij nauwkeurig te zeggen, of iemand hier in huis juffrouw Raynell op Maandagmor gen nog gezien heeft." „Ik niet," hernam de dame, toen zij eindelijk mijn vraag had ver staan „ik ben niet elk uur van den nacht op, om mij te schikken naar de grillen mijner huursters. Ik moet den geheelen dag hard werken, veel harder dan ik ooit had gedacht, en 'snachts rust ik lekkertjes uit." „U gelooft dus niet, dat iemand anders juffrouw Raynell kan heb ben gezien bij voorbeeld een dienstbode ,„Gp 't oogenblik houd ik maar ééu dienstmeisje," luidde het ant woord, „vroeger had ik er drie en bovendien nog een bediende. Het meisje, dat ik nu heb, slaapt- niet hier in huis. Ze komt 's morgens vroeg en gaat 'savonds om negen uur weg. Zulk een regeling bezit veel voordeelen. Men is verze kerd...." ,,U hadt geen andere huursters in huis viel ik haar ietwat ongedul dig in de rede. „Geen sterveling. Mijn tweede verdieping komt morgen in de cou rant." „Wie was er in den nacht van Zondag op Maandag in huis? Ver haal mij alle bijzonderheden zoo kort en nauwkeurig mogelijk," zeide of liever schreeuwde ik op zeer stren gen toon. „Juffrouw Raynell was het groot ste gedeelte van den Zondag alleen geweest. !s Morgens was ik in de godsdienstoefening geweest, die in de Sint Stephanus gehouden werd. De Sint Stephanus behoort tot de kerk, waarvan mijn man zaliger placht te zeggen...." „Zoo kort mogelijkschreeuwde ik nogmaals- „Ja, ja, 'sNamiddags bracht heur neef Arthur haar een bezoek. Zij twistten met elkaar, althans de oude dame was zeer lomp tegenover haar neef. Dat moet ik mijnheer Arthur nageven, hij is altijd hoogst beleefd jegens zijn tante en spreekt haar nooit hard aan. Maar zij valt ruw tegen hem uit, tegen hem en den anderen. De jongste neef laat zich dat niet welgevallen en antwoordt lomp terug. Arthur is de zachtmoe digheid zelf." „Juffrouw Raynell at alleen en 's avonds kwam Arthur nogmaals eens een half uurtje praten. Er had weer ruzie plaats; tenminste zóó zeide het meisjeik ben hardhoo- rend, weet u, en ik merkte er niets van. Nadat mijnheer Arthur ver trokken was, las de oude dame nog tot tien uur en begaf zich toen ter ruste, 's Maandagsmorgens vóór ze venen, alvorens het meisje er nog was, verliet zij het huis, waarschijn lijk om den eersten trein te halen. Ik hoorde zelfs de deur toeslaan." „U hebt haar zien vertrekken?" „Neen." „Verwijderde zij zich wel meer op die wijze „Ja, helaas. Vóór het ontbijt reeds maakt zij een wandeling langs de klippen, des zomers en des winters, geloof ik. Er moet steeds s avonds een glas melk in haar woonkamei gereed gezet worden, om s morgens vroeg te gebruiken. Dat drinkt zij dan vóór zij uitgaat en neemt er een beschuitje bij." Heeft ze Maandagmorgen ontbe ten?" „Neen, ze kwam niet meer terug." „Mas het glas Maandagmorgen leeg „Ja, ja, het was leeg." Ik aarzelde een oogenblik. "Ëe moordenaar moet het geledigd hebben, zei ik bij mij zeiven met een lichte huivering. „Die mijnheer Raul is geen gewone misdadiger." „En Paul Harvey," begon ik we der, „wanneer iis hij hier de laat ste maal geweest?" „Paul Harvey sliep in den nacht van Zondag op .Maandag hier," gaf juffrouw Jessop ten bescheid. Ik was verwonderd, doch viel haar niet in de rede. „Zaterdags was hij het laatst hier geweest, 's Zondagsavonds, zoo on geveer tegen lialftien, kwam hij weer. Ik zelf deed hem open, want het meisje was reeds naar huis." „En wanneer ging hij weer weg Wat zegt u „Hoe laat ging hij 's Maandags O" weg r „O, in den regel slaapt hij gaarne lang, maar dien dag moest hij be trekkelijk vroeg uit de veeren Hij vertrok om negen uur paai- Londen." „Alleen „Neen, zijn broer haalde hem af. Hij ontbeet in zijn slaapkamer en toen reden ze samen in een huurrij- tujg weg." „Met bagage.?" Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1