DAGBLAD voor NOORD- en 7UID-H0LLAND.
Haagsche Brieuen.
Kinderfauisirest 211^111-33, Haarlem
Beleefd verzoek.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Slechts ttuee letters.
DONDERDAG 26 NOVEMBER 1998.
33ste jaargang No. 6751
Bureaux van Redactie en Administratie
Intercommunaal TeBefooeanummec* 1426.
Tact ek.
Postkantoor in 't
Schoterkwartier.
Verspreide Berichten.
FEUILLETON.
BK HMRLEMSCHE COURMT
ABONNEMEMTPRIJS:
Per 3 maanden veer Haarlemf 1,36
Voor de plaatse», waar een ageat i* gevestigd (kom der gemeente) 1.36
Voor d« overige plaatsen in Nederland franeo per pest l.W
Afzonderlijke nummers t,e5
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsft,63 (centant) ƒ0,it
Elke regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 26 cent per advertentie 1 contant.
Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
ULDKN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
400
GULDEN bij
everlijden.
300
GULDEN bij
verlies van éea
hand ef veet.
150
GULDEN fay
verlies van
éen oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
II
GULDEN bij
TtrUes van
één
wij6ving«r.
15
GULDEN bij
verlies van.
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
H.H. Adverteerders worden beleefd
doch dringend uitgeneodigd, hunne
advertentiën voer het Zaterdagavond-
Nummer zoo vrseg mogelijk in te
zenden.
Aan advertentiën, die ons vroegtij
dig bereiken, kan uitteraard de meeste
zorg worden besteed.
Indien wij ze Vrijdagmorgen reeds
kunnen ontvangen, verplicht men ons
daardoor ten zeerste.
DE DIRECTEUR.
De tetftüek der anticlericale par
tijen bij de naderende verkiezingen
teekent. zich ai af!
'tZai worden voorgesteld, alsof
het Ministerie-Heemskerk tot dus
verre eenvoudig" een voortzetting
was van het „verzoenings-gezinde"
kabinet De Meester, doch bij de jong
ste Memorie van Antwoord, door in
vloed van Dr. Kuyper, opeens ver
anderd is van kleur.
,,'tGing zoo goed!" weeklaagt
schijnheilig de Nieuwe Rotter-
damsehe Courant
De onmogelijkste pogingen zijn
beproefd in de Kamer, om haat- en
tweedracht te zaaien tusschen Dr.
Kuyper en de regeering-
Dat zou een wig geweest zijn in
de rechteche coalitie
Maar nu deze eensgezind is geble
ken en v&st-aaneengesloten, nu heet
het dat Pr. Kuyper den boel weer be
dorven heeft, dat het kabinet geen
kleur bekent en onoprecht is en dus...
da,t de kiezers zoo'n Kabinet- piet
vertrouwen kunnen!
Op die tactiek nu al te wijzen, is
dunkt one noodzakelijk.
De „N. R. Ct." en op haar voet
spoor alle anti-clericale bladen en
blaadjes zullen natuurlijk tra onop
houdelijk op 't zelfde aambeeld ha
meren en dit omwaar begrip den kie
zers pogen in te stampen, da.t de re-
geeriug onoprecht is, dat Dr. Kuy
per don vrede heeft verstoord...,
Zoo ie dam toch de in veler oog
afdoende leuze gevonden voor de an-
ti-clerioalentegen Kuyper! Al is
't dan langs een omwegje.
De kunstmatig-gekweekte haat te-
den den pers o on-Dr. Kuyper zal
nu weer worden geëxploiteerd tegen
't Ministerie, dat als de verpersoon
lijking van 't s t e 1 s e 1-Kuyper
wordt voorgesteld.
De kiezers mogen intusschen be
denken, dat deze geforceerde manier
om Dr. Kuyper tegen Heemskerk
uit te spelen, om het Ministerie als
als vroeger neutraal en inu onop
recht voor te stellen .eenvoudig uit
den duim is gezogen.
Door 't dikwijls te herhalen zal
de liberale en antiHerieale pers po
gen, het den kiezers eindelijk te doen
geloovfen.... oppassen om niet door
die verkeerde voorstelling van za
ken meegesleept te worden, is nu de
boodschap
Een officieele kennisgeving in dit
blad van den Directeur van 't Post
kantoor te Haarlem meldt, dat te
Aerdenhout een bij-postkantoor is
gevestigd.
ÏWij hebben daar niets tege;n, inte
gendeel. j
Maar wij wijzen ex op, dat de actie,
dieSn fcet Schoterkwartier gaande
is om ook daar een postkantoor te
krijgen, nu van de Posterijen zelve
een argument in handen krijgt,
Wa,t voor de verspreide villa's in
Aerdenhout noodig is, is nog veel
meer noodig voor de dichtbevolkte
stadswijk, die 't Schoterkwartier
wordt genoemd.
XXXIV.
De woordenmolen op 't Binnen
hof kleppert weer geducht.
Om u de waarheid te zeggen
ik begijp heusch niet waar het
nuttig voor is, dat telkeujare zulke
uitvoerige begrootingsdebatten wor
den gehouden. Er ligt een hoop
j parlementair werk te wachten en
toch wordt week aan week gedis
cussieerd over dingen, waaraan men
niets kan veranderen, en over cijfers,
waaraan in den regel niets veran
derd wordt. Sterker nog: de woor
denmolenaars zelf vragen soms aan
de regeeringwaarom wordt er niet
meer afgedaan Alsof het antwoord
niet vlot voor de hand lag.
Zeker, voor politieke snuffelaars
zijn de debatten wel interessant, maar
leveren ze zelfs voor hen ye»l bij
zonders op? Er is toenadering links
bespeurd in de debatten, zoo las ik
in verschillende bladen. Is dat echter
zoo groot nieuws? Zien we dat
niet bij elke verkiezing, ja voel
den we 't niet bij menigen stem
busstrijd? Was't noodig, dat daar
over nog een paar dagen werd ge
sproken, in 't bijzijn n.b. van alle
ministers, die waarlijk aan bun
departement nuttiger werk hadden
kunnen verrichten. Moest niet mi
nister Heemskerk op een gegeven
moment om een avondzitting
te verhinderen mededeelen, dat
hij vaak tot 's nachts 2 uur, half
3 arbeidt? De voorzitter zag toen
van een avondzitting af, maar wist
de algemeene beraadslagingen dien
dag toch te doen eindigen, door de
heeren tot half 7 bijeen te houden.
Nu moet u niet denken dat alle
Kamerleden dan blijven! Weineen.
Als er op 't laatst tien of twaalf
zijn, is 't mooi. De ministers ech
ter waren gedoemd te blijven zitten,
al werd het debat nog zoo onbe
langwekkend. Dat eischt de parle
mentaire adat.
De debatten zijn ook wel aange
naam voor wie van satyre en humor,
van welsprekendheid en spoldeprik-
ken houden. Van dit al vindt men
wat! 't Is b.v. een lieve lust den
ouden heer Van Karnebeek te
hooren. Hij is niet makkelijk te
volgen, maar 't geoefend oor geniet
van zijn mooi gebouwde volzinnen,
de aandachtige hoorder van zijn
scherpzinnig betoog. Modellen van
logischen redeneertrant plegen de
speeches van dr. Nolens te zijn,
terwijl minister Kolkman ons pleegt
te vergasten op de satyre.
't Is waar: aan de regeerings-
tafel houdt Z. Exc. zich meer in
dan tusschen de groene banken, maar
zijn finaucieele rede was toch alles
behalve dor of droog. En 't mooiste
moment er van was voor mij dit,
dat de minister rondborstig zijn
oude opcenten-plunje voor de zijne
erkende, maar eenvoudig verzocht
ze te beschouwen in het licht der
omstandigheden. Tegen dergelijke
kloeke taal bleek men niet bestand,
want bij de replieken werd geer.
enkele aanval meer op't financieel
beleid gedaan, terwijl ik verwacht,
dat 't bij het hoofdstuk Financiën
ook wel zal losloopen. Men moge
belastingverhooging meer of min
noodzakelijk vinden, deze overtui
ging wist minister Kolkman wel te
vestigen, dat hij waarlijk niet voor
zijn pleizier komt vragen om de
dubbeltjes, die hij beslist noodig
acht.
Groote redenaars telt de Kamer
intusschen weinig. Minister Talma
eu dr. Kuyper mogen er wezen;
dr. de Visser is al van minder orde
ds. Scbokking lamenteert altijd te
veel; oud-dominé Lieftinck is veel
te grappig, de heer Tydeman te
droog om 't ooit tot een redevoering
in grooten stijl te kunnen brengen.
Mr. Troelstra verstaat die kunst
weer wel, maar toont daarmede
tevens aan, dat een zakelijke manier
van praten in het parlement toch
maar op baar plaats is. En zoo lijkt
me minister Heemskerk de man,
die heel goed de maat voor de de
batten aangeeft. De wijze b.v. waar
op hij bjj de algemeene beschouwin
gen het „kleingoed" behandelde, was
voortreffelijk.
Het principieele deel van zijn
speech kon mij minder bekoren,
wat wellicht ook hieraan is toe te
schrijven, dat m.i. heel de kwestie
of dit kabinet >3chuins-rechtschK is
om met Senator Staal te spreken
dan wel heelemaal rechtscb,
eigenlijk geen kwestie is. Wie de
personen der ministers kent wist
waarlijk genoeg, wat hij aan hen
hadDe kwestie was intusschen
eenmaal gesteld en zoo moest ook
de premier haar wel behandelen.
Deze goede zijde had bovendien
de zaak overal is goeds te vin
den dat ze ons de sympathieke
rede bracht van den heer Lobman.
Zoo iemand moeilijk te verstaan
is in de Kamer, dan is 't wel de
afgevaardigde van Goes. En toch
wordt hij altijd uitstekend verstaan,
omdat diepe stilte zijn wooiden
pleegt te ontvangen. Men weet, dat
daar weer dingen gezegd zullen
worden, die de moeite waard zijn.
Ja, als alle sprekers bij de algemeene
beschouwingen zoo pittig waren als
deze redenaar, dan zou ik er nog
een beetje anders over denken...
ook wijl de debatten dan korter
zouden zijn. Niemand toch ergert
zich in de Kamer meer aan 't noode-
looze gepraat dan juist de afge
vaardigde van Goes, die dit nooit
onder stoelen of banken steekt.
Politicus.
BELGIË.
De Congo en Engeland,
pe Engelsche regeering heeft een
Witboek uitgegeven over de Congo-
kwestie.
Het eerste document, gedateerd 4
November 1908, bevat hqt antwoord
van Sir Edward Grey op het memo
randum van de Belgische regeering
van 13 Juli, waarbij de Engelsche
minister tot de conclusie komt, dat de
Belgische regeering, nieuw grondge
bied verwervend, dit feit aan de be
langhebbende mogendheden behoort
mee te deelen.
Hij weuscht zijn vraag om inlich
tingen vooral te steunen op algemeene
redenen van international» politiek
men zal Engeland's houding kunnen
begrijpen, wanneer men bedenkt, dat
zijn gebied op verschillend» plaatsen
grenst aan dat van de C»ngokolonie
de wijze toch, waarop tot nu toe de
Congootaat bestuurd is, kan terugwer
ken op de bevolking van de Engel
sche kolonie. Engeland is van oordeel,
dat die internationale verplichtingen
tot heden niet zijn nagekomen.
Het ia natuurlijk, dat het waar
borgen eischthet is teleurgesteld nog
niet de minste aanwijzing waar te
nemen, welke duidt op een aanstaande
verbetering in den stand van zaken
wat betreft den toe te wijzen grond
aan de inboorlingen, de eerbieding van
vrijheid van arbeid, de vrije beschik
king door de inlanders over landbouw-
produkten.
Sir Edward blijft bij de verklaring,
dat Engeland de overneming niet kan
goedkeurea, zoolang het niet de ver
zekering heeft gekregen, dat al deze
quaesties op bevredigende wijze zullen
worden geregeld.
Het Witboek bevat ten slotte een
antwoord van Belgie waarin verklaard
wordt, dat de Belgische regeering zal
antwoorden, maar dat de beantwoor
ding eenigen tijd zal vorderen.
OOSTENRIJK.
Tegenspraak.
Uit WeeDen wordt gemeld: De in
buitenlandsche bladen verspreide ge
ruchten, als zou keizer Frans Jozef
op den 2den December aartshertog
Frans Ferdinand tot mederegent aan
stellen, worden van bevoegde ambte
lijke zijde beslist tegengesproken. Een
dergelijke maatregel zou trouwens
slechts door het parlement kunnen
genomen worden. De lichamelij ke en
geestelijke welstand des keizers laat
niets te wenschen over.
TURKIJE.
De boycot-beweging.
De Turksche grootviesier Kiamil
pasj» moet verklaard hebben, dat hij
tegenover de boycot-beweging mach
teloos staat. De havenwerkers in de
verschillende havens staan wel onder
staatstoezicht, maar ze weigeren nu
eenmaal Oostenrijksche en Hongaar-
sche waren te lossen en daar kan de
regeering niets aan doen.
De gezant der Donau-monarchie te
Konstan tinopel, graaf Paliavicini, heeft
nu de Porte er van in keunis gesteld,
dat hij ingevolge de bevelen zijner
regeering de Turksche hoofdstad voor-
loopig verlaten zal. De gezantschaps-
raad Otto is met de waarneming van
het gezantschap belast.
Het vertrek van Paliavicini wordt
algemeen opgevat als een ernstig blijk
van misnoegen der Oostenrijksch-
Hongaarsche regeering!
WeereenaanslaginEngelsc fa-
In dië. Weer is bij Calcutta een aanslag
gepleegd en wel op het leven van Hume,
ambtenaar van het openbaar ministerie,
terwijl hij in den trein zat. Bij Agarpara,
ten ÜW. van Calcutta, werd er een bom
geworpen, maar ze viel te dichtbij. Ze
barstte met groot geweld, maar niemand
werd er gedeerd. De bom was gevuld met
dumdumkogels.
Scheepsramp. Het Engelsche
stoomschip „Sardinia", van Tanger naar
Alexandrië, met 200 Marokkaansche Mek-
kasangi rs aan boord, is op zee by Malta
verbrand. IJselijke tooneelen moeten zich
hebben afgespeeld. Van de 250 opvarenden
zyn slechts een 70-tal gered.
Hofberichten.
In aansluiting aan het vorige be
richt, vernemen wij, dat Prins Hendrik
Dinsdag den geheelen dag als gast
van jhr. Van de Poll in de Egmond-
sche duinen gejaagd heeft, met wild-
drijvers. Niet minder dan 84 stuke
wild werden neergeschoten. In het
Jachthuis bij N. Bakker, te Egmond
aan den Hoef, werd koffie gedronken.
Per auto werd de terugreis naar 't
Loo aanvaard.
H. M de Koningin-Moeder,
vergezeld van jonkvrouw» Van de
Poll, bracht gistermiddag om half twee
een bezoek aan dea Grooten Konink
lijken Bazar der firma D. Boer Zonen
in de Zeestraat. Hare Majesteit ver
toefde ruim een uur in de verschillends
zalen.
Van don H. Vader terug.
Hr. Ms. Groot Officier jhr. v. d.
Poll, hoofd en adjudant kapitein graaf
Dumonceau, lid der buitengewone
zending bij Z. H. den Paus, zijn te 's
Gravenhage teruggekeerd.
Een paleis voor Prins Hendrik?
Volgens „De Telegraaf" loopen tus
schen de familie Nienhuys en gemach
tigden van Prins Hendrik onderhan
delingen over den verkoop van het
bekende fraaie heerenhuis op de Hee
rengracht 330332 te Amsterdam. Dt
ondervinding, opgedaan met een vorig
bericht, dat aan een ander blad ont
leend was, maant intusschen tot voor
zichtigheid bij 't gelooven van deze
berichten.
Het Noorsehe koninklijk echtpaar.
Met den gewonen maiitrein, waarin
enkele compartimenten waren gereser
veerd, kwam gisterenmorgen te Vlis-
singen aan, Koning Haakon van Noor
wegen. Op het perron waren enkele
autoriteiten ter begroeting aanwezig.
Z. M. begaf zich dadelijk naar het aan
de zuidelijke ponton gemeerd lig
gende Kon. EDgelsche jacht, Alexan
dra." Het jacht verliet voor het ver
trek van de dagmailboot de haven
met bestemming naar Dover.
Dr. Kuyper.
„De Standaard" bevestigt, wat reeds
elders werd medegedeeld, dat dr.
Kuyper naar Berlijn is gegaan om
voor een hartkwaal een kuur te doen,
Dit geschiedt bij prof. dr. Martin
Mendelsohn te Berlijn. Het vorig jaai
heeft dr. Kuyper voor zijne hartkwaal
te Nauheim vertoefd.
Nederland en Venezuela.
De toestand van
den ■president.
Volgens nadere berichten aan de
Amerikaansche kranten uit Caracas,
durfden de Venezolaansche dokters de
operatie bij Castro niet aan. Hij was
eerst van plan geweest, den Duitschen
dokter Israel naar Caracas te ontbieden
en wiide pas in het uiterste geval van
nood naar Europa gaan, daar hij altijd
16)
„Hare neven waren zeer veel bij
haar," gaf zij eindelijk ten antwoord.
„De oudste is, zooals u misschien
zult weten, rector aan de jongens
school alhier. Het is geen beste be
trekking en mijn man zaliger placht
te zeggen..."
„En Paul vroeg ik. Het was
mij onmogelijk die vraag achter
wege te houden.
„Paul ja, ik geloof, dat de
jonge man zóó heet moet min
of meer los van levenswijze zijn,
maar de tegenwoordige jongelui zijn
nu .eenmaal zoo. Hij lieeft een
kamertje naast de vertrekken der
oude dame, waar hij vaak vertoeft.
Hij komt en gaat naar believen,
met zijn tante staat hij niet op bij
zonder goeden voet. Zij is hoogst
zonderling en niet eens altoos vrien
delijk tegen haar oudsten neef, die
zoover ik weet, een zeer achtens
waardig jongmensch is. Maar zooals
mijn man zaliger placht te zeg-
gen
„Is Peul Harvey sedert het ver
trek zijner tante üog hier geweest
viel ik juffrouw Jessop wederom
in de rede.
„Neen, mijnheer. De kamers zijn
op het oogenblik onbewoond. Zou
u ze graag willen zien Ze zijn zóó
mooi, als er in Southend maar te
vinden zijn."
Ik ging "vol ijver op haar voorstel
in.
Juffrouw Raynell had een lief
kwartier in huur bezeteneen ge
zellige kamer gelijkvloers met een
boogvenster naar de straat, en daar
achter een ruime slaapkamer, dat
met een klein kabinet in verbinding
stond.
„De kamers zijn nog juist zoo,
als juffrouw Raynell ze heeft verla
ten," zeide juffrouw Jessop. „Zon
der iemand goeden dag" te zeggen,
ging zij Maandag heel vroeg in den
morgen weg en liet niets achter dan
een klein briefje op de tafel in haar
voorkamer."
„Juffrouw Jessop," begon ik nu
en keek haar strak aan, „ik ben hier
niet gekomen, om kamers te huren.
Ik hen een detective een particu
liere detective uit Londen. Juffrouw
Raynell is zonderling, zooals u zegt.
Ja, zij is bepaald zeer zonderling.
Zij gaat naar Londen, zonder hare
neven mee te deelen, waar zij van
plan was te logeeren. Ik geloof wel,
dat alles in den haak zal wezen,
maar de jonge herren zijn natuurlijk
bezorgd, dat tante niet overkomt.
Mijnheer Arthur heeft mij verzocht,
de noodige stappen te doen, om haar
op te sporen. Ik moet u derhalve
verzoeken, mij het briefje te laten
zien, wmarvan u zooeven gesproken
heeft."
„Wel, heeremijntijdriep juf
frouw Jessop bedremmeld uit, want
ze was bang voor mij geworden.
De majesteit der wet drukte haar
zwaar en ze achtte zich waarschijn
lijk reeds halverwege de gevangenis.
Haastig trippelde ze heen, om het
papier te halen. Op een vleeschkleu-
Hge strook papier, welke van een
kruisband om een courant scheen af
gescheurd te zijn, stond in bevend,
vrouwelijk schrift geschreven
„Ik ga voor eenige dagen naar
Londen E. Raynell."
Ik vouwde het papier op en borg
het in mijn zakboekje.
„U moet mij dit laten behouden,"
merkte ik aan. „En nu, jufrfouw
Jessop, gelieve u mij nauwkeurig
te zeggen, of iemand hier in huis
juffrouw Raynell op Maandagmor
gen nog gezien heeft."
„Ik niet," hernam de dame, toen
zij eindelijk mijn vraag had ver
staan „ik ben niet elk uur van den
nacht op, om mij te schikken naar
de grillen mijner huursters. Ik
moet den geheelen dag hard werken,
veel harder dan ik ooit had gedacht,
en 'snachts rust ik lekkertjes uit."
„U gelooft dus niet, dat iemand
anders juffrouw Raynell kan heb
ben gezien bij voorbeeld een
dienstbode
,„Gp 't oogenblik houd ik maar
ééu dienstmeisje," luidde het ant
woord, „vroeger had ik er drie en
bovendien nog een bediende. Het
meisje, dat ik nu heb, slaapt- niet
hier in huis. Ze komt 's morgens
vroeg en gaat 'savonds om negen
uur weg. Zulk een regeling bezit
veel voordeelen. Men is verze
kerd...."
,,U hadt geen andere huursters in
huis viel ik haar ietwat ongedul
dig in de rede.
„Geen sterveling. Mijn tweede
verdieping komt morgen in de cou
rant."
„Wie was er in den nacht van
Zondag op Maandag in huis? Ver
haal mij alle bijzonderheden zoo kort
en nauwkeurig mogelijk," zeide of
liever schreeuwde ik op zeer stren
gen toon.
„Juffrouw Raynell was het groot
ste gedeelte van den Zondag alleen
geweest. !s Morgens was ik in de
godsdienstoefening geweest, die in
de Sint Stephanus gehouden werd.
De Sint Stephanus behoort tot de
kerk, waarvan mijn man zaliger
placht te zeggen...."
„Zoo kort mogelijkschreeuwde
ik nogmaals-
„Ja, ja, 'sNamiddags bracht heur
neef Arthur haar een bezoek. Zij
twistten met elkaar, althans de oude
dame was zeer lomp tegenover haar
neef. Dat moet ik mijnheer Arthur
nageven, hij is altijd hoogst beleefd
jegens zijn tante en spreekt haar
nooit hard aan. Maar zij valt ruw
tegen hem uit, tegen hem en den
anderen. De jongste neef laat zich
dat niet welgevallen en antwoordt
lomp terug. Arthur is de zachtmoe
digheid zelf."
„Juffrouw Raynell at alleen en
's avonds kwam Arthur nogmaals
eens een half uurtje praten. Er had
weer ruzie plaats; tenminste zóó
zeide het meisjeik ben hardhoo-
rend, weet u, en ik merkte er niets
van. Nadat mijnheer Arthur ver
trokken was, las de oude dame nog
tot tien uur en begaf zich toen ter
ruste, 's Maandagsmorgens vóór ze
venen, alvorens het meisje er nog
was, verliet zij het huis, waarschijn
lijk om den eersten trein te halen. Ik
hoorde zelfs de deur toeslaan."
„U hebt haar zien vertrekken?"
„Neen."
„Verwijderde zij zich wel meer op
die wijze
„Ja, helaas. Vóór het ontbijt reeds
maakt zij een wandeling langs de
klippen, des zomers en des winters,
geloof ik. Er moet steeds s avonds
een glas melk in haar woonkamei
gereed gezet worden, om s morgens
vroeg te gebruiken. Dat drinkt zij
dan vóór zij uitgaat en neemt er een
beschuitje bij."
Heeft ze Maandagmorgen ontbe
ten?"
„Neen, ze kwam niet meer terug."
„Mas het glas Maandagmorgen
leeg
„Ja, ja, het was leeg."
Ik aarzelde een oogenblik.
"Ëe moordenaar moet het geledigd
hebben, zei ik bij mij zeiven met
een lichte huivering. „Die mijnheer
Raul is geen gewone misdadiger."
„En Paul Harvey," begon ik we
der, „wanneer iis hij hier de laat
ste maal geweest?"
„Paul Harvey sliep in den nacht
van Zondag op .Maandag hier," gaf
juffrouw Jessop ten bescheid.
Ik was verwonderd, doch viel haar
niet in de rede.
„Zaterdags was hij het laatst hier
geweest, 's Zondagsavonds, zoo on
geveer tegen lialftien, kwam hij
weer. Ik zelf deed hem open, want
het meisje was reeds naar huis."
„En wanneer ging hij weer weg
Wat zegt u
„Hoe laat ging hij 's Maandags
O"
weg r
„O, in den regel slaapt hij gaarne
lang, maar dien dag moest hij be
trekkelijk vroeg uit de veeren Hij
vertrok om negen uur paai- Londen."
„Alleen
„Neen, zijn broer haalde hem af.
Hij ontbeet in zijn slaapkamer en
toen reden ze samen in een huurrij-
tujg weg."
„Met bagage.?"
Wordt vervolgd.)