DAGBLAD voor MOORD- en ZUID-HOLLAND.
I
m
a
KWARTJES ADVERTENIIËN
Kinde^iaisvest 29*31-33, Haarlem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Slechts tiuee letters.
DINSDAG 8 DECEMBER 1908.
33ste Jaargang No. 6761
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
GULDEN bij Ifafi GÜLDEN b' 111 H GULDEN bij f| f 1
He Administratie der
Nieuwe Haarl. Courant,
beueelt zich aan uoor de
plaatsing uan dienstaan
biedingen, aanuragen om
dienstpersoneel, aduer-
tentiën, uan huur en uer-
huur enz. in de rubriek
Éénmaal uoor 25 Cent,
driemaal uoor 50 cents, a
contant. Hoogstens 6 regels
Men wordt uerzochtuit-
drukkelijk op te geuen:
- Kwartjes-flduertentie. -
Misselijk!
Verspreide Berichten.
FEUILLETON.
'i
HIE HURLEMSCK COMMIT
ABONNEMENTFRIJS:
Per 8 maande* veer Haarlem
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente)
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post,
Afzonderlijke nummers
f 1,36
1-35
n 1-M
„(0,06
PRIJS DER ADVERTENT1ÊN
Van 16 regelsf#,6# (contant) fC,50
Mke regel meer®,Ï0
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie sL centant.
1000
Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor
verlies van éen I verlies van SS S«g 3 Ij verlies van Hï M
hand of voet. 8 &JB Ejl ^en °°S> H mM WLM éen duim. §Jt
•OLDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
400
GULDEN h*
overlijden.
300
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
e
In den Haarlemschen Schouwburg
voor den tweeden of derden keer
hu al, en met „schitterendsacces"
°tn in schouwburgtaai te, spreken
allerakeligste parodie op^eVoerjk
°P Vondel's „aller treurepelen tfettr-
spei
Op den inhoud #n dWschunnighe-
Jen van dit door eenige „komieken"
elkaar geflanste gedoe gaan wij hier
hiet verder in.
Die zijn van even laag peil als an-
'hre „vermakelijkheden" van hetzelfde
allooi.
Maar nu die vertooning voorbij is,
haar we hopen tenzij er wegens
het „schitterend succes" soms nóg een
°Pvoering zal worden gegeven! —nu
billen we dan toch even erop wijzen,
h>öt welke misselijkheden ons publiek
hoor de ondernemers van openbare
Vermakelijkheden wordt onderhouden,
®h hoe in den Haarlemschen Schouw-
hhrg, zoo goed als in andere gelegen
heden, men verre is afgedwaald van
hien ouden en vierkant-ten-onrechte
Jh onzen tijd soms aangehaalden regel,
hat het tooneel een leerschool zou zijn
*°or 't leven!
Integendeel
Men bespot en beschimpt er mora
liteit en godsdienst.
Men parodiëert er de ontzagwekken
de historie van de eerste en grootste
tragedie in het menschelijk bestaan
Adam's val.
Men belacht er het schrikkelijk
Bijbelverhaal van die buitengewone
wereldgebeurtenis, en begekt er met
schunnigheden wat wij Katholieken,
hoog houden en eeren.
Om niet te spreken over dat geheele
gemis aan eerbied, aan een literair
kunstwerk dan toch nog verschuldigd.
Om ook niet te spreken over deze
bespotting van alle beschaving, fijnge
voeligheid en eerbied voor kunst.
In waarheid, 't is misselijk
Geen ander woord teekent beter
dezen toestand, karakteriseert beter de
belangstelling die dergelijk gedoe zoo
waar nog wekt!
D.UITSCHLAND.
Von Bülow over de buitenlanüsche
politiek.
In den Rijksdag heeft gisteren, bij
de beraadslaging over de begroe
ting, de rijkskanselier Voin Bülow
een belangrijke rede gehouden, naar
aanleiding van de opmerkingen der
verschillende sprekers over de bui-
tenlandsche politiek.
Hij zeide, dat de politieke toestand
in Europa de laatste maanden be-
heerscht werd door den ommekeer
in Turkije. He leiders der beweging
aldaar waren geen samenzweerders
en itroaideursi, maar degelijke in
Huitsehland gevormde officieren
van aanzienlijke positie. De gehee
le beweging verwekte overal ach
ting en sympathie. JV'ij hebben ons
aldus Von Bülow van de|n eer
sten dag af aangesloten bij; de er
kenning v,an het idealisme en de inte
griteit harer leiders. Onze verte
genwoordigers te Konstantinopel
hebben bij elke gelegenheid de her
vormingen aanbevolen. Onze op
rechte wenseh is, dat Turkije inner
lijk sterk en gezond is.
De ommekeer op den Balkan ein
de daarmede verbonden wijzigingen
van het verdrag van Berlijn, plaat
sen de diplomatie voor een moei
lijke taak. De Duitsche politiek
moest andere meer belanghebbende
mogendheden voor laten gaan en
mocht zich niet in een leidende stel
ling dringen laten. Geen oogenblik
hebben wij in twijfel gestaan ten
aanzien van onze trouw aan het ver
bonden Oostenrijk-Hongarije (Leven
dig bravo [Wij hebben geen oogen
blik geaarzeld de belangen van Oos-
tenrijk-Hongarije zooveel mogelijk
te steunen. Daarmede in strijd zijn
de beweringen zijn ongegrond en on
juist. Ik heb bij minister Iswolski
geen twijfel gelaten, dat wij ons in
de kwestie der conferentie niet van
Oostenrijk-Hongarije kunnen schei
den.
Iswolski, de Russische minister,
giaf de verzekering, dat er geen Rus-
sisch-Engelsche overeenkomsten be
stonden, die tegen de Duitsche belan
gen gericht zijn. Ik heb gegronde
hoop, dat het geschil tusschen Italië
en Oostenrijk-Hongarije weder in het
reine gebracht zal kunnen worden.
Het belang van Italië brengt mede
niet alleen met Duitschla'ud, maar
ook met Oostenrijk-Hongarije ver
bonden te zijn. Avonturen zouden
de ontwikkeling van Italië in de
waagschaal stellen, een ontwikke
ling waarop Giolitti onlangs ten
rechte met trots gewezen heeft.
Het Marokkaansche vraagstuk
verbergt nog altijd velerlei moei
lijkheden. Ik hoop echter, dat bij
den goeden wil der betrokkenen tot
overeenstemming geraakt zal wor
den.
[Wat het Fransch-Duitsche geschil
aangaat, zëide Von Bülow:
De getroffen oplossing om vooraf
wederzijds leedwezen te betuigen en
de zaak verder aan een scheidsrechte-
lijke uitspraak over te laten, is
geen nederlaag voor de Duitsche po
litiële, maar een overwinning van
het verstand.
Gelijk de huidige overeenkomst be
treffende belangen in de Stille Zuid
zee, tusschen de Vereenigde Staten
en Japan, een overeenkomst, die wij
met sympathie beschouwen, hebben
wij reeds in 1900 door de Duitsoh-
Engelsche overeenkomst, waarbij
Japan zich heeft aangesloten, voor
zorgsmaatregelen getroffen.
[Waar de Engelsche politiek on
langs zich zeer welwillend tegen
over Turkije heeft betoond, daar ver
heugen wij ons daarover, als ook
Engeland ee|rt gezond Turkije
wenscht, kan dat zeker de betrek
kingen tusschen Duitschland en En
geland slechts ten goede komen.
[Wij voeren daar geen concurrentie
strijd en wij behoeven ons weder
zijds niet uit te sluiten.
Eveneens ben ik geheel de ziens
wijze van Sir Edward Grey toege
daan, dat een Balkan-conferentie een
krachtig middel tot geruststelling
of tot opwinding zou kunnen zijn.
[Wij zouden gaarne zien dat zij een
middel tot geruststelling was en ho
pen dat de vrede in Europa niet
verstoord zal worden. Onze eigen
belangen Vormen een waarborg, dat
wij onze bondgenoot-en trouw ter zij
de staan en alle op het behoud van
den vrede gerichte pogingen onder
steunen zullen.
FRANKRIJK.
De Steinheil-affaire.
In de „Croix" een hoofdartikel
Oüder den titel „Slijkregen".
De aanhef volgt hier:
„Deze uitdrukking om de walgelijke
zaak aan te duiden is niet van ons.
Ze is van de „Radical".
„Het magonnieke blad schijnt ang
sten te hebben uitgestaan in de laatste
dagen, waarin de eene gebeurtenis
over de andere stulpte.
„Maar nu herbergen de hooge en
zwijgende muren der gevangenis „St.
Lazare" de geheimzinnige en veront
rustende vrouw, die met haar verdachte
apothekerij, hare lijken, haar katachtig
gefleem, ons denken doet aan weet
ik welke Messalina van het Bloc.
„Thans is de instructie in de be
leidvolle handen gelegd van Br.: André.
„Nü schijnt de „Radical" gerustge
steld, en met een diepen zucht van
verlichting kalmeerde ze Zaterdag
haar broeders en vrienden met deze
sussende woorden:
„Wij kunnen met rustigen blik
„de voorbijdrijvende wolk aanzien,
„zeker als we zijn, dat er niets
„wezenlijks, niets belangrijks
„zal geraakt worden door den
„slijkregen, dien ze kan bevatten".
„Alzoo, het wezen der zaak is
veilig I
„Er moge slijk regenen, de Tempel
is gedekt. Al wat van belang is:
de groote staf der Bloc-vertegenwoor
digers, de hooge pieten, die de eer en
het licht der magonnerie belichamen,
zijn tegen den slagregen beschut.
„Het blanke hermelijn van Br.:
Brisson zal geen spatje bekomen.
„Wat het kleingoed betreft, het
minder belangrijke, de dienstdoeners
en ondergeschikten, ja, daar kan
niet voor worden ingestaan. Hoofdzaak
is, dat „de hoofdzaak" ongedeerd
blijve. En dat zal ze, de „Radical"
staat er voor in"
AMERIKA.
De revolutie op Haiti.
Natuurlijk wil nu de zegevierende,
de hoofdstad binnengetrokken zijnde
generaal Simon als president door de
Nationale Vergadering bekrachtigd
worden.
Hij hoopt, dat er binnen veertien
dagen een voldoend aantal senatoren
en afgevaardigden bijeen zullen zijn,
om de verkiezing te houden.
Het heet echter, dat de Haïtiaansche
oorlogsschepen, die op het oogenblik
voor Port-au-Princa liggen, Simon
niet willen erkennen, maar zich bij
de noordelijke partij willen aanslui
ten.
En daar er bovendien nog een drie
of vier aDdere liefhebbers voor het
vette baantje van president zijn, is
er op een vredelievende oplooping
geen kans en zal de burgeroorlog nog
wel wat duren!
CHINA
De grondwet.
Ook de nieuwe regent vatn China
schijnt zich met vasten wil toe te
leggen op de moderniseering vain
China.
In het laatst der vorige week is te
Peking een keizerlijk de
creet verschenen, waarin wordt
aangekondigd, dat het besluit des
Keizers, de politiek zijner voorvar
deren te voltooien, vaststaat.
Hij herhaalt de toezegging, in een
decreet van 27 Augustus 1.1. door den
vorigen Keizer gedaan, dat n.l. een
parlement zal worden bijeengeroe
pen en een grondwet zal worden af
gekondigd in het negende jaar, ge
rekend van de verschijning van .dat
decreet.
In het nieuwe staatsstuk wordt
voorts bevolen „dat iedereen, met
den Keizer te beginnen, het decreet
moet gehoorzamen.
Het decreet zegt verder:
„Dat geen weifelachtigheid of on
verschilligheid worde betoond
maar dat elkeen zijn geestkracht in-
spanne, opdat de grondwet tot stand
kome en algemeene rust heersche.
Dit zal de geesten van de overleden
[Majesteiten tot troost zijn, en een
goede regee-ring waarborgen, gedu
rende ontelbare geslachten
Dit decreet wordt in Peking be
schouwd als van het hoogste ge
wicht te zijn.
De correspondent van de „Times"
vergelijkt het met de keizerlijke
proclamatie in October 1871, waar
mee in Japan de invoering van een
grondwettelijke regeering werd aan
gekondigd- De correspondent is dan
ook van- meening dat het besluit in
China algemeen voldoening voldoe
ning zal geven.
De doodstraf in Frankrijk-
Vandaag zal het wetsontwerp tot afschaf
fing der doodstraf in stemming komen
in de Fransche kamer. Men oordeelt alge
meen dat het verworpen zal worden, maar
daar de handige Clémenceau dat wel voor
zien heeft, maakte hij er geen kabinets
kwestie van!
De politieke toestand in En
geland. Naar uit gezaghebbende bron
vernomen wordt, beraadslaagt de EDgel-
sche regeering ernstig over een spoedige
ontbinding van het Lagerhuis. Versehil-
lende invloedrijke leden schijnen gunstig
gestemd te zijn omtrent het denkbeeld,
om in Januari de algemeene verkiezingen
een nieuw Parlement te doen samenstel
len. Men hoopt daardoor te bewerken,
dat verschillende partijen die tegen de
verstrekkende sociale neigingen van de
regeering gekant zijn, de regeering dan
weer zullen helpen als de kwestie van
de Schoolwet uit de wereld zal zijn.
Bovendien staat het nu vast, dat de toe
stand der financiën ook niet rooskleurig
zal worde* en dat de minister van Finan
ciën zeer veel moeite zal hebben, om de
benoodigde millioenen te vinden. Het be
drag, noodig voor de pensioenwet, blijkt
veel grooter te zijn dan men vermoedde.
Hofberichten.
Z. K. H. Prins Hendrik is Zondag
avond tot 14 dezer naar het Loo
vertrokken, vergezeld doorzijn adju
dant-kapitein jhr. Van Suchtelen van
de Haere.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. Besl. zijn benoemd: tot
substituut-griffier bij de arrondisse-
ments-rechtbank te Amsterdam: mr.
dr, C. H. Baale, thans thans griffier
bij het kantongerecht te Dokkum; aar.
A. H. van Beusekom, thans kanton
rechter-plaatsvervanger te Amsterdam
(tweede kanton), advocaat en procu
reur aldaar; J. H. George, ontvanger
der gemeente Renkum, tot ridder in
de orde van Oranje-NasBau.
Bij Kon. Besluit van 5 dezer is, ter
belooning' van hen die zich hebbetf
onderscheiden bij de krijgsverrich
tingen in het militair commaude-
ment van Celebes, Menado en Timor,
in hoofdzaak gedurende het tweede
halfjaar 1907.
1. bepaald, dat in de registers Van
de kanselarij der Nederlandsche or
den zullen worden ingeschreven als
ridder der 4de klasse der Militaire
[Willemsorde, de Europeesche ser
geant der infanterie H. Boelhouwen
(alg. st-bn. 62485), en de Europeesche
fuselier P. H. Pulles (alg. stbk.
56496), beiden gesneuveld;
2. benoemd tot ridder in de orde
van den Nederlaindschen Leeuw, de
kapitein der infanterie H. Christof-
fel;
3. in de Militaire Willemsorde
a. bevorderd tot ridder 3e klasse,
de Europeesche sergeant F. C. Marks
(alg. stbk. na 41568);
b. benoemd tot ridder 4e klassede
kapitein J. C. H. Liefrinckde eer-
ste-luitenant C. C. Bach; de sedert
tot eerste-luitenant bevorderde twee
de-luitenant A. de Braoojniër; de Eu
ropeesche sergeant A. L. van des
Waerden (alg. stbk. no, 56196/1585
der koloniale reserve); de Euxop,
fuselier D. de Vries (alg. stbk. na
56535); de Amboineesche fuseliers
A, Paslali (alg. stbk- no. 64294) en
A. JVoweling. (alg. stbk. no. 64434),
allen van het wapen der infanterie;
en de Europ. sergeant-instructeur bij
het korps gewapende politie-diena,-
ren E. L. Dannenberger (alg. stbk.
no. 55096);
toegekend de aan de orde van
Oranje-Nassan verbonden eere-me-
djaille in zilver aan: den adjudant
onderofficier-magazijnmeester JCs
Huissen (alg. stbk. no. 56166), en den
adjudant- onderofficier- conducteur
lW. P. K. Gallas (alg. stbk. no-
57324), beiden van de militaire admi
nistratie.
Audiëntie.
De gewone audiëntie van den minister
van marine zal op Vrijpag 11 Dec.
a.s. niet plaats hebben.
Castro.
De correspondent van de „N. R. Ct."
te Parijs seint van gisteren
De „Petit Parisien" geeft heden
morgen opnieuw een officieus com
muniqué omtrent Castro, waarin wordt
gezegd, dat de Fransche regeering de
beslissing over hare houding tegen
over Castro pas openbaar zal maten,
wanneer men Castro's landingplaats
zeker weet, maar het is van heden af
zeker dat deze beslissing zal worden
bepaald door Frankrijks rechtmatige
grierea.
26)
y '.Zever nauwkeurig. Ik had ze er
/ondags ingedaan en den koffer niet
paloten, 's Zondagsavonds tilde ik
'p deksel op, om er nog eenige brie-
en ip te werpen, en zag de boeken
■f onaangeroerd in liggen. Nu sloot
P den. koffer en deed er een kruis -
üw' om."
..Wart, dat speeldet ge Zondag-
'A'und in uw benevelden toestand
°ch niet klaar
-Jen ik gaf mij alle moeite, om-
pd ik tegen eiken prijs wilde voor
enen, dat niemand de brieven zag,
vGke bovenop lagen."
-.L is immers niet linksch, mijp-
Oor Hia(rVey
"Neen, waarom va-aagt u dat?"
v Ik gjaf geen antwoord, maar ging
ht mijn verhoor voort.
."Wio bemoeide zich aan 't station
'd het aangeven der bagage
a "Ik zelf. Maai- het was er zóó
- kk en de kruiers liepen zóó door-
r;h, da,t er gemakkelijk een abuis
d plaats hebben."
t» Wanneer ein waarom' scbjreef u die,
•II. op uw: koffer?"
a^aul Haryey keek mij verwonderd
„Ik schreef nooit een P. H. op
mijn koffer. Hij -was; in 't geheel
niet geteekend, vandaar de verwis
seling."
„U sóhreef P. H. op het bagage-
briefje. Behoort dat ook tot de din
gen, welke gij dien avond in dron
kenschap hebt gedaan
„In elk geval ben ik mij niets
daarvan bewust. Ik weet trouwens
niet meer, wat ik deed en wat ik niet
deed. Ik weet ternauwernood, of ik
ik ben."
Ik begaf mij naar beneden, naar
mijn kamer en haalde mijn facasi-
mile der letters op Pauls koffer,
ook zijn kaartje aan mejuffrouw
Simpson, zijn brief aan zijn broe
der en zijns broeders brief aap mij.
XIX,
Toen ik met mijn bewijsstukken
weder boven was, trok ik een tafel
tje voor Paul en spreidde mijn oopie
van zijne voorletters voor hem uit.
„Herkent gij in deze letters eelnige
gelijkenis met de uwen?" vroeg ik.
„Jawel," gaf hij ten antwoord,
„dat is mijn schrift, LWat zou dat
„Dus het is uw schrift? Nu da,n,
die letters staag op uw zwarten kof
fer te Parijs.''
Ik vouwde den brief en het kaartje
open en vergeleek ze nogmaals
met elkaar.
Het kwam mij zeer gelegen, dat
ons gesprek was onderbroken, want
het zou mij moeilijk gevalleu zijn,
het nog langer voort te zetten. Met
de uiterste nauwkeurigheid onder
zocht ik de verschillende letters en
potseling ontsnapte mij een luiden
kreet. Ik pakte mijn makker bij den
arm en schudde dien hevig.
„Hebt ge papier in deze ka
mer?" schreeuwde ik bijna tegen
hem. „En inkt? Hier daarmee!
Gauw, gauw!"
„Wat wilt ge daarmee?" vroeg
Pa(ul verbouwereerd.
„Vraag niet. Geef hierIs dat
een inktkoker? Goed schrijf nu
vijftigmaal achtereen uw voorlet
ters, zonder ook maar eventjes daar
mee op te houden."
Paul keek mij aan, alsof hij er
niemendal vajn begi-eep, maar gehoor
zaamde zwijgend. Hij schreef de let
ters op een groot vel papier. Ik
plaatste mij aehter zijn stoel en keek
met ingehouden adem toe, hoe hij
regel na, regel op> het papier wierp.
Mijn nieuwste denkbeeld was mis
schien in het gunstigste geval niet
veel waard, maar wanneer de hand
van den schrijver ook maar een en
kele maal uitgleed, was het totaal
waardeloos. Eindelijk waren de vijf-
dig handteekeningen gezet. Ik gaf
een zucht vain verlichting, nam het
papier ter hand, en ondei-zocjit het
aandachtig. Daarna vergeleek ik het
met den brief en het kaartje en met
mijn copie van het bagagebriefje.
Geen twijfel meer, ik had juist ge
zien. De letters van dat briefje had
den groote overeenkomst met die vain
Pa,ul. maar waren toch niet precies
dezelfde. Een krulletje aan de P.
vormde het onderscheid, en dat on
derscheid' bestond, hoe on beduiden jj
het ook scheen. [Ware Paul slechts
eenmaal met de pep uitgegleden, dan
hadde, ik natuurlijk niets; te zeggen
gehad. Maar nu was het haast niet
te gelooven, dat iemand, die zich had
aangewend, zijn handteekening met
denzelfden pennenstreek te maken,
in één enkel geval van zijn regel zou
zijn afgeweken. Ik legde het pa
pier op de tafel en merkte aan:
„De P. H. op uw koffer is, niet
door u geschreven. Op zich zeiven
beschouwd zou dat niet veel te be-
teekenen hebben, maar het werd door
iemand geschreven, die opzettelijk
uw schrift nabootste. En dat valt
zwaar in de weegschaal."
Paul hechtte niet veel waarde aan
deze ontdekking. Hij was te zeer
verpletterd, door de gedachte aan
zijn schuld.
„Weet ge stellig," vroeg ik, „dat
die letters vóór Zondagavond niet
op uw koffer stonden? Denk eens
goed na. Het kan van het grootste
belang zijn."
Paul bezon zich even. Dan zeide
hij beslist:
„Ik weet het zeer zeker, ja, ik
kan zelfs bepaald beweren, dat ze
op den koffer waren, toen ik Maan
dagmorgen van Southend vertrok.
Ik herinner mij [nauwkeurig, dat ik
het oude briefje met „Greenwich"
er op zag en daarbij wilde, dat ik
het van den koffer had weggenomen.
Wanneer er lettere op geweest wa
ren, dan hadden die mijn aandacht
niet kunnen ontgaan. Hoe zagen ze
er uit?"
„Ze waren vluchtig met potlood
geschreven, moeten echter duidelijk
zichtbaar geweest zijn, alvorens het
briefje te Londen daarover geplakt
werd. De lijm heeft het sehriit bijna
geheel uitgevlcktnu. zijn de let
ters nog maar eventjes te herken
nen."
„Ze stonden er lniet op, toen ik
Southend verliet," hield Paul vol.
„Daaruit va.lt deze gevolgtrek
king te maken. Den een of 'ander
was er veel aan gelegen, een koffer
op dien ^bewusten Maandagmorgen
te voorzien van uwe initialen, en
bootste daarbij opzettelijk uw band
schrift zooveel mogelijk na. Die per
soon wilde daardoor doen uitkomen,
dat die koffer uw eigendom was. Hij
°f zij, die dat deed, rekende er ech
ter niet op, da,t er aan 't station een
nieuw bagagebriefje op het oude ge
plakt kon worden. Dat geschiedde
echter inderdaad, mijnheer Harvey,
en derhalve mogen wij met grond
aannemen, dat die persoon, wie het
ook zij, wist, wat er in den zwarten
koffer za,t."
Nog altijd staarde Paul Harvey
mij aan, alsof hij mij niet begreep.
„Reeds van den beginne," vervolg
de iki scheen het mij toe, dat
die twee lettere, welke ik op dien
Maandagavond in het politiebureau
ontdekte, mij op het juiste spoor zou
den brengen. Misschien is het maar
een idee van mij, wellicht ook zal
mijne veronderstelling later blijken
juist te zijn. Ik betwijfel het, hoe
langer zoo meer, dat de geschiedenis
van dezen moord zoo eenvoudig is,
als wij tot nu meenden. Ja, ik be
gin er aan te twijfelen, of u, Paul
Harvey, wel inderdaad de moorde
naar zij t. Mijn eerste plicht is nu,
naar Parijs té rug te keeren en de
lettere op den koffer nogmaals
nauwkeurig te onderzoeken- Tot
grootere zekerheid zal ik een grapho-
loog in den arm nemen. Dus
ik ga van avond met u.
„Het zijn zeer zwakke bewijzen,
waarop uw veronderstelling berust,"
merkte Paul aan.
„Ik denk er anders over," luidde
het antwoord. „Iemand moet deze
letters geschreven hebben, vermoe
delijk tusschen Southend ein Dover,
en die iemand was van den moord ge
heel op de hoogte.... JYfj moeten zien
to weten Komeri3 wie hij is."
Wordt