DAGBLAD voor MOORD- en ZUID-HOLLAND. I m a KWARTJES ADVERTENIIËN Kinde^iaisvest 29*31-33, Haarlem BUITENLAND. BINNENLAND. Slechts tiuee letters. DINSDAG 8 DECEMBER 1908. 33ste Jaargang No. 6761 Bureaux van Redactie en Administratie: Intercommunaal Telefoonnummer 1426. GULDEN bij Ifafi GÜLDEN b' 111 H GULDEN bij f| f 1 He Administratie der Nieuwe Haarl. Courant, beueelt zich aan uoor de plaatsing uan dienstaan biedingen, aanuragen om dienstpersoneel, aduer- tentiën, uan huur en uer- huur enz. in de rubriek Éénmaal uoor 25 Cent, driemaal uoor 50 cents, a contant. Hoogstens 6 regels Men wordt uerzochtuit- drukkelijk op te geuen: - Kwartjes-flduertentie. - Misselijk! Verspreide Berichten. FEUILLETON. 'i HIE HURLEMSCK COMMIT ABONNEMENTFRIJS: Per 8 maande* veer Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post, Afzonderlijke nummers f 1,36 1-35 n 1-M „(0,06 PRIJS DER ADVERTENT1ÊN Van 16 regelsf#,6# (contant) fC,50 Mke regel meer®,Ï0 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie sL centant. 1000 Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor verlies van éen I verlies van SS S«g 3 Ij verlies van Hï M hand of voet. 8 &JB Ejl ^en °°S> H mM WLM éen duim. §Jt •OLDEN bij levenslange onge schiktheid tot werken. 400 GULDEN h* overlijden. 300 wijsvinger. 15 GULDEN bij verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. e In den Haarlemschen Schouwburg voor den tweeden of derden keer hu al, en met „schitterendsacces" °tn in schouwburgtaai te, spreken allerakeligste parodie op^eVoerjk °P Vondel's „aller treurepelen tfettr- spei Op den inhoud #n dWschunnighe- Jen van dit door eenige „komieken" elkaar geflanste gedoe gaan wij hier hiet verder in. Die zijn van even laag peil als an- 'hre „vermakelijkheden" van hetzelfde allooi. Maar nu die vertooning voorbij is, haar we hopen tenzij er wegens het „schitterend succes" soms nóg een °Pvoering zal worden gegeven! —nu billen we dan toch even erop wijzen, h>öt welke misselijkheden ons publiek hoor de ondernemers van openbare Vermakelijkheden wordt onderhouden, ®h hoe in den Haarlemschen Schouw- hhrg, zoo goed als in andere gelegen heden, men verre is afgedwaald van hien ouden en vierkant-ten-onrechte Jh onzen tijd soms aangehaalden regel, hat het tooneel een leerschool zou zijn *°or 't leven! Integendeel Men bespot en beschimpt er mora liteit en godsdienst. Men parodiëert er de ontzagwekken de historie van de eerste en grootste tragedie in het menschelijk bestaan Adam's val. Men belacht er het schrikkelijk Bijbelverhaal van die buitengewone wereldgebeurtenis, en begekt er met schunnigheden wat wij Katholieken, hoog houden en eeren. Om niet te spreken over dat geheele gemis aan eerbied, aan een literair kunstwerk dan toch nog verschuldigd. Om ook niet te spreken over deze bespotting van alle beschaving, fijnge voeligheid en eerbied voor kunst. In waarheid, 't is misselijk Geen ander woord teekent beter dezen toestand, karakteriseert beter de belangstelling die dergelijk gedoe zoo waar nog wekt! D.UITSCHLAND. Von Bülow over de buitenlanüsche politiek. In den Rijksdag heeft gisteren, bij de beraadslaging over de begroe ting, de rijkskanselier Voin Bülow een belangrijke rede gehouden, naar aanleiding van de opmerkingen der verschillende sprekers over de bui- tenlandsche politiek. Hij zeide, dat de politieke toestand in Europa de laatste maanden be- heerscht werd door den ommekeer in Turkije. He leiders der beweging aldaar waren geen samenzweerders en itroaideursi, maar degelijke in Huitsehland gevormde officieren van aanzienlijke positie. De gehee le beweging verwekte overal ach ting en sympathie. JV'ij hebben ons aldus Von Bülow van de|n eer sten dag af aangesloten bij; de er kenning v,an het idealisme en de inte griteit harer leiders. Onze verte genwoordigers te Konstantinopel hebben bij elke gelegenheid de her vormingen aanbevolen. Onze op rechte wenseh is, dat Turkije inner lijk sterk en gezond is. De ommekeer op den Balkan ein de daarmede verbonden wijzigingen van het verdrag van Berlijn, plaat sen de diplomatie voor een moei lijke taak. De Duitsche politiek moest andere meer belanghebbende mogendheden voor laten gaan en mocht zich niet in een leidende stel ling dringen laten. Geen oogenblik hebben wij in twijfel gestaan ten aanzien van onze trouw aan het ver bonden Oostenrijk-Hongarije (Leven dig bravo [Wij hebben geen oogen blik geaarzeld de belangen van Oos- tenrijk-Hongarije zooveel mogelijk te steunen. Daarmede in strijd zijn de beweringen zijn ongegrond en on juist. Ik heb bij minister Iswolski geen twijfel gelaten, dat wij ons in de kwestie der conferentie niet van Oostenrijk-Hongarije kunnen schei den. Iswolski, de Russische minister, giaf de verzekering, dat er geen Rus- sisch-Engelsche overeenkomsten be stonden, die tegen de Duitsche belan gen gericht zijn. Ik heb gegronde hoop, dat het geschil tusschen Italië en Oostenrijk-Hongarije weder in het reine gebracht zal kunnen worden. Het belang van Italië brengt mede niet alleen met Duitschla'ud, maar ook met Oostenrijk-Hongarije ver bonden te zijn. Avonturen zouden de ontwikkeling van Italië in de waagschaal stellen, een ontwikke ling waarop Giolitti onlangs ten rechte met trots gewezen heeft. Het Marokkaansche vraagstuk verbergt nog altijd velerlei moei lijkheden. Ik hoop echter, dat bij den goeden wil der betrokkenen tot overeenstemming geraakt zal wor den. [Wat het Fransch-Duitsche geschil aangaat, zëide Von Bülow: De getroffen oplossing om vooraf wederzijds leedwezen te betuigen en de zaak verder aan een scheidsrechte- lijke uitspraak over te laten, is geen nederlaag voor de Duitsche po litiële, maar een overwinning van het verstand. Gelijk de huidige overeenkomst be treffende belangen in de Stille Zuid zee, tusschen de Vereenigde Staten en Japan, een overeenkomst, die wij met sympathie beschouwen, hebben wij reeds in 1900 door de Duitsoh- Engelsche overeenkomst, waarbij Japan zich heeft aangesloten, voor zorgsmaatregelen getroffen. [Waar de Engelsche politiek on langs zich zeer welwillend tegen over Turkije heeft betoond, daar ver heugen wij ons daarover, als ook Engeland ee|rt gezond Turkije wenscht, kan dat zeker de betrek kingen tusschen Duitschland en En geland slechts ten goede komen. [Wij voeren daar geen concurrentie strijd en wij behoeven ons weder zijds niet uit te sluiten. Eveneens ben ik geheel de ziens wijze van Sir Edward Grey toege daan, dat een Balkan-conferentie een krachtig middel tot geruststelling of tot opwinding zou kunnen zijn. [Wij zouden gaarne zien dat zij een middel tot geruststelling was en ho pen dat de vrede in Europa niet verstoord zal worden. Onze eigen belangen Vormen een waarborg, dat wij onze bondgenoot-en trouw ter zij de staan en alle op het behoud van den vrede gerichte pogingen onder steunen zullen. FRANKRIJK. De Steinheil-affaire. In de „Croix" een hoofdartikel Oüder den titel „Slijkregen". De aanhef volgt hier: „Deze uitdrukking om de walgelijke zaak aan te duiden is niet van ons. Ze is van de „Radical". „Het magonnieke blad schijnt ang sten te hebben uitgestaan in de laatste dagen, waarin de eene gebeurtenis over de andere stulpte. „Maar nu herbergen de hooge en zwijgende muren der gevangenis „St. Lazare" de geheimzinnige en veront rustende vrouw, die met haar verdachte apothekerij, hare lijken, haar katachtig gefleem, ons denken doet aan weet ik welke Messalina van het Bloc. „Thans is de instructie in de be leidvolle handen gelegd van Br.: André. „Nü schijnt de „Radical" gerustge steld, en met een diepen zucht van verlichting kalmeerde ze Zaterdag haar broeders en vrienden met deze sussende woorden: „Wij kunnen met rustigen blik „de voorbijdrijvende wolk aanzien, „zeker als we zijn, dat er niets „wezenlijks, niets belangrijks „zal geraakt worden door den „slijkregen, dien ze kan bevatten". „Alzoo, het wezen der zaak is veilig I „Er moge slijk regenen, de Tempel is gedekt. Al wat van belang is: de groote staf der Bloc-vertegenwoor digers, de hooge pieten, die de eer en het licht der magonnerie belichamen, zijn tegen den slagregen beschut. „Het blanke hermelijn van Br.: Brisson zal geen spatje bekomen. „Wat het kleingoed betreft, het minder belangrijke, de dienstdoeners en ondergeschikten, ja, daar kan niet voor worden ingestaan. Hoofdzaak is, dat „de hoofdzaak" ongedeerd blijve. En dat zal ze, de „Radical" staat er voor in" AMERIKA. De revolutie op Haiti. Natuurlijk wil nu de zegevierende, de hoofdstad binnengetrokken zijnde generaal Simon als president door de Nationale Vergadering bekrachtigd worden. Hij hoopt, dat er binnen veertien dagen een voldoend aantal senatoren en afgevaardigden bijeen zullen zijn, om de verkiezing te houden. Het heet echter, dat de Haïtiaansche oorlogsschepen, die op het oogenblik voor Port-au-Princa liggen, Simon niet willen erkennen, maar zich bij de noordelijke partij willen aanslui ten. En daar er bovendien nog een drie of vier aDdere liefhebbers voor het vette baantje van president zijn, is er op een vredelievende oplooping geen kans en zal de burgeroorlog nog wel wat duren! CHINA De grondwet. Ook de nieuwe regent vatn China schijnt zich met vasten wil toe te leggen op de moderniseering vain China. In het laatst der vorige week is te Peking een keizerlijk de creet verschenen, waarin wordt aangekondigd, dat het besluit des Keizers, de politiek zijner voorvar deren te voltooien, vaststaat. Hij herhaalt de toezegging, in een decreet van 27 Augustus 1.1. door den vorigen Keizer gedaan, dat n.l. een parlement zal worden bijeengeroe pen en een grondwet zal worden af gekondigd in het negende jaar, ge rekend van de verschijning van .dat decreet. In het nieuwe staatsstuk wordt voorts bevolen „dat iedereen, met den Keizer te beginnen, het decreet moet gehoorzamen. Het decreet zegt verder: „Dat geen weifelachtigheid of on verschilligheid worde betoond maar dat elkeen zijn geestkracht in- spanne, opdat de grondwet tot stand kome en algemeene rust heersche. Dit zal de geesten van de overleden [Majesteiten tot troost zijn, en een goede regee-ring waarborgen, gedu rende ontelbare geslachten Dit decreet wordt in Peking be schouwd als van het hoogste ge wicht te zijn. De correspondent van de „Times" vergelijkt het met de keizerlijke proclamatie in October 1871, waar mee in Japan de invoering van een grondwettelijke regeering werd aan gekondigd- De correspondent is dan ook van- meening dat het besluit in China algemeen voldoening voldoe ning zal geven. De doodstraf in Frankrijk- Vandaag zal het wetsontwerp tot afschaf fing der doodstraf in stemming komen in de Fransche kamer. Men oordeelt alge meen dat het verworpen zal worden, maar daar de handige Clémenceau dat wel voor zien heeft, maakte hij er geen kabinets kwestie van! De politieke toestand in En geland. Naar uit gezaghebbende bron vernomen wordt, beraadslaagt de EDgel- sche regeering ernstig over een spoedige ontbinding van het Lagerhuis. Versehil- lende invloedrijke leden schijnen gunstig gestemd te zijn omtrent het denkbeeld, om in Januari de algemeene verkiezingen een nieuw Parlement te doen samenstel len. Men hoopt daardoor te bewerken, dat verschillende partijen die tegen de verstrekkende sociale neigingen van de regeering gekant zijn, de regeering dan weer zullen helpen als de kwestie van de Schoolwet uit de wereld zal zijn. Bovendien staat het nu vast, dat de toe stand der financiën ook niet rooskleurig zal worde* en dat de minister van Finan ciën zeer veel moeite zal hebben, om de benoodigde millioenen te vinden. Het be drag, noodig voor de pensioenwet, blijkt veel grooter te zijn dan men vermoedde. Hofberichten. Z. K. H. Prins Hendrik is Zondag avond tot 14 dezer naar het Loo vertrokken, vergezeld doorzijn adju dant-kapitein jhr. Van Suchtelen van de Haere. Uit de Staats-Courant. Bij Kon. Besl. zijn benoemd: tot substituut-griffier bij de arrondisse- ments-rechtbank te Amsterdam: mr. dr, C. H. Baale, thans thans griffier bij het kantongerecht te Dokkum; aar. A. H. van Beusekom, thans kanton rechter-plaatsvervanger te Amsterdam (tweede kanton), advocaat en procu reur aldaar; J. H. George, ontvanger der gemeente Renkum, tot ridder in de orde van Oranje-NasBau. Bij Kon. Besluit van 5 dezer is, ter belooning' van hen die zich hebbetf onderscheiden bij de krijgsverrich tingen in het militair commaude- ment van Celebes, Menado en Timor, in hoofdzaak gedurende het tweede halfjaar 1907. 1. bepaald, dat in de registers Van de kanselarij der Nederlandsche or den zullen worden ingeschreven als ridder der 4de klasse der Militaire [Willemsorde, de Europeesche ser geant der infanterie H. Boelhouwen (alg. st-bn. 62485), en de Europeesche fuselier P. H. Pulles (alg. stbk. 56496), beiden gesneuveld; 2. benoemd tot ridder in de orde van den Nederlaindschen Leeuw, de kapitein der infanterie H. Christof- fel; 3. in de Militaire Willemsorde a. bevorderd tot ridder 3e klasse, de Europeesche sergeant F. C. Marks (alg. stbk. na 41568); b. benoemd tot ridder 4e klassede kapitein J. C. H. Liefrinckde eer- ste-luitenant C. C. Bach; de sedert tot eerste-luitenant bevorderde twee de-luitenant A. de Braoojniër; de Eu ropeesche sergeant A. L. van des Waerden (alg. stbk. no, 56196/1585 der koloniale reserve); de Euxop, fuselier D. de Vries (alg. stbk. na 56535); de Amboineesche fuseliers A, Paslali (alg. stbk- no. 64294) en A. JVoweling. (alg. stbk. no. 64434), allen van het wapen der infanterie; en de Europ. sergeant-instructeur bij het korps gewapende politie-diena,- ren E. L. Dannenberger (alg. stbk. no. 55096); toegekend de aan de orde van Oranje-Nassan verbonden eere-me- djaille in zilver aan: den adjudant onderofficier-magazijnmeester JCs Huissen (alg. stbk. no. 56166), en den adjudant- onderofficier- conducteur lW. P. K. Gallas (alg. stbk. no- 57324), beiden van de militaire admi nistratie. Audiëntie. De gewone audiëntie van den minister van marine zal op Vrijpag 11 Dec. a.s. niet plaats hebben. Castro. De correspondent van de „N. R. Ct." te Parijs seint van gisteren De „Petit Parisien" geeft heden morgen opnieuw een officieus com muniqué omtrent Castro, waarin wordt gezegd, dat de Fransche regeering de beslissing over hare houding tegen over Castro pas openbaar zal maten, wanneer men Castro's landingplaats zeker weet, maar het is van heden af zeker dat deze beslissing zal worden bepaald door Frankrijks rechtmatige grierea. 26) y '.Zever nauwkeurig. Ik had ze er /ondags ingedaan en den koffer niet paloten, 's Zondagsavonds tilde ik 'p deksel op, om er nog eenige brie- en ip te werpen, en zag de boeken ■f onaangeroerd in liggen. Nu sloot P den. koffer en deed er een kruis - üw' om." ..Wart, dat speeldet ge Zondag- 'A'und in uw benevelden toestand °ch niet klaar -Jen ik gaf mij alle moeite, om- pd ik tegen eiken prijs wilde voor enen, dat niemand de brieven zag, vGke bovenop lagen." -.L is immers niet linksch, mijp- Oor Hia(rVey "Neen, waarom va-aagt u dat?" v Ik gjaf geen antwoord, maar ging ht mijn verhoor voort. ."Wio bemoeide zich aan 't station 'd het aangeven der bagage a "Ik zelf. Maai- het was er zóó - kk en de kruiers liepen zóó door- r;h, da,t er gemakkelijk een abuis d plaats hebben." t» Wanneer ein waarom' scbjreef u die, •II. op uw: koffer?" a^aul Haryey keek mij verwonderd „Ik schreef nooit een P. H. op mijn koffer. Hij -was; in 't geheel niet geteekend, vandaar de verwis seling." „U sóhreef P. H. op het bagage- briefje. Behoort dat ook tot de din gen, welke gij dien avond in dron kenschap hebt gedaan „In elk geval ben ik mij niets daarvan bewust. Ik weet trouwens niet meer, wat ik deed en wat ik niet deed. Ik weet ternauwernood, of ik ik ben." Ik begaf mij naar beneden, naar mijn kamer en haalde mijn facasi- mile der letters op Pauls koffer, ook zijn kaartje aan mejuffrouw Simpson, zijn brief aan zijn broe der en zijns broeders brief aap mij. XIX, Toen ik met mijn bewijsstukken weder boven was, trok ik een tafel tje voor Paul en spreidde mijn oopie van zijne voorletters voor hem uit. „Herkent gij in deze letters eelnige gelijkenis met de uwen?" vroeg ik. „Jawel," gaf hij ten antwoord, „dat is mijn schrift, LWat zou dat „Dus het is uw schrift? Nu da,n, die letters staag op uw zwarten kof fer te Parijs.'' Ik vouwde den brief en het kaartje open en vergeleek ze nogmaals met elkaar. Het kwam mij zeer gelegen, dat ons gesprek was onderbroken, want het zou mij moeilijk gevalleu zijn, het nog langer voort te zetten. Met de uiterste nauwkeurigheid onder zocht ik de verschillende letters en potseling ontsnapte mij een luiden kreet. Ik pakte mijn makker bij den arm en schudde dien hevig. „Hebt ge papier in deze ka mer?" schreeuwde ik bijna tegen hem. „En inkt? Hier daarmee! Gauw, gauw!" „Wat wilt ge daarmee?" vroeg Pa(ul verbouwereerd. „Vraag niet. Geef hierIs dat een inktkoker? Goed schrijf nu vijftigmaal achtereen uw voorlet ters, zonder ook maar eventjes daar mee op te houden." Paul keek mij aan, alsof hij er niemendal vajn begi-eep, maar gehoor zaamde zwijgend. Hij schreef de let ters op een groot vel papier. Ik plaatste mij aehter zijn stoel en keek met ingehouden adem toe, hoe hij regel na, regel op> het papier wierp. Mijn nieuwste denkbeeld was mis schien in het gunstigste geval niet veel waard, maar wanneer de hand van den schrijver ook maar een en kele maal uitgleed, was het totaal waardeloos. Eindelijk waren de vijf- dig handteekeningen gezet. Ik gaf een zucht vain verlichting, nam het papier ter hand, en ondei-zocjit het aandachtig. Daarna vergeleek ik het met den brief en het kaartje en met mijn copie van het bagagebriefje. Geen twijfel meer, ik had juist ge zien. De letters van dat briefje had den groote overeenkomst met die vain Pa,ul. maar waren toch niet precies dezelfde. Een krulletje aan de P. vormde het onderscheid, en dat on derscheid' bestond, hoe on beduiden jj het ook scheen. [Ware Paul slechts eenmaal met de pep uitgegleden, dan hadde, ik natuurlijk niets; te zeggen gehad. Maar nu was het haast niet te gelooven, dat iemand, die zich had aangewend, zijn handteekening met denzelfden pennenstreek te maken, in één enkel geval van zijn regel zou zijn afgeweken. Ik legde het pa pier op de tafel en merkte aan: „De P. H. op uw koffer is, niet door u geschreven. Op zich zeiven beschouwd zou dat niet veel te be- teekenen hebben, maar het werd door iemand geschreven, die opzettelijk uw schrift nabootste. En dat valt zwaar in de weegschaal." Paul hechtte niet veel waarde aan deze ontdekking. Hij was te zeer verpletterd, door de gedachte aan zijn schuld. „Weet ge stellig," vroeg ik, „dat die letters vóór Zondagavond niet op uw koffer stonden? Denk eens goed na. Het kan van het grootste belang zijn." Paul bezon zich even. Dan zeide hij beslist: „Ik weet het zeer zeker, ja, ik kan zelfs bepaald beweren, dat ze op den koffer waren, toen ik Maan dagmorgen van Southend vertrok. Ik herinner mij [nauwkeurig, dat ik het oude briefje met „Greenwich" er op zag en daarbij wilde, dat ik het van den koffer had weggenomen. Wanneer er lettere op geweest wa ren, dan hadden die mijn aandacht niet kunnen ontgaan. Hoe zagen ze er uit?" „Ze waren vluchtig met potlood geschreven, moeten echter duidelijk zichtbaar geweest zijn, alvorens het briefje te Londen daarover geplakt werd. De lijm heeft het sehriit bijna geheel uitgevlcktnu. zijn de let ters nog maar eventjes te herken nen." „Ze stonden er lniet op, toen ik Southend verliet," hield Paul vol. „Daaruit va.lt deze gevolgtrek king te maken. Den een of 'ander was er veel aan gelegen, een koffer op dien ^bewusten Maandagmorgen te voorzien van uwe initialen, en bootste daarbij opzettelijk uw band schrift zooveel mogelijk na. Die per soon wilde daardoor doen uitkomen, dat die koffer uw eigendom was. Hij °f zij, die dat deed, rekende er ech ter niet op, da,t er aan 't station een nieuw bagagebriefje op het oude ge plakt kon worden. Dat geschiedde echter inderdaad, mijnheer Harvey, en derhalve mogen wij met grond aannemen, dat die persoon, wie het ook zij, wist, wat er in den zwarten koffer za,t." Nog altijd staarde Paul Harvey mij aan, alsof hij mij niet begreep. „Reeds van den beginne," vervolg de iki scheen het mij toe, dat die twee lettere, welke ik op dien Maandagavond in het politiebureau ontdekte, mij op het juiste spoor zou den brengen. Misschien is het maar een idee van mij, wellicht ook zal mijne veronderstelling later blijken juist te zijn. Ik betwijfel het, hoe langer zoo meer, dat de geschiedenis van dezen moord zoo eenvoudig is, als wij tot nu meenden. Ja, ik be gin er aan te twijfelen, of u, Paul Harvey, wel inderdaad de moorde naar zij t. Mijn eerste plicht is nu, naar Parijs té rug te keeren en de lettere op den koffer nogmaals nauwkeurig te onderzoeken- Tot grootere zekerheid zal ik een grapho- loog in den arm nemen. Dus ik ga van avond met u. „Het zijn zeer zwakke bewijzen, waarop uw veronderstelling berust," merkte Paul aan. „Ik denk er anders over," luidde het antwoord. „Iemand moet deze letters geschreven hebben, vermoe delijk tusschen Southend ein Dover, en die iemand was van den moord ge heel op de hoogte.... JYfj moeten zien to weten Komeri3 wie hij is." Wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1908 | | pagina 1