DAGBLAD voor NOORD- en 7UID-H0LLAND.
BUITENLAND.
De Onschuld Zegeviert.
SCimderliKii&ve&t 29-31-33) Haarlem
BINNENLAND.
maandag ii januari i9©9.
338te Jaargang No. 6786
Bureaux van Redactie en Administratie
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Tot leniging van
den nood.
Verspreide Berichten.
FEUILLETON.
NIEUWE HUB10ISUE COURANT
ABONNEMENTPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlemf 1,35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post! 1.80
Afzonderlijke nummers „10,05
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 16 regelsf0,60 (contant) f0,50
Elke regel meerU,l®
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie d contant.
iboo
Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
400
GULDEN bij
overly den.
300
GULDEN bij
verlies van éen
band of voet.
150
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
too
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
BV ij en alle NederlatoUsche Jag-
uden met ons ontvingen Zater
dagavond een circulaire, geteekenl
•oor den Minister van Buitenlanl-
"she Zaken, de Voorzitters der Eer-
die en Tweede Kamer en de Com mis
trissen der Koningin in alle provin
ces.
in die circulaire wordt er op ge
mzen dat ook Nederland de behoef-
*e gevoelt om aan zijn ontzetting en
deelneming over de ra;mp in, Italië
"•iting te geven in een vorm, „die
de slachtoffers zal ten goede
domen, en ons land tevens behoedt
j^gen het verwijt als zoude het door
ie veel onder* den indruk te verkee-
vain eigen nooddruft, zijne oogejn
■luiten voor eens anders leed."
.De Nederlandsche pers wordt dan
ditgenoodigd een opwekkend woord
preken opdat van allo leziers een
Save, groot of klein, uitga ter letoi-
S'Ug van den ontzettendeto nooid en
*ot naamlooze leed, dat in die geteis-
■drdj; streken wordt geleden-
W ij voldoen gaarne aan dien op-
toep.
Reeds vóór die verscheen, hebben
in dezen geest geschreven
Nederland mag niet achterblijven
steun en stoffelijke gaven, waar
ontzaglijk veel leed is te lenigen.
,!Wij zijn dan ook gaarne bereid,
kiften in ontvangst te nemeln; die
dan als ze ten gevolge van d e z e
dutnoodiging ons worden toegezon
den door bemiddeling van den
Minister vain Buiten iandsche Za-
*on aan den Italiaanschen gezant
-uilen worden overgemaakt.
Evenwel meenen we er op te moe-
Mn wijzen, dat wij de vorige weeft
hebben opgewekt tot het ver
laten yan stof fel ij ken steun door
Middel van den Heiligen Stoel.
iW ij zeiden toenwie giften wil af
donderen, kan dat misschien nog1 het
«este doen door ze te doen toeko.-
*en aan den H. Vader (zooals in
Kal ludieke landen geschiedt) wat
*an fl® beste waarborgen biedt, dat
•e gitten goed worden gebruikt.
In aansluiting derhalve met wat
"we toen schreven, en wal. ons uii
wordt verzocht, hebben wij besloten
•im alle giften die bij ons mochten
inkomen van de zijde onzer lezers
.voor leniging van den ontzettehden
*ood in Zuid-Italië, te doen toeko
men aan den Heiligen Vader, met
Verzoek die voor de slachtoffers der
tamp te gebruiken, behalve die
fieri, waarbij ons uitdrukkelijk
Wordt gemeld, dat ze moeten wor
den gezonden aan den gezajnt van
Italië, door bemiddeling van Z.Exc.
den Minister van Buitenlandsche
•oaken.
Wij doen dus nu een dringend be
roep op onze getrouwe lezers, om
door onze bemiddeling hun giften
voor leniging van den nood te offe
ren.
In ons blad zullen ze geregeld
worden gepubliceerd.
Volledigheidshalve wijzen we er
op, dat ook hier ter stade zooals
Zaterdag j.l. uit een advertentie, in
deze courant bleek onder voorzit
terschap va(n den burgemeester een
comité is opgericht, dat een oproep
heeft gedaan, en dat zich eveneens
bereid heeft verklaard, giften voor
dit idoel in ontvangst te nemen.
In dat comité heeft echter geen
enkel Katholiek zitting, terwijl ook
geen Katholiek boekhandelaar is on
der hen, die lijsten, ter inteekening
hebben liggen.
ITALIË.
Cijfers.
Er komen nu eenige cijfers lang
zamerhand, cijfers die door de organi-
seerende personen van den hulpdienst
in de door de aardbeving geteekende
streken worden opgemaakt, en die
althans een heel bod doen naar de
waarheid.
Voor zoover nu al is te berekenen,
zijn er minstens 200,000 dooden ge
vallen, en 350,000 gekwetsten, ;terwijl
50,000 menschen ziek liggen aan de
gevolgen der doorstane ontbering en
ellende.
De catastrophe heeft zeker wel 2000
krankzinnigen gemaakt, terwijl het
aantal onbekende weezen 1700 be
draagt. Het getal huisdieren, paarden,
ezels, schapen enz. die zijn omgeko
men, wordt geschat op 800,000.
"Wat die weezen betreft, waarvan de
burgerlijke staat niet meer kan wor
den vastgesteld, loopt het gerucht, dat
ze allen zullen verklaard worden tot
„kinderen van staat" en op staats
kosten tot de meerderjarigheid zullen
worden onderhouden.
Ook Z. H. de Paus heeft zieh, zoo
als men weet, met de opvoeding van
een 100 tal dier weezen belast.
De geestelijken en religieuzen.
Door de ramp zijn heel wat priesters
en kloosterlingen gevallen. De Jezuie-
ten bijvoorbeeld verloren vijf paters,
en twee broeders. Het grootste deel
van hun studenten was wegens de
Kerstvacantie gelukkig thuis bij de
familie. Van de 42 die in het college
zijn achtergebleven zijn er 30 veron
gelukt. Het college is totaal ver
woest.
Don Rua, superior der Salezianen
van Don Bosco heeft bericht ontvan
gen dat vijftig religieuzen van zijn
congregatie te Messina den dood heb
ben gevonden.Daarentegen zijn de
zusters van Don Bosco allen gered.
De Zusterkens der Armen hebben
den dood van een zestal te betreuren.
De Zusters van Barmhartigheid die
het militaire hospitaal bedienen, zijn
echter gered.
In het burger hospitaal zijn er twee
van de 19 zusters gedood, een in de
kapel, en een zieke in haar bed. Deze
zusters hadden een derde huis in
Messina, een weeshuis, waar omtrent
echter nog geen zekere berichten zijn
ingekomen. Al deze zusters zijn Fran-
schen. Van het Institut de France te
Messina zijn dertien zusters omgeko
men, maar al de weezen zijn gered.
De paters Passioni; ten te Rome, die
de beromde „Scala Santa" verzorgen,
hebben al hun cellen afgestaan ter
verpleging van aangekomen vluchte
lingen en gekwetsten.
Een tragisch verhaal.
Het gaat niet aan om alle verhalen,
die ons bereiken, in ons kort bestek
op te nemen. Trouwensnieuws bren
gen ze niet, en ze lijken heel veel op
elkaar.
Maar soms ontmoeten we er wel
zóó tragische, dat het de moeite waard
is ze over te nemen: hier is er een
van, in z'n eenvoud diep roert:
Majoor Delre uit Catanzaro had zijn
drie dochtertjes in een instituut van
het verwoeste Bagnara. De drie meis
jes hadden het Kerstfeest bij hun
grootouders te Reggio doorgebracht
en zouden Maandagochtend naar Bag
nara terugkeeren. Tijdens de ramp
waren ze nog te Reggio en daar wer
den ze onder het puin bedolven.
De vader reisde naar Reggio en
groef zelf 'de drie vreeselijk verminkte
lijkjes uit het puin. De majoor zocht
vervolgens naar een doodkist voor
zijn kinderen en vond eindelijk een
vruchtenkist. Daarin deed hij ihet
stoffelijk overschot zijner kinderen.
Toen zoeht hij iemand om hem te
helpen de lijken te begraven, maar
hij vond niemand. Eindelijk kwam
een ezeldrijver voorbij, die zich bereid
verklaarde hem te helpen. Ze laadden
den treurigen last op den rug van
den ezel en begaven zich zwijgend
naar het kerkhof. De doodgravers wa
ren dood, een geestelijke was er even
min. De vader nam zelf de spade ter
hand en dolf het graf.
Na daarin wat hem het dierbaarste
was op deze aarde te hebben achter
gelaten, keerde hij naar zijn garnizoen
te Catanzaro terug, waar hij zijn vrouw
waanzinnig aantrof. Zijn vrienden her
kenden hem niet meer; zijn haar was
sneeuwwit geworden.
FRANKRIJK.
Venezuela en Europa.
De heer J. de Paul, de speciale
afgezant van de nieuwe Venezolaan-
sche Regeering om vrede, te maken
met de mogendheden, is te Parijs
gearriveerd.
Te Bordeaux heeft hij, ook ten op
zichte van Nederland, dat naar
Parijs een onderhandelaar moet heb
ben gezonden, de meest vredelieven
de verklaringen afgelegd.
Volgens den oud-minister De Paul
de beweging ontstaan was, die leidde
tot den val van Castro. Deze be
weging was' gemotiveerd door ver
schil van inzicht-, zoowel wat be
treft de binnenlandsohe als de bui
tenlandsche politiek van Castro. Dit
maakte dat de onafhankelijkheid van
het. land bedreigd werd.
De heer De Paul vertelde ook, hoe
werd de omverwerping van de re
geering va;n Castro daardoor gemoti
veerd, da,t men het noodig oordeelde,
maatregelen te nemeij om ieder con
flict met Nederland te vermijden,
dat de oorzaak kon worden van een
internationalenoorlog, of wel van
een revolutie, omdat Nederland het
protocol met Venezuela; yan 1894
had herroepen, waarbij het vervoer
van wapens verboden werd en het
vormen van een revolutionair com
plot werd onmogelijk gemaakt. De
tegenwoordigheid van de Nederland-
sohe oorlogsschepen op de kust, met
het doel zich meester te maken van
de kleine transportschepen met Ve-
nezolaansche militairen, maakte,
dat de Venezolaatosche regeering
zich in een moeilijke positie ge
plaatst zag tegenover een revolutie.
Toen zijn Wij tot de overtuiging ge
komen, dat het noodig was onderhan
delingen aan te knoopen met Neder
land, en dat de mogendheden, waar
mede Venezuela geschillen had, over
tuigd moesten worden van zijn goe
de gezindheid om tot een vredelie
vende oplossing te komen.
DE BALKAN.
Oostenrijk en Servië.
Tusschen Oostenrijk en Servië is
bet weer wat minder gespannen, door
dat Servië heeft bijgespijkerd e* wat
water in zijn wijn gedaan.
Minister Milovanowitsj, heeft eenige
geruststellende uitleggingen over zijn
befaamde speech gegeven, en machtigde
den Oostenrijkschen gezant aan bet
Kabinet te Weenen te verklaren, dat
die redevoering geen enkele agressieve
bodoeling had tegen Oostenrijk. Hij
voegde daarbijIk betreur het, dat de
uitdrukkingen waarvan ik mij bediend
heb, om het Servische standpunt in
de Balkan-kwestie uiteen te zetten, in
Oostenrijk werden opgevat als inge
geven door vijandige bedoelingen tegen
de Monarchie.
Verder verklaarde de Minister, dat
hij de critieken op binnenlandsche
toestanden in de Monarchie, door
enkele sprekers in de Skoepsjtina ge
uit, als tegen de internationale ge
bruiken beschouwt, en derhalve af
keurt.
Uit Konstantinopal, wordt daarbij
geseind, dat men in Tarksche politieke
kringen wenscht, in verband met de
redevoeringen van Milovanowitsj, dat
de houding van Servië wat meer ge
reserveerd zou zijn.
Engeland als stokebrand.
Intusschen blijft vooral in Oostenrijk
de publieke opinie en ook de diplo
matie bijzonder gekant tegenEngeland,
dat men en zeker niet ten onrechte
beschouwt als de oorzaak van alle
moeilijkheden.
Daarbij is er nog een andere factor
gekomen, een gevoel van wrevel tegen
den Duitschen bondgenoot, dien men
eenigzins als oorzaak beschouwt van
Engeland's vijandschap tegen Oosten
rijk.
De „Zeit" sprak het eerst dien
wrevel uit.
„Niet tegen ons, zegt dit blad, is
de onophoudelijke staatkunde van
uitsluiting gericht, die gevolgd wordt
door Engeland, maar wel tegen den
gevreesden Duitschen concurrent. De
conferentie te Reval had ten doel in
de Oostenrijksch-Hongaarsehe monar
chie elke trouw aa» het Drievoudig
Verbond te vernietigen, en alle vijan
delijkheden die de annexatie van Bos
nië van de zijde van Buropa onder
vindt zouden verdwijnen, zoo wij
ons genegen toonden van dat bond
genootschap afstand te doen.
„Zoo Duitschland ons op het oogen-
blik in den steek liet, zouden niet
wij morgen geïsoleerd staan, maar
wel Duitschland."
Deze uitlatingen verwekken veel
opzien 1
En ze zullen ook in Duitschland een
gevoel weer van nieuwe onbehagelijk
heid wekken: de „Zeit" zegt immers:
dat Oostenrijk zich niet, als Italië,
heeft laten ompraten door Rusland
en Engeland, is winst voor Duitschland
en een bewijs, dat Oostenrijk niet de
bevoordeelde is in het bondgenootschap
maar Duitschland I..,.
Duitsehland's houding.
De Berlijneche correspondent van
de „New York Herald" meldt intus
schen aan zijn blad, dat men in Berlijn
ervan overtuigd is, dat tegen het
voorjaar een oorlog op den Balkan
zal uitbreken, waarin ook Duitschland
zal betrokken worden.
Men vertelt, dat 's keizers geduld
met Engeland uit is, dat bij doof is
voor de vredelievende raadgevingen
van den rijkskanselier en alle aan
dacht schenkt aan de krijgszuchtige
uitingen van den generalen staf. Zijn
plotseling vertrek uit Hubertusstock
en het achterwege blijven van de
voorjaarsreis naar Korfoe zouden met
dit alles in verband staan. Volgens
den correspondent staat ons dus een
Europeesche oorlog te wachten!
't Lijkt wel wat èrg onr«3tbarend,
en ongeloofelij k, dat verhaal
Voorzorgen?
Toch
Oostenrijk neemt voorzorgen, dat is
zeker
Een Zwitsersch dagblad verneemt
uit diplomatieke bron, dat de Oosten-
rij ksche reserve-onderofficieren, die
thans in Zwitserland vertoeven, bevel
ontvingen, zich op 25 Januari a.s,
bij hun korps te voegen.
In de krijgsmacht in Bosnië zal
verdriedubbeld, worden.
Waartoe dit alles'?...
Bosnië.
Reuter seint, dat de grondwet van
Bosnië en Herzegowina waarschijnlijk
in den loop van het voorjaar afge
kondigd zal worden. De te vormen
Landdag zal uit drie curieën bestaan.
De verkiezingsorganisatie zal bij
keizerlijk besluit in werking worden
gesteld.
AM1RIKA.
Boosevelt heeft ruzie.
President Roosevelt, metzynimpulsie-
ve en ietwat agreseieve natuur, doet niet
als elk ander president bij het eind
van zijn loopbaan zou doen, maar
maakt op het laatste oogenblik nog
heftige ruzie met allebei de huizen van
het Copies!
Met at Kamer ligt hij in ruzie
over de" bekende kwestie van de
geheime politie, tegen welke de Kamer
zich uitsprak, waarop de President
de liefelijkheid debiteerde, dat van die
politie „niemand overlast heeft te
vreezen, wiens geweten zuiver is,",
een onverholen aanwijzing dat er onder
de Congresleden wel een paar zijn,
die er last van zouden kunnen krijgen 1
Tegen een Senator heeft president
*Rooseveit nu bovendien een scherpe
aanklacht gedaan in een boodschap
aan den Senaat. En deze, Tellman, zou
daarop vandaag van antwoord dienen.
Roosevelt scheidt werkelijk niet in
„pais en vrêê I"
Een opzienbarende reis! Het
blad „Tarquie" te Konstantinop»l meldt
uit officieele bron, dat de koning en da
koningin van Engeland in de tweede helft
van Februari te Konstan linof el zullen
aankomen, en daar een week zullen blij
ven. Als dat wasr is, is het wel een aller-
bizonderst bezoek, en in dit stadium een
bswijs te meer van Engeland's onver
moeid pogen om in Turkije het heft in
handen te krijgen en te houden!
Koning Mannel vanPortugal
is te Lissabon aan boord gegaan van het
koninklijke jacht. Hij gaat voor eenige
dagen kruisen langs de Portugeesche kust.
Er loopen geruchten dat hij ernstig ziek
zou zijn.
Franache godsdiensthaat.
De justitie te Chüteaudun heeft tegen een
pastoor rechtsingang verleend, omdat hij
een pater Redemptorist in zijn kerk had
laten preekenl En op revolut onaire bij
eenkomsten is het* ergste gebeefte vrij ia
he* publiek te schempen op God, gods
dienst, staat en gezag!
Een nieuwe ramp in Italië.
Uit Genua wordt geseind, dat op den weg
van Celle naar Albuit een grondverzak
king plaats had, waarbij 10 reizigers
verzwolgen werden. Er zijn bovendien ze»
dooden en vier gewonden.
Vreeselijk ongeluk. In Nax
(Zwitserland) is gisteren gedurende den
dienst een deel van de kerk ingestort*.
Daarbij vonden 28 menschen, ichrikkelijk
verminkt, den dood, en meer dan dertig
werden gekwetst.
Gebeden voor enze Koningin.
Ook Z. D. H. de bisschop van
Breda heeft bijzondere gebeden voor
(Naar het Fransoh)
van
RAÖUL DE NA VERY.
11)
Zijn loejisehc blik ontwaarde mij
dadelijk in mijn hoekje. Hij begon
kief zich te verontschuldigen, dat hij
ki ijnheer den burgemeester zöo vroeg
kwatn stopen; stapelde achtereen vol -
gens alle beleefdheid «formulieren 0p
elkander en eindigde met het geval
.van den nacht te verhalen.
„Dat is zeer on gelukkig voor u,"
antwoordde de burgemeester, zijn
papieren rangschikkende, „maar het
betreft hier niet een eenvoudige za,ak
voor den vrederechter, zoomin als
een politie-overtreding."
„Zoo komt het mij ook voor," her
nam Grand-Marc, terwijl hij met de
tong over de lippen streek als een
wolf, die een lam bespeurt.
„De schuldige beloopt zelfs een
zware straf."
„Als ik vragen mag, mijnheer den
burgemeester, hoeveel
„Dat zal ik u zeggen."
Toen, zei de grijsaard zacht ,tot
paij:
„Louis, breng mij dat dikke boek
©ems, met de drie kleuren op de
snee
Ik bracht het zonder aarzeling,
het scheen mij toe, dat, daar ik de
bladzijde met de op de misdaad toe
passelijke straf in m'ijh zak had, ik
volkomen beschut bleef.
De burgemeester bladerde, zocht,
werd ongeduldig, maar vond niets.
Grand-Marc wachtte toog op het
beloofde antwoord, toen ik reeds de
werkkamer verliet.
Jaiseron stond mij aan de poort van
het erf op te-wachten.
„Ik wou u even zeggen, dat de
perkjes aato deto voet der perzikboo-
men hersteld zijndie lompe vlegel
van Grand-Marc mag om zijn bijen
schreeuwen zoo hard als hij wil,
maar w ij zullen dein zoon van onze
goede meesteres niet verraden."
Inderdaad, Grand-Marc moest zich
met zijn verdenkingen tevreden stel
len; daar hij onmogelijk iets kon
bewijzen, noemde hij niemand.
Die herinnering uit mijn kinder
jaren, komt mij nu weer in het ge
heugen naar aanleiding van het ge
val met dien kleinen bijendief, die
op de binnenplaats speelt, en dien
de rechtbank voor eenige jaren in
een verbeterhuis za.l doen opsluiten,
omdat hij zotoder oordeel des onder
scheids gehandeld heeft.
Maar indien de Jaserons niet zoo'n
oprechten eerbied voor mijn moeder
gekoesterd hadden, zou mep de lap
tapijtgoed gevonden en herkend heb-
lenhet spoor van mijn voetstappen
van 't latwerk naar den tuin van
Grand-Marc gevolgd zijn, en men
zou mij opgesloten hebben, die blij
de kindsheid, die schootoe jeugd had
ik aldus verdiend te verliezen. Ik
kon negen jaren in eep somber huis
doorbrengen, opgesloten met kinde
ren, die reeds in hun prille jeugd
slecht waren. Mijn moeder zou ik
nooit hebben weergezien. Mijn zus
ter zou ver van mij groot zijn ge
worden.
De ernst van het feit springt mij
eerst in het oog. nu ik zie, hoe ge
streng de wet dit kind straft. Straks
nog beschuldigde ik hem, ik voelde
verachting: voor hem, ik sloeg geen
blik in mij zeiven.
Ze is du,s eeuwig waar de ge
lijkenis van den splinter en dein balk,
waarvan in het Evangelie verhaald
wordt.
Ik moet den naam van dezen jon
gen te weten zien te- komen, ik zal
mij met zijn lot bezig houden.
Met hoeveel blijdschap zal ik
trachten hem te redden, hem te ver
dedigen. hem de vrijheid te doen her
krijgen
Helaas, wat kan ik
Zal ik er in slagen, mijzelven te
redden
Ik verkeer onder den pijnlijksten
indruk. Ik herinner mij, dat ik in
de eerste uren van mijn gevangen
schap heb uitgeroepen
„Ik daag anderen uit een eerlijker
man te vinden dan ik."
[Welnu, ik had ongelijk.
Maakt dap de brandstichting v,an
Grand-Marc's bijenkorven zoo'n ern
stig misdrijf uit Kan ik mij niet
meer achten, nu ik het gepleegd heb
Als ik deze geschiedenis vertelde,
zouden veel menschen ze voor een
gewone guitenstreek aanzien. Veer
tien dagen geleden zou ik zelf even-
geda.an hebben. De beklommen mu
ren, de gestolen appels van den buur
man, die in de vlucht gedooie dui
ven. de uit de wijnbergen gekaapte
druiventrossen, de zonder recht van
visscherij gevangen visschen, de zon
der .jachtverlof gevangen hazen,
al die ongerechtigheden schenen mij
grappen toe. Met moeite moet ik mij
zelven deze waarheid bekennen: „Ge
zijt niet vrij vato blaam; uw. ziel-
heeft niet de vlekkelooze witheid'
van de sneeuw der Alpen- Zoo ge
voor de menschen uw hoofd mnogt
opheffen, dan komt dat, omdat het
toeval, de omstandigheden, uw fa
milie u gediend hebbendat is al
les."
Is het niet hard, dat men zicli met
deze waarheid moet toespreken >-
Maar* ben ik soms ook piet te beu
zelachtig en beschouw ik het verle
den niet door glazen, die te sterk ver-
grooten Ik was elf jaar oud, het
betrof vier bijenkorven, tel een waar
de van vier en twintig francs!
KVIII.
Ik beto verzot op reizen.
Bij wijze van sympathie, die als
een voorgevoel werkte, waren het
na de kerken en de museums de
gevangenissen, die mij in iedere stad
het meeste belang inboezemden.
Ik heb den toren bezocht, waarin
Ugolino vóór zijn oogen zijn kinde
ren den vreeselijken hongerdood zag
sterven.
Mijn naam staat geschreven op
de zuil van den gevangenis van C'hi-
lon. Ik heb twee uren lang op de
plaats gezeten, die gedurende zeven
jaren van gevangenschap door zijn
voeten was uitgehold. De hooge mu
ren, die zich in de wateren van het
meer weerspiegelden, schenen allen
den naam van Bonnivard weder te
geven, en op het venster kwam een
vogel zicli nederzetten om te zingen
dezelfde misschien dien Lord Byron
gehoord had.
Ik ken bet paleis der pausen, van
Avignon, dat een plaats van opslui
ting en van tranen geworden is; de
bouwvallen van Pierre-Seni te Lyon,
den engen onderaardschen kerker,
waarin men den kardinaal la Balue
in een ijzeren kooi opsloot, de over
blijfselen der onsterfelijke gevange
nis te Rouaan, gewijd als verblijf
plaats van de maagd en martelares
Jeanne d'Are. Als een droomer heb
ik rondom de muren van Fénestnelle
gedoold, terwijl ik met den blik üe
Picciola. yan den roman-dichter
jVVa.t ik gaarne uit het verleden
zou gezien hebben' dat was de leeu
wenkuil van Daniël, de spelonken
van Sabinus, de toren van koning
Richard, het paleis, waarin Frans I
gevangen zat, de galeien, door een
Vincent ius van Paulo geheiligd, al
die verblijven, schrikwekkend voor
den blik, heilig voor de gedachte,
die groote mannen hebben zien ko
men en gaan en sterven, die liup
laatste klaagtoonen gehoord hebben
en die, hoe somber en verschrikkelijk
ze ook zijn mogen, trappen schijnen
te zijn, die tot de heiligheid voeren.
[Waarom heb ik niet de ziel van
een Sivio, dien zoetvloeienden Ita
liaan, de verbeelding van Andryane,
het hart van Maroncelli, dat ik ge
denkschriften kan opstellen, ge
schikt om wetboeken van onderwer
ping, van hoop te worden, uiterste
wilsbeschikkingen vol geloof, die
mijn zaak vóór God en het nage
slacht bepleiten, zoo ik ze voor de
menschen mocht verliezen
Wordt vervolgd.