DAGBLAD voor NOORD- en 7U1D-H0LLAND.
Ramp in Zuid-Italië.
Van alles wat!
BINNENLAND.
De Oaschuld Zegeviert.
KiniiepSiuisv@si 29-3133, Haarlem
BUITENLAND.
VRIJDAG 15 JANUARI 1909.
33**° Jaargang No. 6790
t cmü'
,0
■oven 4
6 c«<&
t.
■erk ot
bur. J
billijk
d. W
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nienwe Gracht 11.
Wij ontvingen, behalve de reeds
•pgegeve» bedragen, van
N. N. f ,25.—.
Onder letter P. f 6.
MotteA. M. D. G. uit
heemstede. f 10.
D. T. f20—.
A. S. P. R. f10—
He zonder meer ons toegezonden
gelden zullen aan Z. H. den Pans
borden opgezonden, om daarmede de
slachtoffers der ontzettende ramp bij
stand te verleenen.
Daar leopen rare praatjes in onze
stad.
Ze zjjn uitgelokt door eenen me
neer Kikkert, die waarschijnlijk een
kunstgevoeliger man wezen zal dan
zqu naam aanduidt, ik voor mij
fieb de eer niet hem te kennen.
Maar deze heer heeft iets achter
haald, en het helaas 1 slechts in
eea plaatselijk blad gesignaleerd, in
plaats van het aan alle gelesrde
genootschappen en kunst-academies
her heele wereld uit te schreeuwen:
L iets méér of minder dan dat onze
„Halsen" met den ondergang wor
sen bedreigd!
De schat der stad
Men wil er - van burgemeesters-
Wege vooraleen nieuw museum
▼oor bouwen van een half millioen
En die beroemde schilderijen,
"Waarvoor des zomers al die exotische
figuren en die ultra-oceanische ge
stalten over onze Groote Markt
roudjUaneeren en bij Brinkmann in
het Engelsch zitten lunchen, die
allerberoemdste schilderstukken laat
hien van stadswegebevriezen,
door temperatuurswisseling vernie
ten!
Meneer Kikkert constateert dit
in dat plaatselijke blad (waarom
dan toch jandorie niet in onze beste
en eerste kunsttijdschriften, of in
den Figaro", of in een Engelsch
wereldblad?) zeer beslist in de vol
gende termen
(*3 Wij laten dit artikel geheel voor
rekening van onzen medewerker, wat
betreft de uitspraken, daarin gedaan.
Met zrjn conclusie zijn wij het evenwel
geheel eens. Red.
Mij dunkt, hier is een feit te
constateeren en niets méér dan feit.
Ja, of neen.
En in plaats van dat dit zeer
ernstige feit aan de aandacht van
de grootste kunstenaars onzes lands
werd onderworpen (minder kan men
toch waarachtig niet doen, als men
een zoo hoogst ernstige
klacht ontvangt, die op zichzelf niet
meer of minder is dan een zaak
van wereldhistorische beteekenis)
heeft de redactie van het blad, dat
deze feiten onder het oog kreeg,
heel bedaard aan een der leden van
de Museumcommissie gevraagd, wat
deze ervan dacht.
Enoch, deze denkt er niet
veel van. In i'n antwoord heeft
deze meneer het over het aanma
ken en uitgaan van de kachels,
die bij de jongste ernstige kóu ge
bleken hebben's nachts niet te
hebben gebrand (in mijn slaapka
mer, waar géén Halsen hangen,
brandden we de kachel bij die felle
en overfelle kou vrèl!), maar die
dan besluit met de pacifieke ver
zekering, dat „de bevoegde autori
teit" omdat de ondervinding het
„schijnt" geleerd te hebben, nu
heeft bevolen des nachts weer de
kachels te branden
Wel, wel!
De man van deze kachelbistorie
is zekere Jonkheer van de Poll.
Of die Jonkheer een schilder is,
of schilderijkenner, is me niet be
kend, maar als ik tegen elkaar zet
wat meneer Kikkert in z'n warme
enthousiasme schreef en wat Jonk
heer van de Poll over die kachels
redeneerde, dan schrijf ik voor mij
aan meneer Kikkert hoe pro-
zaisch z'n naam dan ook klinkt
meer kunst-kennis en kunst-liefde
toe, dan aan dien meneer met z'n
mooien naam 1
Maar daar is nog méér! t
Volgens Jonkheer van de Poll
„restaureerde" onze kunstlievende
stadgenoot Frans Vos het door de
koude, de vorst en de afwisselende
temperatuur zoozeer geleden heb
bende regentenstuk weer.
Mij wel! Aan Frans Vos is dat
toevertrouwd
Doch Jonkheer van de Poll zegt:
„hei stuk is nu weer even fraai als
vioeger"
Eilieve, men vergunne me, dat
ik hier toch over des Jonkheers
kunstkennis alweer ernstig het hoofd
moet schuddenIk twijfel
er niet aan, of die prachtige „Frans
Hals" zal er nu even goed uitzien
als vroeger, nu Frans Vos er z'n
smeerseltje van zeer bizondere hoe
danigheid en geheime samenstelling
heeft overheen gesmeerd. Maar de
kunstwaarde? Zelfs de heer Vos
zal dunkt me in ernst niet
kunnen toegeven, dat van een „ge
restaureerd" schilderij (zij het ook
door hém gerestaureerd op dia be-
kend-pieuze wijze die we van hem
kennen) de kunstwaarde precies
dezelfde zou wezen als van het oor
spronkelijkeDat meneer J. C. P.
naderhand in dat blad nog eens
komt vertellen, dat óók hij het stuk
heeft gezien, en het allemachtig
mooi vindt, precies als vroeger,
de goede man zal me niet kwalijk
nemen, als ik dat oordeel maar
heelemaal terzijde laat: trouwens
hij zegt zélf al dat hij van kunst
geen lor verstand heeft!
En nu is, er, wat ons Museum
betreft, nóg al méér aan den dag
gekomen
De heer Kikkert vertelt:
Hierover zwijgt Jonkheer van de
Poll als een mof. Daar schijnt dus
niets op te zeggen te zijn. Het feit
op zichzelf zou dunkt mij als
het in Engeland of Duitschland
voorviel, een rilling in de kunst
wereld teweeg brengen: hier blijft
het bij een polemiekje in een plaat
selijk blaadje!
Ik wil hier nu niets bijvoegen.
Oók niet van wat ik uit eigen er
varing heb kunnen achterhalen,
nadat men mij op dit aller-buiten-
gewoonste stukje des heeren Kikkert
had gewezen.
Want men zou zeer terecht kun
nen vertellen, dat net zoo min de mee
ning van den ongenoemden meneer
F. wat te beteekenen heeft, als ik
voor mij aan de persoonlijke be
zichtiging van meneer J. C. P.
eenige waarde hecht.
Doch het mag intusschen niet
zóó blijven!
't Kan best, dat uit kunst-oogpunt
ten slotte het feit, dat de heer
Kikkert mededeelde en dat niet
weersproken is, toch nog voor
't moment niet zoo buitengemeen
ernstig blijkt, als het wel lijkt.
Maar.... daar moet lóch wat
gebeuren.
Het mag dan toch niet openbaar
kunnen worden gezegd, en met fei
ten gedocumenteerd,' dat het beheer
van ons Museum in onbevoegde
handen zou zijn
't Minste wat onze Raad kan doen
is, dunkt me, de dingen die deze
heer Kikkert vertelt, ernstig te doen
onderzoeken door buitenstaande be
voegde kunstkenners
Een burgemeester, die een half
millioen voor een nieuw Museum
wil besteden, en een gemeenteraad
die toch al een paar ton minstens
ervoor voteeren wilde, kunnen het
hierbij niet laten zitten dunkt me
F.
ITALIË.
Van de oude en de nieuwe ramp.
De toestand in Italië moet wel zóó
wezen, dat de autoriteiten en zij die
hulp hebben te bieden, zich van tijd
tot tijd het hoofd zullen moeten vast
houden
Van orde of regel is in het Zuiden
nog op verre na geen sprake: ieder
reddingscomité en iedere hulp-expedi-
die werkt op zichzelf. Allen in de
steden, of wat er dan nog van over
is, is de discipline streng.
Zoo zijn er in MesBina nu, behalve
de soldaten nog een 8000 inwoners,
die in houten buisjes wonen. Twee
maal daags krijgen zij van de troepen
eten uitgedeeld. Met zononder moeten
zij binnen zijn. Op al wie bij donker
buiten is schieten de schildwachten.
Wat de nieuwe aardbeving betreft:
deze blijkt gelukkig niet zoo ernstig
te zijn dat er nog meer dooden te
betreuren zijn als we al meldden.
Maar veel is er verwoest, zoodat
voor hier hulp noodig zal zijn. Z. H.
de Paus heeft, door deze nieuwe schok
ken hevig aangedaan, openbare gebe
den uitgeschreven.
B Over de giftan tot leniging der
gevolgen van den ramp.
Sommigen hebben het [naar we
hebben gehoond eenigszins
vreemd gevonden dat we dezes* dar
gen een stuk opnamen, waarin do
schrijver voorzichtigheid aanbeval
met het beschikbaar stellen van gif
ten, voor zoover die in handen ko
men van het Italiaa|nsche gouverne
ment of particulieren de schrij
ver herinnerde aan den bekenden
Nasi omdat zooals voorheen is
gebeurd, men dan groot gevaar loopt
dat er nog al wat van de giften
bier en daar blijft hangen. De schrij
ver van het ingezonden stuk ried
daarom aan, de giften door bemid
deling des Pausen aajn de slacht
offers te doen toekomen-
Die sommigen, die meenden dat
dit wel Wat bevooroordeeld gespro
ken was, verwijzen we du naar een
openlijke waarschuwing van het Ka
tholieke „Handelsblad van Antwer
pen" dat bet bij het toestroomen
der giften en liefdegaven voor de
slachtoffers van Calabrië en Sicilië
nuttig acht een waarschuwend
woord te laten hooren-
„Iets in dit alles (schrijft het
blad) boezemt onrust in, namelijk
)dat de sommen, idi© niet door de ka
tholieken zijn ingezameld, in de han
den van het gouvernement worden'
gestort en men weet welk treurig
gebruik er is gemaakt in vroegere
rampen, van het geld dat door de
handen van den Staat was gegaan.
„De ware noodlijdenden zijn over
't hoofd gezien en de rijken, die
slechts weinig schade hadden gele
den, hebben va!n de inschrijvingen
gebruik gemaakt, om zich nog meer
te mesten. Ten slotte, toen alles
gedaan was, was het gouvernement
nog in 't bezit van eene groote som,
waarmee het niet wist wat te doen.
„Laat ons hopen dat die betreu
renswaardige misbruiken Zich niet
meer zullen herhalen.
,Maar intusschen stelt men reeds
vast dat de cam or re van uitbui
ters van de ramp zich reeds orga-
niseeren ein de overheden om den
tuin leiden! Meh kan dus de katho
lieken niet genoeg aanraden, alléén
hunne giften te sturen aan dsn Paus
of aan de bisschoppen!"
Dit stukje, letterlijk overgeno
men uit het Vlaatmsche Katholieke
hoofdorgaan, spreekt genoeg .voor
zichzelf, dunkt ons
E»n scène uit de algemeene ellende-
Ziehier een fragment uit ea'i brief
van een correspojident:
Een 50-jarig mannetje, die er in
zijn geïmproviseerde kleedingstuk-
ken zonder hoed, met Ongeschoren
gelaa, ten ongekamd haar allerwon
derlijkst uitzag en wiens fijn besne
den gelaat alleen idea man vain be
schaving verried, zocht tevergeefs
den prefect te spieken te krijgejn.
Overal snauwde men hem af, joeg
hem weg. „Ik ben," zeide hij, „of
beter ik wras vroeger gemeenteraads
lid, president van dein provincialen
raad, vice-president van de Kamer
van Koophandel vain Messina, -of
beter van „wijlen" Messina. Toen
bogen, wanneer ik ergens binnen
kwam, de boden salueerden de schild
wachts, kwamen hooge ambtenaren
mij tegemoet. Nu is [Messina niet
meer en ik evenmin; ik bén
inteer'-^ Eat geide hij niet pe* bteub
tenden glimlach, welks ironie meen
SeSte 'dejpfd 'daïl trainen. PaeopckjL keet-
te hij. Zijn huis was verwoest, br*
gezin verdwenen, hijzelf door het
wegvallen van het voetstuk naper
deftigheid, met bedelaars geiijüre-
steld.
DE BALKAN.
Busland en de Balkan-kwestie.
Terwijl overal met groote voldoe
ning gesproken wordt over de bijlegging
van het conflict tusschen Turkije ea
Oostenrijk en overal de houding der
Donaumonarchie 'geprezen wordt, stijft
het „Nowoje W'remja" de Serviërs in
hun verzet en betoogt op hatelijkea
toon. dat deze overeenkomst niete
afdoet aan de rechten der ondertee
kenaars van het Verdrag van Berlijn.
De „Roess" ziet in de aan het «on
tliet gegeven oplossing een sneces
voor de diplomatie der Donaumonar
chie, maar tegelijk een fiasco voorde
Russische diplomaten.
De Servische pers blijft razen en
geeft den moed nog steeds niet op,
dat de mogendheden met de thans
getroffen regeling geen genoegen znüen
nemen.
Verspreide Berichten.
Hulde aan H. M. de Koningin.
In verband metdeblijdeverwachting,
waarin geheel ons volk verkeert, zijn
door den Nationalen Oranjebond
„Wat ook vall' trouw staat pal" te
Amsterdam, d« volgende besluiten
genomen: Een grootsche volkshnlde
zal Hare Majesteit worden bereid, door
den Bond met haar afdeelingen eu
andere deelnemende vereenigingen,
Een zangkoor zal liederen ten gehoore
brengen enz., ook zal door de Kinderaf-
deeling Koningin Wilhelmina eeu
hulde worden gebracht.
Teneinde op de meest grootsehe
wijze deze hulde, een volkshnlde te
doen zijn, worden alle vereenigingen,
welke hieraan wenschen deel te nemen,
uitgenoodigd zich schriftelijk op te
geven, muziek-, zang-, gymnastiek-
FgUILLËTON.
(Naur het Franseh)
van
XAOUL DE NAVERY.
1*1
©p aetlachte doorloopt zonderlin
ge een kind, een, roos, een
vogd, kobben mij er toe geleid mij
Ae measi ernstige ear meer betwiste
aejbruikiep yah dein godsdienst te her
inneren.
óSFpee wélboni. monsieur l'abbé,
ik ke» u uopjdig-"
XXI.;
1 i
ïïpt is volkomen waar, dat wij in
het ongeluk alleen jde grootte der
genegenheid van onze vrienden ver
mogen te waardeeren- Ik behandel
de Gustave Louviers steeds alska-
öteraad, en nu zie ik het in: hij is
een. broeder, een ware broeder yojop
in toewijding.
Alle uren, die zijn cliënten Iniet
in bee Lag namejn, schonk bij aan mij.
fini met welk een voorliefde, zoo uit
eigen bewegingHij schijint zóó blij
de, als hij zich aan mijn Qngeluk mag
toewijden.
abpjJbm het mij veroorloofd werd
hem te schrijven, zijn hulp in te roe
pen, zijn wetenschap op te eischen.
een beroep op onze vriendschap te
doen is hij toegesneld. De advo
caat ging onder in den kameraad- Hij
heeft mijn bekommernissen tot de
zijne gemaakt. Wanneer ik het ge
sprek op mijn gevangenschap, op
mijn proces wil brengeh, dan staat
hij Idat niet toe: de zaak moet haar
loop hebben. [We moeten op den
brief van kapitein Frenzon wach
ten. En daar die woonden mij niet
erg geruststellend voorkomen, stelt
Gustave alles in het werk, om mij
te verstrooien.
Herinnerihgeh van ons lezen, ro
mantische avonturen, dorpslegenden,
persoonlijke indrukken wij be
spreken alles. Bij den haard gezeten,
het knetterende vuur oprakelend,©,
zonder aan den tijd te denken, en de
beelden van het verleden oproepen
de, doorloopen wij elkanders leven.
Sommige blaidzijden blijven onbe
schreven; Zeer vele zijn met trajnen
bevochtigd; de zwarte vouwen wij
dicht en leggen er lintjes hij.
Gisteren hadden wij ohs de reeks
van onze jachtgeschiede|nissen in 't
geheugen teruggeroepenonze stroo-
perijen, het verschikken der veld
wachters, onze vangsten buiten
jachttijd, onze weitasschen met ver
boden buit, het doodend lood önz.
enz. toen opeens het gesprek op
Ide vrees kwam te vallen. 1
„Kent gij dat gevoel vroeg Gus
tave.
„Ja, en gij
„Ik heb het nooit ondervonden,
en daar gij van Inature moedig zijt,
bekruipt mij de nieuwsgierigheid te
vernemen, tot op welke hoogte een
moedig man voor jde vrees toeganke
lijk is."
„Laten we een sigaar aansteken';
het zal lang duren."
„Moet ik de kaars uitblazen, om de
uitwerking te verdubbelen
„Dat is niet noodig; het verhaal
Zal van zelf indruk op je maken."
„Ik ril al bij voorbaat," zei Gus
tave, terwijl bij zoo gemakkelijk mo
gelijk op een stoel ging zitten, die
hard genoeg was om hem zonder den
minsten twijjfel de stoelen in zijn
rookkamer te doen betreuren."
„En ik ik begin.... Gij hebt. bij
naam ten minste, Cyprien Daniel ge
kend, een knappen, jongen man,
bleek en droefgeestig... Hij werd op
eens soldaat, zonder dat mei kon ra
den, welke reden hem tot die dwaze
streek verleidde. Ik had dikwijls
omgang met hem gehad; onze ka
rakters kwamen met elkaar overeen
wij behielden, te midden van sommi
ge dwaasheden, onze studiegewoon
ten. Cyprien was twee jaar ouder
dan ik; ik kende hem een onbe
twistbare meerderheid van geest toe,
en ik was buitengewoon op zijn
vriendschap gesteld. Sedert twee ja
ren veranderde hij zjjn levenswijze.
Wanneer hij mij kwam bezoeken,
liep ons gesprek zeer spoedig over
sombere onderwerpen. Het scheen
mij toe, dat hij door een overweldi
gend, pijnlijk, smartelijk gevoel ge
kweld werd, even alsof hij aan een
ziekte leed, en als een doodelijk ge
wonde aan zij!n herstel wanhoopte.
Op zekeren dag waagde ik een
vraag. Hij nam nrijn hand, drukte ze
en bepaalde zich er toe mij te ant
woorden
„Dat is het geheim van een
ander."
Ik paste er voor op, dat ik niet
verder aandrong.
Ongeveer een maand later trad
Cyprien bij mij binnen, ten prooi
aan de levendigste opgewondenheid,
en deelde mij zijn aanstaand vertrek
naar Afrika mede. Het was over
bodig mij de oorzaak van dien ver
anderden toestand te Zeggen: klaar
blijkelijk had ze betrekking op het
geheim, dat sedert twee jaren over
zijn leven zweefde.
„Louis," zei hij bij het afscheid ne
men, „gij hebt zeker de opmerking
gemaakt, dat ik den laats ten tijd
niet zeer mededeelzaam wasgeloof
niet, dat dit uit wantrouwen ge
schiedt. Op den dag, da,t ik hulp
noodig heb, zal ik op u een beroep
doen."
Ik dankte hem' al waenen.de, «in wij
zteiden elkaar vaarwel,
Fep jafir .verliep.
Toen ontving ik een briefje van
den volgenden inhoud:
„Lees den ingesloten brief; be
geef u naar het opgegeven adres
open, het koste wat bet kost, de ro-
zenhouten secretaire die links van
het venster staat in een slaapka
mer met roomkleurig behangsel;
neem uit de lade rechts, een zilve
ren, eigenaardig .gevormden sleu
tel en open het middelste vakje.
Daar zult gij een pakje brieven
vinden, met een zwart lint saam-
gebonden; de brieven zult ge er
uit halen en meenemen, en, wan
neer ge thuis zult gekomen zijin,
zult ge ze eerbiedig verbranden.
Ten einde uw geweten, dat mis
schien in verzet zou komen, gerust
te stellen, zweer ik u op mijn eere
woord. ,da-t die brieven geschreven
zijn door uw besten vriehd
Cyprien Daniel,''
De bijgevoegde brief bevatte deze
regelen
1 1
„Mijnheer Cyprien,
„De arme, geliefde vrouw: heeft
gisterenavond in haar woning aan
de rpe du Vaugirard, no. 15 haar
ziel aan God wedergegeven. Ik
was alleen met haar, alleen.—: Hij
was sedert acht dagen op peis— De
priester is er geweest; hij heeft
haar de laatste H.H. Sacramenten
toegediend.... Gij .begrijpt hoeveei
tranen ik, haar trouw© dienst
maagd, vergoten heb.
'Een uur vóór het verschelde»
gaf zij mij een teeken, haar bed 1n
naderenzij wees mij de secretair»
aan en mompelde het woord, pa
pieren; de ademhaling begaf
haar.... Een weinig later sprak sü
zeer duidelijk uw naam uit. Ik on
dervroeg haar, zij gaf gee» ant
woord. Haar blikken richtten zipit'
naar dat meubelstuk ik stond or
als om er heen te gaan... zij maakt»
een gebaar, dat het zóó goed was,
toen slaakte zij opeens een zwnren
zucht.... Ik snelde toe, nam haar
in mijn armen... zij was doojiL Ik
riep. men kwam toelooepn, de gees
telijkheid, de wet kwamen in dee*
kamer. Ik bleef bij haar lijk wee-
nen. Ik verliet het, om u deen na
gelen te schrijven. [Wat bedoeld»
zij (Wat moet ik doen
In afwachting van nw bevelen,
mijnheer Cyprien, blijf ik voor al
tijd en uit liefie lot haar
[Uw dienaresse
Madel op
De opdracht van mijn vriend was
duidelijk.
Het gold klaarblijkelijk liet m*
heim van zijn geheele leven, de drijf
veer, die hepi noopte Parijs S»
lftten. t
«da; (BZ SS Sfr®H -f
nordt vemlgi.
KIIVE HURUEMSCHE COURJWT
ABONNEMEN TtP R IJ S:
Per 8 maande» voor Haarlem
Voor de plaateen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente)
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post]
Afzonderlijke nummers
f 1,85
1.35
it 1-80
„50,05
PRIJS DER ADVERTENT1ÊN:
Van 16 regelsf8,60 (contant) f#,50
Elke regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
lili
GULDEN kjj
verliee van
één
wijsvinger.
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
400
GULDEN Vi
overlijden.
11
GULDEN bij-
verlies van éen
hand of voet.
150
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
15
GULDEN hg
verlies van
éen anderen
vinger.
XXI.
De schat der stad.
„Naar ik uit vertrouwbare bronnen
verneem, is een Ider kostbaarste stuk
ke* van Erans Hals, zij a laatste en
wellicht grootste [meesterwerk, de Re
genten van het Oude-niannenhuis,
door de ondeskundige handelwijze der
verantwoordelijke personen verloren
gegaan.
„Met de laatste strenge vorst is, in
de onverwarmde zaal, het doek,
dat hing tegenover den nieuwen
noordelijken nooduitgang (welke ge
bleken is bij brand niet bruikbaar te
zijn!) zoodanig deor waterdamp ver
zadigd, bevroren, ontdooid en gebar
sten, dat de tot nu toe gave verf als
een legkaart in plekjes op 't doek is,
terwijl het geheel grijswit is uitge
slagen, zoodat, behalve van de kop
pen, de kleur vernield is."
„De eenige Adriaen Brouwer, die
het Museum bezit, één der mooiste,
laatste stukjes van. dezen, zijn mees
ter schier overtreffende* leerling van
Hals, is wederom door onbevoegd
heid gebarsten. Ik constateerde, dat
het paneel van boven zoodanig ge
bogen is, dat het uit de lijst zakt,
waarna natuurlijk de verf op 't sterkite
punt van de bocht de spanning niet
kon houdan en barstte. Is bet geen
groote schande, waar dit euvel zoo
licht te verhelpen zou zijn geweest
met een stevig persende lijst er voor
en een dito raamwerk er achter?"
Staking te KonstaVitinopel.
D« bladen te Konstantinopel berichten
een stakingsbeweging onder de post- e*
telegraafambtenaren, waardoor vertraging
voor de telegrammen ontssaat.
Do complotbeweging. De in
hechtenisnemingen te Konstantinopel
worden voortgezet. Het gerucht loopt, dat
een officier gevangen genomen is. Om
trent bet doel der beweging zijn delezin
gen nog met elkaar in strijd.
Rodzj estwen ski f. De uit de»
Russisch-Japanschen oorlog zoo be
kende vlootvoogd Rodzjestwenski is
gisteren te St. Petersburg overleden.
Mijnongeluk. Kortsluiting ver-
oorzaakte in de Ajak-steenkole*mijn in
Hongarije een hevige ontploffing. Tot
dusverre heeft men slechts 6 lijken ge
vonden, maar men vreest, dat er nog ®e*
groot aantal werklieden in de mij* i«.