DAGBLAD voor NOORD- en 7U1D-H0LLAND. Ramp in Zuid-Italië. Van alles wat! BINNENLAND. De Oaschuld Zegeviert. KiniiepSiuisv@si 29-3133, Haarlem BUITENLAND. VRIJDAG 15 JANUARI 1909. 33**° Jaargang No. 6790 t cmü' ,0 ■oven 4 6 c«<& t. ■erk ot bur. J billijk d. W Bureaux van Redactie en Administratie: Intercommunaal Telefoonnummer 1426. Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor: De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nienwe Gracht 11. Wij ontvingen, behalve de reeds •pgegeve» bedragen, van N. N. f ,25.—. Onder letter P. f 6. MotteA. M. D. G. uit heemstede. f 10. D. T. f20—. A. S. P. R. f10— He zonder meer ons toegezonden gelden zullen aan Z. H. den Pans borden opgezonden, om daarmede de slachtoffers der ontzettende ramp bij stand te verleenen. Daar leopen rare praatjes in onze stad. Ze zjjn uitgelokt door eenen me neer Kikkert, die waarschijnlijk een kunstgevoeliger man wezen zal dan zqu naam aanduidt, ik voor mij fieb de eer niet hem te kennen. Maar deze heer heeft iets achter haald, en het helaas 1 slechts in eea plaatselijk blad gesignaleerd, in plaats van het aan alle gelesrde genootschappen en kunst-academies her heele wereld uit te schreeuwen: L iets méér of minder dan dat onze „Halsen" met den ondergang wor sen bedreigd! De schat der stad Men wil er - van burgemeesters- Wege vooraleen nieuw museum ▼oor bouwen van een half millioen En die beroemde schilderijen, "Waarvoor des zomers al die exotische figuren en die ultra-oceanische ge stalten over onze Groote Markt roudjUaneeren en bij Brinkmann in het Engelsch zitten lunchen, die allerberoemdste schilderstukken laat hien van stadswegebevriezen, door temperatuurswisseling vernie ten! Meneer Kikkert constateert dit in dat plaatselijke blad (waarom dan toch jandorie niet in onze beste en eerste kunsttijdschriften, of in den Figaro", of in een Engelsch wereldblad?) zeer beslist in de vol gende termen (*3 Wij laten dit artikel geheel voor rekening van onzen medewerker, wat betreft de uitspraken, daarin gedaan. Met zrjn conclusie zijn wij het evenwel geheel eens. Red. Mij dunkt, hier is een feit te constateeren en niets méér dan feit. Ja, of neen. En in plaats van dat dit zeer ernstige feit aan de aandacht van de grootste kunstenaars onzes lands werd onderworpen (minder kan men toch waarachtig niet doen, als men een zoo hoogst ernstige klacht ontvangt, die op zichzelf niet meer of minder is dan een zaak van wereldhistorische beteekenis) heeft de redactie van het blad, dat deze feiten onder het oog kreeg, heel bedaard aan een der leden van de Museumcommissie gevraagd, wat deze ervan dacht. Enoch, deze denkt er niet veel van. In i'n antwoord heeft deze meneer het over het aanma ken en uitgaan van de kachels, die bij de jongste ernstige kóu ge bleken hebben's nachts niet te hebben gebrand (in mijn slaapka mer, waar géén Halsen hangen, brandden we de kachel bij die felle en overfelle kou vrèl!), maar die dan besluit met de pacifieke ver zekering, dat „de bevoegde autori teit" omdat de ondervinding het „schijnt" geleerd te hebben, nu heeft bevolen des nachts weer de kachels te branden Wel, wel! De man van deze kachelbistorie is zekere Jonkheer van de Poll. Of die Jonkheer een schilder is, of schilderijkenner, is me niet be kend, maar als ik tegen elkaar zet wat meneer Kikkert in z'n warme enthousiasme schreef en wat Jonk heer van de Poll over die kachels redeneerde, dan schrijf ik voor mij aan meneer Kikkert hoe pro- zaisch z'n naam dan ook klinkt meer kunst-kennis en kunst-liefde toe, dan aan dien meneer met z'n mooien naam 1 Maar daar is nog méér! t Volgens Jonkheer van de Poll „restaureerde" onze kunstlievende stadgenoot Frans Vos het door de koude, de vorst en de afwisselende temperatuur zoozeer geleden heb bende regentenstuk weer. Mij wel! Aan Frans Vos is dat toevertrouwd Doch Jonkheer van de Poll zegt: „hei stuk is nu weer even fraai als vioeger" Eilieve, men vergunne me, dat ik hier toch over des Jonkheers kunstkennis alweer ernstig het hoofd moet schuddenIk twijfel er niet aan, of die prachtige „Frans Hals" zal er nu even goed uitzien als vroeger, nu Frans Vos er z'n smeerseltje van zeer bizondere hoe danigheid en geheime samenstelling heeft overheen gesmeerd. Maar de kunstwaarde? Zelfs de heer Vos zal dunkt me in ernst niet kunnen toegeven, dat van een „ge restaureerd" schilderij (zij het ook door hém gerestaureerd op dia be- kend-pieuze wijze die we van hem kennen) de kunstwaarde precies dezelfde zou wezen als van het oor spronkelijkeDat meneer J. C. P. naderhand in dat blad nog eens komt vertellen, dat óók hij het stuk heeft gezien, en het allemachtig mooi vindt, precies als vroeger, de goede man zal me niet kwalijk nemen, als ik dat oordeel maar heelemaal terzijde laat: trouwens hij zegt zélf al dat hij van kunst geen lor verstand heeft! En nu is, er, wat ons Museum betreft, nóg al méér aan den dag gekomen De heer Kikkert vertelt: Hierover zwijgt Jonkheer van de Poll als een mof. Daar schijnt dus niets op te zeggen te zijn. Het feit op zichzelf zou dunkt mij als het in Engeland of Duitschland voorviel, een rilling in de kunst wereld teweeg brengen: hier blijft het bij een polemiekje in een plaat selijk blaadje! Ik wil hier nu niets bijvoegen. Oók niet van wat ik uit eigen er varing heb kunnen achterhalen, nadat men mij op dit aller-buiten- gewoonste stukje des heeren Kikkert had gewezen. Want men zou zeer terecht kun nen vertellen, dat net zoo min de mee ning van den ongenoemden meneer F. wat te beteekenen heeft, als ik voor mij aan de persoonlijke be zichtiging van meneer J. C. P. eenige waarde hecht. Doch het mag intusschen niet zóó blijven! 't Kan best, dat uit kunst-oogpunt ten slotte het feit, dat de heer Kikkert mededeelde en dat niet weersproken is, toch nog voor 't moment niet zoo buitengemeen ernstig blijkt, als het wel lijkt. Maar.... daar moet lóch wat gebeuren. Het mag dan toch niet openbaar kunnen worden gezegd, en met fei ten gedocumenteerd,' dat het beheer van ons Museum in onbevoegde handen zou zijn 't Minste wat onze Raad kan doen is, dunkt me, de dingen die deze heer Kikkert vertelt, ernstig te doen onderzoeken door buitenstaande be voegde kunstkenners Een burgemeester, die een half millioen voor een nieuw Museum wil besteden, en een gemeenteraad die toch al een paar ton minstens ervoor voteeren wilde, kunnen het hierbij niet laten zitten dunkt me F. ITALIË. Van de oude en de nieuwe ramp. De toestand in Italië moet wel zóó wezen, dat de autoriteiten en zij die hulp hebben te bieden, zich van tijd tot tijd het hoofd zullen moeten vast houden Van orde of regel is in het Zuiden nog op verre na geen sprake: ieder reddingscomité en iedere hulp-expedi- die werkt op zichzelf. Allen in de steden, of wat er dan nog van over is, is de discipline streng. Zoo zijn er in MesBina nu, behalve de soldaten nog een 8000 inwoners, die in houten buisjes wonen. Twee maal daags krijgen zij van de troepen eten uitgedeeld. Met zononder moeten zij binnen zijn. Op al wie bij donker buiten is schieten de schildwachten. Wat de nieuwe aardbeving betreft: deze blijkt gelukkig niet zoo ernstig te zijn dat er nog meer dooden te betreuren zijn als we al meldden. Maar veel is er verwoest, zoodat voor hier hulp noodig zal zijn. Z. H. de Paus heeft, door deze nieuwe schok ken hevig aangedaan, openbare gebe den uitgeschreven. B Over de giftan tot leniging der gevolgen van den ramp. Sommigen hebben het [naar we hebben gehoond eenigszins vreemd gevonden dat we dezes* dar gen een stuk opnamen, waarin do schrijver voorzichtigheid aanbeval met het beschikbaar stellen van gif ten, voor zoover die in handen ko men van het Italiaa|nsche gouverne ment of particulieren de schrij ver herinnerde aan den bekenden Nasi omdat zooals voorheen is gebeurd, men dan groot gevaar loopt dat er nog al wat van de giften bier en daar blijft hangen. De schrij ver van het ingezonden stuk ried daarom aan, de giften door bemid deling des Pausen aajn de slacht offers te doen toekomen- Die sommigen, die meenden dat dit wel Wat bevooroordeeld gespro ken was, verwijzen we du naar een openlijke waarschuwing van het Ka tholieke „Handelsblad van Antwer pen" dat bet bij het toestroomen der giften en liefdegaven voor de slachtoffers van Calabrië en Sicilië nuttig acht een waarschuwend woord te laten hooren- „Iets in dit alles (schrijft het blad) boezemt onrust in, namelijk )dat de sommen, idi© niet door de ka tholieken zijn ingezameld, in de han den van het gouvernement worden' gestort en men weet welk treurig gebruik er is gemaakt in vroegere rampen, van het geld dat door de handen van den Staat was gegaan. „De ware noodlijdenden zijn over 't hoofd gezien en de rijken, die slechts weinig schade hadden gele den, hebben va!n de inschrijvingen gebruik gemaakt, om zich nog meer te mesten. Ten slotte, toen alles gedaan was, was het gouvernement nog in 't bezit van eene groote som, waarmee het niet wist wat te doen. „Laat ons hopen dat die betreu renswaardige misbruiken Zich niet meer zullen herhalen. ,Maar intusschen stelt men reeds vast dat de cam or re van uitbui ters van de ramp zich reeds orga- niseeren ein de overheden om den tuin leiden! Meh kan dus de katho lieken niet genoeg aanraden, alléén hunne giften te sturen aan dsn Paus of aan de bisschoppen!" Dit stukje, letterlijk overgeno men uit het Vlaatmsche Katholieke hoofdorgaan, spreekt genoeg .voor zichzelf, dunkt ons E»n scène uit de algemeene ellende- Ziehier een fragment uit ea'i brief van een correspojident: Een 50-jarig mannetje, die er in zijn geïmproviseerde kleedingstuk- ken zonder hoed, met Ongeschoren gelaa, ten ongekamd haar allerwon derlijkst uitzag en wiens fijn besne den gelaat alleen idea man vain be schaving verried, zocht tevergeefs den prefect te spieken te krijgejn. Overal snauwde men hem af, joeg hem weg. „Ik ben," zeide hij, „of beter ik wras vroeger gemeenteraads lid, president van dein provincialen raad, vice-president van de Kamer van Koophandel vain Messina, -of beter van „wijlen" Messina. Toen bogen, wanneer ik ergens binnen kwam, de boden salueerden de schild wachts, kwamen hooge ambtenaren mij tegemoet. Nu is [Messina niet meer en ik evenmin; ik bén inteer'-^ Eat geide hij niet pe* bteub tenden glimlach, welks ironie meen SeSte 'dejpfd 'daïl trainen. PaeopckjL keet- te hij. Zijn huis was verwoest, br* gezin verdwenen, hijzelf door het wegvallen van het voetstuk naper deftigheid, met bedelaars geiijüre- steld. DE BALKAN. Busland en de Balkan-kwestie. Terwijl overal met groote voldoe ning gesproken wordt over de bijlegging van het conflict tusschen Turkije ea Oostenrijk en overal de houding der Donaumonarchie 'geprezen wordt, stijft het „Nowoje W'remja" de Serviërs in hun verzet en betoogt op hatelijkea toon. dat deze overeenkomst niete afdoet aan de rechten der ondertee kenaars van het Verdrag van Berlijn. De „Roess" ziet in de aan het «on tliet gegeven oplossing een sneces voor de diplomatie der Donaumonar chie, maar tegelijk een fiasco voorde Russische diplomaten. De Servische pers blijft razen en geeft den moed nog steeds niet op, dat de mogendheden met de thans getroffen regeling geen genoegen znüen nemen. Verspreide Berichten. Hulde aan H. M. de Koningin. In verband metdeblijdeverwachting, waarin geheel ons volk verkeert, zijn door den Nationalen Oranjebond „Wat ook vall' trouw staat pal" te Amsterdam, d« volgende besluiten genomen: Een grootsche volkshnlde zal Hare Majesteit worden bereid, door den Bond met haar afdeelingen eu andere deelnemende vereenigingen, Een zangkoor zal liederen ten gehoore brengen enz., ook zal door de Kinderaf- deeling Koningin Wilhelmina eeu hulde worden gebracht. Teneinde op de meest grootsehe wijze deze hulde, een volkshnlde te doen zijn, worden alle vereenigingen, welke hieraan wenschen deel te nemen, uitgenoodigd zich schriftelijk op te geven, muziek-, zang-, gymnastiek- FgUILLËTON. (Naur het Franseh) van XAOUL DE NAVERY. 1*1 ©p aetlachte doorloopt zonderlin ge een kind, een, roos, een vogd, kobben mij er toe geleid mij Ae measi ernstige ear meer betwiste aejbruikiep yah dein godsdienst te her inneren. óSFpee wélboni. monsieur l'abbé, ik ke» u uopjdig-" XXI.; 1 i ïïpt is volkomen waar, dat wij in het ongeluk alleen jde grootte der genegenheid van onze vrienden ver mogen te waardeeren- Ik behandel de Gustave Louviers steeds alska- öteraad, en nu zie ik het in: hij is een. broeder, een ware broeder yojop in toewijding. Alle uren, die zijn cliënten Iniet in bee Lag namejn, schonk bij aan mij. fini met welk een voorliefde, zoo uit eigen bewegingHij schijint zóó blij de, als hij zich aan mijn Qngeluk mag toewijden. abpjJbm het mij veroorloofd werd hem te schrijven, zijn hulp in te roe pen, zijn wetenschap op te eischen. een beroep op onze vriendschap te doen is hij toegesneld. De advo caat ging onder in den kameraad- Hij heeft mijn bekommernissen tot de zijne gemaakt. Wanneer ik het ge sprek op mijn gevangenschap, op mijn proces wil brengeh, dan staat hij Idat niet toe: de zaak moet haar loop hebben. [We moeten op den brief van kapitein Frenzon wach ten. En daar die woonden mij niet erg geruststellend voorkomen, stelt Gustave alles in het werk, om mij te verstrooien. Herinnerihgeh van ons lezen, ro mantische avonturen, dorpslegenden, persoonlijke indrukken wij be spreken alles. Bij den haard gezeten, het knetterende vuur oprakelend,©, zonder aan den tijd te denken, en de beelden van het verleden oproepen de, doorloopen wij elkanders leven. Sommige blaidzijden blijven onbe schreven; Zeer vele zijn met trajnen bevochtigd; de zwarte vouwen wij dicht en leggen er lintjes hij. Gisteren hadden wij ohs de reeks van onze jachtgeschiede|nissen in 't geheugen teruggeroepenonze stroo- perijen, het verschikken der veld wachters, onze vangsten buiten jachttijd, onze weitasschen met ver boden buit, het doodend lood önz. enz. toen opeens het gesprek op Ide vrees kwam te vallen. 1 „Kent gij dat gevoel vroeg Gus tave. „Ja, en gij „Ik heb het nooit ondervonden, en daar gij van Inature moedig zijt, bekruipt mij de nieuwsgierigheid te vernemen, tot op welke hoogte een moedig man voor jde vrees toeganke lijk is." „Laten we een sigaar aansteken'; het zal lang duren." „Moet ik de kaars uitblazen, om de uitwerking te verdubbelen „Dat is niet noodig; het verhaal Zal van zelf indruk op je maken." „Ik ril al bij voorbaat," zei Gus tave, terwijl bij zoo gemakkelijk mo gelijk op een stoel ging zitten, die hard genoeg was om hem zonder den minsten twijjfel de stoelen in zijn rookkamer te doen betreuren." „En ik ik begin.... Gij hebt. bij naam ten minste, Cyprien Daniel ge kend, een knappen, jongen man, bleek en droefgeestig... Hij werd op eens soldaat, zonder dat mei kon ra den, welke reden hem tot die dwaze streek verleidde. Ik had dikwijls omgang met hem gehad; onze ka rakters kwamen met elkaar overeen wij behielden, te midden van sommi ge dwaasheden, onze studiegewoon ten. Cyprien was twee jaar ouder dan ik; ik kende hem een onbe twistbare meerderheid van geest toe, en ik was buitengewoon op zijn vriendschap gesteld. Sedert twee ja ren veranderde hij zjjn levenswijze. Wanneer hij mij kwam bezoeken, liep ons gesprek zeer spoedig over sombere onderwerpen. Het scheen mij toe, dat hij door een overweldi gend, pijnlijk, smartelijk gevoel ge kweld werd, even alsof hij aan een ziekte leed, en als een doodelijk ge wonde aan zij!n herstel wanhoopte. Op zekeren dag waagde ik een vraag. Hij nam nrijn hand, drukte ze en bepaalde zich er toe mij te ant woorden „Dat is het geheim van een ander." Ik paste er voor op, dat ik niet verder aandrong. Ongeveer een maand later trad Cyprien bij mij binnen, ten prooi aan de levendigste opgewondenheid, en deelde mij zijn aanstaand vertrek naar Afrika mede. Het was over bodig mij de oorzaak van dien ver anderden toestand te Zeggen: klaar blijkelijk had ze betrekking op het geheim, dat sedert twee jaren over zijn leven zweefde. „Louis," zei hij bij het afscheid ne men, „gij hebt zeker de opmerking gemaakt, dat ik den laats ten tijd niet zeer mededeelzaam wasgeloof niet, dat dit uit wantrouwen ge schiedt. Op den dag, da,t ik hulp noodig heb, zal ik op u een beroep doen." Ik dankte hem' al waenen.de, «in wij zteiden elkaar vaarwel, Fep jafir .verliep. Toen ontving ik een briefje van den volgenden inhoud: „Lees den ingesloten brief; be geef u naar het opgegeven adres open, het koste wat bet kost, de ro- zenhouten secretaire die links van het venster staat in een slaapka mer met roomkleurig behangsel; neem uit de lade rechts, een zilve ren, eigenaardig .gevormden sleu tel en open het middelste vakje. Daar zult gij een pakje brieven vinden, met een zwart lint saam- gebonden; de brieven zult ge er uit halen en meenemen, en, wan neer ge thuis zult gekomen zijin, zult ge ze eerbiedig verbranden. Ten einde uw geweten, dat mis schien in verzet zou komen, gerust te stellen, zweer ik u op mijn eere woord. ,da-t die brieven geschreven zijn door uw besten vriehd Cyprien Daniel,'' De bijgevoegde brief bevatte deze regelen 1 1 „Mijnheer Cyprien, „De arme, geliefde vrouw: heeft gisterenavond in haar woning aan de rpe du Vaugirard, no. 15 haar ziel aan God wedergegeven. Ik was alleen met haar, alleen.—: Hij was sedert acht dagen op peis— De priester is er geweest; hij heeft haar de laatste H.H. Sacramenten toegediend.... Gij .begrijpt hoeveei tranen ik, haar trouw© dienst maagd, vergoten heb. 'Een uur vóór het verschelde» gaf zij mij een teeken, haar bed 1n naderenzij wees mij de secretair» aan en mompelde het woord, pa pieren; de ademhaling begaf haar.... Een weinig later sprak sü zeer duidelijk uw naam uit. Ik on dervroeg haar, zij gaf gee» ant woord. Haar blikken richtten zipit' naar dat meubelstuk ik stond or als om er heen te gaan... zij maakt» een gebaar, dat het zóó goed was, toen slaakte zij opeens een zwnren zucht.... Ik snelde toe, nam haar in mijn armen... zij was doojiL Ik riep. men kwam toelooepn, de gees telijkheid, de wet kwamen in dee* kamer. Ik bleef bij haar lijk wee- nen. Ik verliet het, om u deen na gelen te schrijven. [Wat bedoeld» zij (Wat moet ik doen In afwachting van nw bevelen, mijnheer Cyprien, blijf ik voor al tijd en uit liefie lot haar [Uw dienaresse Madel op De opdracht van mijn vriend was duidelijk. Het gold klaarblijkelijk liet m* heim van zijn geheele leven, de drijf veer, die hepi noopte Parijs S» lftten. t «da; (BZ SS Sfr®H -f nordt vemlgi. KIIVE HURUEMSCHE COURJWT ABONNEMEN TtP R IJ S: Per 8 maande» voor Haarlem Voor de plaateen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post] Afzonderlijke nummers f 1,85 1.35 it 1-80 „50,05 PRIJS DER ADVERTENT1ÊN: Van 16 regelsf8,60 (contant) f#,50 Elke regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. lili GULDEN kjj verliee van één wijsvinger. GULDEN bij levenslange onge schiktheid tot werken. 400 GULDEN Vi overlijden. 11 GULDEN bij- verlies van éen hand of voet. 150 GULDEN bij verlies van éen oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim. 15 GULDEN hg verlies van éen anderen vinger. XXI. De schat der stad. „Naar ik uit vertrouwbare bronnen verneem, is een Ider kostbaarste stuk ke* van Erans Hals, zij a laatste en wellicht grootste [meesterwerk, de Re genten van het Oude-niannenhuis, door de ondeskundige handelwijze der verantwoordelijke personen verloren gegaan. „Met de laatste strenge vorst is, in de onverwarmde zaal, het doek, dat hing tegenover den nieuwen noordelijken nooduitgang (welke ge bleken is bij brand niet bruikbaar te zijn!) zoodanig deor waterdamp ver zadigd, bevroren, ontdooid en gebar sten, dat de tot nu toe gave verf als een legkaart in plekjes op 't doek is, terwijl het geheel grijswit is uitge slagen, zoodat, behalve van de kop pen, de kleur vernield is." „De eenige Adriaen Brouwer, die het Museum bezit, één der mooiste, laatste stukjes van. dezen, zijn mees ter schier overtreffende* leerling van Hals, is wederom door onbevoegd heid gebarsten. Ik constateerde, dat het paneel van boven zoodanig ge bogen is, dat het uit de lijst zakt, waarna natuurlijk de verf op 't sterkite punt van de bocht de spanning niet kon houdan en barstte. Is bet geen groote schande, waar dit euvel zoo licht te verhelpen zou zijn geweest met een stevig persende lijst er voor en een dito raamwerk er achter?" Staking te KonstaVitinopel. D« bladen te Konstantinopel berichten een stakingsbeweging onder de post- e* telegraafambtenaren, waardoor vertraging voor de telegrammen ontssaat. Do complotbeweging. De in hechtenisnemingen te Konstantinopel worden voortgezet. Het gerucht loopt, dat een officier gevangen genomen is. Om trent bet doel der beweging zijn delezin gen nog met elkaar in strijd. Rodzj estwen ski f. De uit de» Russisch-Japanschen oorlog zoo be kende vlootvoogd Rodzjestwenski is gisteren te St. Petersburg overleden. Mijnongeluk. Kortsluiting ver- oorzaakte in de Ajak-steenkole*mijn in Hongarije een hevige ontploffing. Tot dusverre heeft men slechts 6 lijken ge vonden, maar men vreest, dat er nog ®e* groot aantal werklieden in de mij* i«.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 1